Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 526 woorden
  • 5 augustus 2008
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Synaps H3

Kern:

Bevat DNA: erfelijke informatie, kern bestuurd hele cel.
Bij de deling heeft de kern een belangrijke functie.

Membramen:

Scheidingen, bescherming onderdelen cel, laat bepaalde stoffen door, anderen niet.

Mitochondrïen:

Zorgt voor energie, zet O² en koolhydraten om naar CO², H²O en ATP.
ATP: energie voor cel.

Endoplasmatisch Reticulum:

Uitgebreid netwerk van membramen, loopt over met kernmembraam.
Ruw: met ribosomen

Glad: Zorgt voor afbraak gifstoffen, omzetting van koolhydraten en vorming hormonen. Ook wordt er Calcium opgeslagen.

Ribosomen:

Geen eigen membraam, deels aan ER verbonden.
Er worden eiwitten gemaakt, met de informatie van het m-RNA het m-RNA bevat genetische code voor 1 eiwit, de ribosomen koppelen aminozuren aan elkaar en vormen zo een eiwit. Het eiwit wordt losgelaten.

Golgi-Systeem:

Membraamsysteem, blaasjes uit het ER worden opgenomen en verwerkt.
Het systeem bestaat uit opgestapelde membramen, waar door insnoering aan de zijkanten een blaasje kan ontstaan.
Blaasjes met enzymen: lymosomen
Andere blaasjes worden maar de celmembraam getransporteerd: serectieblaasjes.

Lymosomen:

Door membraam omgeven zakjes met enzymen, betrokken bij afbraak grote moleculen. Belangrijk bij vertering van voedsel. Membraam zorgt voor juiste zuurtegraad > optimaal functioneren.
Lymosoom lekt: cel lost zichzelf op en verdwijnt.
Ook bestaat er dat een lymosoom gericht lekt: gerichte afbraak, bij bijvoorbeeld afstoten van staart kikkervisje.

Plastiden:

Alleen bij planten, 2 groepen: gekleurde (chromoplasten) en niet-gekleurde (leukoplasten).

Bij de cromoplasten horen ook de bladgroenkorrels (cloroplasten)
Chromoplasten zijn er in veel kleuren, van geel tot rood, zit vooral in rijpe vruchten.
Cloroplasten zitten vooral in groene planten in de stengel en bladeren, in cellen met bladgroenkorrels is fotosynthese mogelijk.
Leukoplasten zijn er om stoffen als vet, zetmeel en eiwit op te slaan. Leukoplasten met zetmeel worden wel zetmeelkorrels (amyloplasten) genoemd, en zitten vooral in ondergrondse wortels en wortelverdikkingen zoals aardappels.

Vacuoles:
Soort blaasje, die in dierlijke en plantaardige cellen voorkomen. Vacuoles kunnen verschillende functies hebben.
Voedselvacuoles: komen voedingstoffen in voor die door de cel zijn opgenomen, door versmeling met lymosomen worden deze stoffen afgebroken.
Gespecialiseerde plantencellen hebben een grote centrale vacuole die omgeven is door een membraam (tonoplast). Oorspronnkelijk zijn dit meerdere vacuoles, maar deze zijn versmolten tot 1 grote, waarin veel verbindingen liggen. Bij sommige planten ook giftige stoffen tegen insecten. Een vacuole kan zich door osmose vullen met water, waardoor de plant groeit.

Verschillen plantaardige en dierlijke cellen:

In plantaardige cellen zitten er plastiden, dierlijke niet, ook hebben plantaardige cellen een grote centrale vacuole, dierlijke alleen kleine in het Golgi-systeem.

Plantaardige cellen hebben ook een celwand, een dood sterk omhulsel, dat bestaat uit meerdere lagen, de buitenste laag is elastich, de binnenste is stevig en niet elastisch, als deze zich vormt is de elasticiteit van de celwand weg.

Variatie in cellen:

Iedere cel heeft ongeveer dezelfde celonderdelen (kern, mitochondrïen enz.) maar er zijn ook verschillen, een spiercel ziet er anders uit als een rode bloedcel. Dit komt door de functie van de cel of het weefsel waarin de cel zich bevindt, een spiercel moet kunnen samentrekken en een rode bloedcel zuurstof opslaan.
Cellen die bij elkaar liggen met dezelfde functie noem je een weefsel.
Weefsels vormen met elkaar organen, een orgaan bestaat meestal uit meerdere soorten weefsels. Een orgaan is een gespecialiseerd onderdeel van het lichaam.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.