Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Omroepbestel

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 3068 woorden
  • 17 januari 2008
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

Belangrijke jaartallen

1848 Liberale grondwetswijziging Thorbecke
1880 Begin verzuiling
1874 Kinderwetje van Van Houten
1894 Oprichting SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
1908 Oprichting CHU (Christelijk Historische Unie)
1917 Einde schoolstrijd
1914-’18 1e WO
1918 Algemeen kiesrecht voor mannen
1919 Algemeen kiesrecht voor vrouwen
1919 1e radio uitzending
1920 Schot in sociale wetgeving
1924 Oprichting NCRV (Nederlandsche Christelijke Radio Vereniging)
1925 Oprichting KRO (Katholieke Radio Omroep)

1925 Oprichting VARA (Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs)
1926 Oprichting VPRO (Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep)
1927 HDO word AVRO (Algemene Vereniging Radio Omroep)
1930 Zendtijdbesluit
1930 Oprichting ROCC (Radio-Omroep Controle-Commisie)
1940-’45 2e WO
1951 Eerste tv uitzending
1954 Bisschoppelijk Mandement
1956 Televisie besluit
1959 Opheffing AJC (jongeren organisatie van sociale)
1960 Erna: ontzuiling en ontkerkelijking
1966 Oprichting TROS (Televisie en radio Omroep Stichting
1970 Oprichting EO (Evangelische Omroep)
1980 Oprichting Commerciële omroepen
1987 Oprichting IOS (Islamitische Omroep Stichting)



Stroming Protestanten Katholieken Socialisten Liberalen
Calvinistisch Vrijzinnig
Geloof Gereformeerd Hervormd Rooms katholiek openbaar openbaar

Politiek partij ARP,SGP,GPV CHU KVP SDB,PvdA,
SDAP VVD
Krant De standaard Trouw De tijd, Volkskrant Parool NRC, Telegraaf
Omroep NCRV VPRO KRO VARA HDO> AVRO
Vakbond CNV NKV NVV

CNV en NVV werden later FNV

Begrippen

Antithese: De opvatting dat er een onoverbrugbaar verschil was tussen vrijzinnig en christelijk
Doleantie: De afscheiding van een groep van de Hervormde kerk naar de Gereformeerde kerk
Doorbraak: Mensen uit verschillende zuilen bundelen in een nieuwe vooruit strevende partij. Mislukte, maar veel confessionele werden lid van de PvdA
Interbellum: Periode tussen WO I en WO II
Levensbeschouwing: Manier van tegen het leven aan kijken
Ontzuiling: het minder worden/vervallen van de zuilen in Nederland

Pacificatie democratie: Verschillende stromingen en partijen werken (gemoedelijk) samen in één overheid
Religie: Een “macht”die je leven richting geeft, collectief
Schoolstrijd: Katholieke wilde dat ook het speciaal onderwis door de overheid werd gefinancierd, nu was het onderwijs nml Christelijk
Secularisatie: Wanneer de rede de invloed van het geloof kan overnemen
Sociale kwestie: De mate van aandacht van de overheid voor groepen die een achtergestelde rol in de samenleving vervulde (1870-1900)
Verzuiling: Het politieke stelsel dat zich (naar religie of levensbeschouwing) splitst in veel kleine partijen (1870-1960)
Zuil: Bevolkingsgroepen waarvan de leden een belangrijk deel van de sociaal-culturele en politieke activiteiten bewust binnen de eigen levensbeschouwelijke kring verrichten
“Het rijke roomse leven” Katholieken, Herman Schaepman: priester/ dichter, hij wilde graag een algemeen-christelijke partij
“De taaie rooie rakkers” Socialisten, Karl Marx, armoede opheffen en een regering door en voor het volk nastreven. Ferdinand Domela Nieuwenhuis werd apostel van de arbeiders, enorm populair onder de arbeiders, minder populair in tweede kamer. Later onder leiding van Pieter Jelles Troelstra de SDAP.
“De zindelijke burgerheren” Liberalen, minst een echte zuil, het individu dat kan laten en doen wat hij wil, de staat had kleine rol, Thorbecke

“de Mannenbroeders” Rechtzinnige protestanten, Abraham Kuyper: dominee/ hoofdredacteur van het antirevolutionaire dagblad De Standaard/ lid Tweede kamer/ leider antirevolutionairen

Samenvatting

§1 Nederland als verzuilde natie

Vanaf 1870 begonnen protestanten, katholieken en socialisten eigen partijen op te richtten. Dit begon met de katholieken en protestanten die door de schoolstrijd begonnen te verzuilen en de socialisten door de sociale kwestie en de strijd om het algemeen kiesrecht. Later kwam er nog een neutrale zuil van liberale, niet-kerkelijke, niet-georganiseerde en vrijzinnig protestanten.
Kuyper was de leider van de rechtzinnige protestanten/antirevolutionairen en het idee achter hun zuil was dat ze alleen aan God verantwoording schuldig waren. Kuyper wilde een tweedeling van de staat en zo leidde het ertoe dat deze groep zich in eigen kerken, scholen, kranten en organisaties terug trok om zich tegen ‘oprukkend ongeloof en liberalisme’ te verdedigen. Kuyper was rechtzinnig protestant en dus hervormd. Binnen deze kerk bestonden grote verschillen in opvattingen. De vrijzinnigen stonden politiek gezien tolerant tegenover andersdenkenden. Dit vond Kuyper niet goed, en na pogingen om het één te krijgen scheidde Kuyper zich in 1886 los van de hervormde moederkerk. Die afscheiding heet de Doleantie. In 1892 vormden de dolerende samen met in 1834 uitgetreden hervormde, de gereformeerde kerken in NL.
Een andere groep rechtzinnige bleven trouw en zij stichten in 1908 de Christelijk-historische Unie (CHU).
De katholieken konden het goed met de liberalen vinden maar door de schoolstrijd werden ze toch in hun eigen zuil gedreven. Ook met de protestanten konden ze goed overweg alleen de protestanten zagen niets in een algemeen-christelijke partij. Wel zaten ze vaak samen in coalitieregeringen.
De socialisten wilde af van het kapitalisme, Nieuwenhuis was de apostel der arbeiders omdat hij aan het hoofd stond van de SDB. Hij was niet erg succesvol in de tweede kamer dus 12 meer parlementair ingestelde socialisten vormden onder leiding van Pieter Jelles Troelstra de SDAP. Een intellectuele partij. De discussie tussen rechtzinnige socialisten en minder radicale zorgde voor het vertrek van een aantal partijleden zoals Herman Gorter.
De liberalen hadden niet echt een eigen zuil of partij en waren zeer sterk verdeeld in progressieve en conservatief.

Na de 2e WO nam de verzuiling toe (vooral in jaren vijftig). De bisschoppen reageerden in 1954 op de bedreiging van de katholieke eenheid met het bisschoppelijk mandement, hierin werd het lidmaatschap van ander (kerkelijke) organisaties afgekeurd op straffe van onthouding van de katholieke sacramenten. Voor de PvdA was er geen verbod maar het werd wel afgeraden. De katholieken binnen de PvdA reageerden geschokt. Het heeft ook de ontzuiling bevorderd, in 1965 herriepen de bisschoppen het mandement.

§2 Het Nederlandse omroepbestel

Begin jaren 20 werd door de Hollandsche Draadlooze Omroep (HDO) de eerste radio uitzending verzorgd, cultureel en informatief. Monopoliepositie. Snel kwamen andere omroepen op van elke zuil de VARA werd eerst niet door andere socialisten gewaardeerd maar laten wel. En de VPRO wilde aanvullende programma’s maken. De vrijzinnige protestanten hadden een afkeer tegen de zuilen en wilde het liefst net als veel socialisten een nationale omroep.
In 1930 werd het zendtijdbesluit en vraagstuk, naar ergernis van de AVRO werd de zendtijd in vier blokken van 20% verdeeld voor de vier grote omroepen(AVRO(moest zendtijd inleveren)KRO,NCRV,VARA(hadden helft aantal leden). Hiermee werd het fundament gelegd voor de verzuilde inrichting van het omroepbestel.
Door heftige concurrentie werd de samenwerking tussen omroepen zeker niet versterkt en ook het feit dat christelijke en niet-christelijke omroepen op een andere zender zaten zorgde ook voor een grote kloof.
De VARA was redelijk choquerend en kreeg al snel problemen met de ROCC.
In het begin van de 2e WO bleven alle omroepen gehandhaafd maar na een jaar werden ze vervangen door de Nederlandsche Omroep. In het geheim konden mensen luisteren naar Radio Oranje, uit Londen. Na de oorlog was er een overgangsperiode met radio Herrijzend Nederland. Na deze periode werd alles weer als voor de oorlog behalve dat de overheid toezicht verdween en een nieuw bedrijf, De Nederlandsche Radio unie, kreeg verantwoordelijkheid voor de gezamenlijke programma’s. De Radio beleefde in de jaren 50 zijn hoogte punt. De programmering was afgesteld op een huishouden. De familie doorsnee was zeer populair. De KRO was tussen 1945-1960 veel bezig met het uitzenden was godsdienstige programma’s om hun levensstijl te versterken. Door de verkondigingswil van het verzuilde Nederland was de zendtijd van gesproken woord en nieuws zeer hoog.


§3 Ontzuiling vanaf de jaren 60

Oorzaken van ontzuiling
Modernisering van de samenleving
De veranderingen van de ontzuiling speelden zich in eerste instantie onderhuids en rustig af. In de jaren zestig kwamen deze onderhuidse ontwikkelingen binnen de zuilen aan de oppervlakte.
De sobere jaren van ‘herstel en wederopbouw’ begonnen in de jaren 50 hun vruchten af te werpen. Door een programma van industrialisatie, mede mogelijk door sterke beheersing van lonen en steun van vakbeweging, ontwikkelde Nederland zich van kleinschalige economie tot een moderne industriële samenleving. Hierbij hoorde het ontstaan van de invloed op verzorgingsstaat en schaalvergroting van het sociale leven de afbrokkeling van zuilen.

Ontstaan van de verzorgingsstaat.

In de jaren 50 en 60 werd de uitbouw van het sociale verzekeringsstelsel voortgezet. Iedereen kon door de sociale voorzieningen rekenen op verzorging. De afhankelijkheid van de individu ten opzichte van de zuil werd dus kleiner.
Door individualisering konden individuen zelf bepalen van welke organisaties of verbanden ze lid hebben. Voor ondersteuning was de kerk of verzuilde liefdadigheidsinstelling niet meer nodig. Dit betekende dat de invloed van de zuilen op hun leden minder werd. Voor veel individuen verdween de noodzaak om verbonden te blijven met een stroming. En als men lid werd van een organisatie was het van korte duur. Overstappen werd makkelijker.
Schaalvergroting van het sociale leven
De toename van de welvaart had ook op het sociale gebied gevolgen:
Toename mobiliteit. De auto werd normaler, hierdoor ook buitenlandse vakantie waar men in aanraking kwam met andere culturen en gewoonten
Opkomst van televisie. Door snelle verspreiding van de tv in de jaren 60 verruimde het blikveld. In 1964 stond er in meer van de helft van alle huishoudens een tv. Actualiteitenprogramma’s brachten onderwerpen die voorheen taboe waren als homoseksualiteit en geboorteregeling aan het licht. Doordat er maar één zender was bleven mensen toch wel kijken ongeacht de omroep die uitzond. Door dit massamedium bevorderde door introductie van nieuwe normen de ontzuiling.
Toename deelname aan hoger onderwijs. Door de groeiende welvaart en uitbreiding van het studiebeurzenstelsel nam de deelname van de jongeren aan het hoger en wetenschappelijk onderwijs toe. Dit betekende een verruiming van de horizon omdat jongeren ook in contact kwamen met jongeren uit andere zuilen.

Secularisatie en ontkerkelijking
Onkerkelijkheid kwam tot 1900 weinig voor. NL had heel veel opvattingen en groeperingen. Kritiek op de kerk was er wel maar zorgde alleen voor een nieuwe scheiding en geen onkerkelijkheid. Na 1900 nam de onkerkelijkheid snel toe. In het begin vooral bij vrijzinnig-protestantisme en socialisme.
De modernisering uit de jaren 60 bracht de ontwikkelingen binnen de NL kerken in een stroomversnelling. Traditionele hiërarchische structuren binnen het gezin en kerken werden niet meer als vanzelfsprekend gezien. Deze omslag in denken komt vooral naar voren in het aantal godsdienstig gemengde huwelijken. Niet alle kerken hadden veel te maken met ledenverlies, vooral de NL hervormde kerken wel in de jaren 60, de gereformeerde kerken haast niet. Door afname van de kerkelijkheid nam de invloed van het geloof op allerlei terreinen af. Het proces waarbij de rede de invloed van het geloof overneemt het secularisatie. Dit ging tegelijk op met de ontzuiling.

Verschillen in ontzuiling

Ontzuiling van katholieken
Slechts enkele jaren na het proberen om via het mandement (1954) het kerkvolk binnen te houden, vonden er grote veranderingen plaats in RK-kerk. Oorzaken:
• Geïsoleerde katholieke regio’s braken onder invloed van de naoorlogse industrialisatie en de verstedelijking open.
• Katholieke geestelijkheid verloor haar belangrijke positie. Door de uitbreiding van katholieke onderwijsvoorzieningen in de 2e helft van de 20e eeuw kwamen meer niet-geestelijken in de katholieke elite en zij eisten een plaats in de leiding van de zuil. Ze wilden meer samenwerken met collega’s buiten de eigen zuil.
• Onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), een uitgebreide kerkvergadering in Rome, kwam een democratiseringsproces op identiteitscrisis. Door de conciliegang binnen de katholieke Kerk raakte Katholiek Nederland midden jaren 60 in een stroomversnelling van vernieuwingen (o.a. door de pil).
Omdat veel bisschoppen voorstanders waren van openheid in de Kerk, was de Kerk steeds minder een centraal controleapparaat. Daardoor werd de ontzuiling van de Rooms-Katholieke Kerk van binnenuit bevorderd.
Veel van de Nederlandse katholieken stond onverschillig tegenover vernieuwing binnen de Kerk, daardoor daalde het kerkbezoek flink. Het wantrouwen tegenover de Kerk nam toe, toen Rome conservatieve bisschoppen ging benoemen. Daardoor viel de Kerk uiteen in een conservatief en progressief deel.
De ontzuiling was niet meer terug te draaien, waardoor zelfs de kranten en politieke partijen hun aanhang verloren.

Ontzuiling van rechtzinnige protestanten
De ontzuiling onder hen vond geleidelijk plaats. Dit had 2 oorzaken:
1. Het protestantisme heeft een meer individuele betekenis dan het katholieke geloof. Levensbeschouwing is een zaak van het persoonlijk geweten en niet van de kerk.
2. Binnen (rechtzinnig-)protestantse kring was men al vanaf het begin van de zuilvorming alert op het ontzuilinggevaar. Deze zuil was een bundeling van kerkelijke gemeenschappen. Er kwam veel afsplitsing voor (bv. de Doleantie in 1886).
1945-1960: er gebeurde veel in de gereformeerde kerken: de stille omwenteling. Na 1960 kwamen er allerlei openlijke vernieuwingsbewegingen. 1962: hervormde en gereformeerde predikanten probeerden een samenwerking. Dit leidde in 1976 tot Samen Op Weg. De toegenomen openheid binnen het protestantisme resulteerde soms in heftige discussies binnen de kerken. De vernieuwing leidde aan de rechtzinnig-gereformeerde kant tot hergroepering (EO, RPF, Reformatorisch Dagblad).

Jaren 60: tal van jonge antirevolutionairen probeerde de ARP om te vormen tot een radicale christelijke volkspartij. Er kwam openheid. De voorzitter karakteriseerde in 1963: in het kerkelijke oecumenisch, in het politieke mondiaal en in het sociale radicaal. Het werd een partij van geëmancipeerde meneren en mevrouwen. De hervormde CHU verloor tussen 1959 en 1972 de helft van haar aanhang door de grote kerkverlating onder hervormden. 1980: fusie hervormden, gereformeerden en katholieken. Dit kwam de CHU, door verlies van aanhang, goed uit.

Ontzuiling van socialisten
De socialisten (of sociaal-democraten) waren kort na de oorlog al begonnen met ontzuilen. In 1946 propageerden de socialisten de ‘Doorbraakgedachte’. Die hield in dat socialisten, rechtzinnige protestanten en katholieken een nieuwe politieke partij moesten vormen, waarin plaats was voor allerlei stromingen. Dit was een bewuste poging om de ‘antithese’ tussen confessionelen en socialisten plus vooruitstrevende liberalen te doorbreken. De Doorbraak mislukte maar er volgde wel een overstap van confessionelen naar de PvdA. In 1948 was 58 procent van de kiezers Nederlands hervormd en 8 procent katholiek.
Tot midden jaren 60 hadden de confessionelen met werkgroepen in de PvdA een aparte positie. In de jaren 50 werd de ontbinding van de ‘rode familie’ in gang gezet. De banden met de vakbewegingen (NVV) en omroep (VARA) werden minder formeel en de jongerenorganisatie AJC werd in 1959 opgeheven.
In datzelfde jaar schrapte de PvdA de restanten van het revolutionair socialisme uit haar beginselprogramma. In het nieuwe programma kregen persoonlijk initiatief en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats. Deze aandacht ten koste van de centrale rol van de overheid.
De ontzuiling kwam goed op gang in de jaren 60. Door toename welvaart twijfel aan zin van socialisme. De vraag ‘we hebben het materieel toch goed, waarom streven naar een andere maatschappij?’ kwam bovendrijven. De welvaartsstaat leek ook een einde te maken aan de emancipatie van de arbeider. Hierdoor verslapping voor de socialistische ideologie.
In de jaren 60 jongeren meer interesse voor thema’s als Derde Wereld, vrede en veiligheid en het bevolkingsvraagstuk. Traditionele normen en waarden werden onder vuur genomen.
Een klein deelBinnen socialisme leidde dit tot interne verdeeldheid (‘Nieuw Links’) wilde de politiek en ook de eigen beginselen radicaliseren. Oudere behoudende socialisten vonden dit niks en stichtten een nieuwe partij (Democratisch Socialisten ’70)

Het omroepbestel na de verzuiling
De geschiedenis van het NL omroepenbestel werd beheerst door 2 strijdpunten.
• Het eerste punt, in de jaren 20, ging tussen voorstanders (liberalen en vrij. prot.) van een nationale omroep en anderen die streden voor een eigen plaats.
• Het tweede punt was of er een commerciële radio of televisie moest komen.

Het debat om het tweede punt werd aangezwengeld door uitzendingen van de commerciële Reclame Exploitatie Maatschappij (REM) vanaf een kunstmatig eiland in de Noordzee. (in 1964) Dat zelfde jaar werd de REM gesloten maar de strijd bleef.
In 1969 kwam er een nieuwe Omroepwet die commerciële tv uitsloot maar wel reclame goedkeurde. Deze wet zorgde ervoor dat nieuwe omroepen, kerken, politieke partijen en andere instellingen zendtijd konden krijgen + bedrijfsleven beperkte invloed op omroepbestel.
Al tijdens de discussie over de nieuwe wet in 1966 had de TROS, opvolger van de REM, een zendmachtiging gekregen. In 1970 werd de EO toegelaten tot het omroepbestel en in 1987 kreeg de Islamitische Omroepstichting (IOS) ook zendtijd.
De omroepwet was een compromis tussen verzuiling en openheid. Door de snelle groei van de TROS moesten de traditionele groepen zich jaren 70 bezinnen.
De VPRO had in 1968 met het verleden gebroken, en godsdienst werd vervangen door levensbeschouwing. Haar identiteit bestond daarna vooral uit het openbreken van traditionele opvattingen.
De KRO en de NCRV bleven christelijk maar richten zich meer op de hele bevolking. De VARA veranderde na een breuk met de PvdA en de NVV in een progressieve omroepenvereniging.
De Veronica omroep Organisatie (VOO) wist ook in te spelen op de ontzuilingen in NL. Veronica groeide snel uit tot de grootste omroepenvereniging van NL. Vooral jongen voelden zich tot de Veronica aangetrokken.
Eind jaren 80 kwam het publieke bestel onder druk te staan omdat er commerciële zenders kwamen.
Vanaf 1992 werd een begin gemaakt met het profileren van het NL omroepenbestel naar zender in plaats van naar omroep. De ontzuiling en de komst van commerciële zenders dwongen de omroepen tot nauwere samenwerking. Het verzuilde omroepenbestel behoorde daardoor tot het verleden.

§4 Nederland in het postmoderne tijdperk
Nederland als multiculturele samenleving

De Nederlandse samenleving is tegenwoordig religieus en cultureel via deveelzijdiger dan tijdens de verzuiling. Hoe komt dit? Jaren 60 VS kwamen vele (neo)hindoeïstische of boeddhistische groeperingen naar Nederland. Sommigen waren eendagsvliegen, andere lieten een blijvende aanhang achter.
Belangrijk voor het religieuze klimaat in Nederland was de introductie van de islam door de komst van ‘gastarbeiders’. Vanwege de groei van het aantal etnische minderheden, veranderde Nederland van een christelijk-neutraal verzuilde samenleving tot een religieus-pluriforme samenleving.
Het aantal mensen dat lid is van een kerkgenootschap is tussen 1958 en 1995 sterk afgenomen. In de jaren 90 heeft de groei van de buitenkerkelijkheid zich voortgezet.
Waarschijnlijk blijft de ontkerkelijking zich voortzetten en herkerkelijking doet zich nauwelijks voor. De ontkerkelijking betekent niet dat de Nederlanders nergens meer in geloven.

Een islamitische zuil?
De islam groeide in de jaren 80 uit tot de 2e religieuze stroming in Nederland. Ging de Islam een soort nieuwe zuil vormen naast de in verval rakende andere zuilen?
De Mobarakmoskee in Den Haag uit 1956 is het oudst. Islam betekent: overgave.
De Islam onderscheidt zich van het christendom, ook al hebben ze overeenkomsten. Een overeenkomst is de monotheïstisch godsdienst. Een verschil is dat in de Islam Mohammed de laatste en definitieve boodschapper van Allah/God is. De 5 belangrijkste leefregels zijn de 5 zuilen.
Nederland is, wat betreft voorzieningen, nog steeds ingesteld op het zuilensysteem. Het is voor islamieten niet gemakkelijk om bijv in het onderwijs eigen religieuze voorzieningen te krijgen.
1987: de Islamitische Omroep Stichting (IOS) is opgericht. Het aanbod van die voorzieningen groeit in de 21e eeuw. Bv. het oprichten van islamitische scholen. Dit kan duiden op het ontstaan van een islamitische zuil. Bij sommige mensen in Nederland is er zorg over de plaats van de Islam. Die wordt groter door 11 september. Bepaalde interpretaties van de islam lijken te conflicteren met de in Nederland algemeen geaccepteerde mensenrechten. In een aantal ondemocratische landen speelt de Islam een grote rol. Soms is de invloed van het beleid van overheden uit de herkomstlanden van de moslims in Nederland aanwezig. Het ziet ernaar uit dat de 2e en 3e generatie islamitische immigranten hun interpretatie van de islam laten beïnvloeden door de Nederlandse cultuur. In moskeegemeenschappen is de secularisatie merkbaar: het aantal trouwe geregelde bezoekers daalt en de naleving van religieuze voorschriften neemt na immigratie duidelijk af. Scheiding: ‘trouwe kerkgangers’ en ‘randkerkelijken’.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.