Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Stencil Franse tijden

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1852 woorden
  • 28 augustus 2008
  • 636 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
636 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Présent ( Tegenwoordige tijd ).

De présent is de tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets in het heden gebeurt, hetgeen wat nu bezig is.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + stam + uitgang.

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Stam:

Om de stam te vormen doe je het volgende:
- Neem het hele werkwoord

- Haal de laatste twee letters eraf. ( -er, -re, -ir, enz ).

Uitgang:

Zoals je net al hebt kunnen zien, kent de Franse taal verschillende werkwoordsgroepen. In het onderstaande schema zie je welke uitgang achter de stam bij welk onderwerp horen. Deze uitgangen plaats je dus achter de stam. Let op!!! Dit schema geldt alleen voor de regelmatige werkwoorden!!!

Onderwerp. Werkwoorden die eindigen op –er. Werkwoorden die eindigen op –ir. Werkwoorden die eindigen op –re.
Je -e -s -x ( niet altijd ).
Tu -es -s -x ( niet altijd ).
Il, elle, on -e -t ( niet altijd ). -x ( niet altijd ).
Nous -ons -ons -ons
Vous -ez -ez -ez
Ils, elles -ent -ent -ent

Passé Composé ( Voltooid tegenwoordige tijd ).


De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze tijd om een gebeurtenis uit het verleden te beschrijven.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord.

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).


Hulpwerkwoord:
De Fransen kennen 2 hulpwerkwoorden, namelijk; Avoir ( hebben ) en Etre ( zijn ).

Avoir wordt als volgt vervoegd:
J’ai
Tu as
Il, elle, on a + voltooid deelwoord.
Nous avons
Vous avez
Ils, elles ont

Etre wordt als volgt vervoegd :

Je suis
Tu es
Il, elle, on est + voltooid deelwoord + uitgang voltooid deelwoord.
Nous sommes
Vous êtes
Ils, elles sont

Voltooid Deelwoord:


Werkwoorden die eindigen op : Stam +
- er - é
- ir - i ( niet altijd ).
- re - -is ( niet altijd ).

Uitgang voltooid deelwoord.
Geslacht en vorm            Uitgang
Mannelijk enkelvoud        x ( geen uitgang)
Vrouwelijk enkelvoud      -e

Mannelijk meervoud        -s
Vrouwelijk meervoud      -es

Futur Simple ( Toekomende tijd ).

De futur simple is de literaire toekomende tijd. Je gebruikt deze tijd om situaties in de toekomst uit te drukken.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + hele werkwoord + uitgang.

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Hele werkwoord:

Dit is gewoon de infinitief. Het werkwoord zonder dat er wat aan gedaan is. Hierachter zet je de uitgangen. Let op!!! De infinitief moet wel op de letter –r eindigen. ( bij prendre is het dus –e, etc. ).

Uitgangen:

Je – ai
Tu –as
Il, elle, on – a Deze uitgangen plaats je dus achter het hele werkwoord !!!
Nous – ons

Vous – ez
Ilz, elles – ont

Futur Proche ( Toekomende tijd ).


De futur proche is de toekomende tijd. Je gebruikt deze tijd om gebeurtenissen in de nabije toekomst aan te geven.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + vorm van aller + hele werkwoord

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Vorm van aller:

Je - vais
Tu - vas
Il – va
Elle - va
On - va
Nous - allons
Vous - allez
Ils - vont
Elles - vont

Hele werkwoord:

Dit is gewoon de infinitief. Het werkwoord zonder dat er wat aan gedaan is.

Imparfait ( Verleden tijd ).


De imparfait is de verleden tijd. Je gebruikt deze tijd om een situatie, een uiterlijk of een gewoonte te beschrijven uit het verleden.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + stam + uitgangen.


Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Stam:

- Je gaat naar de présent van het werkwoord
- Je neemt de nous-vorm
- Je haalt –ons eraf
- Je houdt de stam over; hierachter komen de uitgangen.

Uitgangen:

Je – ais
Tu – ais
Il, elle, on –ait Deze uitgangen plaats je dus achter de stam.
Nous – ions
Vous – iez
Ils, elles - aient

Subjonctif ( Aanvoegende wijs ).


De subjonctif wordt over het algemeen niet zo vaak meer gebruikt. Je komt hem echter nog wel vaak tegen in Franse teksten. Nederlandse voorbeelden zijn: Leve de Koning, men neme 2 ons suiker. Grofweg mag je hem wel vertalen als de présent; de tegenwoordige tijd.


Hoe maak ik deze tijd?

Hoofdzin + que + bijzin

Hoofdzin:

Dit is simpelweg de zin die voor que staat. Deze bestaat vaak uit een onderwerp en een gezegde.

Que:

Dit is de vertaling van het woordje: “ dat “.

Bijzin:

De algemene formule van de bijzin is: Onderwerp + stam + Uitgangen.

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Stam:

Om de stam te vormen doe je het volgende:
- Neem het hele werkwoord
- Haal de laatste twee letters eraf. ( -er, -re, -ir, enz ).

Uitgangen:

Je – e
Tu –es
Il, elle, on – e
Nous – ions

Vous – iez
Ils, elles –ent

Wanneer gebruik ik deze tijd ?

Zoals net al aangegeven, lijkt de subjonctif erg op de présent. Je gebruikt deze tijd in de bijzin na que, als er in de hoofdzin een werkwoord of uitdrukking staat dat aangeeft:
- Gevoel
- Twijfel
- Mogelijkheid of een onmogelijkheid
- Wens of een wil
- Na een aantal voegwoorden:

Avant que - voordat
Bien que - hoewel
Quoique - hoewel
Jusqu’ à ce que - tot
Pourque - opdat
Afin que - opdat
Sans que - zonder
Pourvu que - mits
A moins que - tenzij
A condition que - onder voorbehoud van.

Wederkerende werkwoorden


Dit zijn alle werkwoorden waar het voegwoordje “ se “ voor staat. Dit woordje kun je vrij vertalen als “ zich ” in het Nederlands. Het betrekt werkwoorden die wat met het onderwerp doen.
Voorbeelden: zich scheren ( se raser ), zich wassen ( se laver ), etc.


Anders als dat je normaal bent gewend, zal per tijd toegelicht worden hoe je het wederkerend werkwoord vervoegt.

Présent

Onderwerp + vervoeging “ se “ + stam + uitgang.

Onderwerp

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Vervoeging “ se ”

Je + me
Tu + te
Il + se of s’ ( indien de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint )
Elle + se of s’ ( indien de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint )
On + se of s’ ( indien de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint )
Nous + nous
Vous + vous

Ils + se of s’ ( indien de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint )
Elles +se of s’ ( indien de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint )

Stam:

Om de stam te vormen doe je het volgende:
- Neem het hele werkwoord
- Haal de laatste twee letters eraf. ( -er, -re, -ir, enz ).

Uitgang:

Zoals je net al hebt kunnen zien, kent de Franse taal verschillende werkwoordsgroepen. In het onderstaande schema zie je welke uitgang achter de stam bij welk onderwerp horen. Let op!!! Dit schema geldt alleen voor de regelmatige werkwoorden!!!

Onderwerp Werkwoorden die eindigen op -er Werkwoorden die eindigen op –ir Werkwoorden die eindigen op -re
Je -e -s -x ( niet altijd ).
Tu -es -s -x ( niet altijd ).
Il, elle, on -e -t ( niet altijd ). -x ( niet altijd ).

Nous -ons -ons -ons
Vous -ez -ez -ez
Ils, elles -ent -ent -ent

Passé Composé


Hoe maak ik deze tijd ?

Onderwerp +vervoeging “ se ” + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord + uitgang voltooid deelwoord.

Onderwerp

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Vervoeging “ se ”

Je + me
Tu + te
Il + s’
Elle + s’
On + s
Nous + nous
Vous + vous
Ils + se
Elles + se

Hulpwerkwoord

Normaal heb je geleerd dat de Franse 2 hulpwerkwoorden hebben ( avoir en être ). Bij de wederkerende werkwoorden geldt dat ze altijd worden vervoegd met être.
Je suis

Tu es
Il, elle, on est + voltooid deelwoord.
Nous sommes
Vous êtes
Ils, elles sont

Voltooid Deelwoord :

Werwoorden die eindigen op : Stam +
- er - é
- ir - i ( niet altijd ).
- re - -is ( niet altijd ).

Uitgang voltooid deelwoord.

Geslacht en vorm Uitgang
Mannelijk enkelvoud x ( geen uitgang)
Vrouwelijk enkelvoud -e
Mannelijk meervoud -s
Vrouwelijk meervoud - es

Conditionnel of Futur du passé ( Voorwaardelijke wijs ).

Dit is de enige tijd die 2 namen heeft. Over het algemeen gebruik je deze tijd bij 2 soorten situaties:
1. Om je verzoek vriendelijker/ beleefder te laten klinken ( ik zou graag een ijsje willen ).

2. Om iets voor te stellen ( we zouden naar de bios kunnen gaan ).

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp + infinitief + uitgang van de imparfait.

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Hele werkwoord:

Dit is gewoon de infinitief. Het werkwoord zonder dat er wat aan gedaan is. Hierachter zet je de uitgangen. Let op!!! De infinitief moet wel op de letter –r eindigen. ( bij prendre is het dus –e, etc. ).

Uitgangen:

Je – ais
Tu – ais
Il, elle, on –ait Deze uitgangen plaats je dus achter de stam.
Nous – ions

Vous – iez
Ils, elles - aient

Passé Simple ( Literaire verleden tijd ).


De passé simple geeft een eenmalige gebeurtenis of een serie gebeurtenissen weer uit het verleden. De passé simple wordt alleen gebruikt in schrijftaal, maar niet in brieven. In brieven en in spreektaal maak je gebruik van de passé composé.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp +stam +uitgang

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )
Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Stam:

- Je gaat naar de présent van het werkwoord
- Je neemt de nous-vorm
- Je haalt –ons eraf
Je houdt de stam over; hierachter komen de uitgangen.

Uitgang:

Zoals je bij de Présent al hebt kunnen zien, kent de Franse taal verschillende werkwoordsgroepen. In het onderstaande schema zie je welke tijd bij welke uitgang hoort.
Deze uitgangen plaats je dus achter de stam.


Onderwerp. Regelmatige werkwoorden die eindigen op -er . Regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir. Regelmatige werkwoorden die eindigen op -re. Voor onregelmatige werkwoorden ( de meeste ).
Je -ai -is -is -us
Tu -as -is -is -us
Il, elle, on -a -it -it -ut
Nous -âmes -îmes -îmes -ûmes
Vous -âtes -îtes -îtes -ûtes
Ils, elles -èrent -irent -irent -urent

Participe Présent ( Tegenwoordig deelwoord ).


Deze tijd kun je vergelijken met de “ continuous “ in de Engelse taal. Het gaat om een handeling of actie die op dit moment ( nu ) bezig is. Voorbeelden zijn: toen hij op straat aan het lopen was, hield de politieagent hem aan.

Hoe maak ik deze tijd?

Onderwerp +stam +uitgang

Onderwerp:

Je – Ik
Tu – Jij
Il- Hij
Elle – Zij
On – Men
Nous - Wij
Vous – U of jullie
Ils - Zij ( Mannelijk meervoud )

Elles – Zij ( Vrouwelijk meervoud ).

Stam:
- Je gaat naar de présent van het werkwoord
- Je neemt de nous-vorm
- Je haalt –ons eraf
- Je houdt de stam over; hierachter komen de uitgangen.

Uitgang:

Je –ant
Tu –ant
Il –ant
Elle –ant
On –ant
Nous –ant
Vous –ant
Ils –ant
Elles –ant

Impératif ( Gebiedende wijs ).


De impératif is de gebiedende wijs. Je kunt deze tijd herkennen doordat er in de zin géén werkwoord aanwezig is. Je gebruikt deze tijd om een opdracht te geven aan iemand of om een voorstel te doen ( de nous-vorm ).

Hoe maak ik deze tijd?

Stam + Je-, vous,- nous,-uitgang uit de Présent.

Stam:

Om de stam te vormen doe je het volgende:

- Neem het hele werkwoord
- Haal de laatste twee letters eraf. ( -er, -re, -ir, enz ).

Je-, vous,- nous,-uitgang uit de Présent.
Deze uitgangen plaats je dus achter de stam. Let op!!! Dit schema geldt alleen voor de regelmatige werkwoorden!!!

Persoonlijk voornaamwoord Werkwoorden die eindigen op –er Werkwoorden die eindigen op –ir Werkwoorden die eindigen op -re
Je -e -s -x ( niet altijd ).
Vous -ez -ez -ez
Nous -ons -ons -ons

REACTIES

B.

B.

alles goed en wel maar je mist de passé resent

12 jaar geleden

B.

B.

voorbeelden waren ook handig geweest

11 jaar geleden

E.

E.

Heel erg fijn! Ik snap het nu een stuk beter!

11 jaar geleden

J.

J.

Heel goede samenvatting en handig voor examens!!!!

10 jaar geleden

A.

A.

Alleen de passé récent ontbreekt en de plus que parfait

7 jaar geleden

R.

R.

Zalige samenvatting, maar plus que parfait en passé recent ontbreken, kunnen die toegevoegd worden?

6 jaar geleden

A.

A.

De plus-que-parfait ontbreekt nog

6 jaar geleden

K.

K.

je mist de passe recent en de plus-que-parfait en nog een waarvan ik de naam niet weet

5 jaar geleden

Imani

Imani

Heel handige samenvatting !

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.