Module 10, paragraaf 2: vrede, hoop...

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1866 woorden
  • 5 februari 2009
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Module 10 paragraaf 2:

2.1

Gevolg Eerste Wereldoorlog:
- 10 miljoen mensen gedood
- 7 miljoen mensen blijvend invalide
- 15 miljoen mensen tijdelijk gewond

Materiele schade was enorm. Totale kosten waren ruim 600 000 000 000 dollar. Dit waren kosten militaire uitgaven, vernielingen, economische redderingen.

Duitsland veel herstelbetalingen, geen geld voor investeringen eigen economie.
Britten en Fransen veel geld geleend van Amerika, dat zij moesten terugbetalen.

Europese aandeel met 10% afgenomen, omdat buitenlandse handel 4 jaar lang was verwaarloosd.


Landen als Japan, India en de VS, die industrieproducten uit Europa kochten, waren deze producten in de oorlogsjaren zelf gaan produceren.
De handel in Europa werd belemmerd door alle nieuwe staatjes in Midden- en Oost-Europa.
In 1924 kwam er een soepelere betalingsbalans voor Duitsland Het Dawes-Plan en Duitsland ontving Amerikaanse leningen. De economie van Europa bloeide weer op.

Overal in de geïndustrialiseerde wereld groeide de productiviteit enorm. Tussen 1910 en 1940 werd er per uur 50 tot 100% meer geproduceerd dan in de periode ervoor.

Door het Economische herstel heerste na 1925 een sfeer van optimisme in Europa. Er ontstond een nieuw vertrouwen in de toekomst.
Maar deze stemming was van korte duur. In 1929 brak er een economische crisis uit., waardoor bijna de hele Westerse wereld zwaar getroffen werd.
Gevolg:
- vele ondernemingen gingen failliet
- de werkloosheid nam toe

In 1932 was 43% van de Duitse bevolking werkloos en in de VS steeg de werkloosheid van in 1929 429000 naar 12 miljoen in 1933.

De regeringen wisten niet wat ze moesten doen, ze namen maatregelen die de bevolking soms onterecht vonden; Er werden importtarieven opgeschroefd om de eigen industrie en landbouw te beschermen; protectionisme.
Er werden ook grote projecten voor werkverschaffing opgezet om de werkloosheid te lijf te gaan.

In Duitsland werd de economie op gang gebracht doordat de overheid sterk ging investeren in de wapenindustrie. Voordeel was meer werkgelegenheid. Nadeel was het vormde een bedreiging voor de vrede.


2.2
Een groot deel van de bevolking profiteerde van de snelle groei van de productiviteit in de jaren na de WOI.
Meer mensen kochten een radio, grammofoon, stofzuiger, fiets of auto.

Maar er moest ook veel geproduceerd en verkocht worden. Bedrijven lieten klanten op afbetaling kopen, om zoveel mogelijk producten te kunnen verkopen. Zo ontstond ook de Westerse consumptiemaatschappij

Toegenomen welvaart kwam door massaconsumptie en massavermaak. Productieverhoging zorgde voor hogere lonen en korte arbeidstijden. Hierdoor hadden de mensen meer vrije tijd om leuke dingen te doen. Bioscoop, voetbalwedstrijden en vooral voetbal werden ongekend populair.

Vanwege de economische opleving worden de jaren ’20 ook wel de roaring twenties of de fabulous twenties genoemd. Alles leek in deze tijd mogelijk.

Traditionele christelijke waarden als zedigheid en soberheid werden overboord gegooid. De nieuwe levensstijl van een snelle carrière, pracht praal en nieuwe sensaties kwam vooral in de VS. Maar ook in Parijs en Berlijn. Berlijn werd toonaangevend op het gebied van moderne kunst, maar ook in de productie van opera’s, toneelstukken en films.

Een klein deel van de bevolking kon helaas genieten van deze fabulous twenties. Velen leefden nog steeds in grote armoede en moesten hard zwoegen om de touwtjes aan elkaar te knopen.
De Economische crisis van 1929 maakte het leven nog zwaarder. Massa’s werklozen kregen te maken met honger en ellende. Zonder de gaarkeuken, waar ze gratis maaltijden konden halen, hadden zij het niet overleefd.
De toegenomen welvaart deed de crisis niet geheel teniet. De meerderheid van de beroepsbevolking die haar baan behield, ging er in de jaren ’30 na een korte inzinking, nog steeds op vooruit.

2.3
Na de WOI leek de parlementaire democratische regeringsvorm te zegevieren. Zowel Duitsland als de nieuw gecreëerde staten in Midden- en Oost-Europa werden republieken met een parlementaire democratie.


In West-Europa werd het kiesrecht voor mannen ingevoerd en in sommige landen kregen ook de vrouwen kiesrecht. Hierdoor konden ook gewone arbeiders meer invloed op de politiek uitoefenen. Hun stemmen gingen meestal naar de Christelijke of de Socialistische partijen.
Socialisten streefden ernaar om via het parlement veranderingen tot stand te brengen.

In de nieuwe republieken van Midden- en Oost-Europa duurde de democratie maar kort. Dit kwam door drie dingen:
- moeilijke economische situatie
- de onervarenheid van de politici
- het gebrek aan democratische tradities.
Dit leidde ertoe dat de macht weer in handen kwam van alleenheersers

Maar ook in West-Europa kwam de democratie onder druk te staan.
Er ontstonden anti-liberale bewegingen zoals het fascisme en het communisme. Hun doel was: Zich richten tegen de liberale samenleving en alles wat daarmee samenhing, zoals het individualisme, het kapitalisme en de parlementaire democratie.

De populariteit van deze bewegingen steeg door de ellende en wanhoop die de economische crisis had veroorzaakt.
Het fascisme en het nationaal-socialisme riepen op tot saamhorigheid i.p.v. individualisme

En er ontstond een sterk leiderschap i.p.v. een parlementaire democratie.
De NSB, Nationaal-Socialistische Beweging, in de jaren ’30 zorgden voor redelijk wat aanhang.

In Frankrijk kregen de anti-liberale stromingen niet de overhand doordat er een lange democratische traditie bestond.
Maar in Italië en Duitsland slaagde de anti-liberale, de fascisten en de nationaal-socialisten, er wel in de democratie omver te werpen.

2.4
WOI had de Amerikaanse industrie tot grote bloei gebracht. De VS waren rijker dan ooit tevoren; doordat ze de producten niet meer konden importeren gingen ze de producten zelf produceren.

Onder de bevolking heerste een krachtig nationalisme dat zich richtte tegen alles en iedereen die niet ‘echt Amerikaans’ was. Tot de echte Amerikanen behoorde alleen mensen met blanke, vaderlandslievende protestanten van West-Europese afkomst gerekend.
Katholieken, joden, negers en arme immigranten uit zowel Azie als Zuid- en Oost-Europa kregen te maken met haatgevoelens en discriminatie.

Op economisch gebied ging het de VS tijdens de WOI goed af. Alleen voor de boeren was dit een moeilijke tijd. Tijdens WOI hadden de Amerikaanse boeren extra geproduceerd voor de Europese markt. In Europa werd gevochten en er werd dus veel minder geoogst.
Na de oorlog kwam de Europese productie weer op gang. De prijzen van de producten daalden en de Amerikaanse export van landbouwproducten nam sterk af.

Uiteindelijk zorgde deze Amerikaanse overproductie in de landbouw één van de oorzaken van de economische crisis in 1929


Die crisis bracht Amerika een zware klap toe. Meer dan honderdduizend bedrijven gingen failliet. In eerste instantie greep de regering niet in.
President Hoover meende dat de crisis moest ‘uitzieken’ en vanzelf weer over zou gaan.
Hij was een liberaal en wilde de rol van de overheid zo klein mogelijk houden in de samenleving.
Maar aan de crisis kwam niet vanzelf een einde. Rondom de grote steden ontstonden zogenaamde “Hoovervilles”: krottenwijken waar de slachtoffers van de crisis een onderkomen zochten.

In 1932 werd Franklin Roosevelt president en er kwam een einde aan de passieve houding van de overheid.
Roosevelt vond dat de regering geen verantwoordelijkheid droeg voor de levensomstandigheden van de bevolking.
Met zijn programma de New-Deal probeerde hij agrarische en industriële productie te verminderen en daarmee de prijzen te stabiliseren.
· de banken werden onder scherpere controle gesteld
· er kwamen verschillende sociale wetten tot stand
· kinderarbeid werd verboden
· de werkweek werd vastgesteld op 35 uur
· er kwam een verplichte verzekering voor werkloosheid en oudedagsvoorziening.

In deze periode raakte de term “welfare states” in gebruik; verzorgingsstaat.
Hiermee wordt bedoeld dat de staat, door sociale wetgeving, de bevolking voor de ergste armoede wilt beschermen.

Over deze “New Deal” was veel ophef. Een deel van de bevolking vond dat de overheid zich hierdoor te veel met de samenleving bemoeide. Ze vonden dat Amerika voor zichzelf moest zorgen en dat Amerika juist sterk is geworden door de vrije concurrentie en de beperkte overheidsinvloed.


Roosevelt wordt door sommige uitgemaakt voor revolutionair en communist.
Door de armen werd Roosevelt echter gesteund en tot drie keer toe werd hij tot president herkozen.
Toch slaagde ook Roosevelt er niet in Amerika uit de crisis te trekken. Volgens sommige historici vormde de WOII pas de echte New Deal. Toen bloeide de Amerikaanse economie, dankzij de oorlogsindustrie namelijk sterk op.

2.5
Op 25 Oktober 1917 vond er in Rusland een revolutie plaats die het leven in Rusland ingrijpend zou veranderen. Het meesterbrein achter deze revolutie was de bolsjewiek Vladimir Lenin. Samen met Trotski en andere partijgenoten wierp hij de zittende regering omver. Het was de tweede revolutie van dat jaar. In februari 1917 was tsaar Nicolaas II al van zijn troon gestoten.
Door de WOI was de ellende en onvrede zo sterk geworden dat er voortdurend stakingen en massademonstraties plaatsvonden. Tsaar Nicolaas II was niet tegen deze situatie opgewassen.
Liberale leden van de volksvertegenwoordiging de Doema namen de macht over.
Maar ook zij konden de orde in het land niet herstellen, Lenin griep hierdoor zijn kans om de macht van het land over te nemen.

Na deze machtsovername trokken de bolsjewieken Rusland onmiddellijk uit de oorlog terug en sloten met Duitsland de vrede van Brest-Litovsk. Maar nog steeds kreeg de bevolking niet de vrede waar ze zo hard om riep.
Het gevolg was dat er een bloedige burgeroorlog ontstond tussen het bolsjewistische Rode Leger en de tegenstanders van het nieuwe bewind, die zich hadden georganiseerd in het Witte Leger.

Het witte leger kreeg steun van Westerse landen, die bang waren voor het communisme.

De strijd werd toch in het voordeel van de bolsjewieken beëindigd. De nieuwe staat werd door de Communistische Partij met harde hand bestuurd; tegenstanders werden al spoedig afgevoerd naar concentratiekampen.

Lenin overleed in 1924. Er volgde een jarenlange machtsstrijd, die gewonnen werd door Stalin. Hij werd al snel een machtige alleen heerser, die zijn vijanden meedogenloos uit de weg liet ruimen.
Onder zijn bewind ontwikkelde de Sovjetunie zich tot een totalitaire staat.
Stalin streefde ernaar om de samenleving in haar totaliteit te beheersen. Hij wilde niet alleen het bestuur van het land helemaal onder controle krijgen, maar ook de gedachtewereld en de wil van de bevolking. Nieuwe massacommunicatiemiddelen, zoals radio en film, hielpen om de bevolking ervan te doordringen dat Stalin briljant was en zijn politiek de enige juiste.

In 1928 maakte Stalin een einde aan de NEP Nieuwe Economische Politiek
Hij besloot door middel van een strak vijf jaren plan het land in versnel tempo te laten industrialiseren. Het geld daarvoor moest worden opgebracht door de boeren. Zij moesten efficiënter gaan produceren en werden gedwongen om een groot deel van hun opbrengst voor een lage prijs aan de staat te verkopen.
Om dit beter te kunnen beheersen werden de boeren bijeengedreven in kolchozen; collectieve bedrijven.

Maar de boeren verzetten zich hier tegen en slachten al hun vee af en verbranden hun graan. Velen hiervan werden hiervoor met de dood bestraft of weggevoerd naar kampen in Siberië.

2.6
Engeland was verzwakt uit de WOI tevoorschijn gekomen. Tegelijkertijd was het Britse imperium omvangrijker dan ooit tevoren.
Engeland maar ook Frankrijk hadden na de oorlog ieder een groot deel van het voormalige Turkse rijk toegewezen gekregen als mandaatgebied; deze gebieden mochten namens de Volksbond bestuurd worden.
Jordanië, Irak en Palestina werden onder Engels bestuur gesteld en Frankrijk kreeg Libanon en Syrië toebedeeld.


Behalve meer grondgebied kreeg Engeland er ook meer problemen bij.
In 1917 had de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Balfour, verklaard de oprichting van een ‘joods tehuis’ in Palestina te steunen. Er waren al super veel joden naar Palestina vertrokken vanwege het aanhoudende antisemitisme in Rusland en Europa.
Maar de aanzwellende stroom joodse immigranten leidde tot fel verzet onder de plaatselijke Arabische bevolking.
De strijd tussen deze joden en Arabieren werd steeds scherper en de Britten hadden de grootste moeite de orde te handhaven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.