Geneeskunde in de oudheid

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 7222 woorden
  • 3 juni 2007
  • 84 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
84 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2 Inleiding Waar denk je aan bij geneeskunde? Aan mensen die andere mensen beter maken natuurlijk. Maar hoe zijn we zover gekomen? Hoe kan het dat we nu allerlei ingewikkelde ziektes kunnen genezen, harttransplantaties kunnen uitvoeren en mensen van de dood kunnen redden? Iemand moet er dus mee begonnen zijn. Al duizenden jaren geleden waren mensen bezig met de kunst van het genezen. Iedereen weet dat er in de tijd van de Egyptenaren, de Grieken en ook de Romeinen al allerlei dingen op het gebied van geneeskunde bekend waren. Waarschijnlijk kennen ook een heleboel mensen de eed van Hippocrates, ook wel de vader van de geneeskunde genoemd. Artsen moeten immers nu nog steeds die eed afleggen en zo hun trouw aan het beroep van de geneeskunst zweren. Maar hoe is het allemaal in zijn werk gegaan? Waarmee zijn de mensen begonnen? Waren er ziekenhuizen in de oudheid? Wat voor instrumenten gebruikten ze? Hoever waren ze in vergelijking tot de geneeskunde van nu? Welke personen hebben er aan bijgedragen? Geneeskunde is namelijk meer dan alleen geneesmiddelen. Er is een enorme kennis en vaardigheid opgebouwd door de jaren heen. Waarom wordt de mens steeds ouder? Doordat de technieken en kennis van de geneeskunde zich enorm verbeteren. Ik ga uitleggen welke ontwikkeling de geneeskunde heeft doorgemaakt, waardoor het op zo’n niveau als nu is terecht gekomen en welke personen hieraan hebben bijgedragen. Ik beperk me hierbij tot de prehistorie, Mesopotamische geneeskunst, de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen. 3 Het Begin De geneeskunde is dus al heel oud. Zelfs in de prehistorie was men er al mee bezig, ook al zijn hier geen schriftelijke bronnen over bekend natuurlijk. Deskundigen menen echter dat de geneeskunde is ontstaan uit magische en priesterlijke rituelen. Ziektes werden toen veroorzaakt door demonen en boze geesten, dat dachten ze althans omdat ze ziekten niet uit konden leggen. Van daar uit is de stap naar priesters en magie niet zo groot, en lijken de mensen de meest aangewezen personen om de ‘demonen’ uit te drijven. Om te genezen moesten de demonen worden uitgedreven of de boze geesten gunstig gestemd worden door bijvoorbeeld offers. Dus kwamen er tovenaars die beweerden verstand te hebben van de sterren, van kruiden etc. om de slechte demonen te verdrijven. Medicijnmannen of priesters hadden de taak om de juiste rituelen en ingrediënten vast te stellen. Zo ontstond de eerste vorm van geneeskunde. Nog steeds spelen tovenaars en magiërs een voorname rol in de geneeskunde van sommige culturen, en dan met name in Afrika. Wat ze doen, doet ons eerder denken aan kwakzalverij, maar hun werk heeft toch betekenis voor de moderne geneeskunde omdat hun kennis is gebaseerd op eigenschappen van planten en dierlijke gifstoffen. Bijvoorbeeld tegengiffen tegen slangenbeten en pijnstillers uit papaver. Medicijnmannen hebben altijd grote maatschappelijke invloed gehad. Ook is het zo dat geneeskunde en religie eeuwen lang onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. In sommige culturen is dat trouwens nog steeds het geval, denk aan bidden voor genezing.
4 Mesopotamische geneeskunst In Mesopotamië rond 4000 jr. v. Chr., tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris (Turkije), zijn de vroegst bekende beschavingen ontstaan. Zij waren ook al met geneeskunde bezig. Toch weten wij hier maar weinig van. Het grootste deel van de kleitabletten waar men dingen op vastlegde, zijn verloren gegaan. Er zijn maar enkelen bewaard. Het grootste overgebleven kleitablet is een medische verhandeling die "Verhandeling van Medische Diagnose en Prognoses" wordt genoemd. De tekst van deze verhandeling bestaat uit 40 tabletten die door de Franse geleerde R. Labat werden verzameld en bestudeerd. Hoewel het exemplaar van deze verhandeling van rond 1600 BCE dateert, is de informatie in de tekst een samensmelting van verscheidene eeuwen van Mesopotamische medische kennis. In deze verhandeling heeft het men o.a. over gynaecologie en pediatrie. Enig nadeel is dat de moderne vertalingen van deze handeling voor een niet-specialist klinken alsof ze door een of andere tovenaar verzonnen zijn. Het mooie is dat zo ongeveer alle ziektes gevonden kunnen worden in de departementen van de verhandeling, mits deze volledig is bewaard. Deze mensen schijnen al een heel eind met de geneeskunde te zijn geweest, omdat veel behandelingen voor kwaaltjes en dergelijke, in grote lijnen overeen komen met de behandelingen van nu bij dezelfde ziekten. Ook bij de Mesopotamiërs werden ziekten verklaard door bestaande geesten: goden, spoken enz. Elke geest was verantwoordelijk voor één bepaald deel van het lichaam. Dus als je een ziekte in je buik had, werd dit veroorzaakt door Geest X. Als je wat aan je rug had, Geest Y. Verder is gebleken dat de artsen de kruiden die ze aan de patiënten gaven, moesten werken tegen de symptomen van de ziekte, i.p.v. als een soort offer aan de geest. Er werd alleen maar geofferd als men echt overtuigd was dat het door geesten/goden veroorzaakt werd. Dit is alleen niet helemaal zeker omdat op de kleitabletten ieder spoor hiervan ontbreekt; dit heeft men waarschijnlijk uit andere teksten gehaald. Priester-artsen hadden een uitgebreide empirische kennis van de geneeskunst, die gebaseerd was op magische-religieuze praktijken. Verder was iriscopie reeds bekend als diagnosemethode, waar verbanden met de astrologie werden gelegd. Uit de duizenden nog bestaande kleitafels van deze relatief hoge beschavingen blijkt, dat de artsen een grote kennis had van de biologie en zich diagnostisch-therapeutisch had verdiept. Er zijn ook talloze kleitabletten gevonden met opsommingen van geneeskruiden en therapeutische teksten. De Mesopotamische geneeskunst kende ten minste 250 geneeskrachtige kruiden en 120 minerale geneesmiddelen. 5 Egyptische geneeskunde Na de onderontwikkelde geneeskunde uit de prehistorie, gingen ze in Egypte serieuzer aan de slag. De geneeskunde was daar een tak van onderwijs voor o.a. gevorderde schrijvers; niet de domste mensen dus. Deze personen kwamen dan ook uit de hoogste sociale kringen en genoten van een uitstekende reputatie in de gehele wereld. Toch was de Egyptische geneeskunst voor het grootste deel in handen van priesters. Daarnaast waren er natuurlijk ook niet-priesters therapeutisch werkzaam; deze hadden zich meestal gespecialiseerd. Er waren genezers voor oogziekten, keelziekten, oorziekten, maagziekten en longziekten. Deze ver doorgevoerde specialisatie is wel het meest kenmerkende van de oude Egyptische geneeskunst. De Egyptische arts was verder ook eigen apotheker en kende dus tal van mineralen en scheikundige verbindingen. De Egyptenaren worden gerekend tot de uitvinders van de farmacie. Zij waren immers flinks gespecialiseerd op dit gebied. Egyptische geneeskunst was gebaseerd op zowel magische als wetenschappelijke geneeskunde. De oudste medische bronnen zijn ook Egyptische papyri. De oudste zijn: - de Papyrus Edwin Smith (1600 v. Chr.) - de Papyrus Ebers (1550 v. Chr.) - de Papyrus Hearst (1450 v. Chr.) - de Papyrus Berlijn (1200 v. Chr.) Ze geven allerlei details over de geneeskunde. Ze gaan o.a. over de onderzoeksmethoden, over diagnoses stellen en de behandelingen van ziekten. Deze behandelingen bestonden uit dierlijke stoffen of een dieet, maar vaak werden ook magische rituelen gebruikt. De Edwin Smith Papyrus (hiernaast) diende als leerboek en naslagwerk voor de artsen. Hiermee konden ze een aantal ziekten vaststellen en evt. genezen, omdat in deze papyrus de ziekten en hun symptomen beschreven stonden. Ook werd er vermeld welk lichamelijk onderzoek men moest uitvoeren. Twee andere papyri (de Ebers- en de Berlijnpapyrus) beschrijven de verbindingen, de kanalen, van het lichaam. Hiermee bedoelt men de aders, slagaders, spieren en pezen. Het hart lag in het centrum van het lichaam. Vanuit dit centrum werd lucht, bloed en andere vloeistoffen vervoerd naar de andere delen van het lichaam. Uit deze papyrussen blijkt dat de Egyptenaren een goede anatomische kennis hadden van het lichaam. Het is niet duidelijk of hoe ze deze kennis hebben opgedaan. Misschien uit praktische ervaringen of uit het mummificeren van lichamen. Zoals eerder gezegd was magie ook een middel om ziektes te bestrijden. Betoveringen om slangen te bezweren en slangenbeten te genezen, verlichten of voorkomen waren gebruikelijk. Dit blijkt uit een papyrus waarop veel slangen vermeld staan met bijbehorende nauwkeurig omschreven behandelvoorschriften. In de Ptolemaïsche periode werd de Oud-Egyptische geneeskunde gecombineerd met deze van de Grieken. Zo werd de Oud-Egyptische god van de geneeskunde Imhotep vergeleken met Asklepios. Het belangrijkste centrum was Alexandrië waar er talrijke bekende artsen verbleven zoals Erasistratus. Mogelijk was er zelfs een bibliotheek in Memphis met geneeskundige werken. 5.1 Kruiden De Oude Egyptenaren wisten heel erg veel van kruiden en hun eigenschappen. Ze gebruikten het niet alleen in het eten maar natuurlijk ook voor genezing. Veel van de kruiden die in het Oude Egypte werden gebruikt, worden tegenwoordig nog gebruikt door kruidengenezers. De Oude Egyptenaren gebruikten niet alleen hun eigen verbouwde kruiden, maar ook geïmporteerde kruiden. Hierdoor hadden de Egyptenaren een grote variatie aan kruiden waarmee ze de meeste ziekten konden genezen. De kruidenmiddeltjes werden op verschillende manieren gebruikt: - Ze werden verwerkt in voedsel of in drank. - Ze werden verwerkt in een kompres of zalf. - Ze werden gebruikt tijdens een stoombad. - Ze werden gebruikt als wierook. Er zijn hier ook papyrusrollen van bekend. Er zijn er gevonden waaruit blijkt dat acacia tegen hoest, aloë tegen huidaandoeningen, granaatappel tegen lintwormen, bilzekruid tegen koliek, wonderolie als laxeermiddel, komijn en koriander tegen darmkrampen en selderie of saffraan tegen reumatische klachten gebruikt konden worden. Het schijnt zelfs al bekend te zijn geweest dat sommige metalen een antimicrobiële werking vertonen. Daar werd bij de genezing van wonden gebruik van gemaakt. 6 Griekse Geneeskunde In de vroege Oudheid (rond de tijd van de Trojaanse Oorlog) was de geneeskunde helemaal niet ver ontwikkeld. Ze hadden totaal geen geneesmiddelen en andere mogelijkheden. Bij elke kwaal die je had, moest je véél wijn drinken. Van botbreuken tot etterende open wonden, werkelijk alles werd behandeld met een beker wijn. De Grieken dachten namelijk dat alle ziektes en wonden een straf waren van de goden. Ze accepteerden dat je er toch niks aan kon doen. Maar als de goden het wilden, konden ze die ziekte ook genezen. Hierdoor ontstond onder andere het heiligdom van Asclepius. Kortom, in de vroege Oudheid was de instelling van de geneeskunde goddelijk. Later, en dan vooral door de komst van Hippocrates rond 460 v.Chr., werd de instelling van de geneeskunde wetenschappelijk. De eerste aanwijzingen voor het bestaan van geneeskunde vinden we bij Homerus. Hij beschreef de behandeling van talrijke oorlogsverwondingen. Artsen waren er met name om pijlen uit te snijden en kruiden op te leggen. Grieken gebruikten met name planten om mensen te genezen. Messen om dingen weg te snijden etc. gebruikten ze nog niet, omdat dit te gevaarlijk was. Men wist nog niet hoe ze aders moesten afbinden en wat voor evt. andere gevolgen het kon hebben. Ze konden wel wonden genezen,verstuikingen en botbreuken behandelen. Daarentegen waren enkele dingen nog onbekend voor de Grieken. Ze konden bijv. nog niet hechten, pijnstillers gebruiken, infecties voorkomen of bloedvaten afbinden. De bekende slangenstaf werd als symbool gedragen door Asklepios. De slang legt periodiek de opperhuid af en is daarom het symbool voor nieuw leven. 6.1 Epidauros Epidauros was een belangrijke stad met betrekking tot de geneeskunde. Het lag ten zuidoosten van Corinthe en werd in 500 v Chr. Opgericht. In Epidauros bevond zich het heiligdom van Asclepius, de god van de geneeskunde. Mensen kwamen vanuit allerlei richtingen naar Epidauros, speciaal voor het heiligdom. Hier konden zij hun ziekten genezen, dacht men. Je zou Epidauros kunnen vergelijken met Lourdes. Het centrum van het heiligdom van Asclepius was de tempel. Gek genoeg, bezocht men deze tempel niet om Asklepios te vereren, maar om door hem genezen te worden van een ziekte of te herstellen van een kwaal. Hiervoor werden allerlei heilige spullen of dieren ingezet, zoals stenen, water uit een bron in het nabijgelegen heilige bos, en zelfs slangen. Die heilige slangen verbleven in het heilige bos, bij de heilige bron. In Epidauros werd er een rond tempeltje voor hen gebouwd. Patiënten werden behandeld door priesters, die Asklepiaden genoemd werden. Zij waren de enigen die je genazen. Men had een speciale manier om te genezen: ze moesten in de tempel overnachten. Hiervoor werden bepaalde rituelen voltrokken, met als doel de patiënten een droom te laten beleven. Dit ging als volgt: - Eerst moest de patiënt een aantal dagen vasten en zich wassen in het heilige tempelwater. - Daarna offerde hij een varken en een ram. - Vervolgens sliep de pelgrim een of meer nachten op de dierenhuid in de tempel, en hoopte hij dat Asclepius in zijn droom zou verschijnen. Hij verscheen meestal in de vorm van een slang. De Grieken beschouwden de droom namelijk als een soort werkelijkheid, die een reële uitwerking op de mens kon hebben. De priesters beschikten over middelen en technieken om de gewenste dromen bij de patiënten op te wekken. In de droom verscheen Asclepius, vaak samen met een slang. Die slang was tevens een symbool voor onsterfelijkheid. Deze slang raakte het zieke lichaamsdeel aan en daardoor genas het. Die droom werd dan verklaard door de priester en in een bepaalde behandeling omgezet, bijvoorbeeld in een dieet of in lichaamsoefeningen. Ook genazen de priesters, meestal ervaren artsen, met medicijnen van kruiden, of met baden en rustkuren in het sanatorium en in de harmonische natuur van Epidauros. Als iemand genezen was, liet hij vaak wijgeschenken achter, op de wanden van de tempels. Op zo’n wijgeschenk stond een afbeelding of vermelding van het genezen lichaamsdeel. Om het verblijf van de zieken met hun begeleiders in Epidauros aangenamer te maken, werden in de buurt hotels gebouwd en ligruimten voor de pelgrims. Dit soort heiligdommen zoals in Epidauros waren erg populair. In heel Griekenland werden tempels voor Asclepius opgericht. Er is ook een verhaal bekend over dat zelfs Rome geïnteresseerd was in Epidauros. Men wilde ook wel een heilige slang hebben. Deze kregen ze en namen ze mee. Maar toen ze bijna in Rome aankwamen, sprong de slang overboord en zwom naar het Insula Tiberina. Hier werd toen een ziekenhuis opgericht wat er nog steeds niet. Niet alle mensen mochten in de tempels; zwangere vrouwen (die zouden onrein zijn), stervenden (die zouden de sfeer bederven) en besmettelijken (vanwege het besmettingsgevaar) werden niet toegelaten. Hoewel veel mensen niet geloofden in de tempelgenezing, heeft deze geneeskunde veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de huidige geneeskunde. De behandelende priesters zullen ervaring hebben opgedaan bij het observeren van ziektes en het voorspellen van het verloop ervan: ze oefenden zich dus in het stellen van diagnoses. Kortom, langzaam maar zeker werden ze beter. Ondanks dat ze erg hun best deden, is het nogal onwaarschijnlijk dat deze genezingen echt werkten. Maar voor ziektes waarvoor een paar dagen rust al voldoende was, werkte het natuurlijk wel. Dit verschijnsel sterkte het geloof in het heiligdom. Wat wel opvalt is dat alle geschriften heel vaag eindigen, in de aard van: “en toen de dag kwam, ging de patiënt genezen naar huis’’.
6.2 Hippocrates Hippocrates van Kos (Kos, ca. 460 v. Chr. – Larissa, 377 v. Chr.) was een Griekse arts. Hij wordt algemeen beschouwd als de vader/grondlegger van de geneeskunde. Dit komt omdat hij als eerste natuurlijke oorzaken voor ziekten gaf in plaats van bovennatuurlijke. Hij zorgde ervoor dat de geneeskunde niet meer irrationeel en mystiek was. Dit was een grote stap vooruit en een omwenteling in de bestaande geneeskunde. Een van de grote verdiensten van Hippocrates was dus dat hij de medische wetenschap scheidde van het heersende natuurfilosofisch denken. Hij leerde als eerste dat de arts de patiënt in het ziekbed moet observeren, de klachten en symptomen moet noteren, het verloop van de ziekte moet volgen en het effect van de behandeling moet evalueren. Verder legde hij sterke nadruk op de hygiëne bij medische behandelingen. Dit was voor zowel de arts als voor de patiënt. Hij wilde ook gezonde eet- en drinkgewoonten. Frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam waren ook belangrijk volgens hem. Hij kwam ook met het idee van lichaamssappen. Als je een goede balans van de lichaamssappen had was je gezond; onbalans veroorzaakte ziekten. Dit wordt de leer der humores genoemd. Het menselijk lichaam zou bestaan uit vier soorten lichaamssappen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. De fysieke en mentale toestand (het temperament) en ziekteverschijnselen werden verklaard uit de aanwezig hoeveelheid van de verschillende sappen. Enkele voorbeelden: - Een teveel aan slijm (flegma) zou een flegmatisch of kalm temperament tot gevolg hebben. - Een teveel aan bloed een ‘sanguine’ of optimistisch, gepassioneerd temperament. - Een teveel aan gele gal een ‘cholerisch’ of prikkelbaar, opvliegend temperament. - Een teveel aan zwarte gal een melancholisch, depressief temperament. Een onbalans zou behandeld moeten worden met een dieet. Eerst dacht men dat de ziektes te maken hadden met de goden, die iemand stevig aanpakten, nadat ze hem betrapten op een goddeloze daad. Hippocrates ontdekte dat het een lichamelijk fenomeen was, en dus geen straf. Later werden deze ideeën overgenomen door de invloedrijke Griekse arts Claudius Galenus. Deze ideeën zouden lange tijd grote invloed op de medische wetenschap houden. Deze zou de theorie verbinden met die van de vier elementen: het flegmatische verbond hij met water, het sanguine met lucht, het cholerische met vuur en het melancholische met aarde. Hippocrates leefde op zijn geboorte-eiland Kos en had daar een praktijk en een artsenschool. Hier bracht hij zijn leerlingen een hoge beroepsmoraal bij. Hij ontwierp een plechtige artseneed waar hij zijn pupillen aan verplichtte en die nu ook nog in Nederland door artsen bij hun afstuderen wordt afgelegd. Hoewel er verschillende vormen van de eed bestaan wordt hij nog altijd de ‘Eed van Hippocrates’ genoemd. Hier een Nederlandse vertaling van de Eed (met ernaast een Byzantijns manuscript) : ‘’Ik zweer bij Apollon de genezer, bij Asclepius, Hygieia en Panacea en neem alle goden en godinnen tot getuige, om naar mijn beste oordeel en vermogen de volgende eed te houden: Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hun een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen. Nooit zal ik, om iemand te gerieven, een dodelijk middel voorschrijven of een raad geven, die, als hij wordt gevolgd, de dood tot gevolg heeft. Nooit zal ik een vrouw een instrument voorschrijven om een miskraam op te wekken. Maar ik zal de zuiverheid van mijn leven en mijn kunst bewaren. Het snijden van de steen zal ik nalaten, ook als de ziekte duidelijk is; ik zal dit overlaten aan hen die hierin bekwaam zijn. In ieder huis waar ik binnentreed, zal ik slechts komen in het belang van mijn patiënten. Mijn leermeester zal ik eren en liefhebben als mijn ouders; ik zal in gemeenschap met hem leven en zo nodig mijn bezit met hem delen, de kunst leren zonder vergoeding en zonder dat daartoe een schriftelijke belofte nodig is; aan mijn zonen, aan de zonen van mijn leermeester en aan de leerlingen die verklaard hebben zich aan de regelen van het beroep te zullen houden, aan hen allen zal ik de grondslagen van de kunst leren. Al hetgeen mij ter kennis komt in de uitoefening van mijn beroep of in het dagelijks verkeer met mensen en dat niet behoort te worden rondverteld, zal ik geheim houden en niemand openbaren. Moge ik, als ik deze eed getrouwelijk houd, vreugde vinden in mijn leven en in de uitoefening van mijn kunst, maar moge het tegenovergestelde het geval zijn indien ik hem schend. Ik zal mij verre houden van iedere welbewuste slechte daad en van elke verleiding, in het bijzonder van de geneugten der liefde met mannen of vrouwen, of zij vrij zijn of slaaf.’’ 6.3 Corpus Hippocraticum Een verzameling van zo’n 60 geschriften met medische onderwerpen is vernoemd naar Hippocrates: het corpus Hippocraticum. Gezien het feit deze in verschillende Ionische dialecten geschreven zijn en elkaar zo nu en dan tegenspreken, staat het vrijwel zeker vast dat deze niet door Hippocrates alleen op schrift zijn gezet. Wel bevatten de werken zijn ideeën over en benadering van de medische wetenschap. De Aforismen en de Eed van Hippocrates maken deel uit van deze serie werken. 7 Romeinse geneeskunde 7.1 Medische instrumenten De chirurgische ingrepen die door de geneesheren werden uitgevoerd bestonden o.a. uit: de keizersnede, de verwijdering van staar, het opereren van hernia’s, het operatief zetten van open breuken en schedelboring. Builen, fistels, zweren, aambeien en andere verschillende ontwrichtingen werden ook operatief behandeld. Open en etterende wonden werden behandeld met terpentijn, ijzerroest, cinnaber (dat is een kwikhoudend zout), en loodzouten. Het schoonmaken van chirurgische instrumenten, en het steriel houden van wonden gebeurde met oplossingen op basis van wijnazijn. Eigenlijk zijn sommige instrumenten nauwelijks verandert. Dit is vrij logisch gezien het feit dat onze geneeskunde gebaseerd is op de geneeskunde uit de oudheid. Hieronder zal ik van een paar instrumenten beschrijven. 7.1.1 Scalpels
Scalpels werden gemaakt van staal, brons of een combinatie van deze twee metalen. Bijvoorbeeld een stalen blad en een bronzen handvat. Klassieke scalpels hadden zo goed als dezelfde vorm en functie als wat ze nu hebben. Ze konden gebruikt worden om verschillende soorten incisies mee te maken, maar meestal werden ze gebruikt voor diepe of lange incisies. De overige vier scalpels worden ook wel gezwollen scalpels genoemd. Deze soort was ook een van de favorieten uit de oudheid. Deze kleine scalpels konden goed gebruikt worden om heel precieze incisies te maken, bijvoorbeeld tussen de ribben. 7.1.2 Vaginale en anale speculum
Het speculum had meestal twee bladen die met een schroefsysteem met elkaar waren verbonden. Door het schroefsysteem een kant op te draaien gingen de bladen uit elkaar. Door de andere kant op te draaien gingen ze naar elkaar toe. Dit mechanisme is een hele poos gebruikt. Zelfs in de specula van het Europa uit de 18de eeuw werd dit mechanisme nog gebruikt. Griekse en Romeinse wetenschappers raadden het speculum vaak aan als hulpmiddel bij het stellen van een gynaecologische diagnose en bij de behandeling van vaginale stoornissen en problemen met de blaas. De specula waren groot en zijn nu nog steeds gemakkelijk te herkennen. Ze zijn een van de weinige voorwerpen die de oudheid redelijk goed hebben overleeft. Toch zijn er niet veel specula teruggevonden. Deze werden heel vaak omgesmolten tot wapens of andere voorwerpen van metaal; specula waren namelijk van brons gemaakt. Het rectale speculum had dezelfde bouw als het vaginale speculum. Het enige verschil was, dat het rectale speculum iets kleiner was en gebruikt werd voor anaal onderzoek in plaats van vaginaal onderzoek. 7.1.3 Haken

Andere gebruikelijke instrumenten zijn haken. Dit zijn lange, dunne, metalen voorwerpen. De haken uit de oudheid kwamen in twee variaties voor. Er was een scherpe en een botte variant. Ook hadden de haken in de oudheid dezelfde functie als die ze nu hebben. De botte haken werden meestal gebruikt voor ontledingen en het optillen van bloedvaten, zodat deze niet beschadigd raakten bij operaties. Scherpe haken werden gebruikt voor het vastpakken en optillen van weefsels om deze te kunnen uitsnijden. Natuurlijk werden ze ook gebruikt om de randen van een wond naar elkaar toe te brengen zodat ze aan elkaar gehecht konden worden. Verder werden de scherpe haken regelmatig ingezet bij ontledingen. 7.1.4 Boren en zagen
Galenus beschreef net zoals Hippocrates verschillende medische instrumenten die zowel door de Romeinse als de Griekse artsen gebruikt werden. Hij beschreef onder andere de bottangen. Deze tangen werden gebruikt om gebroken botten terug in positie te brengen. In eerste instantie werd dit alleen gedaan bij open botbreuken, later werden ook bij niet-open botbreuken. Niet-open botbreuken werden behandeld, door middel van een incisie met een scalpel. Deze tangen werden ook gebruikt om stukken bot uit het lichaam te verwijderen. Dit deed men als een bot helemaal verbrijzeld was en de stukjes bot dus te klein waren om met de hand verwijderd te worden. Het schijnt zelfs dat er soms tanden mee werden getrokken. Ook bij schedeloperaties werden de bottangen ingezet. Meestal werden ze gebruikt in combinatie met de botboren en botzagen. Botboren hadden van allerlei functies. Soms werden ze gebruikt om stukken ziek bot uit het geheel te boren. Ze werden ook wel eens ingezet om een afgebroken speerpunt, die in het lichaam achtergebleven was, te verwijderen zonder al te veel schade aan te richten. De boor had de vorm van een kurkentrekker en was van een metaal gemaakt. Botzagen werden gebruikt om de botten door te zagen bij amputaties. 7.1.5 Catheters
Catheters zijn lange, dunne, holle buisjes van lood of brons. Ze werden gebruikt om samentrekkingen en verstoppingen van de bloedvaten te voorkomen. Hiermee konden ze ook medicijnen aan de patiënt toe dienen. Artsen in de klassieke wereld gebruikten catheters ook nog om verstopte urinebuizen te openen, zodat de urine het lichaam weer kon verlaten. De catheters die voor mannen gebruikt werden hebben een flauwe S-vorm, voor vrouwen bestaat er een rechtere variant. 7.1.6 Bloedkommen
Bloedkommen zijn kommen die gebruikt werden om bloed af te tappen van bepaalde delen van het lichaam. Men was overtuigd dat men het lichaam kon genezen door het zieke bloed uit het lichaam te halen. De bloedkom is een variant op de bekende aderlatingen die in de Middeleeuwen werden uitgevoerd. Eerst werd er een snee gemaakt op de plaats waar het zieke bloed het lichaam moest verlaten. De kommen werden dan verwarmd en hierna op het lichaam geplaatst. Door de hitte trekken de kommen zich vacuüm en zuigen zo het bloed door de snee op. Dit duurde drie tot tien minuten. Dit proces werd herhaald totdat al het slechte, zieke bloed verwijderd was. De grote bloedkom werd gebruikt voor grotere delen van het lichaam zoals de rug en de dijen. De kleinere bloedkom werd gebruikt voor kleinere delen van het lichaam zoals de armen. Deze manier van bloed zuigen werd bij verschillende problemen toegepast. Dit deed men bijv bij: een verstoorde bloedcirculatie, te hoge bloeddruk, infecties aan de hartspier, ziekten aan de borst, ziekten aan de luchtpijp, hoofdpijn, pijn aan de ogen, pijn in de maag en hals, reumatische pijn in de spieren en pijn aan de gewrichten. Een voordeel van de kommethode is dat het nagenoeg geen pijn doet en er weinig bijwerkingen zijn. 7.1.7 Het brandijzer
Een belangrijk en heel ingenieus apparaat uit de oudheid was het brandijzer. Chirurgen besteedden veel tijd en kennis aan de verbetering van van het instrument. Het brandijzer werd voor veel dingen gebruikt. Het was een bloedeloos mes, men kon ermee in het lichaam snijden zonder dat er veel bloed vrij kwam. Daarnaast werd hij gebruikt om grote wonden dicht te schroeien, bloedingen te stelpen en om tumoren te vernietigen. Verder waren er ook nog de chirurgische schaar, de pincet en de spatels. De scharen werden gebruikt om het haar weg te knippen. Hierdoor was het makkelijker opereren voor de artsen omdat ze dan een beter zicht op de wond hadden. De pincet werd ook gebruikt om het haar te verwijderen. Daarnaast werd het gebruikt bij de verzorging van de tanden. Hoewel het pincet ook bij de chirurgische instrumenten hoort, werd hij vaker in het gewone huishouden gebruikt. De spatels hadden aan de ene kant een ronding en aan de andere kant een plat uiteinde. De ronding werd gebruikt om medicijnen te verkruimelen en tot poeder te vermalen. De platte kant werd gebruikt om de medicijnen te vermengen (met water) en op de wonden te smeren. Een hele platte spatel werd gebruikt om de tong naar beneden te duwen bij een oraal onderzoek. Dit gebruiken we nu nog steeds. 7.2 Operaties in de oudheid Deze instrumenten werden gebruikt om verschillende operaties mee uit te voeren. Er bestaan beschrijvingen van de amputatie van een huig, staar enz. Amputatie van een huig ging als volgt. De huig werd eerst in een tang genomen en helemaal ingesloten om al te grote bloedingen te voorkomen. Daarna werd de huig met een scalpel helemaal losgesneden. De wond die achterbleef werd met behulp van het brandijzer dichtgeschroeid. Wat Romeinen ook veel deden was het operatief verwijderen van staar, alleen wist men niet precies wat het was. Het enige wat men wist, was dat er zich in de oogbol een troebele vloeistof bevond, die mensen het heldere zicht ontnam. Men gebruikte holle naalden om dit vocht te verwijderen. Omdat er in die tijd nog geen verdoving bestond, werd de patiënt eerst een beetje dronken gevoerd. De alcohol moest als een soort verdoving werken. Daarna werd hij stevig vastgebonden, zodat hij niet kon bewegen als hij pijn had. Het hoofd werd ook met een band vastgelegd maar voor de zekerheid werd het ook nog stevig vastgehouden door een ander persoon. Daarna werd de holle naald dwars door het hoornvlies het oog ingebracht. Door de holle naald die het oog binnengedrongen was, werd de staar gebroken. Daarna kon het troebele vocht voorzichtig door de naald opgezogen worden. Na de operatie werd er een doek met kruiden en zalfjes op de ogen gelegd door de. Na een poos kon de patiënt zijn ogen weer gebruiken. Het zicht verbeterde, maar was nog verre van optimaal. Staaroperaties waren zeer pijnlijk en werden dan meestal ook door twee personen uitgevoerd. De meest knappe en mooie operaties werden uitgevoerd op de schedel. Deze behandeling werd trepanatie genoemd en gaf verlichting aan degenen die een ongeneeslijke hoofdpijn hadden en verminderde de druk op de hersenen als gevolg van ernstig hoofdletsel. Bij de trepanatie gebruikte de chirurg een cirkelvormige boor met een boogachtig apparaatje. In tegenstelling tot wat je verwacht, hadden de patiënten van een schedelboring een grote overlevingskans. Er was voor deze operatie geen verdoving nodig, omdat de schedel zelf geen zenuwen bevat. Alleen het doorboren van de huid deed pijn. Na de operatie werden de randen van de wond over het gat weer naar elkaar toegetrokken en aan elkaar gehecht. Daarna kon de patiënt aan het verdere genezingsproces beginnen. Ook bekend waren de verscheidene amputaties. Bijvoorbeeld de amputatie van vingers, tenen, armen en benen. Ze hadden hier een slimme manier voor: bij de amputatie van de vingers en/of tenen werd de platte kant van een spatel tussen de kootjes geplaatst. Daarna werd er met een soort hamer op het andere uiteinde van de spatel geslagen, waardoor de kootjes van elkaar gescheiden worden. Armen en benen werden afgezaagd, waarna de wonden werden dichtgeschroeid met een brandijzer. Helaas liepen amputatie vaak niet goed af, omdat ze de zaak niet goed herstelden. Bloedvaten hadden weer met elkaar verbonden moeten worden zodat de doorbloeding doorging. Dit deden ze niet waardoor het geamputeerde lichaamsdeel niet lang intact bleef. Waar ik nogal verbaasd over was, was het feit dat de Romeinen zelfs al aan een vorm van plastische chirurgie deden. Er is een geschrift dat het verhaal verteld van een vrouw van wie de oorlellen verkleind werden, omdat die helemaal verzakt waren. Een andere vorm van plastische chirurgie was het verminderen van littekens en brandwonden van bijvoorbeeld bevrijdde slaven. Zo werd de herkenning en de vernedering van deze mensen verminderd. Op zich een heel mooi gebaar/idee natuurlijk. De meeste chirurgen werkten heel schoon. De operaties lukten meestal heel goed, maar toch overleefden veel patiënten het niet. Dit was niet te wijten aan onhygiënisch werken, de operaties werden goed uitgevoerd, maar de meeste artsen hadden niet genoeg kennis van het menselijk lichaam om alle handelingen zo uit te voeren zodat er een spoedig en volledig herstel zou volgen. Ondanks de vele succesvolle operaties stierven er dus toch een groot aantal mensen aan ziektes en verwondingen. Naast natuurlijke sterfgevallen waren er ook mensen die ter dood veroordeeld werden. Men mocht in de oudheid geen autopsie of sectie te verrichten op de lijken van de overleden mensen. Pas veel later werden de autopsies gebruikt om de aankomende artsen vertrouwd te maken met het menselijk lichaam en ze de kennis ervan te laten opdoen. Zoiets vind nu nog steeds plaats op de universiteiten. Als je gaat studeren krijg je veel practica’s waarbij je op echte mensen kan oefenen en je door middel van echte mensen dingen leert. Zo’n autopsie hielden ze in een gebouw dat de vorm van een arena had. De arts ging dan met zijn studenten rond een tafel staan waar lijken op waren gelegd. Hier kon hij dingen laten zien of voor doen. Nadat het legaal was geworden om autopsies te houden ging de kennis van het menselijk lichaam natuurlijk enorm vooruit. 7.3 Ziekenhuizen De verschillende operaties die ik net heb beschreven, die moesten natuurlijk ergens worden uitgevoerd. Dit deed men in echte ziekenhuizen, ook wel valetudinaria genoemd (uit het Latijn: valetudo = gezondheid). Deze ziekenhuizen waren in eerste instantie als bedoeld voor militairen. Later werden ze echter ook voor particuliere doeleinden gebruikt. Het gebouw bestond uit vier vleugels die een binnenplaats insloten. Aan de oostelijke smalle zijde van het gebouw bevond zich de ingang. Links en rechts van de hal bevonden zich rijen met kamers voor de zieken. Die lagen twee aan twee en tussen beide kamers was steeds een tussenkamer die bijv. als voorportaal of luchtsluis kon dienen. Het ziekenhuis was redelijk hygiënisch. De militairen hadden een riool aangesloten op de afvoerbuizen van het ziekenhuis en er was een goede ventilatie. Wat ook heel slim was, was dat er aparte kamers voor mensen met besmettelijke ziekten waren, om zo epidemieën te voorkomen. Gek genoeg waren deze ziekenhuizen in eerste instantie dus alleen voor militairen. Zieke burgers moesten gewoon thuis blijven. Iets wat je je nu niet meer kan indenken; men helpt iedereen in deze tijd. Toch was het door allerlei overheidsmaatregelen redelijk hygiënisch in de steden. Al leek het helemaal niet op wat het nu is. Verder was het bij de Romeinen verboden om doden in de stad te begraven. Hierdoor was hun gezondheid wel redelijk goed en hoefde men niet per se naar een ziekenhuis. De gemiddelde Romein had het dus op zich niet eens zo slecht. Hij had namelijk de beschikking over een groot aantal aan artsen, zowel Romeinse als Griekse. Deze artsen gingen altijd bij de patiënten aan huis, een soort huisarts dus. Ze moesten natuurlijk wat instrumenten en medicijnen meenemen. Dit deden ze in een kistje; deze waren meestal van brons en verdeeld in zes compartimenten. Omdat ze thuis langskwamen moesten ze veel meenemen om toch goed voorbereid te zijn dus er zat vanalles in: van scalpels en pincetten tot allerlei medicijnen en zalfjes. Wat iedereen waarschijnlijk ook wel kent, is dat rijke Romeinen een lijfarts hadden. Deze hield zich bezig met de gezondheid van het gezin van zijn baas. 7.4 Artsen en hun plaats in de maatschappij Hoewel ze een leuk systeem hadden met artsen en ziekenhuizen, lijkt het toch vrij weinig op wat wij nu hebben. De artsen kregen namelijk niet het respect en de waardering die de artsen van tegenwoordig krijgen. Ze werden vaak zelfs als bedriegers en oplichters afgeschilderd. Dit werd veroorzaakt door hun magische handelingen en het vaak mislukken van operaties waardoor effectieve behandelingen uitbleven. Ook de opleiding van dokters in spe ging heel anders dan nu. Wie arts wilde worden begon als leerling en hielp zijn meester bij de verpleging. Ook mochten ze vaak de vervelende karweitjes opknappen, zoals het onderhoud van de instrumenten. Hierna legden ze de eed van Hippocrates af en konden voor zichzelf beginnen. Ook een raar feitje: de meeste artsen waren bevrijdde slaven en mensen die, in al het andere wat ze voor ogen hadden, waren gefaald. Toch werd het later een stuk beter met de geneeskunde. Nieuwe artsen volgden een redelijke opleiding en onder invloed van goede Griekse artsen verbeterde de kwaliteit, wat weer tot gevolg had dat men van de reputatie ‘kwakzalver’ afkwam. Wat opvallend was, was dat alle artsen man waren. Vrouwen mochten geen arts zijn omdat zij menstrueerden. Menstruatie werd in de oudheid gezien als iets onreins. Toch was er iets waar de vrouwen in de geneeskunde voor konden dienen, namelijk als vroedvrouw. Hierdoor hadden ze dus toch een belangrijke functie in de geneeskunde van vroeger. Ze specialiseerden zich in de gezondheid van vrouwen en verzorgden de baby’s. Mannelijke artsen wisten aardig veel, maar van 1 gebied hadden ze niet zo veel verstand: het vrouwelijk lichaam. Dit werd opgevuld door de vroedvrouwen, die veel meer verstand van de menstruatie, zwangerschap en de bevalling hadden.
7.5 Galenus De enige grote en bekende geneesheer uit de Romeinse tijd was Claudius Galenus (Pergamum, 22 september 131 – Rome, 201). Hij was eigenlijk een Griekse/Romeinse arts. Hij werd geboren in Pergamum, hier bevond zich ook een tempel van Asclepius. Hij begon op zijn zeventiende met zijn medische studie en reisde naar tal van belangrijke medische centra om te leren. Hij kwam in 160 weer terug in Pergamum waar hij 4 jaar arts van gladiatoren was. In 164 vertrok Galenus naar Rome. Hier zou hij uiteindelijk uitgroeien tot een zeer succesvol arts. Belangrijke Romeinse keizers als Marcus Aurelius, Commodus en Septimius Severus maakten gebruik van zijn diensten. Galenus ging uit van de sappenleer van Hippocrates. Hij wilde deze verbeteren en koppelde de vier elementen water, vuur, lucht en aarde aan de vier sappen. Ook geloofde hij in de theorie van de drievoudige bloedcirculatie. Wat bijzonder was aan Galenus was dat hij veel waarde aan de waarnemingen hechtte. Hij deed ook veel experimenten op dieren en ontdekte zo bijvoorbeeld dat urine niet in de blaas, maar in de nieren werd gevormd. Verder verrichtte hij vele experimenten onder andere op het gebied van ademhaling en zenuwfunctie. Galenos heeft in zijn leven vele werken geschreven aan de hand van zijn dierexperimenten. Hij wordt ook tot de grote experimentele fysiologen aller tijden gerekend. Verder wilde Galenos alle stromingen in de filosofie, natuurfilosofie en geneeskunde van zijn tijd tot een logisch geheel samen voegen; dit is hem echter niet helemaal gelukt. Met zijn dood eindigt de klassieke geneeskunst en wordt zijn werk niet afgemaakt. Het "Galenisme" is desondanks niet onbelangrijk voor de geneeskunde geweest. Het was eeuwenlang onaantastbaar, totdat Andreas Vesalius en William Harvey de misvattingen van de genoemde theorieën aantoonden. 8 Conclusie Uit al het voorgaande blijkt dat de geneeskunde zich toch enorm ontwikkelt heeft in de afgelopen 4000 jaar. Het lijkt alsof het allemaal maar langzaam is gegaan, als je kijkt hoever we nu zijn met de geneeskunde en met wat we 4000 jaar geleden begonnen. Toch is dit niet helemaal correct. Op dit moment zitten wij toch op een heel hoog niveau als het over geneeskunde gaat. 4000 jaar geleden had je helemaal niets; men moest vanuit niks beginnen. Je kunt merken dat het geloof ook een heel grote rol van betekenis heeft gespeeld bij de geneeskunde. Dat begon al in de prehistorie en dat ging eigenlijk de hele oudheid zo door. Zelfs nu speelt geloof voor sommigen mensen nog een rol bij de geneeskunde. Je kunt goed merken dat iedereen van elkaar geprofiteerd heeft bij de ontwikkeling van de geneeskunde. Het begon met de Mesopotamiërs die er mee begonnen zijn. Alles wat zij ontdekt hebben ging door naar Egyptenaren. Deze ontwikkelden er vanalles bij waardoor de kennis over de geneeskunde alsmaar toenam. Toch was deze geneeskunde nog niet echt genezend. Veelal berustte het op magie en rituelen, zoals men bij de Egyptenaren vaak spreuken had tegen slangenbeten. De Egyptenaren zijn desondanks niet onbelangrijk geweest voor de geneeskunde. Mede door hun specialisaties en operaties die ze al uitvoerden hebben ze toch een belangrijke rol in de ontwikkeling ervan meegemaakt. Ook kenmerkend is hun kunde in de kruiden. Ook bij de Grieken ging men vrolijk door met het ontwikkelen van de geneeskunde. Alhoewel men in het begin alles genas met een beker wijn (of meerdere). Men dacht namelijk dat het de schuld van de goden was; als die je wilden straffen, dan deden ze dat. En als ze dat konden, konden ze je ook genezen. Later, en vooral door Hippocrates, veranderde de geneeskunde van de goddelijke vorm in een meer wetenschappelijk vorm. Dit was een grote vooruitgang voor de geneeskunde. De Romeinen volgde dit goede voorbeeld. Zij hadden nog steeds goden, en waren nog steeds van mening dat die er ook wat mee te maken hadden als mensen ziek waren, maar ze gingen het ook wetenschappelijker aanpakken. Galenu werkte de theorie van Hippocrates verder uit, en de Romeinen waren in staat meerdere soorten operaties uit te voeren. Er werden ziekenhuizen aangelegd, en de geneeskunde werd naar een nieuw niveau getild. Er werden ook allerlei nieuwe instrument uitgevonden en er werd vaker onderzoek gedaan naar het menselijk lichaam. De belangrijkste ontwikkeling die de geneeskunde in de oudheid heeft doorgemaakt, is dus dat men voor een gedeelte is afgestapt van het principe dat geneeskunde goddelijk is. Door de ontwikkeling ging men er niet meer van uit dat de Goden zorgden dat je ziek werd of genas; men ging zelf onderzoek doen en kon zo veel meer genezen. Er zijn natuurlijk een heleboel kleine, (of grote) geneesheren die hier aan hebben bijgedragen, maar vooral Hippocrates en Galenus hebben veel voor de geneeskunde betekend. Niet voor niets wordt nu nog steeds de Eed van Hippocrates gebruikt. 9 Evaluatie Ik vond het redelijk leuk om dit werkstuk te maken, ondanks dat het toch aardig wat werk was. Ik heb er ook aardig wat van geleerd, want je kent natuurlijk de geneeskunde van dit moment, maar je weet niet hoe men tot dit punt is gekomen en hoe het er vroeger aan toe ging. Het is fijn om in deze tijd te leven, omdat als je de geneeskunde van nu met die van vroeger vergelijkt, is die van nu toch een stuk aangenamer. De artsen van vroeger lijken wel een stel enge barbaren vergeleken met die van nu. Toch lijkt het me wel leuk om in die tijd te leven, omdat je dan nog alles moet ontdekken. Men wist nog niet zo veel, en dus is het spannender om dingen te ontdekken. Natuurlijk valt er nu ook nog een heleboel te ontdekken, maar toch is dat anders. Uiteraard heb ik me bij dit onderwerp moeten beperken, omdat je over geneeskunde natuurlijk heel veel kan vinden. Ik vond het alleen vrij nutteloos op iedere pietluttige (of minder pietluttige) geneesheer te gaan bespreken en heb dus alleen Hippocrates en Galenus gekozen. Dat wil niet zeggen dat mensen als Plinius minder belangrijk zijn, maar deze 2 leken mij het interessantst en dan had ik er een van de Grieken en een van de Romeinen. Het kostte mij verder wel een beetje moeite om op te starten; in het begin van dit jaar heb ik niet zo veel gedaan. Pas na Kerst ben ik er serieuzer mee aan de slag gegaan. Dit was niet onverstandig, omdat bleek dat het toch wel aardig wat werk is. Toch ben ik van mening dat deze manier (1 heel jaar voor werkstuk) niet echt handig is; het stimuleert niet echt om gelijk van les 1 aan de slag te gaan. 10 Bronnenlijst Websites: http://users.pandora.be/berserk/acta/Geneeskunde%20in%20het%20Oude%20Rome.pdf
http://www.healthsystem.virginia.edu/internet/library/historical/artifacts/antiqua/instruments.cfm
http://images.google.nl/images?svnum=10&um=1&hl=nl&q=roman+medicine
http://satura-lanx.telenet.be/Vita%20Romana/02_Vita%20Romana_dagelijks%20leven/20_3J.htm
http://www.crystalinks.com/romemedicine.html
http://wikipedia.org
http://biografieen.blogspot.com/2006/05/claudius-galenus.html
http://romeinen.web-log.nl/romeinen/2006/09/egyptische_gene.html
http://www.landvandefaraos.nl/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Oud-Egyptische_wetenschap
http://en.wikipedia.org/wiki/Hippocrates
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_geneeskunde
http://www.gewina.nl/dutch/anwfiles/rv_hippokrates.htm
http://users.skynet.be/zoekheteensop/geneeskunde.htm
http://www.ordomedic.be/hippocrates-tekst.htm
http://www.positive-action.net/al-yusra/article%20benefits_of_cupping.htm
Boeken: - Synopsis - De wereld (Naturalis Historia), Plinius Secundus

Nederlandse vertaling van Eed van Hippocrates komt van wikipedia, maar ik weet niet zeker of die helemaal correct is. Hierdoor ben ik op zoek gegaan en kwam ik deze alternatieve vertaling tegen: http://www.geneeskundestudent.nl/werk/eed.php

REACTIES

L.

L.

voor onderzoek naar mijn werkstuk voor geschiedenis van de gezondheidszorg kwam ik lang dit werkstuk. Sommige delen uit dit werkstuk zijn bijna letterlijk overgenomen uit het boek: Van olie en wijn: geschiedenis van verpleegkunde,geneeskunde en sociale zorg. Van A.P.P van der meij-de leur
Misschien is het een idee om dit boek bij de bronnen lijst te zetten want het is overduidelijk dat dit werkstuk grote delen van het boek heeft overgenomen.

15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.