Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Licht

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 664 woorden
  • 20 november 2007
  • 75 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
75 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Natuurkunde 3de klas hoofdstuk 2

Als je op de ontspanknop drukt gaat de sluiterknop open. Het diafragma regelt de hoeveelheid licht die op de lens valt. Hoe meer hij open staat, hoe meer licht er op valt.
Positieve lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand. Het heeft een convergerende werking dus de lijnen gaan naar elkaar toe.
Negatieve lenzen zijn in het midden dunner dan aan de rand. Het heeft een divergerende werking dus de lijnen gaan van elkaar af.
Met de afstandinstelring kan je de lens naar de film toe of van de lens af laten bewegen.

Brandpunt (F) = het punt waar de lichtstralen elkaar na de lens toe ontmoeten.
brandpuntsafstand (f) = De afstand tussen het midden 0 van de lens en F
voorwerpsafstand (v) = de afstand tussen de lens en het voorwerp
beeldafstand (b) = de afstand tussen de lens en het scherpe beeld
diaprojector -> dia
overheadprojector -> sheet
vergrotingsapparaat-> negatief
lenzenformule = 1:v + 1:b = 1:f
1:f – 1:b = 1:v
1:f – 1:v = 1:b
lichtstraal 1 gaat door het midden en dan rechtdoor, lichtstraal 2 is evenwijdig aan de hoofdas en gaat dan door het brandpunt F.
vergroting N = lengte beeld : lengte voorwerp N= b:v
Bij zwak licht wordt de iris groter en bij sterk licht wordt de iris kleiner, de iris is eigenlijk een soort diafragma.
Als je de ooglens boller maakt wordt hij sterker, als je hem dus platter maakt wordt hij minder sterk. Als je naar een voorwerp in de verte kijkt, is de ooglens vrij plat. Dus als je naar een voorwerp kijkt dat dichtbij is, is de ooglens veel boller.

Als je bijziend bent dan zijn je ogen te sterk en heb je negatieve lenzen nodig, je kan dan van veraf niet goed zien. Als je verziend bent dan zijn je ogen te zwak en heb je positieve lenzen nodig, je kan dan dichtbij niet goed zien. Als je oudiend bent dan is de ooglens niet meer in staat om voldoende te accomoderen, zij hebben positieve glazen nodig. (D) dioptrie = om aan te geven welke sterkte je hebt.
1. Reken de brandpuntsafstand indien nodig om in meters.
2. Reken dan uit 1:f
3. Het getal dat je vindt is de lenssterkte in dioptrie
De tijd dat de sluiter open staat wordt de sluitertijd genoemd. In die tijd moet de juiste hoeveelheid licht op de film terechtkomen. Als er te veel licht op de film valt, wordt de film overbelicht. Je krijgt dan een foto die veel te licht is. Er kan ook te weinig licht op de film vallen. In dat geval is de film onderbelicht en krijg je een foto die te donker is. De belichtingsmeter geeft aan hoeveel licht er op de film zal vallen als je afdrukt. Als die hoeveelheid licht te klein is, kun je de volgende 2 dingen doen.
1. Je maakt de sluitertijd groter.
2. Je maakt de diafragma-opening groter Een klein getal hoort bij een grote opening.
Hoe korter je de sluitertijd maakt , des te groter moet je de diafragma-opening maken. Als je een voorwerp wilt fotograferen dat snel door het beeld beweegt, moet je een korte sluitertijd gebruiken. Als je een stilstaand voorwerp wilt fotograferen, kun je een langere sluitertijd gebruiken.
Hoe groot de scherpte-diepte is, hangt af van de instelling van het diafragma. Hoe kleiner de diafragma-opening, des te grote is de scherpte-diepte.
De hoek van inval / i = de hoek tussen de invallende lichtstralen de normaal.

De hoek van breking / r = de hoek tussen de gebroken licht-straal en de normaal.
Als lichtstralen van lucht naar perspex gaan, worden ze naar de normaal toe gebroken. /r is dan altijd kleiner dan /i.
Als lichtstralen van perspex naar lucht gaan worden ze van de normaal af gebroken.
/r is dan altijd groter dan /i.
De gebroken lichtstraal tekenen.
1. Teken de normaal.
2. Meet de hoek van inval.
3. Zoek in de grafiek de bijbehorende hoek van breking op.
4. Pas de hoek van breking af.
5. Teken de gebroken lichtstraal.
Sin i :sin r = n
sin i : n = sin r
sin r xn = sin i
N wordt de brekingsindex genoemd.

REACTIES

J.

J.

ik vind deze samenvatting niet zo duidelijk.

12 jaar geleden

L.

L.

Prima samenvatting alles gaat door elkaar maar als je hem helemaal leest dan snap je als het goed is alles zo'n beetje. 10 voor de moeite die je er aan besteed hebt, want zo'n samenvatting schrijven duurt erg lang.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.