Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Literatuurgeschiedenis

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1453 woorden
  • 18 mei 2010
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Middeleeuwen 500-1500
Weinig intellectuele interesse, verval van Grieks/Romeinse cultuur.
Maatschappelijke indeling west europa: feodaliteit, trouw in ruil voor bescherming
Standenmaatschappij: hiërarchische structuur
De macht lag bij adel en geestelijkheid.

Algemene kenmerken middeleeuwse letterkunde:
- Bijna geen geschreven taal, mondeling
- Gedachten en gevoelens vanuit een groep(gemeenschapskunst) gevolg -> anonieme kunst
- Doordrongen van katholiciteit (het leven op aarde is een voorbereiding op het leven na de dood)


Begin van: troubadours, vader op zoon, familiebezit, rijmend, veel aanzien
Voorbeeld volksballade: strofevorm, veel herhalingen, sprongsgewijze verteltrant.

Diets = verzamelnaam van volkstalen
Latijn = kerk en wetenschap

In het zuiden beginnen de eerste tekenen van schrift.

Soorten verhalen:
- Voorhoofse romans: veel wapengekletter/vrouw ondergeschikte rol/ feodale trouw. Ook wel ridderroman genoemd (vooral in de vroege middeleeuwen)
- Hoofse romans: verfijnde manieren/hofcultuur/slimme en moedige ridders/vrouw wordt aanbeden/liefde staat centraal (late middeleeuwen)
 Brits Keltische: rond de legendarische koning Arthur, ridders van de ronde tafel. Op zoek naar de graal, de strijd van de Britten tegen de Angelsaksische indringers
 Oosterse: gaat vaak over liefde tussen een christelijke en niet christelijke persoon, speelt zich meestal in het oosten af, problemen worden vaak met een list opgelost
 Klassieke: gebaseerd op klassieke thema’s met veel romantische avonturen.

- Didactisch: literatuur waar je iets van kunt leren. Vooral na opkomst burgerij mensen die in een stad wonen en andere belangen hebben dan adel en geestelijkheid.

Katholicisme in ME sterk in opkomst, sloeg soms door.

Het aanbidden van meerdere goden ging over in het aanbidden van 1 god.
Bouwstijl: gotiek, vanaf 11e eeuw in Frankrijk

Bij literatuur: heiligenlevens, Marialegendes, mystieke literatuur

Ontstaan van toneel in west europa: wereldtoneel (abele spelen)
geestelijk toneel: mysteriespelen, mirakelspelen, moraliteiten(levensles)

overgang van de ME naar de renaissance: de producten waren heel strak gereglementeerd, vaste vormen en hierdoor erg star en bloedeloos.

Vormen:
- Retrograde
- Schaakbord
- Rondeel
- Naamdicht (Wilhelmus)

Renaissance 1565 – 1670
Wedergeboorte van de Grieks/Romeinse oudheid.
Opstand van de noordelijke Nederlanden tegen de koning van Spanje. (80 jarige oorlog)

Reformatie: ontstaan van godsdienstige bewegingen die zich los wilden maken van het katholicisme. De tegenreactie van de katholieke kerk: contrareformatie

Kenmerken van het renaissance denken:

- Individualisme
- Centraal stellen van de mens ipv god (humanisme)
- Herwaardering van de Grieks/Romeinse oudheid.
- Streven naar de alzijdig ontwikkelde mensen
- Streven naar schoonheid (estheticisme)
- Overheersing van het verstand

Opkomst barok, overdreven veel versiersels.
Vormen: satire(spot), pastorale (herdersspel), blijspel, biografie, ode, emblema

Klassiek drama:
- Mens gaat strijden tegen hogere machten
- Opvattingen van Aristoteles stonden model:
• 5 bedrijven, afgewisseld door zgn. reien
• 3 eenheden: tijd/plaats/handeling
- Deus ex machina
- Vaak klassieke thema’s

Sonnet

Verlichting: 1700 – 1770
De koning vind dat hij zijn macht direct ontleent aan god en dus geen verantwoording af hoeft te leggen tegenover het volk. Hield macht van adel en kerk in stand.

Verlichting:

- Je verstand gebruiken
- Optimisme
- Geloof in de goedheid van de mensen
- Verdraagzaamheid
- Nadruk op opvoeding
- Maakbaarheid van de samenleving

Rationalisme: kritisch werken
Empirisme: eerst zien dan geloven.

Ontstaan van encyclopedie, streven om alle kennis bij elkaar te brengen en voor een breed publiek toegankelijk te maken.
Door deze ideeën zagen mensen in dat bepaalde zaken van het leven niet kloppen, zoals alleen heerschappij.
Verspreiding van de verlichtingsideeën via:
- Academies
- Franse salons
- Koffiehuizen
- Kranten/tijdschriften
Genres: schelmenroman, biografie, reisverhaal, briefroman

Romantiek: 1770-1850

Na de franse revolutie 1789.
Nederland: opkomst liberalisme grondwet 1848

Pre-romantiek 1770 – 1800 (sentimentalisme)
Als reactie op het verstandelijke en nuchtere van de verlichting.
Kenmerk: overdreven gevoelige
Pre-romantiek gaat langzaam over in romantiek

Algemene kenmerken:
- Onvrede met het hier en nu, uit zich in escapisme, vluchten uit hier en nu
Genres:
- Parodie (iets wordt overdreven belachelijk gemaakt)
- Sprookjes
- Historische roman
- Tendensroman

Max Havelaar.

Beweging van tachtig
- Sterk beïnvloed door de Frans impressionistische schilders.
- Veel bijvoeglijke naamwoorden om de sfeer, en waarneming zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen. Vervormen van de traditionele zinsbouw. Doel om de geest van de lezer te verscherpen.
- Naturalisme (de mens wordt bepaald door erfelijkheid, milieu en de tijd waarin je leeft) mens kan niet ontsnappen aan zijn lotbestemming

- Schoonheid. L’art pour l’art. kunst in dienst van een rechtvaardige maatschappij.
- Het tijdschrift van tachtigers -> nieuwe gids

Neoromantiek (de generatie van 1910)
Meer ruimte voor fantasie, het streven naar een romantische geluksdroom.

Modernisme:
Uitbreken wo1
- Kruitvat Balkan
- Bondgenootschappen
- Militarisme

Loopgravenoorlog, gifgas.
Enorme impact op het denken van mensen. Wegvallen van geloof in vooruitgang. Verbrokkeld wereldbeeld. De oude zekerheden blijken niet te kloppen.
Er ontstaan veel nieuwe stromingen. Het gezonde verstand voldoet niet om maatschappij te ordenen. Men probeert de werkelijkheid bewust te vervormen. Men zoekt niet naar het mooie maar naar het uitdrukken van het verschrikkelijke.

Expressionisme 1916
Reactie op het impressionisme en naturalisme.

Het impressionisme werkt van buiten naar binnen. Expressionisme gaat uit van het eigen ik en projecteert het innerlijk op de omgeving. De buitenwereld is dus maar een middel en kan daarom sterk vervormd worden.
Kenmerken:
- Liefde voor de mensheid
- Gericht op aarde en kosmos
- Wantrouwen van de werkelijkheid
- Proberen door te dringen tot het wezenlijke, de kern van mens en ding.
- Uitdrukking geven aan je innerlijk en levensgevoel.

Stijl expressionisme:
- Veel zelfstandige naamwoorden
- Strakke, directe taal, geladen woorden, korte zinnen
- Poëzie is vrij. Niet gebonden aan regels
- Beeldspraak
- Typografie

Humanitair expressionisme: gericht op de onderlinge verbondenheid tussen de mensen, vooral beïnvloed door oorlog. Vooral zichtbaar in België.
Kosmisch expressionisme: verbondenheid van mensen en het heelal en de oerkrachten. (Noord-Nederland)

Dadaïsme:

Voortzetting/reactie op expressionisme.
Kenmerken:
- Afkeer van verleden en traditie
- Verzet tegen de bestaande cultuur
- Anti kunst (dada)
- Nihilisme
- Collagetechniek
- Geen logische verbanden, niet verstandelijk redeneren
- Klankgedichten
- Typografische experimenten
- Gebruik van ready-mades.

Futurisme:
- Grote steden,
- Fabrieken, verkeer
- Beweging, dynamiek
Nadruk op het doen, handelen, actie, neigt het futurisme naar fascisme.

Surrealisme: 1920
Een uiting van gedachten zonder controle van de rede en zonder esthetische of morele bedoelingen.
De droom als middel om hun doel te bereiken. Het ontsluiten van het onbewuste en de mens te bevrijden van rede en logisch denken.
Ze maakten veel gebruik van associatietechniek en ecriture automatique. Voornamelijk poëzie


Nieuwe zakelijkheid:
Reactie op het expressionisme.
Form follows function. In architectuur en ontwerpwereld: functionalisme.

Kenmerken stijl:
- Nuchtere kernachtige strakke stijl
- Weinig plaats voor gevoel
- Geen versieringen of mooischrijverij
- Korte zinnen
- Maatschappijkritiek

Literatuur in de oorlog:
Anne frank
Kultuurkamer, censuur, illegale pers, verzetspoëzie.

Moderne literatuur
Na de wo2 nieuwe machthebbers. VS – SU -> koude oorlog.

Ideeën: existentialisme

Protestgeneratie, politiek bewustzijn, doorbreken van taboes, democratisering, gastarbeiders.
Neorealisme in proza: behoefte de werkelijkheid weer te geven, geen fictie, wel bekentenisliteratuur. Je geeft je helemaal bloot.
Doorbreken van seksuele taboes.


Existentialisme:
De mens is geworpen in een wereld, waar hij niet om gevraagd heeft. Hij wordt belaagd door omstandigheden waarvan hij slachtoffer is. De mens is echter ook vrij, hij is persoonlijk verantwoordelijk, kiest zijn lot. Je moet zelf zin geven aan het leven. Het gaat terug naar de basisvragen van het leven. Wie ben ik.
Men zoekt niet naar algemene waarheden maar naar persoonlijke waarheden.

Absurditeit
Engagement
Egocentrisme

Beweging van ‘50
Experimentelen
Was geen vaste groep, maar hadden wel dezelfde opvattingen. Ze zagen een nauwe samenhang tussen schilderkunst en dichtkunst. Na wo2
Ze werden beïnvloed door:
- Existentialisme
- Expressionisme
- Symbolisme
- Dadaïsme
- Surrealisme
Kenmerken:
- Afkeer traditionele kunst
- Afwijzen van het mooie, verstandelijke en logische denken
- Voorkeur voor de directe uiting.
- Een kunstenaar moet vrij zijn en niet gevonden aan regels van rijm maat etc
- Sterk lichamelijke beeldspraak

- Associatief

Experimenteel proza
- Veel persoonlijk getinte beschrijvingen, erg subjectief
- De chronologie wordt doorbroken, er is vaak sprake van een ingewikkelde fragmentarische tijdstructuur.
- Naamloze en onduidelijke personages, soms zelfs collectieve personages.
- Auteur geeft zelf geen interpretatie

Neorealisme in de poëzie: beïnvloed door dadaïsme
Het gaat om de inhoud en niet om de verpakking en de beelden.

Postmodernisme na 1970
Er is geen ordening mogelijk
Kenmerken:
- De wereld is onbegrijpelijk en ongrijpbaar. Er is sprake van een overvloed aan informatie, er is geen werkelijkheid
- Alles is een illusie en relatief. Hierdoor ontstaat een ironische houding
- Veelvoud van culturen. Naast elkaar blijven bestaan (pluralisme)
- De wereld is fragmentarisch

Jaren 70: consumptiemaatschappij, individualisering (het ik tijdperk)

Tegenbeweging: holisme en new age: aandacht voor het samenhangende

Naast post modernisme:
- Feminisme
- Subjectivering (ik generatie)
- De werkelijkheid kan niet als iets vanzelfsprekends worden opgevat
- Vercommercialisering en internationalisering

De 4 auteurs van de 20e eeuw
WF Hermans:
De mens heeft geen greep op de realiteit. Je kunt niemand vertrouwen, het leven is doelloos

Gerard Reve: geobsedeerd door verval, ondergang en dood. Schreef openlijk over zijn homoseksualiteit.

Jan Wolkers: sterk geïnspireerd door zijn eigen leven. Vaste motieven
- Vaak lichamelijke afwijkingen
- Liefdesmotief
- Doodsmotief
- Dieren spelen een belangrijke rol
- Afzetten tegen strenge godsdienstige moraal
- Personages hebben vaak te lijden onder angsten


Harry Mulisch
De mens wordt gedreven door krachten die hij niet kan beheersen en vaak niet eens kent. Hij wordt geïnspireerd door de kracht van zijn verbeelding, zijn fantasie en breekt zo met het realisme.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.