Jongerenketen in de commotie

Jongerenketen zijn geen nieuw fenomeen, sterker nog, ze bestaan al decennia lang (D4). Wat voorheen een ‘hut’ heette, heet nu een keet, maar het idee blijft hetzelfde. Jongeren komen er bij elkaar om een pilsje te drinken en een leuke tijd te beleven, een soort van verlengde huiskamer zou je kunnen zeggen (D6, D1). Wel neemt de laatste tijd het aantal keten toe (D1, E1). ‘Gezellig toch?’ zou je denken, maar er blijkt een soort huivering voor de keten te zijn ontstaan.


Het alcoholgebruik in de keten zou namelijk zorgwekkend hoog zijn, soms zelfs wel een halve krat bier per persoon per avond (B2, E2). Dat is niet het enige, de kans is namelijk groot dat die halve krat genuttigd wordt door iemand onder de 16. In de keten wordt namelijk gewoon alcohol geschonken aan minderjarigen (E2, B3). Er is geen controle daarop, want de alcoholwet geldt niet op privéterrein waarop de keten meestal staan (C6, C1).



Daarbij wordt de veiligheid in de keten met een korrel zout genomen. In sommige gemeenten gelden dan wel regels voor de keten, zoals geen stacaravans als keet toegestaan, maximaal 20 geregistreerde personen per keet of een maximale biervoorraad van 2 weken. (B4) Echter gelden deze regels dus niet overal, en waar ze wel gelden, wordt er lang niet altijd naar gehandhaafd. Ook de brandveiligheid wordt niet te nauw gezien. In veel keten hangt kerstverlichting of steken ze wel eens kaarsen aan terwijl er geen brandblusser of nooduitgang aanwezig is (E5, D7). Om de ‘keetgangers’ deze regels te laten naleven zou er een strenge controle en eisenlijst moeten komen, echter zou de gemeente of politie hier dan meer mensen voor beschikbaar moeten stellen (B3). Want met alleen ‘Keetman Roelz’, die regeert (roelz) volgens zijn eigen regels, komen we er niet.


Ook de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) komt met negatieve geluiden, zij moeten zich namelijk aan de Drank- en Horecawet houden en hebben dus een vergunning nodig, maar de keten hebben deze niet en zijn dus illegaal bezig (A1, E4).


Zij maken winst, want een flesje bier wordt voor vijftig cent tot een euro verkocht en zijn dus semicommercieel (D5). Kortom, ze zitten de horeca in de weg. De keetgangers reageren daar op hun eigen manier ook weer op: ‘Wat moeten we dan, de drank gratis weggeven (B8)? Het is geen verjaardag!’


Ouders zouden hun kinderen moeten verbieden naar de keet te gaan, vindt een wethouder (C3). Ouders zien de gevaren niet, sterker nog, ze vinden het wel goed zo, want ze hebben het liefst dat hun zoon of dochter lekker dichtbij in het dorp blijft (C7). Het zou de jeugd van de straat afhouden, vroeger hadden ze zelf ook een keet en over het alcoholgebruik maken ze zich niet zo’n zorgen (E6,).