Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

h4v4 korte cursus poëzie

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • 4e klas vwo | 1617 woorden
  • 12 juni 2007
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
h4v4 korte cursus poëzie
Opdracht 1
De gedichten die me het meest aanspreken: - Herdenking; het expliciet lyrisch-ik vertelt hier over de mooie tijd die hij vroeger samen met zijn geliefde meemaakte. Hij beschrijft de sfeer van de natuur en hoe deze sfeer hen beïnvloedt, hun emoties raakt, hun gevoelens voor elkaar wakker maakt en hoe hun zielen elkaar vonden in hun eerste kus. Ik vind het een hele mooie omschrijving, hoe de dichter vertelt dat het donker wordt, alles heel rustig wordt en hoe het verliefde stel deze prachtige plek moet verlaten, voor hen heilige grond. Het gedicht spreekt tot mijn verbeelding, ik zie het voor me, wat er gebeurt. - Laatste gedicht; het expliciet lyrisch-ik vertelt hier over de dood waarmee hij/zij spoedig te maken krijgt. Omdat het lyrisch-ik niet in de ruimte wil praten en het gevoel wil hebben dat er iemand naar hem/haar luistert, praat hij/zij met de Heer, hoewel hij/zij zich daar ook niks bij voor kan stellen. De dichter vraagt zich af hoe het na de dood is. De dichter stelt de vraag of er iemand is die het hem kan verteller, de lezer misschien? Door dit gedicht vraag ik mezelf ook af wat er dan na de dood is, hoe ik me dat voor moet stellen. De dichter zet je wel aan het denken. De gedichten die me het minst aanspreken: - Vers per 7 juni ’51; het impliciet lyrisch-ik stelt telkens een vraag over Josje. De vraag die gesteld wordt is negatief en het antwoord is positief. Je begint je nu af te vragen hoe Josje werkelijk is. De negatieve of de positieve? Omdat ik de clou niet begrijp, spreekt dit gedicht me niet aan. - Alpenjagerslied; dit gedicht bestaat uit één en al herhaling over twee heren die afspreken bij een winkel en elkaar tenslotte voorbijlopen. De woordenverzameling is leuk om te lezen, maar de inhoud heeft weinig betekenis en daardoor spreekt het mij niet aan.
Opdracht 2 a. Het expliciet lyrisch-ik brengt een negatief gevoel tot uiting, omdat het zou kunnen dat het gedicht over een persoon gaat die zelf niks kan, die weerloos is, maar wiens denken/hoofd nog wel goed werkt. Hij ervaart zijn ik heel duidelijk, maar niet in combinatie met zijn lichaam. b. In de eerste plaats heeft deze persoon heel veel verdriet omdat hij niet tot uiting kan brengen wat hij wil, denkt en voelt. Dit is verdriet, onmacht, omdat hij het gevoel krijgt dat hij al bijna dood is, terwijl hij nog zo duidelijk zichzelf voelt. Zijn huisje (lichaam) werkt niet meer, maar de inwoner (hijzelf) is nog springlevend. Hierdoor voelt hij een vorm van vervreemding en hij voelt zich eenzaam omdat hij met niemand kan spreken. Opdracht 3 De jagers hebben de kraai geschoten
tranen gleden langs de houten neus van de graaf
Negatief gevoel; de graaf heeft verdriet omdat zijn kraai, zijn vriend, is doodgeschoten. het eigen smalle vogelhoofd nu
wijd op en neer zwaaiend
zijn dameshandjes als grijpende vleugeltjes
Negatief gevoel; de vogel is geraakt, zijn kop zwaait heen en weer, en zijn pootjes wapperen er wat naast. De kraai kon geen weerstand bieden, hij was het slachtoffer van het plezier van de jagers. Dit geeft mij een negatief, boos gevoel. Stilte naderde, niet weg te schreeuwen
als een schuwe hond
onder de verkromde dennen. Negatief gevoel; de kraai is dood. De man is zijn vriendje kwijt. Het is stil en leeg. Opdracht 4 Expliciet lyrisch-ik; herdenking a. Het lyrisch-ik is een verliefde man. b. De gevoelens zijn van de verliefde man. Hij verwoordt de gevoelens van de extase van liefde. c. Het lyrisch-ik richt zich tot de lezer, een derde.
Impliciet lyrisch-ik; a. Het lyrisch-ik is een teleurgesteld iemand. b. De gevoelens zijn van degene die dit gedicht schrijft. Hij verwoordt de gevoelens van verzet, dwang en frustratie. c. Het lyrisch-ik richt zicht tot de lezer, een derde. Opdracht 5 De aansprekende gedichten: - KS: Opa
Opa keek vaak in onze tuin
naar die zeven sprietjes gras, en daar zag opa dan een koe
die er helemaal niet was. En later, in het ziekenhuis, kon hij verwonderd vragen
waarom ze toch de buitenmuur
uit zijn kamer hadden geslagen. Voor opa was het doodgaan
dus niet zoiets als nacht: het was de steeds grotere ruimte
die hij voor zichzelf had bedacht. (Uit: Dichts langs de huizen. Amsterdam, 1982.) Dit gedicht spreekt me aan omdat het gedicht medelijden bij me oproept en tegelijk heeft het gedicht ook wel iets komisch. Medelijden omdat opa de werkelijkheid achter de werkelijkheid ziet en daarom eigenlijk best wel dingen doet en zegt, die zielig zijn. Maar het komische is dat opa hele andere dingen ziet, heel anders reageert dan we gewend zijn, voor ons lachwekkend. Het spreekt mij ook aan omdat ik eigenlijk wel een beetje jaloers ben op opa zijn manier van denken, omdat hij niet bang is voor de dood. - KS: Want er zijn dingen die kun je niet zeggen
soms wil ik huilen

dan lach ik maar
dan denken de anderen
wat doet die weer raar
soms wil ik zingen
maar loop ik te grommen
en wil ik iets liefs doen
dan zeg ik: verdomme
soms gebeurt ’t dat water
verandert in zand
dan hangt de lucht
heel laag op het land
ik kruip wel eens weg
achter muren en heggen
want er zijn dingen
die kun je niet zeggen (Els Pelgrom. Uit: Kees Fens: Nou hoor je het eens van een ander. Amsterdam, 1981.) Dit gedicht spreekt me aan omdat de dichter hiermee de gedachten van het expliciet lyrisch-ik heel erg naar voren laat komen. Het lyrisch ik voelt dingen die ze niet kan uiten en doet daarom dingen die ze eigenlijk helemaal niet wil. De gevoelens zijn soms heel tegenstrijdig en niet onder woorden te brengen. Hierin kunnen denk ik de meeste mensen zichzelf wel herkennen. - VR: Mother’s little helper
ik sprak met mijn

moeder
over winkels die
zijn gesloten
de dode buurman
en de prijs van
luxe boten
terwijl zij keek
naar de teevee (die Ene knop
kent nooit haar
nee) dacht ik
hier zit zij
waar het in begon
omdat de Pil
toen nog niet kon (Boudewijn Maria Ignatius Büch, The Rolling Stones.) Dit gedicht spreekt me aan omdat ik mee kan voelen met de dochter. Ik zou het ook vreselijk vinden wanneer mijn moeder niet echt in mij geïnteresseerd zou zijn en alleen maar naar de tv kon kijken. De dochter vraagt zich daarom ook af of haar ouders haar wel echt hebben gewenst. - LH: Holland
De hemel groots en grauw, daaronder het geweldig laagland met de plassen; bomen en molens, kerktorens en kassen, verkaveld door de sloten, zilvergrauw. Dit is mijn land, mijn volg; dit is de ruimte waarin ik wil klinken. Laat mij één avond in de plassen blinken, daarna mag ik verdampen als een wolk. (H. Marsman.) Dit gedicht heeft mij het meest aangesproken en daarom maak ik hier een parafrase van. Toen ik dit gedicht las, vond ik het eerst maar een vreemd gedicht omdat ik niet wist wat de dichter met de laatste twee regels bedoelde. Maar na een aantal keren mij verdiept te hebben in het gedicht kreeg ik een idee wat de schrijver zoal kon bedoelen. Waar ik aan dacht toen ik het gedicht las, was dat de dichter, H. Marsman, van ons wil dat we hem terugvinden in zijn gedicht. Hij wil ons laten voelen dat hij het over ons volk, Holland, heeft, dat hij van dit land houdt. Daarom vind ik dat hij in de eerste alinea Holland ook zo mooi omschrijft, hij geeft een goed beeld van de laagvlaktes en de polders. Omdat hij zo van ons volk houdt, wil hij in dit land ‘klinken’, ook al is het maar voor één keer. Hij zegt daarom ook: ‘Laat mij één avond in de plassen blinken, daarna mag ik verdampen als een wolk’. Hij wil graag dat de lezer kan zien en voelen wat hij voelt, hoe hij ons land ziet, ervaart. Verder doet hij er niet toe. Hij wil met dit gedicht aangeven dat hij met ons, ons volk, ons land verbonden is. Dit kon ik halen uit zijn gedicht en het heeft me aangesproken hoe deze man op toch een best knappe manier, heel beeldend schrijft, en dat hij in een paar woorden zoveel kan oproepen. Dit gedicht is letterlijk in de ik-vorm geschreven, daarom is het een expliciet lyrisch-ik. Omdat ik wist dat deze man zich veel in Holland interesseert, weet ik dat hij dit gevoel zelf heeft en daardoor ervaring heeft met het verwerken van zijn gevoelens. Ik krijg bij dit gedicht een positief gevoel. Het gedicht geeft een vredig, warm gevoel voor ons land. Er is één ding waarvoor de dichter wil gaan, ons laten meebeleven, meevoelen: houden van ons prachtige land. Het gedicht is regelmatig van bouw en je ziet dat het ritme en de klank heel belangrijk zijn. Het tijdsverloop is hier niet belangrijk, maar de inhoud juist wel. Je ziet dat in dit gedicht de gevoelens aanwezig zijn en de sfeer heel belangrijk is. De titel van het gedicht is het aspect waarover de dichter het heeft, daarom vind ik de titel hierbij goed aansluitend. Het taalgebruik is goed te begrijpen en er zitten geen moeilijke woorden tussen. Ik vind dat de dichter met weinig woorden zoveel sfeer en gevoelens weet los te maken. Na een paar keer dit gedicht te hebben gelezen, valt er steeds mee te ontdekken. Hoewel de woorden eenvoudig zijn, zit er veel diepte in dit gedicht. Dat vind ik knap. Ook andere gedichten van hem zijn in deze stijl geschreven. Gedichten van H. Marsman zijn het lezen zeker waard!

REACTIES

V.

V.

heel spannend

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.