Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Gedrag

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 956 woorden
  • 5 december 2007
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
51 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1: Gedraag je!

Paragraaf 1: Geprikkeld gedrag
- Welke factoren veroorzaken gedrag?
- Wat zijn de functies van gedrag?

Gedrag is alles wat een dier doet of laat. Gedrag is gericht op de vergroting van de overlevingskans (functie) en ontstaat als gevolg van inwendige en uitwendige prikkels (oorzaak). Motivatie is de bereidheid een bepaald gedrag te vertonen.

Een sleutelprikkel is de doorslaggevende uitwendige prikkel die een bepaald gedrag veroorzaakt. Een overdreven sleutelprikkel is een supernormale prikkel.

Een menselijke benadering van diergedrag noem je ‘antropomorf’. Je kunt ze herkennen aan emotioneel geladen termen en interpretaties van gedrag. Een onderzoeker naar diergedrag (etholoog) gebruikt termen die je kunt meten in een proefopstelling.


Extra:
Een hongerige leeuw sluipt door het gras. Plotseling ziet hij een gazelle. Hij duikt in elkaar, sluipt naar de gazelle en slaat toe. Bijtijds bemerkt de gazelle de leeuw en springt weg.
- De inwendige prikkel voor de leeuw om sluipgedrag te vertonen is honger.
- De uitwendige prikkels voor de leeuw om sluipgedrag te vertonen zijn het ruiken, zien of horen van de gazelle.
- De uitwendige prikkels voor de gazelle om weg te springen is het zien, ruiken of horen van de leeuw.
- De motivatie voor de gazelle om weg te springen is niet opgegeten te willen worden: met dit gedrag wordt de overlevingskans vergroot.

Verschil tussen motivatie en prikkel
Motivatie is een gevoel dat afhankelijk is van de toestand van het dier. Een prikkel is een in-of uitwendige gebeurtenis.

Een sleutelprikkel is altijd een uitwendige prikkel. De invloed van een sleutelprikkel kan veranderen door ervaring.

Paragraaf 2: De zweep voor het publiek
- Hoe is gedrag opgebouwd?
- Wat zijn de gedragseenheden van stekelbaarsjes?
- Welke vormen van conflictgedrag zijn er?

Gedrag is opgebouwd uit verschillende aparte handelingen, gedragseenheden. Wanneer een aantal gedragseenheden elkaar steeds op dezelfde wijze volgt, is er sprake van een gedragsketen. Samenhangende groepen van handelingen vormen met elkaar een gedragssysteem.

Zijn twee of meer gedragssystemen met elkaar in conflict, dan ontstaan afgeleide gedragingen. Voorbeelden van conflictgedrag zijn:

- Ambivalent gedrag: een mens of dier twijfelt tussen twee gedragssystemen
- Overspronggedrag: wanneer een mens of dier een vreemde gedragseenheid vertoont binnen een heersend gedragssysteem
- Omgericht gedrag: het gedrag is omgericht van het oorspronkelijke doel.

Paragraaf 3: Seks: vechten, vluchten of vriendjes worden?
- Wat is de opbouw van een ritueel als vaste gedragsketen?
- Wat is de functie van baltsgedrag?

Een vaste gedragsketen als voorbereiding op het eigenlijke gedrag (gevecht of partij) is een ritueel. Bij ritueel gedrag spelen signalen een grote rol. Signalen zijn gedragseenheden die alleen door soortgenoten als sleutelprikkel herkend worden.

Een functie van balts is het sussen van agressie. Daarbij wisselen de dieren informatie uit over elkaars kwaliteiten als partner en ouder zoals ritueel dreig- en imponeergedrag, ritueel voedselzoekgedrag, rituele vacht/veerverzorging en ritueel nestbouwgedrag.

Extra:
Zowel signaal als sleutelprikkel zijn uitwendige prikkels.
Een signaal is alleen herkenbaar voor soortgenoten.
Bij rituelen volgen signalen elkaar in een vaste volgorde op.

Een gedragsketen is een vaste volgorde van gedragseenheden bij één dier.

Een ritueel is een vaste volgorde van gedragseenheden, uitgewisseld tussen twee soortgenoten.

Verschil in een interpretatie van menselijk en dierlijk gedrag:
Het belangrijkste verschil is dat bij dieren gedrag altijd in een gedragsketen kan worden weergeven: het ene gedragselement roept het andere op. Bij mensen kan dit het geval zijn, maar het hoeft niet. Mensen kunnen altijd controle over hun gedrag uitoefenen: ze hebben de mogelijkheid om te kiezen. Ze kunnen een gedragsketen dus onderbreken en bewust voor iets anders kiezen. Mede daarom zijn antropomorfismen niet gewenst om dierlijk gedag te interpreteren.

Paragraaf 4: Pas op, hij bijt
- Wat is de vorm en functie van communicatie?

Bij communicatie wordt informatie uitgewisseld tussen soortgenoten. Deze soortgenoten treden afwisselend op als zender en ontvanger van signalen. Zeker bij mensen is er bij het overbrengen van een boodschap veelal sprake van een combinatie van verschillende signalen.

Communicatie heeft als doel het uitwisselen van informatie tussen groeps-/soortgenoten. Begrip van de informatie geeft aan dat je elkaar als groeps-/soortgenoten herkent.

Extra:

Communicatie Ritueel
Vindt plaats tussen twee soortgenoten x x
Vindt plaats in een groep x
Afhankelijk van motivatie x x
Het antwoord van de ander is belangrijk voor de voortzetting ervan x x
Er worden sleutelprikkels gebruikt x x
De inhoud van de boodschap is steeds hetzelfde x
Er wordt gebruik gemaakt van signalen x x

Paragraaf 5: Hoe leer jij vandaag?
- Wat is het verschil tussen aangeboren en aangeleerd gedrag?
- Wat zijn verschillende manieren om iets te leren?


Gedrag kan aangeboren of aangeleerd zijn. Leergedrag is het aanpassen van gedrag op basis van voorgaande ervaringen. Leergedrag heeft als resultaat een aanpassing aan veranderende omstandigheden.

Voor elke manier van leren is een of andere vorm van oefenen nodig. In een aantal gevallen is een bepaalde vorm van leren gebonden aan een bepaalde levensfase van een dier.

- Gewenning: je went aan de trein als je langs een spoorbaan woont.
- Inprenting: kuikens volgen het eerste wat ze tegenkomen.
- Conditioneren:
I: Klassiek (Pavlov): de hond brengt het luiden van de bel in verband met het voedsel.
II: Operant: de muis leert op een knop te drukken als hij voedsel krijgt
- Inzicht: het gebruik van kennis om nieuwe problemen op te lossen
- Uitproberen (trial and error): de weg in een doolhof wordt door uitproberen gevonden.
- Imitatie: een jongen gooit met een bal, de aap gooit alles terug.

Extra:
Dieren van soorten die lang leven moeten meer leren. Ze doen meer ervaringen op waarbij ze hun gedrag aanpassen. Ze leren het juiste gedrag in allerlei situaties uit te voeren.
Ook als dieren in een afwisselende omgeving leven, moeten ze meer leren. Er treden meer veranderingen op die de dieren dwingen tot leren.


Sprake van communicatie?
ja nee
imitatie x
inprenting x
gewenning x
trial-and-error x
klassieke conditionering x
operante conditionering x
motorisch leren x

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.