Verbranding & ademhaling H1 t/m 9

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas tto vwo | 609 woorden
  • 5 december 2007
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Biologie samenvatting, verbranding en ademhaling.
Hoofdstuk 1 tot en met 9.


Hoofdstuk 1
Wat is verbranding?

Verbranding bij een kaars:
Kaarsvet + zuurstof  water + koolstofdioxide + energie (warmte en licht)

Kalkwater + spa rood (koolstofdioxide)  troebel
Kalkwater + gekookt kalkwater (geen koolstofdioxide)  geen troebel
Koolstofdioxide kan je dus aantonen door kalkwater toe te voegen en dan verandert de kleur.

Hoofdstuk 2
Ingeademde en uitgeademde lucht.

Lucht = stikstof, zuurstof, edelgassen en koolstofdioxide.
Het verschil tussen lucht en uitgeademde lucht is, in de lucht zit meer zuurstof en in de lucht zit minder koolstofdioxide. En voor de rest verandert de temperatuur. De lucht is gem. 18 graden C en uitgeademde lucht is gem. 32 graden C.
Wanneer je kalkwater in een buisje hebt zitten en je ademt de lucht eruit dan word het kalkwater helderder en wanneer je er juist inademt dan word het kalkwater troebel.

Hoofdstuk 3
Verbranding in organismen

Zuurstof + glucose - energie + water + koolstofdioxide

Glucose is de meest gebruikte brandstof in cellen.
Koudbloedige - temperatuur van de omgeving
Warmbloedige - lichaamstemperatuur altijd hetzelfde
Koudbloedige - winter koud, niet veel bewegen - winterslaap

Hoofdstuk 4
Het ademhalingsstelsel

Lucht - neus/mond
Neus, mond - neusholte, mondholte - keelholte - strottenhoofd - luchtpijp - bronchiën - linkerlong, rechterlong - luchtpijptakjes - longblaasjes

1 neusholte
2 mondholte
3 keelholte
4 strottenhoofd
5 luchtpijp
6 long

7 bronchiën
8 luchtpijptakje
a huig
b strotklepje
c slokdarm
d tong
e longblaasje
Neusholte = bekleed met neusslijmvlies, daardoor word de binnenstromende lucht vochtig.
De bloedvaatjes in het neusslijmvlies verwarmen de binnenstromende lucht.
In de neusholte - neusharen
Hierdoor worden grove stofdeeltjes tegengehouden.
Het neusslijmvlies bevat slijmproducerende cellen & trilharen.
Het slijm stopt fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers.
De trilharen verplaatsen het slijm naar de keelholte.
Boven in de neusholte = reukzintuig.

Dat keurt de lucht, en waarschuwt je voor vieze gassen.
Strottenhoofd = adamsappel
In strottenhoofd - stembanden
Luchtpijp afgesloten door strotklepje & Neusholte afgesloten door huig

1 longblaasje
2 longhaarvat
3 bloed (uit)
4 lucht (in & uit)
5 bloed (in)

Luchtpijp en de bronchiën bevatten beide hoefijzervormige kraakbeenringen.
Luchtpijp splitst in twee takken - bronchiën.
Bronchiën kleinere vertakkingen - luchtpijptakjes.
Wand van luchtpijptakjes = spieren.
Uiteinden luchtpijptakjes - longblaasjes
Binnenwand luchtwegen - slijmproducerende cellen & trilharen.
Om longblaasjes - longhaarvaten.
Tussen longblaasje % longhaarvat = gaswisseling
Zuurstof (in lucht) - longblaasjes, bloed, longhaarvaten

Koolstofdioxide (in de cellen in lichaam) in het bloed - longhaarvaten, in lucht in longblaasjes
Door de grote oppervlakte van longblaasjes (80/100vierkante meter) kan de gaswisseling snel plaatsvinden.

Hoofdstuk 5
Inademen en uitademen

Ribademhaling (borstademhaling)
Inademen                                                              Uitademen
1 de ribben en het borstbeen bewegen omhoog  1 De ribben en het borstbeen
                                                                               bewegen omlaag
2 De borstholte wordt groter                                 2 De borstholte wordt kleiner
3 De longen worden groter                                    3 De longen worden kleiner
4 Lucht stroom naar binnen                                   4 Lucht stroomt naar buiten


Middenrifademhaling (buikademhaling)
1 het middenrif beweegt omlaag 1 het middenrif beweegt omlaag
2 de borstholte wordt groter 2 de borstholte wordt kleiner
3 de longen worden groter 3 de longen worden kleiner
4 lucht stroomt naar binnen 4 lucht stroomt naar buiten

Hoofdstuk 7
Roken

Nicotine is de stof die er voor zorgt dat mensen verslaafd worden.
Koolstofmono-oxide is een gas dat in tabaksrook voorkomt. Als je koolstofmono-oxide inademt, kan je bloed minder goed zuurstof vervoeren.
Wanneer ophouden met rokenrusteloos, dikker,

Hoofdstuk 8
De stembanden

Strottenhoofd:
Voorkant - schildkraakbeen
Achter schildkraakbeen - stembanden
Bovenkant strottenhoofd - tongbeen
Strottenhoofd - bekerkraakbeentjes
Tussen bekerkraakbeentjes - stembanden

Door de bekerkraakbeentjes kunnen de stembanden van elkaar en naar elkaar toe bewegen.
Om herkenbare geluiden te maken is dit heel belangrijk: stand van de tong, van de tanden en lippen en de vorm van de mondholte.
Bij jongens wordt het kraakbeen groter dus de stembanden langer en gaat de stem lager klinken (baard in de keel).

Van hoog naar laag:
Tongbeen
Strotklepje
Schildkraakbeen
(Stemspleet)
Stemband
Bekerkraakbeentje
Ringkraakbeen
Luchtpijp

Hoofdstuk 9
Vitale capaciteit

Het ademvolume is de hoeveelheid liters lucht die je naar binnen krijgt als je normaal ademt.
Vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd.
Longvolume is niet hetzelfde, want er blijft altijd lucht achter in de longen.

REACTIES

L.

L.

Dankje!

ik was me boeken vergeten en ik heb morge pw dus komt goed uit.

x

15 jaar geleden

I.

I.

Supergoed! Mis hoofdstuk 6, maar die maak ik zelf wel!
Dankje,,

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.