Hoofdstuk 35 t/m 38

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 836 woorden
  • 22 oktober 2010
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
10 keer beoordeeld

HOOFDSTUK 35

p.1
Hoger management : strategisch

Midden management : tactisch

Lager management : operationeel

Informatieverzorging afhankelijk van:

 Soort vd organisatie

 Grootte vd organisatie

 Doel vd organisatie

Lijnorganisatie: de hiërarchische lijnen lopen van boven naar beneden.

Functionele indeling: onder de top van de organisatie zijn de taken en personen gegroepeerd naar functie

Voordeel organigram: de taakverdeling en hiërarchie zijn goed zichtbaar.

p.2
3 verschillen tussen informatievoorziening in een industriële onderneming en in een handelsonderneming:

 Organisatiestructuur is ingewikkelder

 Lastiger om een verband te leggen tussen inkomende en uitgaande geldstromen

 De termijn van planning is langer door hogere investeringen.

1. Organisatiestructuur is ingewikkelder:
Er zijn meer afdelingen in een industriële onderneming. Meestal met de volgende afdelingen: Productie, Research&Development, Kwaliteitscontrole en Bedrijfsbureau.

Bedrijfsbureau heeft behoefte aan de volgende informatie:

 Ontvangen orders bij productie op bestelling en verwachte afzet bij productie voor de markt.

 Overzicht van benodigde materialen, arbeidsuren etc.

 Gegevens over de voorraden grondstoffen, huidige voorraad, de al lopende bestellingen etc.

 Gegevens over het beschikbare personeel

 Gegevens over de machines, bezetting, technische gegevens, capaciteit etc.

 Gegevens voor de voorcalculatie, normen voor het productieproces Verbruikte grondstoffen

 Gewerkte etc.

Productie geeft gegevens door over:

 arbeidsuren

 Werkelijke draaiuren van de machines

 Eventuele bijzonderheden, zoals stilstand.


2. Lastiger om een verband te leggen tussen de inkomende en uitgaande geldstromen.
Bij een industriële onderneming wordt een product gemaakt d.m.v. grondstoffen, personeel en machines dat dan wordt verkocht. Integendeel tot een handelsonderneming is het erg moeilijk om een verband te leggen tussen de inkomende en uitgaande geldstromen.

3. Langetermijnplanning door hogere investeringen.
De industriële onderneming investeert ook nog in machines en kan niet gemakkelijk overschakelen op een ander product. De langetermijnplanning speelt dan ook een grotere rol bij de industriële onderneming dan bij de handelsonderneming.

p.3
Voordelen van ICT:

 Kostenbesparingen (minder personeel, niet meer per post)

 Snelheidswinst (gebruik van spreadsheetmodel)

 Verbetering van de informatievoorziening (internet)

Nadelen van ICT:

 Ondoorzichtigheid van programma’s (fout bij het invoeren van gegevens)

 Afhankelijkheid van derden

 Kwetsbaarheid (wissen van gegevens, sabotage)

Voordelen computerboekhouden:

 Voorkomen van herhalende werkzaamheden

 Kans op overschrijffouten kleiner

 Handelingen hoeven niet meer dubbel gedaan worden

 Grote tijdsbesparing

 Verbetering informatievoorziening

Voordelen scannen:

 Snelheid

 Kleinere kans op foute aanslagen

Nadeel scannen:

 Controle op juiste prijzen is lastiger

D-base: een verzameling gegevens die op een bepaalde manier zijn geordend.

Voordeel elektronisch bijhouden: gegevens kunnen snel worden aangepast, tussengevoegd en anders gerangschikt worden.

DTP-programma’s: om professionele advertenties of brochures te maken.

HOOFDSTUK 36- massaproductie

p.1
Kostprijs: totale constante standaardkosten/normale productie +

totale variabele kosten/begrote productie

Constante standaardkosten: afschrijvings- en interestkosten, huurkosten en verzekeringskosten.

Variabele standaardkosten: grondstofkosten en arbeidskosten van uitzendkrachten.

Gewenste verkoopprijs (incl. btw): gewenste verkoopprijs(excl. btw) + btw

Gewenste verkoopprijs (excl. btw): standaardkostprijs + winstopslag

Standaardkostprijs: tarief const. Standaardkosten + tarief var. Standaardkosten

Tarief constante standaardkosten: constante standaardkosten/normale productie

Constante standaardkosten: afschrijvingskosten + rentekosten + overige constante kosten

Tarief variabele standaardkosten: variabele standaardkosten/begrote productie

Variabele standaardkosten: grondstofkosten + arbeidskosten + overige variabele kosten

p.2
Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat: begroot verkoopresultaat + begroot budgetresultaat

Begroot verkoopresultaat: netto-omzet – afzet tegen kostprijs

Netto-omzet: begrote afzet x verkoopprijs

Afzet tegen kostprijs: begrote afzet x kostprijs

Begroot budgetresultaat: afzet tegen kostprijs – begrote kosten van de afzet

p.3
Bezettingsresultaat: (Begrote productie – normale productie) x constante standaardkosten/normale productie

p.4
Budgetresultaat: prijsresultaat, efficiencyresultaat, bezettingsresultaat.

Bezettingsresultaat: (Begrote productie – normale productie) x constante standaardkosten/normale productie

Efficiencyresultaat: (standaardhoeveelheid – werkelijke hoeveelheid) x standaardprijs

Prijsresultaat: (standaardprijs – werkelijke prijs) x werkelijke hoeveelheid


HOOFDSTUK 37- stukproductie

p.1
Gewenste verkoopprijs(incl. btw): gewenste verkoopprijs(excl. btw) + btw

Gewenste verkoopprijs(excl. btw): kostprijs + winstopslag

Winstopslag: opslag % voor winst x kostprijs

Kostprijs: directe kosten van een product + opslag voor de indirecte kosten

Directe kosten van een product: toegestane grondstofkosten + toegestane loonkosten

Toegestane grondstofkosten: verbruik x prijs

Toegestane loonkosten: aantal uren x uurloon

Opslag voor de indirecte kosten: opslag % indirecte kosten x bedrag vd opslagbasis

(grondstofkosten, loonkosten, andere indirecte kosten).

Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat: voorcalculatorisch verkoopresultaat + voorcalculatorisch budgetresultaat.

Voorcalculatorisch verkoopresultaat: som van de winstopslagen vd verkochte producten.

Voorcalculatorisch budgetresultaat: resultaat op directe kosten + resultaat op indirecte kosten

Resultaat op directe kosten: toegestane directe kosten – begrote directe kosten

Resultaat op indirecte kosten: dekking indirecte kosten – begrote indirecte kosten.

HOOFDSTUK 38

p.1
Interne verslaggeving: verslaggeving naar personen van de eigen organisatie. (Geeft vooral sturingsinformatie aan het management.)

Externe verslaggeving: verslaggeving naar instanties en personen buiten de onderneming. Publicatie van de jaarrekening is verplicht bij de nv/bv, doordat de leiding en eigendom daar gescheiden zijn. Hiermee legt de leiding verantwoording af aan de aandeelhouders. (KvK)

p.2
Het Burgerlijk Wetboek Deel 2 Titel 9 geeft drie soorten wettelijke regels voor de externe verslaggeving:

 Inrichtingseisen: Bepalingen voor het opstellen van de jaarrekening, jaarverslag en de overige gegevens.

• Jaarrekening: balans, winst-en-verliesrekening en toelichting op beiden.

• Jaarverslag: toestand vd onderneming op de balansdatum en de gang van zaken in het boekjaar. Ook de toekomstparagraaf.

• Overige gegevens: accountantsverklaring, statutaire regels voor de winst en de gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiele gevolgen.

 Publicatie-eisen: Regels over hoe een onderneming de stukken openbaar kan maken.

 Controle-eisen: De rol van de accountant.

p.3
Accountantsverklaring om de belangen van de betrokken personen en instellingen (stakeholders) te waarborgen.

Stakeholders:

 Schuldeisers

 Overheid

 Aandeelhouders

 Werknemers

 Banken

Taken accountant:

 Jaarrekening en jaarverslag volgens wettelijke regels.

 Jaarrekening en jaarverslag niet in strijd met elkaar.

 Overige gegevens ook werkelijk opgenomen.

p.4
Niet-commerciele organisaties twee keuzes:

 Systeem van ondernemingen

 Registratie volgens de specifieke richtlijnen voor een niet-commerciële organisatie.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens


2. Lastiger om een verband te leggen tussen de inkomende en uitgaande geldstromen.
Bij een industriële onderneming wordt een product gemaakt d.m.v. grondstoffen, personeel en machines dat dan wordt verkocht. Integendeel tot een handelsonderneming is het erg moeilijk om een verband te leggen tussen de inkomende en uitgaande geldstromen.

3. Langetermijnplanning door hogere investeringen.
De industriële onderneming investeert ook nog in machines en kan niet gemakkelijk overschakelen op een ander product. De langetermijnplanning speelt dan ook een grotere rol bij de industriële onderneming dan bij de handelsonderneming.

p.3
Voordelen van ICT:

 Kostenbesparingen (minder personeel, niet meer per post)

 Snelheidswinst (gebruik van spreadsheetmodel)

 Verbetering van de informatievoorziening (internet)

Nadelen van ICT:

 Ondoorzichtigheid van programma’s (fout bij het invoeren van gegevens)

 Afhankelijkheid van derden

 Kwetsbaarheid (wissen van gegevens, sabotage)

Voordelen computerboekhouden:

 Voorkomen van herhalende werkzaamheden

 Kans op overschrijffouten kleiner

 Handelingen hoeven niet meer dubbel gedaan worden

 Grote tijdsbesparing

 Verbetering informatievoorziening

Voordelen scannen:

 Snelheid

 Kleinere kans op foute aanslagen

Nadeel scannen:

 Controle op juiste prijzen is lastiger

D-base: een verzameling gegevens die op een bepaalde manier zijn geordend.

Voordeel elektronisch bijhouden: gegevens kunnen snel worden aangepast, tussengevoegd en anders gerangschikt worden.

DTP-programma’s: om professionele advertenties of brochures te maken.

HOOFDSTUK 36- massaproductie

p.1
Kostprijs: totale constante standaardkosten/normale productie +

totale variabele kosten/begrote productie

Constante standaardkosten: afschrijvings- en interestkosten, huurkosten en verzekeringskosten.

Variabele standaardkosten: grondstofkosten en arbeidskosten van uitzendkrachten.

Gewenste verkoopprijs (incl. btw): gewenste verkoopprijs(excl. btw) + btw

Gewenste verkoopprijs (excl. btw): standaardkostprijs + winstopslag

Standaardkostprijs: tarief const. Standaardkosten + tarief var. Standaardkosten

Tarief constante standaardkosten: constante standaardkosten/normale productie

Constante standaardkosten: afschrijvingskosten + rentekosten + overige constante kosten

Tarief variabele standaardkosten: variabele standaardkosten/begrote productie

Variabele standaardkosten: grondstofkosten + arbeidskosten + overige variabele kosten

p.2
Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat: begroot verkoopresultaat + begroot budgetresultaat

Begroot verkoopresultaat: netto-omzet – afzet tegen kostprijs

Netto-omzet: begrote afzet x verkoopprijs

Afzet tegen kostprijs: begrote afzet x kostprijs

Begroot budgetresultaat: afzet tegen kostprijs – begrote kosten van de afzet

p.3
Bezettingsresultaat: (Begrote productie – normale productie) x constante standaardkosten/normale productie

p.4
Budgetresultaat: prijsresultaat, efficiencyresultaat, bezettingsresultaat.

Bezettingsresultaat: (Begrote productie – normale productie) x constante standaardkosten/normale productie

Efficiencyresultaat: (standaardhoeveelheid – werkelijke hoeveelheid) x standaardprijs

Prijsresultaat: (standaardprijs – werkelijke prijs) x werkelijke hoeveelheid


HOOFDSTUK 37- stukproductie

p.1
Gewenste verkoopprijs(incl. btw): gewenste verkoopprijs(excl. btw) + btw

Gewenste verkoopprijs(excl. btw): kostprijs + winstopslag

Winstopslag: opslag % voor winst x kostprijs

Kostprijs: directe kosten van een product + opslag voor de indirecte kosten

Directe kosten van een product: toegestane grondstofkosten + toegestane loonkosten

Toegestane grondstofkosten: verbruik x prijs

Toegestane loonkosten: aantal uren x uurloon

Opslag voor de indirecte kosten: opslag % indirecte kosten x bedrag vd opslagbasis

(grondstofkosten, loonkosten, andere indirecte kosten).

Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat: voorcalculatorisch verkoopresultaat + voorcalculatorisch budgetresultaat.

Voorcalculatorisch verkoopresultaat: som van de winstopslagen vd verkochte producten.

Voorcalculatorisch budgetresultaat: resultaat op directe kosten + resultaat op indirecte kosten

Resultaat op directe kosten: toegestane directe kosten – begrote directe kosten

Resultaat op indirecte kosten: dekking indirecte kosten – begrote indirecte kosten.

HOOFDSTUK 38

p.1
Interne verslaggeving: verslaggeving naar personen van de eigen organisatie. (Geeft vooral sturingsinformatie aan het management.)

Externe verslaggeving: verslaggeving naar instanties en personen buiten de onderneming. Publicatie van de jaarrekening is verplicht bij de nv/bv, doordat de leiding en eigendom daar gescheiden zijn. Hiermee legt de leiding verantwoording af aan de aandeelhouders. (KvK)

p.2
Het Burgerlijk Wetboek Deel 2 Titel 9 geeft drie soorten wettelijke regels voor de externe verslaggeving:

 Inrichtingseisen: Bepalingen voor het opstellen van de jaarrekening, jaarverslag en de overige gegevens.

• Jaarrekening: balans, winst-en-verliesrekening en toelichting op beiden.

• Jaarverslag: toestand vd onderneming op de balansdatum en de gang van zaken in het boekjaar. Ook de toekomstparagraaf.

• Overige gegevens: accountantsverklaring, statutaire regels voor de winst en de gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiele gevolgen.

 Publicatie-eisen: Regels over hoe een onderneming de stukken openbaar kan maken.

 Controle-eisen: De rol van de accountant.

p.3
Accountantsverklaring om de belangen van de betrokken personen en instellingen (stakeholders) te waarborgen.

Stakeholders:

 Schuldeisers

 Overheid

 Aandeelhouders

 Werknemers

 Banken

Taken accountant:

 Jaarrekening en jaarverslag volgens wettelijke regels.

 Jaarrekening en jaarverslag niet in strijd met elkaar.

 Overige gegevens ook werkelijk opgenomen.

p.4
Niet-commerciele organisaties twee keuzes:

 Systeem van ondernemingen

 Registratie volgens de specifieke richtlijnen voor een niet-commerciële organisatie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.