Historische Roman

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2960 woorden
  • 10 oktober 2007
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
The Painted Bird.

The Painted Bird gaat over een jongetje van zes die eruit alsof hij een zigeuner of een Jood is, waardoor mensen bang voor hem zijn. Hij woont samen met zijn ouders ergens in een grote stad in Polen. Het is het begin van de WO II en zijn ouders namen deel aan anti-nazistische bewegingen en daarom wordt hij, net als vele andere kinderen, door zijn ouders naar een dorpje ver weg gestuurd om daar veilig te blijven tot de oorlog voorbij is. De ouders gaven hem mee met een man die tijdelijke pleegouders voor het jongetje zou vinden. De ouders dachten dat dit de beste manier was voor het jongetje om te overleven.
Het jongetje komt terecht in een dorpje bij een oude vrouw genaamd Marta. Zij denkt dat hij duivelse krachten bezit doordat hij eruit ziet als een zigeuner. Marta is zeer bijgelovig en denkt dat als hij bijvoorbeeld haar tanden liet tellen door hem, voor elke getelde tand één jaar van haar leven eraf zou gaan. Maar op een dag wordt het jongetje wakker en merkt dat het koud en stil is in het hutje van Marta. Hij ziet dat Marta slaapt en probeert haar wakker te maken. Als het niet lukt gaat hij terug slapen. Wanneer hij weer wakker wordt is het avond. Hij had honger en was bang voor het donker en besloot daarom een olielamp aan te steken. Hij pakte het van de plank en morste toen wat kerosine op de vloer. Toen probeerde hij een lucifer aan te krijgen. Ze weigerden allen, en de lucifer die het deed vlamde op, brak af en kwam in de poel met kerosine terecht. Het hutje vat vlam en brand af, met Marta er nog steeds in. De jongen denkt nog steeds dat ze er wel uit zal komen. Maar als de andere dorpsbewoners aankomen, vlucht hij weg omdat hij bang is voor ze. Marta vertelde hem namelijk altijd dat als ze hem ooit alleen zouden betrappen, ze hem zouden verdrinken als een kat of hem vermoorden met een bijl.

Hij zwerft dan door het bos en komt uiteindelijk aan bij een ander dorp. Daar wordt hij door een man meegenomen, die hem aan de andere bewoners laat zien. Ze mishandelen hem tot hij flauwvalt. Hij wordt meegenomen door de boer naar zijn boerderij waar hij verder werd mishandeld met een zweep. Op een dag komt een Olga de Wijze naar de hut. Zij was een soort medicijnman, maar dan een vrouwelijke. Nadat ze hem onderzoekt heeft koopt ze hem. Hij was nu eigendom van Olga en moest haar helpen met bereiden van geneesmiddelen. Dan komt de pest opzetten die veel dorpelingen velt. De jongen wordt ook ziek, maar Olga graaft een gat in de grond en begraaft het jongetje van de nek tot zijn voeten. Na een tijdje wordt hij aangevallen door een groep vogels; raven. Olga ziet dat als ze terugkomt en graaft de jongen uit. Na een paar dagen herstelde hij. Olga zei dat de koude grond de ziekte uit hem had gedreven. Op een dag nadat de pest was verdwenen wordt er een grote vis gevangen. De luchtblaas wordt in het water gegooid, en het jongetje ook. Hij gaat dan de rivier af en wordt onderweg nog bekogeld met stenen. Wanneer de blaas eindelijk stopt doordat iets het lek prikte, komt het jongetje aan in het volgende dorp. Daar komt hij terecht bij een jaloerse molenaar die samen met zijn vrouw woont. Hij verdenkt haar van vreemdgaan met de knecht. Op een avond als hij weer is dronken is, valt hij de knecht aan met een lepel. Hij lepelt de ogen van de knecht eruit die op de vloer vallen. De katten spelen daar dan mee, tot de molenaar ze wegschopt en de ogen platstampt. Het jongetje raakt hierdoor zo erg van streek dat als de molenaar en zijn vrouw slapen hij wegrent naar een ander dorp. Nu komt hij bij Lekh, een vogelvanger. Lekh verfde levende vogels met felle kleuren, die hij daarna weer liet vliegen. De vogels vlogen dan naar hun soortgenoten, maar werden door hun felle kleuren niet herkend. Hierdoor werden de vogels aangevallen door hun eigen soortgenoten. Dit deed hij omdat hij domme Ludmila, een prostituee op wie hij verliefd was, dagen niet had gezien. Op een dag wordt het jongetje door domme Ludmila meegenomen naar de begraafplaats. Ze probeert het jongetje te verkrachten nadat ze Lekh niet kan vinden. Hij schreeuwt en een paar boeren komen eraan. Ze nemen zijn plaats in. Hun vrouwen zijn daar niet zo blij mee en vermoorden Ludmila dan wreed. Lekh komt ondertussen ook aan en probeert Ludmila nog te redden. De vrouwen laten dat niet toe. Na deze traumatische ervaringen besluit het jongetje weer verder te trekken in de hoop een betere plek te vinden. Hij komt terecht bij een timmerman en zijn vrouw. Ze geloven dat hij bliksem aantrekt met zijn zwarte haren. Hij mocht daarom niet in het huis of in de schuur slapen. Op een stormachtige nacht is de molenaar ziek. Zijn vrouw heeft geen tijd om de jongen weg te brengen, dus hij besluit zelf in de schuur te gaan slapen. De bliksem slaat dan in in de muur en het hooi vat vlam. De jongen rent dan weg omdat hij denkt dat het zijn schuld is en hij is bang om gestraft te worden. Hij vlucht het bos in waar hij een hol vindt waar hij schuilt voor de regen. Het hol ligt langs een spoorweg en hij springt op de trein die elke ochtend het hol passeert. De trein reed het bos in en toen de jongen een vlak stuk land zag, sprong hij van de trein af. In het bos ontdekte hij een bunker, die een gat in de vloer had waar duizenden ratten in zaten. Hij ging op zoek naar een nieuw dorpje waar hij onderdak kon krijgen. Hij vond toen een dorpje aan het rand van het bos; hetzelfde dorpje als waar hij van weggevlucht was. Hij wordt bewusteloos geslagen door de timmerman en als hij wakker wordt, ziet hij dat de timmerman hem in een zak wilt stoppen om hem te verdrinken. Hij probeert dan z’n eigen leven te redden door te timmerman te zeggen dat hij in het bos een hutje had gevonden met allemaal waardevolle spullen. Ze gaan er dan heen met een wagen en een os. Daar aangekomen duwt de jongen de timmerman door het gat in de vloer tussen de ratten. Die vreten hem dan met huid en haar op tot er alleen maar botten over zijn. De jongen vlucht dan met de os en de wagen naar een ander dorp. Daar komt hij terecht bij een smid. Maar wanneer de partizanen hem bezoeken, worden hij en z’n familie gemarteld. De jongen verstopte zich, maar werd uiteindelijk gevonden. Ze leverden hem uit aan de dichstbijzijndste Duitse post. De Duitse officier beveelt een soldaat om de jongen te executeren in het bos. De soldaat neemt de jongen mee naar het bos en laat hem daar het bos inrennen. De jongen is doodsbenauwd dat hij hem zal afschieten. De soldaat draait zich dan om en als de jongen in het bos is verdwenen, lost hij een paar schoten om de schijn te wekken dat hij de jongen inderdaad heeft geëxecuteerd.
De jongen zwerft dan door het bos. Het is winter en hij kan nergens terecht. Op een dag vindt hij een kar en een paard met een gebroken been. Hij brengt hem terug naar de eigenaar in de hoop op onderdak. De eigenaar van het paard neemt de jongen in huis. Het paard is te ziek en wordt afgemaakt door twee andere paarden. Op een van z’n tochtjes door het bos ontdekt hij verschillende soorten amunitie, achtergelaten. Hij neemt het mee naar huis. Op een dag wordt hij weer is belaagd door een aantal jongens. Hij raakt een van hen met een steen en wordt dan achternagezeten door gewapende mannen. Hij rent naar waar hij de munitie verborgen heeft en steekt de lont aan. Dan rent hij weg het bos in en wordt de schuur opgeblazen.
Na een paar dagen zwerven in het bos komt hij een boer tegen die woont alngs een spoorweg. Daar komt elke dag een trein langs die joden vervoert naar vernietigings- en werkkampen. Soms sprongen mensen uit de trein om te proberen te ontsnappen. Op een dag vinden boeren een meisje. Een man genaamd Regenboog nam haar in huis. Da, op een nacht, hoort de jongen geschreeuw. Hij kijkt door een gat in de muur en zag dat het meisje werd verkracht door de man. Ze zitten vast en de andere dorpsbewoners komen om ze te bevrijden. Ze vermoorden het meisje omdat ze zogenaamd de man had behekst. Als er op een dag Duitsers in het dorp komen, schuilt hij in het korenveld in de hoop niet gevonden te worden. Hij wordt toch gevonden en de Duitsers brengen hem naar een priester samen met een andere gewonde. Onderwijl bekogelen mensen hen met harde voorwerpen. De priester gelooft niet dat hij duistere krachten bezit en zoekt daarom iemand die voor de jongen kan zorgen gedurende de oorlog. Hij komt zo terecht bij een verschrikkelijke man genaamd Garbos. Hij woont daar samen met zijn hond Judas. De jongen word mishandeld en bedreigt en mag niks zeggen tegen de priester. Hij begint te geloven in God en gelooft dat de reden van al z’n ongeluk is dat hij nooit had gebeden. Hij vraagt de priester om hem te leren bidden. Het helpt hem door moeilijke tijden heen, zoals wanneer hij aangevallen word door Judas. Een jaar later is één van de misdienaars ziek en de nieuwe priester komt de jongen halen. Hij hoopte dat het ging meevallen, want hij wist hoe hij alles moest doen, maar alles liep er mis omdat Garbos hem teveel had verzwakt. De dorpsbewoners beschuldigen hem een zigeunervampier te zijn en hij wordt in een beerput gegooid. Het lukt de jongen hier uit de komen maar wanneer hij eruit is merkt hij dat hij niet meer kan praten. Het dorpshoofd plaatst de jongen dan bij een andere boer, Makar. Hij woont samen met zijn dochter, Ewka, en zoon, Anton die ook bekend is als Quail. Ewka houdt van de jongen omdat hij haar vaak helpt en ze haalt hem over tot seksuele handelingen. Op een nacht wordt de jongen wakker en ziet hij de dochter seks hebben met een geit, terwijl haar vader en broer toekijken. De jongen gaat dan van schrik naar een ander dorp waar hij terecht komt bij Labina. Zij zorgt goed voor hem en zegt dat voor God iedereen gelijk is en dat men hem daarom niet mag veroordelen. Labina is een prostituee, omdat haar man, Laba, een tijd geleden zelfmoord had gepleegd doordat zijn waardevolle spullen gestolen waren. Maar Labina overlijdt na een tijdje. Hij besluit dat het tijd is om weer te vertrekken. Rond dan krijgen mensen te horen dat het rode leger in aantocht was en dat ze snel bevrijd zouden worden. Niet veel later stormden de Kalmukken op hun paarden het dorp binnen. De jongen verborg zich in een frambozenstruik. Hij ziet dan hoe de Kalmukken het dorp plunderen, hoe ze willekeurig mannen vermoorden en alle vrouwen verkrachten. Hij werd ontdekt en werd met de achterkant van het geweer van een Kalmuk in zijn maag gestompt waardoor er iets in z’n lichaam brak. Later arriveert het Rode Leger in het dorp en zij schakelen de Kalmukken uit. Al de Kalmukken werden ondersteboven aan bomen gehangen en het hele dorp vervloekte ze. De jongen mocht toen mee met het Rode Leger. Hij werd in het veldhospitaal opgenomen en herstelde volledig, op zijn stem na. Hij wordt bij Mitka en Gavrila in huis geplaatst, zij waren erg belangrijk in het leger. Zij zorgen ervoor dat hij aansterkt en leert lezen en schrijven, want hoewel hij elf jaar oud is, had hij dat nog nooit geleerd. Mitka leert hem vooral serieuze dingen, zoals de politiek en hoe de communistische filosofie in elkaar zit, terwijl Gavrila hem andere dingen leert zoals poëzie.
De jongen heeft het echt naar zijn zin hier en kreeg veel respect voor de communisten. Hij begon in hun filosofie te geloven. De jongen wil na de oorlog in het Leger blijven maar ze sturen hem op last van de communistische partij toch naar een weeshuis in zijn geboortestad.
Mitka en Gavrila beloven dat ze hem zullen komen ophalen na de oorlog als zijn ouders dat niet komen doen.
In het weeshuis was veel geweld en de jongen was bang om in slaap te vallen, omdat ze dan pijnlijke grappen met hem uit zouden halen. Hij weigerde het om zijn uniform die hij uit het legerkamp had meegekregen uit te doen omdat dat zijn trots was. Hij kreeg in het weeshuis een vriend die ook nooit wat zei, zijn bijnaam was ‘de stille’. Ze haalden samen veel kattenkwaad uit om respect van de andere wezen te krijgen. Ze laten zelfs een trein ontsporen om een man te wreken die de jongen had geslagen. Maar de man zat niet in de trein, dus hun actie was mislukt.
Op een dag moet de jongen bij de directrice komen, die hem tot bij zijn ouders brengt. Ze herkennen elkaar en hij gaat bij zijn ouders en zijn vier jaar oude geadopteerde broertje wonen. Hij wil vaak ‘s nachts de straat op en maakt hier vele vrienden. Op een avond wordt hij opgepakt door de politie en moet de gevangenis in. Zijn ouders komen hem halen en laten hem onderzoeken. De dokters schreven hem berglucht voor en veel beweging omdat hij te verzwakt was. De jongen gaat in de bergen bij een oude skileraar in een verlaten dorp wonen. Doordat het afgelegen is ziet hij zijn ouders maar één keer per week. Hij valt op een dag door een sneeuwstorm in een diep ravijn. Als hij dan wakker word in een ziekenhuis gaat de telefoon, maar niemand kwam die opnemen doordat de zuster al naar huis was. De telefoon bleef gaan, dus besloot hij maar op te nemen en probeerde te praten. Nu had hij zijn stem terug en hij besefte dat deze nu niet meer afgepakt kon worden.

De oorlog in Polen vanaf 1939 t/m 1945

Het Poolse leger was vergeleken met het Duitse leger niet erg sterk, waardoor ze snel werden verslagen en ingenomen. Wel werden er allerlei acties ondernomen om de Duitsers buiten proberen te houden. Maar dit eindigde bijna altijd in een bloedbad. Polen had een stad genaamd Danzig. Danzig was in de WOI ingenomen door de Duitsers en na de WOI teruggegeven, maar Hitler wou het terug hebben.
Ondertussen ging het niet zo goed tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Duitsland nam daar gebruik van en sloot een pact met Rusland. Ze zouden elkaar voor de komende 20 jaar niet aanvallen. Nu kon Duitsland Polen gaan innemen zonder van alle kanten aangevallen te worden. Rusland en Duitsland vielen Polen op 1 september 1939. De oorlog daar duurde niet zo lang, aangezien Polen op 2 fronten moest vechten en niet veel hulp kregen. Ook had Duitland alleen al meer wapens dan Polen. De Poolse legermacht was nog niet helemaal gemoderniseerd. Het miste bepaalde tanks, en de luchtmacht had maar één bepaald model vliegtuig, een PZL P-37.

Het enige dat niet onderdeed aan de Duitse superioriteit was de inlichtingendienst. Vanaf 1 september konden ze 80% van alle Duiste aanvalsposities bepalen. Ze hadden de Poolse militaire code gekraakt en ook nog de Duitse “Enigma” sleutel van de twintige jaren was al sinds 1932 door 2 Poolse wiskundigen gekraakt. In 1939 lukte zelfs een replica te maken van de coderingsmachine, waarvan er kopieën gingen naar de Franse en Engelse inlichtingendienst.
Op 27 september 1939 was Polen ingenomen en verdeeld door de Duitsers en Russen. Doordat Frankrijk en Groot-Brittannië Polen hadden beloofd te helpen, verklaarden Frankrijk en Groot-Brittanië hierbij Duitsland de oorlog.
In de oorlog waren veel doden gevallen. In totaal verloren 6 028 000 Polen het leven. Er kwamen 55 keer meer burgers dan soldaten om. Al deze verliezen zorgden voor meer problemen in de economie. Veel van de steden in Polen lagen in puin. Doordat er zo weinig mensen waren was er een tekort aan arbeiders die nodig waren voor wederopbouwing. Het duurde ongeveer 10 jaar voordat Polen er weer bovenop kwam.

Waarheid of fictie?

The Painted Bird is geschreven door Jerzy Kosinski. Hij leefde zelf in de tijd van de WO II en het leek alsof hij het jongetje was dat door Polen zwierf. Uiteindelijk is het niet zo gebleken. Wel hadden de soldaten waarover Jerzy Kosinksi schreef hebben kunnen bestaan.
De namen Mitka en Gavrila ben ik een paar keer tegengekomen. Maar in het verhaal staat niet geschreven hoe ze volledig heetten e.d. waardoor ik niet kon zien of de Mitka en Gavrila in het verhaal echt bestaan hebben. Maar hoewel het geen auto-biografie is, zou het minstens voor een deel wel gebeurd kunnen zijn.
Boeren in die tijd waren hoogstwaarschijnlijk zeer bijgelovig. Ze woonden afgelegen van de grote steden waar mensen minder met de kerk te maken hadden en niet zo bijgelovig waren en ze zouden dus inderdaad hebben kunnen denken dat het jongetje in het verhaal slecht was en vervloekt.
Als iemand die leek op het jongetje in het verhaal door een dorpje van toen zou lopen, zouden ze hem hetzelfde kunnen behandelen als de mensen in het verhaal met het jongetje.
Maar al die andere excentrieke personages in het verhaal worden nergens echt vermeld. Jerzy Kosinksy had het misschien gehoord kunnen hebben van anderen en daarna de namen veranderd hebben, maar het is nooit zeker te weten of het nou fictie is of niet doordat het grotendeels afspeelt in kleine dorpjes.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.