Hoofdstuk 8.

Economie Hst 8

* Hoe noemen we uitvoer ook wel?
- Export

* Hoe noemen we invoer ook wel?
- Import

* Waarom zou Nederland goederen importeren? Noem redenen.
- 1. Ned. Heeft niet de goede grondstoffen voor sommige producten.
2. Geen goed klimaat
3. Geen genoeg kennis.
4. Hogere loon kosten.

* Wat is internationale arbeidsverdeling?
- Verdeling over de hele wereld in werk voor arbeiders.
Voorbeeld:

De banden van een auto maken ze in Frankrijk, de ramen in Duitsland. Dat is dus verdeling van arbeid, Dit is een voorbeeld van:  *Internationale Handel*

* Wat heeft een land met veel import en export?
- een open economie.


* En met weinig import en export?
- Een gesloten economie, deze landen doen meer aan zelf voorziening.

* Wat is vrijhandel?
- Geen belemmeringen in de internationale handel.

* Wat is protectie?
- De bescherming van eigen industrie tegen concurrentie uit het buitenland.

* Wanneer is de EU opgelicht?
- In 1985.

* Wanneer kwam de interne markt?
- In 1993.

* Wat is een interne markt?
- Dan kan je personen, goederen en diensten van het ene land naar het andere land laten gaan.

* Wat zijn de gevolgen van de interne markt?
- Zonder moeite kunnen burgers in heel Europa, wonen, werken en reizen.
- Landen gaan zich door heel Europa vestigen, er is toch vrijhandel  Geen belasting
- De consument heeft meer keuze in producten.

* Wat is de afkorting van de Economische Monetaire Unie?
- EMU.


* Wat is de EMU?
- Een commissie van de munt eenheid.  ze regelen ook de euro.

* Wat zijn de voordelen van de EU?
- Het zelfde geld.
- Geen files meer bij de grens.

* Wat zijn de voordelen van de Nederlandse consumenten met interne markt?
- Grotere afzetmarkt.
- Kosten dalen.
- Betere concurrentie positie.
- Korte wachttijden bij grenzen.
- Geen wisselkosten.

* Noem de nadelen:
- Taal problemen.
- Hoge reiskosten.
- Andere mentaliteit
- Buitenlandse ondernemers treden toe aan de Ned. Markt.

* Wat is een fusie?
- Het samensmelten van bedrijven.

* Wat zijn binnen grenzen?
- Dat zijn de gewone land grenzen.

* En waarvoor zijn die er?
- Om de veiligheid en de land uit elkaar te houden.

* Waar krijgen burgers in de EU nog meer mee te maken?
- Ze hebben een Europees paspoort.

- Je mag 3 maanden in alle Europese lidstaten wonen  na 3 maanden heb je een verblijfsvergunning nodig.
- Je kunt in andere lidstaten gaan werken, zonder werk vergunning.
- Uitwisseling’s programma voor jongeren.

* Waarom doet de EU dit allemaal?
- Ze willen de verschillen tussen rijke en arme landen verkleinen.

* Wat is een wisselkoers?
- De omrekening van de waarde van een andere munt soort.