hoofdstuk 1 paragraaf 1t/m 12

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2357 woorden
  • 28 oktober 2011
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting aardrijkskunde hoofdstuk 1

Paragraaf 2


Begrippen:
Globalisering of mondialisering
Proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en de samenleving op aarde toeneemt.
Multinationale ondernemingen (MNO's)
Grote bedrijven met vestigingen in meerdere landen.
Fast World
Het deel van de wereld dat sterk betrokken is bij mondiale processen die samenhangen met globalisering.
Slow World
Het deel van de wereld dat niet of zeer beperkt deel neemt aan mondiale processen die samenhangen met globalisering.
Fragmentarische modernisering

Proces waarbij de modernisering maar in bepaalde gebieden of sectoren van de economie doordringt. Dan krijg je bijvoorbeeld een gebied met moderne, grootschalige landbouw tegenover een gebied met kleinschalige, traditionele landbouw. Dit is typisch voor een land in ontwikkeling.

Samenvatting:
Globalisering heeft te maken met de inrichting en de functie van gebieden.
De globalisering begon al in de 16e eeuw maar liep nog nooit zo snel als in na 1980.
Dit kwam door: 1. Opkomst van de MNO's
2. Het wegvallen van handelsbelemmeringen.
3. De snelle ontwikkeling van de transport- en informatietechnologie.

Vroeger werd het initiatief bij de globalisering genomen door de staten. Tegenwoordig doen de Multinationale ondernemingen dit. Deze MNO's zijn door fusies en overnames zo groot geworden dat ze nu een wereldwijd netwerk hebben opgebouwd van ondernemingen. Dit kunnen zowel industriële ondernemingen als dienstverlenende bedrijven zijn.

Niet de hele wereld doet mee aan het globaliserings proces. Het proces speelt zich vooral af in drie economische kerngebieden: 1. Noord- Amerika (vooral de VS)
2. Europa

3. Oost- Azië (Japan)
Deze kerngebieden worden ook wel de Fast World genoemd. De inwoners van deze kerngebieden zijn sterk verbonden met de rest van de moderne wereld door: 1. Hun wijze van produceren
2. '' consumeren
3. '' vakantie vieren
4. zich informeren

Hier tegenover staat de Slow World. Hun deelname aan de wereldeconomie is beperkt of zelfs afwezig. Dit zijn landen in: 1. Afrika (ten zuiden van de Sahara)
2. Centraal Azië
3. Delen van Latijns Amerika
Deze landen hebben erg te lijden onder de concurrentie en de handelsbarrières van de landen uit de Fast World. Dit komt door hun zwakke traditionele economie. Dit geldt vooral voor de plattelandsbevolking in de periferie, maar ook om mensen die wonen in achtergebleven gebieden in westerse landen.


Paragraaf 3

Begrippen:

Tijd- ruimtecompressie
Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen door de moderne transport- en informatietechnologie daalt.
Wereldhandelsorganisatie (WTO)

Een overlegorgaan waarin ruim 140 landen wereldhandelsverdragen vastleggen, met als doel liberalisering van de wereldhandel.
Vrijhandel
Handel waarbij zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen zoals invoerrechten bestaan
Transporttechnologie
Technische voorzieningen die samenhangen met vervoer van goederen en mensen
Informatie- of communicatietechnologie
Alle technieken die het mogelijk maken informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden.
Productieketen
De route die een product aflegt van grondstof tot bij de consument.
Internationalisering
Hetzelfde als globalisering

Samenvatting:
Door de invloed van globalisering ontstaat een global village. Dit komt doordat de relatieve afstand tussen gebieden afneemt doordat de reis/vervoerstijden en de reiskosten dalen. Dit heet tijd- ruimtecompressie. Dit gebeurt door: 1. Het wegvallen van handelsbelemmeringen;
2. De snelle ontwikkelingen van de transport- en communicatietechnologie;

3. De internationalisering van de bedrijven

Staatsgrenzen met strenge grenscontroles en allerlei invoerbeperkingen gaan heel slecht samen met globalisering omdat handelen dan moeilijker wordt. Onder invloed van de WTO zijn er steeds minder importbeperkingen zoals tariefmuren en importquota. Dit is de vrijhandel en dit stimuleert het globalisering proces.
Echter, dit geldt niet voor iedereen. Internationale bedrijven zijn altijd welkom, net als een hoogopgeleide Indiër of een rijke toerist. Maar een ongeschoolde Afrikaanse migrant komt niet binnen.

Globalisering kan niet zonder technologie en die technologie is de afgelopen honderd jaren flink vooruit gegaan. Sinds 1980 zijn er drie ontwikkelingen belangrijk:
1. Reis- en vervoerstijden zijn spectaculair gedaald.
2. Transport en communicatie zijn goedkoper geworden (schepen, vliegtuigen kunnen meer vracht meenemen)
3. De infrastructuur rond transport en dataverkeer is enorm verbeterd

Dit geldt echter niet voor alle gebieden op aarde. Gevolg is dat de tijd- ruimtecompressie in het ene gebied veen sneller verloopt dan in het andere gebied.

Doordat de MNO's de goedkoopste gebieden uitzoeken om hun producten te laten maken, wordt de productieketen verspreid over tal van gebieden.


Paragraaf 4

Begrippen:
Verbrokkeling
Proces waarbij er als gevolg van de globalisering grote verschillen in welvaart en toegang tot moderne middelen ontstaan tussen gebieden en groepen mensen.
Internationale arbeidsdeling

Een globale indeling van welke taken elk deel van de wereld voor zijn rekening neemt in het economische verkeer.
Ruilvoet
De verhouding tussen de gemiddelde prijzen van de import- en exportartikelen van een land.
Triade
Het geheel van verbanden tussen de drie belangrijkste economische machtsblokken (VS, Japan en EU) in de wereld.
Global shift
Een (mogelijke) verschuiving van het economische en politieke zwaartepunt in de wereld, bijvoorbeeld van landen rond de Atlantische Oceaan naar gebieden rond de Grote Oceaan.
Transitielanden
Landen die een overgang doormaken van een geleide economie naar een vrijemarkteconomie. Het gaat meestal om vroege communistische landen, bijvoorbeeld in Europa en de voormalige Sovjet- Unie.
Markteconomie
Een economisch stelsel waarbij het functioneren van de markt bepaald wordt door het princiepe van vraag en aanbod en waarbij de rol van de overheid bescheiden is.
Export Processing Zones (EXP's)
Gebieden, vaak bij havens of luchthavens gelegen, waar multinationals zich onder gunstige voorwaarden kunnen vestigen. Vaak betalen ze weinig belasting, is de grond goedkoop en profiteren zij maximaal van het aanbod van goedkope arbeid. De productie is meestal bestemd voor de export.

De industrialisatie
Proces waarbij de industriële activiteiten in een gebied voor een belangrijk deel verdwijnen.

Samenvatting:

De gevolgen van de wereldeconomie:
1. De ruilvoet verslechtert voor de grondstofproducerende landen (3e wereld landen) doordat de prijzen van grondstoffen veel minder snel stijgen dan de prijzen van het eindproduct.
2. Het gevolg van punt 1. is dat bijvoorbeeld een barziliaanse koffieboer in 1960 door de export van 1000 balen koffie een tractor kon importeren, maar dat hij daar in 2006 zo'n 3000 balen voor moet leveren.
3. Doordat een aantal landen in de semi-periferie zich sterk ontwikkelen, wordt de triade bedreigd. Vooral landen in Azië ontwikkelen zich erg snel. Hierbij wordt ook wel over global shift gesproken. Er zijn aanwijzingen dat het economisch zwaartepunt van de wereld langzaam van de Noord- Atlantische naar de Pacifische zone verschuift.
4. De vroegere communistische landen in Oost- Europa en de voormalige Sovjet- Unie kenden tot 1990 een strakke door de overheid geleide planeconomie. Deze landen vormden een soort economische eenheid. Na 1990 viel het communistische blok uit elkaar en nu maken deze transitielanden een overgang naar een markteconomie.
5. MNO's laten zich leiden door de arbeidsmarkt: loon- en kennisniveau, de ligging van een gebied, de opkomst van een nieuwe afzetmarkt en de politieke stabiliteit van een land. Dus niet iedereen doet mee.
6. De industrialisatie geleid to werkeloosheid en armoede.



Paragraaf 6

Begrippen:
Diffusie
De verspreiding vanuit een kerngebied van een ruimtelijk verschijnsel, bijvoorbeeld een cultuurelement.
Ligua franca
De voertaal in een gebied waar meerdere talen gesproken worden.
Amerikanisering
De verbreiding van de Amerikaanse (westerse) cultuur over niet-westerse gebieden.
Regionale identiteit
Reeks van kenmerken van een gebeid (streektaal, cultuur, landschap) waardoor de bewoners zich ermee verbonden voelen.

Samenvatting:
Door toerisme, internationale handel, migratie en de moderne communicatie middelen vindt er snel diffusie van cultuurelementen plaats. Deze verspreiding vindt op drie schaalniveaus plaats:
1. Mondiaal

2. Tussen landen
3. Binnen landen

Er zijn groepen die tegen globalisering zijn, omdat ze vinden dat hun woongebied zijn regionale identiteit verliest en de wereld verandert in één grote egale soep.

Toch zal er niet meteen een wereldcultuur ontstaan. Dit kom doordat:
1. De overname van westerse cultuurelementen zich vooral beperkt tot materiële zaken als kleding en eten en drinken.
2. Westerse cultuurelementen worden in een niet-westerse cultuur vaak alleen door de bovenste laag van de bevolking overgenomen.
3. De westerse bevolking staat ook onder invloed van de niet-westerse culturen. Denk maar aan de chinees bij jou om de hoek.
4. Lokalisering: de lokale en regionale culturen vullen de invloeden van buitenaf steeds weer op een andere manier in.


Paragraaf 7


Begrippen:
Pushfactoren
Redenen om uit een gebied te vertrekken.
Pullfactoren
Redenen om in een gebied te vestigen.

Samenvatting:
Cultuurelementen, normen en waarden en levensstijlen worden steeds internationaler. Naast het internationale toerisme spelen migratie en de snelle groei van de informatietechnologie een grote rol in deze diffusie. En daarmee dragen deze factoren bij aan de verdere mondialisering of globalisering van culturen.

De ontwikkeling van de satellietverbinding en de toepassing van glasvezel als data transporteur hebben de informatiestromen enorm gestimuleerd.

Als je goed kijkt naar de richting van de informatiestromen, blijkt dat deze in grote lijnen hetzelfde patroon vertonen als als goederen- en kapitaalstromen. Tweederde van alle internationale informatie- uitwisseling vindt plaats binnen het triadische netwerk. Dit zijn dus ook de rijkste landen in de wereld en zij beschikken over de beste informatie technologie en infrastructuur.

Vroeger was het verschil in arm en rijk tussen verschillende landen de reden waarom veel mensen vertrokken uit hun land. Maar er was ook een grote stroom tussen ontwikkelingslanden. Tegenwoordig zijn de grote verschillen in economische ontwikkeling de belangrijkste drijfveer voor migratie, zowel binnenlands als internationaal.
Redenen om ergens te vertrekken noem je pushfactoren.
Bijvoorbeeld: een laag inkomen, geen werk, oorlog, natuurramp etc.
Redenen om ergens naartoe te gaan noem je pullfactoren.
Welvaart in rijke landen, groot aanbod aan werk, mooie huizen, beter klimaat etc.

Globalisering versterkt de migratie onder andere door de beter informatie- uitwisseling.
De migratiedruk vanuit arme landen is zo hoog, dat de westerse landen allerlei eisen kunnen stellen aan de nieuwkomers.
Dus alleen goed opgeleide, bruikbare arbeidskrachten worden toegelaten. De grote groep ongeschoolden moet via het illegale circuit binnen zien te komen.



Paragraaf 8


Begrippen:

Wereldstad
Een grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is als economisch, politiek en cultureel centrum.
Cluster

Landen, gebieden of steden die op een aantal terreinen samenwerken.
Netwerksamenleving
Een samenleving die op economisch, politiek en sociaal- cultureel terrein verbonden is met andere samenlevingen.
Polarisatie
Het proces waarbij de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen worden versterkt.

Samenvatting:
Verandering van cultuur is een zeer langdurig proces. Mensen zullen wel uiterlijke kenmerken van een andere cultuur (kleding, bouwstijlen, eetgewoonten) overnemen, maar deze altijd aanpassen aan hun eigen cultuur.
De vervaging van cultuurgrenzen is is het sterkst in de overgangszone van twee cultuurgebieden, zoals in de grensregio Mexico en de VS of in d overgangszone van de islamitische wereld naar eht Afrikaanse cultuurgebied in de Sahel.

Het verspreidingsproces van cultuurelementen wordt gestuurd door grote wereldsteden. Deze wereldsteden vormen het hart van de fast world. Deze wereldsteden zijn op tal van manieren verbonden met elkaar en vormen zo een cluster of netwerk. Vaak zijn banden met deze steden sterker dan de band die de stad heeft met het eigen achterland.
De samenhang in de wereld is sterk toegenomen, we spreken van een netwerksamenleving.

Ook op cultureel gebied zijn de verschillen sterk. Het christendom is de dominante cultuur in de fast world, terwijl de tegenpool in de slow world vooral wordt gevormd door de islamitische cultuur.
Ook op lagere schaalniveaus nemen de tegenstellingen toe. Dus niet alleen op mondiaal niveau.
Hierbij gaat het vaak om landen met verschillenden cultuur achtergronden.
Dit proces noemen we polarisatie.
Veel politieke leiders wakkeren dit proces juist aan om meer steun te krijgen van de 'eigen' groep.
Polarisatie kan ook terrorisme oproepen.

De belangrijkste oorzaak voor menging in de culturen is de internationale migratie. Dit komt omdat deze migranten in nieuwe steden komen te wonen met nieuwe culturen, maar vaak houden zij toch hun eigen cultuur aan en passen ze zich niet aan aan de cultuur van het land. Zij blijven op allerlei manieren verbonden met het thuisland door bijvoorbeeld geld over te maken naar het thuisland.
Ook is er een sterk sociaal- culturele band. Veel migranten trouwen met een partner uit het land van herkomst, en allerlei kenmerken van hun cultuur worden in het verre buitenland gekoesterd.


Paragraaf 10

Begrippen:
Koloniale moederland
Land dat een of meer kolonies bezit.
Kolonie
Afhankelijk gebied onder bestuur van van het koloniale moederland.
Industrialisatie
Proces waarbij in een gebied of land een steeds groter deel van de economische activiteiten industrieel van aard is.
Dekolonisatie

Proces waarbij de kolonies zelfstandig worden.
Uitschuiving
Proces van verplaatsing van bedrijven en functies vanuit een centrum naar buiten. Dit proces kan zich op meerdere schaalniveaus voordoen.
Zakelijke dienstverlening
Dienstverlening door particulieren bedrijven, dus niet door overheidsdiensten.
Regionale ongelijkheid
Grote ongewenste verschillen in ontwikkeling tussen gebieden.


Paragraaf 11

Begrippen:
Megastad
Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Urbanisatiegraad
Het percentage van de bevolking van een land, dat in stedelijke nederzettingen woont.
Urbanisatietempo
De snelheid waarmee de urbanisatiegraad van een land jaarlijks toeneemt of afneemt. In het algemeen ligt het urbanisatietempo in de rijke ontwikkelde landen laag, terwijl het tempo in de Derde Wereldlanden erg hoog ligt.

Samenvatting:
Het gevolg van een snelle groei van opkomende steden is dat veel steden overbevolkt zijn.


Het kastenstelsel
Het kastenstelsel is een systeem van vier standen (kasten), waarin zaken als huwelijk en beroep binnen de kaste min of meer zijn vastgelegd. Officieel is het systeem al lang afgeschaft maar in het dagelijks leven van de hindoes speelt het vooral op het platteland nog een belangrijke rol.
Sinds de jaren'90 is de Indiase samenleving onder invloed van de globalisering veel sterker op het buitenland gericht.

Ongeveer 15 miljoen Indiërs verdienen de kost in het buitenland. Naast de rijke olielanden in het Midden- Oosten zijn ook de VS en Groot- Brittanië de favoriete bestemmingen. Ook veel goed opgeleide Indiërs verlaten het land dus je kan hier wel spreken van een braindrain.


Paragraaf 12


Begrippen:
Fundamenteel
Van het grootste belang.
Gedecentraliseerd bestuur
Een verspreid.

Samenvatting:
Dat je in verschillenden landen dezelfde cultuurelementen tegen komt, komt natuurlijk door het koloniale verleden. De globalisering zal dan zeker van invloed zijn op de culturele ontwikkelingen in beide landen. Kijk maar naar het onderwijssysteem, de wijze van besturen van het land en veel gebouwen. (cricket wordt ook in India veel gespeeld).

India heeft verschillenden bedreigingen voor de eenheid van het land:


1. De grote cultuur diversiteit.
2. Het licht aan en grensgebied van twee grote verschillende culturen.

Maar naast deze bedreigingen heeft het ook redenen om India bij elkaar te houden.

1. Het Hindoeïsme is een levenswijze die eerder gericht is op verzoening dan op polarisatie.
2. India is een democratisch land met een gedecentraliseerd bestuur. De deelstaten hebben veel zeggenschap over tal van zaken. De neiging om je af te scheiden is dan niet zo groot.
3. Verbindingen en communicatie in India zijn goed ontwikkeld. Door de voortdurende uitwisseling van mensen (migratie), goederen en ideeën raken gebieden onderling verbonden die op andere terreinen verschillen.

Het proces van globalisering zal de culturele diversiteit van vooral de steden vergroten, maar de typisch Britse cultuur zoals je die vooral op het platteland tegenkomt, laat zich niet zo makkelijk verdringen.

REACTIES

C.

C.

Dankjewel ! Ik heb hier woensdag een SE over, en het is een beetje veel om allemaal uit het boek te gaan leren. Dit helpt me enorm (:

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.