Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

H3 p 3.7 - 3.12

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 940 woorden
  • 15 april 2008
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
55 keer beoordeeld

Ak leerwerk paragraaf 3,7 – 3,12

Paragraaf 3,7

• Neokolonialisme > macht uitoefenen over een ander land, maar zonder barbaarse taferelen.
• Ondernemingslandbouw > op export gerichte landbouw van gewassen.
• Fragmentarische modernisering > gedeeltelijke modernisering (bv. In een stad)
• Economisch dualisme > de economie bestaat uit een moderne sector en een traditionele.

Conclusie: De verhouding tussen westen en oosten zijn oneerlijk en dat komt door de kolonisatie. De westerse mensen oefenden grote invloed uit op de economie. Bijvoorbeeld door grote delen van de opbrengst de boeren als belasting te laten betalen, stukken grond afnemen voor plantages en moderniseringen doorvoeren. Ondanks de dekolonisatie maken de rijke landen nog steeds de dienst uit. Maar de centrum-periferie-verhouding doet zich ook voor op lokale schalen. Als een deel van bijvoorbeeld een stad moderniseert en t andere deel niet, spreek je van fragmentarische modernisering.

Paragraaf 3,8
• Extensieve landbouw >


Conclusie: Overal op aarde komen de delfstoffen voor. Maar het meest worden deze gewonnen in de derde wereld landen. Een groot deel van zuid oost Azië heeft vruchtbare grond. Daar worden veel gewassen verbouwd. De rijkere mensen uit dit gebied hopen op een industrialisatie waarmee de prijzen van grondstoffen zullen stijgen en ze er meer geld aan zullen verdienen.

Paragraaf 3,9
• Footloose industries > bedrijven waarvoor er minder tot geen locatiefactoren meer gelden.
• Comparatieve voordelen > voordelen die voor een bedrijf relevant zijn om er te vestigen.
• Relevante productiefactoren > productiefactoren die er toe doen.
• Ruilvoetverslechtering > de waarde van exportproducten daalt.
• Exportgeoriënteerde industrialisatie > industrialisatie die zich voornamelijk richt op export.
• Export Processing Zones > een plek waar een fabriek kan vestigen zonder belasting te betalen.

Conclusie: Bedrijven vergelijken veel Comparatieve voordelen van gebieden om zo te bepalen waar de productie het snelst en het goedkoopst is. Daarbij letten ze op de relatieve ligging, de politieke stabiliteit, de kostprijs en de beschikbaarheid van relevante productiefactoren. Veel landen in Zuid Oost Azië zien nu in dat industrialisatie een belangrijk ding is bij modernisering en ontwikkeling. Ze maken nu zelf eindproducten en ontkomen zo aan de ruilvoetverslechtering. Ook zij beginnen met importsubstituties om de eigen economie te beschermen. Helaas bleven ze redelijk afhankelijk van het westen. Een andere industrialisatie is de exportgeoriënteerde industrialisatie. Deze landen groeiden snel en heetten de Aziatische tijgers of NIC’s (New Industrialized Countries). De andere landen merkten dit en al snel ontstond er onderlinge concurrentie. De multinationals werden op allerlei manieren gelokt. Er is sprake van een Global Shift: Zuid Oost Azië is de wereld aan het overnemen.

Paragraaf 3,10
• Agrarische transitie > modernisering van de landbouw met behulp van moderne kennis.

• Dé-agrarisatie > mensen gaan buiten landbouw werken als gevolg van ruilvoetverslechtering.
• Rurale differentiatie > het platte land gaat specialiseren.

Conclusie: Op het platte land is veel veranderd door o.a. buitenlandse investeringen. De commerciële landbouw verbouwt voor de markt en de bevolkingslandbouw voor het eigen land. Hierom wordt in de export geörienteerde landbouw vaak de arbeidsitensiteit verlaagd en de kapitaalintensiteit verhoogd. Ook de modernisering en de deagrarisatie zijn een gevolg van de buitenlandse investeringen. Ex-boeren zoeken dan hun werk ergens in de stad. Hierdoor neemt de informele sector toe, want al deze mensen passen niet in de formele sector. Veel landen stapten over op goedkopere arbeidskrachten. Ook in de eerst ontwikkelingslanden worden nu eindproducten gemaakt en niet alleen door de rijkere landen. Door de veranderingen in de economische structuur en het gevarieerde exportpakket is Zuid Oost Azië niet meer zo kwetsbaar. Dit voornamelijk door specialisatie.

Paragraaf 3,11
• Regionale differentiatie > verschillen tussen gebieden in een landschap.
• Regionale ongelijkheid > welvaartverschillen tussen gebieden.

Conclusie: Door vele culturen en landschappen heeft Zuid Oost Azië een grote regionale differentiatie. Door de manier waarop diffusie daar gaat is de regionale ongelijkheid alleen maar toegenomen. In sommige gebieden leven de mensen volgens de agrarische kalender en in andere is het er heel erg modern. Alle landen daar proberen exportproducten te ontwikkelen, maar de ongelijkheid is er toch toegenomen. Ook zie je er trends. Bijvoorbeeld een toenemende koopkracht, waardoor de afzetmarkt groter wordt. De mensen daar doen steeds meer aan hun eigen boontjes doppen. Ook de rol van het geld wordt er steeds groter.

Paragraaf 3,12
• Externe commerciële beïnvloeding > indirecte beïnvloeding.
• Ruimtelijke afwenteling > verboden activiteiten worden in het buitenland gevestigd.

Conclusie: De toeristen brengen niet alleen geld binnen, maar ook opvattingen en ideeën. Grote Westerse machtsblokken proberen de regeringen zover te krijgen dat ze vrijhandel stimuleren. Gehele economieën schuiven door naar vrijhandel. Deze liberalisering heeft ook nadelen. Vooral als er corruptie in de landen is. Daarom st5allen centrumlanden vervuilende activiteiten die in de eigen regio verboden zijn of door milieuvoorschriften te duur (ruimtelijke afwenteling). Zuidoost-Aziatische landen proberen met dwang nationale gemeenschappen te bouwen wat tot verzet leidt. De westerse landen zien liever dat er een parlementaire democratie zoals in het westen wordt ingevoerd. Politieke stabiliteit staat nu meer onder druk met de opkomende politieke islam.

Paragraaf 3,13
• Externe gerichtheid > de maat waarin een land contact heeft met andere landen.

• Exportvalorisatie > Meer aan export verdienen door de producten eerst te verwerken.


Conclusie: Met uitzondering van een paar landen zit Zuid Oost Azië nu in fase 3 van het transitiemodel. De migratie is daar nog wel gericht op de grote steden, maar hierdoor is het aantal armen aanzienlijk gedaald. Door deze primate cities is heel moeilijk vast te stellen hoe het echt met dat land gaat, want wat in het binnenland gebeurt is het absolute tegenovergestelde van de zwaar gemoderniseerde stad. De succesvollere landen uit Zuid Oost Azië zijn de landen die het meest gericht zijn op de export. Ook proberen ze door exportvalorisatie meer te verdienen. Veel van die landen willen ook overstappen naar vrijhandel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.