Module 4, China

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2055 woorden
  • 17 oktober 2007
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7
5 keer beoordeeld

Ho 1

1 Het confucianisme
Confucius had een enorme invloed op de samenleving. Confucianisme = leer van Confucius. Er heerst orde in de samenlevingen als een vorst deugdzaam en rechtvaardig heerst en belangrijke->iedereen die hiërarchische verhoudingen respecteert ideologie van de bestuurders van het keizerlijke China (in alle lagen van de bevolking).

1.1 Meester Kong
500 tot 221 v Chr is het tijdperk van de strijdende staten = verschillende staten voerden met wijsgeren (één ervan was-> orde moest hersteld ->elkaar oorlog Confucius) trokken langs de hoven met ideeën om de koningen over te halen.
Confucius pleitte voor terugkeer naar beginperiode van het centraal gezag. Goede ordening->huis van de koningen van Zhou maatschappij: 5 soorten relaties tussen mensen. Hogere en lagere. De hogere moest aan de lagere de deugd van ren (gunst) geven, de liefde of menselijkheid. Omgekeerd moet de lagere ten opzichte van de hogere de deugd van yi (plicht) hebben.

1 Vorst en onderdaan
2 Vader en zoon; kinderlijke piëteit. Juiste gedrag en liefde tegenover ouders.
3 Man en vrouw
4 Broers; respect jongere voor oudere
5 Vrienden; vertrouwen

1.2 Het confucianisme en de staat
Confucianisme werd staatsideologie. Iemand werd alleen niet keizer op grond van wijsheid en deugd, maar vanwege geboorterecht. Zo ontstonden dynastieën. Bestuur daarvan: leer van het Hemels Mandaat = Hemelse volmacht aan de keizer om op aarde te regeren. De keizer was de zoon des hemels en de enige vertegenwoordiger van de hemel op aarde. Wanorde was een teken van slecht bestuur en dus gebrek aan deugdzaamheid van de keizer en ambtenaren. Het volk had het recht om in opstand te komen.
Hoe kwam vorst aan ambtenaren? (wijze, deugdzame bestuurders). Eerst waren ze grotendeels afkomstig uit de klasse van de rijke grootgrondbezitters. Maar na het jaar 1000 werd de kennis van het confucianisme de voorwaarde om ambtenaar (mandarijnen) te worden: bestuderen van confucianistische klassieken. = oude boeken die handelen over het begin van de Zhou-periode. Kennis werd getoetst door middel van staatsexamens. Het was moeilijk om te slagen; veel tijd en geld voor opleiding. De samenleving moest blijven draaien dus de kennis van de klassieken had weinig waarde in de praktijk van het dagelijks bestuur.

1.3 Confucianisme en het volk
Volgens de confucianistische leer was het volk opgedeeld in 4 standen: ambtenaren, boeren (grootste deel), ambachtslieden en handelaars. De boeren waren zo belangrijk omdat zij voedsel produceerden, belasting betaalden en mankracht voor openbare werken en defensie leverden. Toch was hun leven vaak hard.

De familie was een belangrijke bouwsteen voor de samenleving. Binnen de familie werd gehoorzaamheid aan hogergeplaatste geoefend. De confucianistische staat werd beschouwd als een familie in het groot, ze waren allebei hiërarchisch en totalitair. Na het jaar 1000: voetenbinden (begon bij het hof en de elite). Was een schoonheidsideaal. Gouden lotussen waren opwindend en het bezit van een vrouw met kleine voeten gaf status.

1.4 Ontsnappingswegen
Het confucianisme kreeg alle lagen van de samenleving in een wurggreep. Het individu moest zich volkomen schikken naar de regels. Maar er waren wegen tot ontsnapping; belangrijkste waren het boeddhisme en het taoïsme (of daoïsme).
Volgens het taoïsme is kennis de bron van alle menselijke ellende. De mens verstoort harmonie door een teveel aan regels, beperkingen en uitvindingen. Een echte taoïst liet zich niet gek maken door de verlokkingen van rijkdom of een flitsende ambtelijke carrière, hij streefde naar de hoogste vorm van vrijheid: eenwording met de eeuwigdurende levensstroom, het tao.

Ho 2

Het Rijk van het Midden en de barbaren
Marco Polo schreef over China, maar werd in zijn tijd niet geloofd; Signor il Millione, meneer de opschepper. Maar was grotendeels wel waar. Eeuwen van confucianistisch bestuur hadden gezorgd voor continuïteit en stabiliteit en voor een opbloei van de economie.

2.1 Het welvarende Rijk van het Midden
Keizerrijk: tot 1912. 960: Zhao Kuangyin regeerde met zijn familieleden tot 1279 staatsexamens belangrijkste toegangsweg tot<-als de Song-dynastie ambtenarij. Voor de Song had de te grote macht van regionale en militaire commandanten regelmatig geleid tot lokale opstanden en de uiteindelijke val van de keizerdynastie. Daarom burger ambtenaren geplaatst boven militaire commandanten. Soldaten, leger en krijgskunst maakte Song kwetsbaar voor indringers aan de->telden minder mee grenzen.
Tijdens Song werden de wijkmuren doorbroken, de avondklok afgeschaft en handel vrijgelaten. Zo ontwikkelde zich een stedelijke cultuur (met niet alleen ambtenaren, klerken en militairen, maar ook handelaren en grootgrondbezitters).

Toenemende handel en verbetering boeren-> producten door hele land (landbouw en nijverheid) ->wegennet ->specialiseren in gewassen bestemd voor de markt (zijde en thee) lokte niet-Chinese volkeren.->rijkdom

2.2 De barbaren
Zhong-Guo Vonden hun->= Chinese naam voor China. Betekent Rijk van het Midden plaats in de wereld centraal. Alle omringende volkeren waren barbaren. Onderscheid: ‘gekookte barbaren’, leken enigszins op Chinezen qua cultuur en gebruiken. ‘Rauwe barbaren’ bleven hun eigen weg gaan. Meest gevreesde barbaren kwamen uit het Noorden (tot opkomst westers imperialisme). Om ze buiten het land te houden: Chinese Muur. Werd in loop der tijd nog verder uitgebreid en versterkt. Niet altijd genoeg andere methoden: titels aan barbaarse stamhoofden,->bescherming Chinese prinses aan hen uitgehuwelijkt, vrede afgekocht door schattingen (zilver en zijde naar Noorden getransporteerd).
Mongolen = Aziatisch volk dat China vanuit het Noorden veroverde o.l.v. Koebilai grote veroveringen.-> efficiënt militair systeem ->Chan (13e eeuw)
1276: Koebilai Chan verovert Hangzhou.
1297: Mongolen heel China in heerschappij. In begin eigen Mongools bestuur boven bestaande. Marco Polo werd één van die bestuurders. In loop van de tijd nam invloed van het Confucianisme en Chinezen op bestuur meer toe. Mongolen met te weinig.
1315: (Yuan-dynastie) herstel basis confucianistische staatsbestel(staatsexamens). Het besturen leek niet sinificatie = proces van aanpassing aan Chinese->anders te kunnen. cultuur.
Midden 14e eeuw: opstanden (overstromingen, hongersnoden, epidemieën). Een leider daarvan: Zhu Yuanzhang; Mongolen uit China verjaagd en 1368: Ming-dynastie met zichzelf als keizer. Belangrijke Chinese uitvindingen (boekdrukkunst, kompas, buskruit) bereikten Europa.

2.3 Het tribuutstelsel en de Roodharige Barbaren
toen einde keizerrijk)<-1644: Qing-dynastie tot 1912. (
Mongoolse nadruk op behoud van het eigen culturele en ideologische->overheersing verleden (confucianisme), afkeer buitenwereld versterkt. Alle buitenlandse handel diende plaats te vinden binnen het kader van het tribuutstelsel. Tribuutgezantschappen = buitenlands gezelschap dat verwacht werd geschenken mee te brengen en zich aan de Chinese regels voor een dergelijk bezoek te houden. Enige toegestane vorm van handel tijdens Ming- en Qing-dynastie. (kregen er ook geschenken voor terug, <-werden begeleid, kregen gratis vervoer en levensonderhoud) beperkingen stellen aan omvang en toevloed.

2.4 De jezuïeten en hun missiestrategie
Europa richtte zich naar buiten (ontwaakte uit Middeleeuwen) en China keerde zich naar binnen (trok zich terug). Het was de tijd van de ontdekkingsreizen. Christelijk geloof. Europeanen: China bestuderen. De beste/slimste waren de jezuïeten; 1e China-deskundigen, sinologen.

1540: Societas Jesu; gebruikt voor moeilijke missies. Om volk tot Christendom te bekeren, beginnen bij het hof en geletterde mandarijnen. Jezuïet Matteo Ricci ontwikkelde de missiemethodiek van de accommodatio = aanpassing. De op dat moment superieure westerse wetenschappen werden gebruikt als lokmiddel. Toch lieten keizers en literati zich niet inpalmen. In de late 17e eeuw was het Christendom in China niet veel meer dan een onbetekenend verschijnsel. In Europa was de belangstelling grote belangstelling voor cultuur->voor China echter overweldigend. van China in het 17e en 18e eeuwse Europa = Chinoiserie. Met grote bedreiging vanuit zee werd nooit rekening gehouden. In de 19e eeuw zou een Europese aanval vanuit de Chinese zeeën uitbreken.

Ho 3

Het einde van het keizerrijk: moderne tijden breken aan
De Europese bewondering voor China maakte en de 19e eeuw plaats voor reactie in China: wegen om eigen land en->ongebreidelde bezitsdrang cultuur te behouden en barbaren buiten deur te houden.

3.1 De Opiumoorlog
Qing-dynastie: ->bevolking verdubbeld (lange periode van vrede en relatieve welvaart) beperkte oppervlakte aan te bebouwen land; veel mensen op rand van bedreiging bestuur van binnenuit.-> opstanden ->bestaansminimum
verwaarlozing Chinese leger.->Lange periode van vrede
In China veel vraag naar opium. EIC (East India Company) smokkelde vaten handelsbalans met westen voor het eerst negatief.->opium China binnen Chinese regering wilde illegale handel tegengaan, maar Engelsen niet mee eens: opiumoorlog (1839-1842). Engelsen in minderheid, maar Verdrag-> China verloor ->superieure wapens en betere gevechtstechniek alle Engelse eisen ingewilligd (vrije handel,->van Nanjang openstelling haven, opiumhandel, overdracht Hongkong, ‘meest elk handels voorrecht aan ander land kreeg->begunstigde natie’ Engeland ook).

3.2 Nog meer nederlagen, er klinken roepen om modernisering
1860: nieuw verdrag->China nogmaals verslagen (Frans-Engelse troepenmacht) (Verdrag van Tianjin). Maar afspraken op papier werden in praktijk door Chinezen tegengewerkt.

Binnen confucianistische elite: beweging die China wilde versterken met westerse militaire en industriële technologie: zelfversterkingsbeweging (scheepswerven, wapenindustrieën, scholen les in westerse talen en technologie, spoorwegen, Chinezen uitgezonden). De projecten kregen echter geen brede steun en slaagden niet (winst in zakken van bazen). Deelname aan traditionele staatsexamens bleef enige weg tot goede loopbaan.
In buurland Japan wel modernisering. Na 1860: industrialisatie, onderwijsstelsel, ->militair apparaat. 1894: Chinees-Japanse oorlog: ruzie over Korea schok. Duidelijk dat er hervormingen->China verpletterend verslagen noodzakelijk waren.

3.3 Hoe moest China verder?
Moest Taiwan afstaan en enorme oorlogsschatting betalen. Andere imperialistische mogendheden: jacht op concessiegebieden. (= gebieden in China waar de westerlingen hun eigen rechtspraak enz. mochten toepassen)
Alleen VS verzetten zich, ze waren voorstander van vrije competitie met behoud van Chinese zelfstandigheid en eenheid.
Geleerden maakten zich zorgen: tienduizend-woordenmemorie = verzoek (1895, door Kang Youwei)aan keizer om het land te moderniseren om een schande als de nederlaag tegen Japan voortaan te voorkomen. Kang beweerde dat deel van de klassieken was vervalst, Confucius was een progressief wijsgeer, -> vertrouwen van jonge keizer Guangxu ->geen conservatief denker ‘honderd dagen van hervorming’ , maar werden geen succes.

3.4 De Bokseropstand, het keizerrijk komt ten einde
1899: Boksers->in oosten van China brak opstand uit(taoïstische rituelen genoemd). Liep uit op een verzet tegen en moordpartijen op de westerse missionarissen en uiteindelijk tegen alle buitenlanders. Qing-legers ->kozen zijde van Boksers om samen buitenlandse troepen te verslaan. China verloor weer tegen westerse legers.
Na Bokseropstand duidelijk dat hervormingen onontkoombaar waren. Na 1900 hervormingen in leger en onderwijs uitgevoerd. Nog slecht onderwijs: duizenden studenten vertrokken naar buitenland, met name Japan (maakten kennis met westerse ideeën en theorieën). Studenten: China was diepgaand vernederd, maar kon door zich te rechten op de moderne tijd weer sterk gemaakt worden. Zo ontstond buiten China een nieuwe vooruitstrevende elite van jonge intellectuelen. De nieuwe tijd vroeg om specialisten en andere moderne beroepen (bankiers, uitgevers, journalisten, wetenschappers, industriëlen). Het traditionele staatsexamen werd in 1906 afgeschaft (overbodig). Daarmee vernietigde de Qing-dynastie de basis van het eigen keizerlijk systeem.
Yuan Shikai = generaal waarop de Qing-dynastie in haar laatste jaren steunde. 1912 – 1916 president van de Chinese Republiek.

Keizerin opvolger Henry->Cixi in 1908 overleden. Keizer Guangxu ook kort daarna Pu Yi (3-jarig kind). Machtigste man in China: Shikai.
Muiterij en leger in opstand (1911). Shikai wou ingrijpen mits de dynastie haar 1912 op waardige wijze afstand van de troon gedaan.->mandaat neerlegde (na geschiedenis van 2133 jaar)

3.5 Een tijd van verdeeldheid en intellectuele gisting
Yuan probeerde het keizerschap weer in te voeren. Militaire regionale regeerden als warlords->machthebbers kregen steeds meer invloed (=oorlogsheren) over hun eigen grondgebieden en bestreden elkaar.
Tjiang Kai-Sjek (= leider Guomindang, onderdrukte andersdenkenden (comm)) herstelde de eenheid met veldtocht en de heerschappij van de Nationalistische partij begon, de Guomindang (=gesticht door Sun Yat-sen, nationalistische partij).
Het confucianisme was als politiek instituut dan wel afgeschaft, de samenleving bleef doordrongen familiesysteem. Na 1911:->van confucianistische waarden en normen bescheiden begin van een strijd voor de vrouwenemancipatie.
Nieuwe jeugd (=tijdschrift, spreektaal) tegen confucianisme en wilde China stroomversnelling. Japan wilde Duitse concessiegebieden->moderniseren in China overnemen. Verdrag van Versailles: Japan kreeg de Duitse beweging van de vierde-> protest -> enorme reactie ->rechten in China mei (tegen oneerlijke behandeling van China in Versailles, tegen Japanse imperialisme, tegen slappe houding van de eigen regering).
Reactie mocht nooit meer gebeuren, China moest herrijzen->op zo’n grote schaal een krachtig nationalisme was geboren.->als een modern, sterk land
Nieuwe cultuur beweging (nieuwe denken en ideeën).
1921: Chinese communistische partij (aanhing beginselen van Marx en Lenin. ->Eerst machtig in steden, daarna platteland. Voorman: Mao Zedong) Rusland als voorbeeld (ook overwegend agrarisch en anti-imperialistisch denken). Op platteland moderne ideeën nog nauwelijks doorgedrongen. Zou tot na de communistische machtsovername (1949) duren voordat door gehele land een frontale aanval op oude tradities en het confucianisme werd ingezet.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.