Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 13 t/m 16

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 4822 woorden
  • 24 april 2007
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 13 hollen of stilstaan In Amerika gaat alles sneller, maar er zijn ook mensen die niet alleen maar vooruit willen kijken, zoals Jean-Paul Sartre. Zijn toneelstukken gaan over enerzijds de positieve delen van een nieuwe tijd en anderzijds te twijfel over het eigen verleden. In Huis clos (gesloten deuren) biedt hij een blik op het hiernamaals. Drie personen zitten voor eeuwig gevangen in een kamer en maken elkaar het “naleven” een hel. Sarte is een vertegenwoordiger van het existentialisme. Je moet realiseren dat je bestaat, accepteer de werkelijkheid van je leven, vorm en stuur je eigen leven. Ed can der Elsken publiceerde in 1957 zijn fotoboek Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain-des-Prés. Donkere zwart-wit foto’s beelden een ongelukkige wereld. Er wordt gedronken, gevreeën en kunst gemaakt. Parijs trekte in de jaren 50 veel kunstenaars aan, die hun verwoeste vaderland achter zich lieten. Naast het absurd toneel heeft ook het Theater van de Wreedheid grote invloed gehad op het naoorlogse theater. Antonin Artaus zegt dat “wreed” slaat op alles wat rauw, lichamelijk en schokkend is. Tatsumi Hijikata, een Japanse danser/choreograaf, kwam aanzetten met zijn dansvoorstelling Verboden Kleur. Het was een schandaal, 1 van de dansers wurgde een kip en er waren openlijke verwijzingen naar seks. Dit was het ontstaan van de Butoh: stuiptrekkingen, wegdraaien van de ogen, sidderen en beven. Nog een bekende naam in het Theater van de Wreedheid is Peter Brook. Hij schreef Marat/Sade. Een stuk over een gesticht waar het gaat om Jean-Paul Marat, die in bad gedood werd tijdens de Franse Revolutie. Op het einde komen de krankzinnigen in opstand en verkrachtten ze de artsen en verplegers. Wanneer iemand hard fluit stoppen de acteurs en nemen ze hun pruiken af. Het publiek klapt en de acteurs klappen mee en lopen naar het publiek toe. Het publiek schrikt en stopt met klappen, niet wetend of het stuk nu is afgelopen of niet. Ne de 2e WO wordt Europa overspoeld door Amerikaanse films. Regisseurs en acteurs die naar niet Hollywood waren gevlucht moesten het nu opnemen tegen deze grote filmmaatschappij. Deze films van Europese filmmakers hebben soms acteurs die geen enkele acteeropleiding hebben gehad en vaak moet de kijker maar raden naar de ontwikkeling van de film. In de Italiaanse film ontwikkeld zich het neorealisme, met als grootste voorbeeld Luchino Visconti met La Terra Trema (de aarde beeft). In deze film gaat het over een arm vissersfamilie, die wordt uitgebuit door tussenhandelaren. Deze zijn niet gespeeld door acteurs, maar door echt vissers. Het publiek lijdt met hen mee. De familie komt in staking, die mislukt en worden gedwongen hun vis toch goedkoop te verkopen. Aan het einde van de film is de vraag: hoe is het nu afgelopen? Is er geen “happy end”? In Frankrijk ontwikkeld zich een ander soort genre in de filmindustrie: nouvelle vague (nieuwe golf), een loopje met de werkelijkheid. De verhalen lopen chaotisch en er wordt jumpcutmontage toegepast (grote sprongen in de tijd), acteurs kijken recht in de camera en spreken soms rechtstreeks tot de kijker. Een goed voorbeeld is de film van Jean-Luc Godard met A bout de souffle (ademloos). Een liefdesverhaal van een Franse jongeman op een Amerikaans meisje. Om indruk te maken steelt hij sportauto’s. Het verhaal eindigt wanneer zij hem aangeeft bij de politie. Ook in de muziek komen er nieuwe ontwikkelingen na de 2e WO, zoals het seriële muziek: wiskundige manier van componeren, het is geen kunst meer maar een wetenschap. Zoals bij Karlheinz Stockhausen, die zo’n complex stuk componeerde, Gruppen, dat deze door 3 orkesten moest worden gespeeld. De elektronische muziek raakte vooral bekend wanneer deze werd gebruikt voor balletmuzie in het stuk Symfonie voor een eenzaam mens door Maurice Béjart. Er is geen rijkdom aan bewegingen, hij valt en draait en uiteindelijk ontsnapt hij aan het enige decor dat er hangt, een touw. De geluiden zijn alledaagse dingen, zoals een piepende deur of een draaiende machine. Rond de 2e WO waaide de blanke jazz als over naar Europa, de swing. Jonge zwarte muzikanten ontwikkelden daarom een nieuwe stijl, de bebop: onregelmatigheid die het minder toegankelijk maakt voor andere culturen dan henzelf. Drank en drugs consumeren staat centraal, zoals Charlie Parker met Birdnest, die al op 35-jarige leeftijd stierf. Binnen het expressionisme ontstaat er de clourfield painting: het “simpelweg” grote kleurvlakken naast elkaar schilderen. Een voorbeeld is Bartnett Newman met Who’s is afraid of red, yellow and blue. Het lijkt simpel, maar van dichtbij lijkt het net 3-dimensionaal. Het expressieve moment is niet belangrijk, maar concentratie. Newman schilderde met zeer kleine penselen het rode vlak. Van dichtbij ervaar je religieuze diepte en wordt je overweldigt door zijn grootsheid. Kort na de 2e WO ontwikkelden er 2 stromingen in de beeldende kunst. Aan de ene kant het abstracte kapitalistische werk geïnspireerd door Amerika. En aan de andere kant het door de Russen beïnvloede communistische deel met realistische kunst Hoofdstuk 14 zoektocht naar essentie Wim T. Schippers is een kunstenaar van het waarachtig oninteressante. Het leeggieten van een flesje prik in de zee of een film maken over een plant op de vensterbank. Of het de moeite waard is om het te bekijken is niet belangrijk, het is het idee dat telt. “Het kunstobject staat het uitwisselen van ideeën in de weg”, zegt Yves Klein. De herinnering is het belangrijkst en niet het kunstwerk zelf. Een werk van hem is Aerostatic Sculpture, waar hij 1001 blauwe ballonnen in de lucht laat opstijgen. John Cage doet iets vergelijkends in zijn compositie 4’33, waarbij het koor niks uitvoert. Het publiek gaat zich hierdoor meer concentreren. De vraag is: kun je naar absolute stilte luisteren? Robert Rauschenberg zette met zijn 2 schilderijen Factum I en II het abstract expressionisme voor schut. Beide zijn aan elkaar indentiek. Hij zei: “Rood staat niet voor passie, rood is rood.” Rauschenberg is samen met John Cage en Merce Cunningham een radicale vernieuwer. Muziek van Cage, decor van Rauschenberg en cheografie van Cunningham, dit maakte het dansstuk Aeon. De rol van toeval wordt nog het meest versterkt. Vooral voor de dans zijn de happenings een keerpunt. Cunningham wordt de goeroe van de pure dans, een anti-expressionistische vorm. Deze wordt verder uitgewerkt door het Judson Dance Theatre. Deze fungeerde als sloophamer voor de moderne dans. In het stuk A concert of dance gebeuren er alledaagse dingen op het toneel, wanneer er muziek is, wordt er nadrukkelijk niet op gedanst. Men ligt, speelt en het lijkt in verre niet op gedans. De meest spectaculaire dansen staan op de naam van Trisha Brown, vooral in Roof piece toont ze haar fascinatie voor de zwaartekracht. In de VS loopt het theaterbezoek sterk terug vanwege de opkomst van de televisie. Om dit tegen te gaan vormt zich er een klein gezelschap Living Theatre. De acteurs zijn bereid tot het uiterste te gaan. In The Connection wordt het publiek geconfronteerd door de pijnlijke realiteit wanneer er bijv injectienaalden verdwijnen in de armen van drugsverslaafden. Er is sprake van fysiek theater: gesproken teksten zijn vervangen door lichaamstaal. Het werk van Pina Bausch lijkt op performance. Vooral in de openingsscène van Blauwbaard, waar een man telkens op een bandrecorder hetzelfde stukje draait. De muziek heeft in dit dansstuk een zelfstandige functie. De dansen rennen, schoppen, slaan elkaar, springen tegen muren, wurgen elkaar enz. Oeremoties staan centraal. Het publiek is er telkens door geraakt, want iedereen herkent er wel iets in. Richard Long is een land art-kunstenaar. Hij maakt vaak wandelingen en wanneer hij een pauze neemt, gebruikt hij het dan beschikbare materiaal en voegt hij iets “menselijks” toe aan de natuur. Op een gegeven moment zal de natuur deze weer vernietigen, het enige wat overblijft zijn een serie foto’s. Arte Povera, arme kunst, wijst de moderne consumptiemaatschappij, die de natuur buitensluit, af. Reclame en de pop-art wordt gezien als een verarming van de kunst. Deze kunstenaars zoeken een logische samengaan tussen natuur en cultuur. Hun inspiratiebron was Piero Manzoni, die zijn eigen stront inblikte en het verkocht met gewicht van goud. Vlak voor zijn dood verschijnt er een boek met 100 witte pagina’s genaamd Piero Manzoni, The life and the Works. Mario Merz is een bekende Arte Povera kunstenaar. Hij is gefascineerd door de vraag in hoeverre de kunst op logische wijze is gebouwd. In zijn werken komen vaak getallenreeksen terug. Hij bouwt iglo’s, het oerhuis volgens hem en verwerkt er neonlicht in om het nog bijzonderder te maken. Jannis Kounellis is ook een Arte Povera kunstenaar. In een galerij in Rome plaats hij 12 levende paarden. Deze steriele witte ruimte veranderd in een stinkende paardenstal, maar wel vol leven. Hij is gefascineerd door de zuivere werking die er uit kan gaan van vernietiging. Pas wanneer iets kapot gaat, besef je de waarde ervan. Minder is meer. In de minimale kunst is het uitgangspunt uiterst eenvoudig, terwijl de vorm waarin dat idee wordt uitgevoerd juist wel veel aandacht krijgt. Artistieke overwegingen spelen geen rol meer. Een minimaal kunstwerk verwijst nergens naar dan naar zichzelf: eenvoud, objectief en zonder emotionele lading. Zoals bij Frank Stella met zijn kunstwerk Newstead Abbey. Er is ook sprake van “minimaal” in de ruimtelijke kunst. De terugkeer naar de basisvormen zoals de bol, kegel, cilinder en kubus. De kunstwerken krijgen een industriële lading: hard, glad en foutloos. Een goed voorbeeld is Donald Judd. Hij laat zijn interesse voor architectuur tot uiting komen. Het zijn mysterieuze gehelen. Het voorwerp is gesloten en open tegelijk. De sobere vormgeving kijkt te contrasteren met de vrolijke kleuren. Minimal music gaat terug naar de primitieve culturen. Terry Riley kwam aanzetten met In C. de naam zegt het al, de muzikanten spelen verschillende ritmes is de toon C, dit geeft een hallucinerend effect. Andere bekende namen zijn Steve Reich met Drumming en de choreograaf Jiri Kylian met Falling Angels. Er is ook nog minimale opera, zoals Einstein on the beach van Robert Wilson. Dit stuk duurt 5 uur, waarin de teksten alsmaar herhaald worden en de muziek lijkt eindeloos door te gaan. Het is onvermijdelijk dat de aandacht van de kijker dan ook wel eens verslapt. Tijdloosheid en het “wegzakken: in zijn eigen droomwereld is het doel van dit soort opera’s. De muziek was van Philip Glass. Dans op scherm. Thierry De Mey filmt Rosas danst Rosas, een dansstuk van Anne Teresa de Keersmaeker. De Mey verplaatst het geheel in een leeg schoolgebouw. Het krijgt de naam videodans. Het zijn eenvoudige bewegingen terwijl de camera lekker meedanst. Dwangmatig en isolement staan centraal.
Hoofdstuk 15 massamedia, vermaak en verzet Vooral in de VS ontwikkeld de populaire cultuur zich. Met de komst van de televisie gaat het theaterbezoek achteruit. Ook via de radio was het nu mogelijk naar de zwarte jazz te luisteren en naar complete klassieke opera’s. De kracht van de massamedia werd zo groot dat er bijv bij het programma War of the Worlds van Orson Welles zelfs met de politie moest worden ingetreden. Het programma over de invasie van marsmannetjes was namelijk zo realistisch verteld. Een typische televisieserie met alle kenmerken van cultuurvermaak is Batman, gebaseerd op de stripboeken van Bob Kane. In de serie is er sprake van een cliffhanger: de aflevering eindigt op het spannendste moment, zodat je wel gedwongen wordt de volgende dag weer te kijken als je het einde wilt weten. Soaps werden heel populair, vooral bij de grote meerderheid huisvrouwen. De eerste radiosoap was in 1932, One Man’s Family, deze werd in 1949 een televisiesoap. De grootste grondlegger van de soaps is Irna Philips, met als haar grootste werk As The World Turns. Bij soaps draait het allemaal over onderlinge relaties tussen verschillende families. De tijd verloopt uiterst traag en meestal zijn de scènes binnen. Door de cliffhangers blijft je nieuwsgierig naar de volgende aflevering. Pas rond de jaren ’80 werden er ook soaps in Nederland gemaakt, zoals Goede Tijden, Slechte Tijden. Ook de soap Dynastie voldoet aan de structuur die Irna Philips bedacht heeft. Het gaat hier om Drake, die in strijd zit met zijn 2 huwelijken met zijn lieve vrouw Krystle en zijn sluwe ex-vrouw Alexis. Een aanleiding voor de nieuwe stroming “pop art” in de kunst is het collage kunstwerk van Richard Hamilton genaamd: Just what is it that makes today’s homes so different, so appealing. In dit collage zijn allemaal luxe elementen verwerkt voor in een huiskamer. Volgens Hamilton mag je de populaire media niet zomaar negeren omdat het zo’n grote invloed heeft op de mens en dus ook op de kunstenaar. Vermaak en gemak staat voorop. Na de 2e WO raakt ook Europa in de ban van The American Dream. Rhythm and blues was ritmische zwarte muziek en werk compleet genegeerd door de blanke bevolking. Elvis Presley doorbreekt dit met zijn eigen versie van All Right, Mama en zo ontstaat de rock-‘n-roll. Elvis werd vooral populair bij de blanke jeugd, hij was voor hen de rebelse held in de strijd tegen de oudere generatie. Toen Elvis meer romantische liedjes ging zingen, werd Chuck Berry met zijn blues-imitatie de held voor latere rockers. Pop art kunstenaars kiezen de massamedia als onderwerp voor hun werk. Pop art gebruikt voorstellingen uit de 2e hand. In het werk Elvis I and II van Andy Warhol laat hij Presley niet poseren maar gebruikt hij voorbeelden uit de media. Juist door de vervlechting met economische belangen doen de media een beroep op gemeenschappelijke verlangens. Geluk en liefde worden koopbaar. Maar in het werk M-maybe A girl’s picture van Roy Lichtenstein is er totaal geen sprake meer van emotie. Lichtenstein werkt met een soort blow-ups van anonieme strips: het individu telt niet meer. Er is sprake van herhaling, uitvergroting, hervorming enz. Reproductie speelt een grote rol in de pop art. Zo ook bij Jasper Johns, die de Amerikaanse vlag in zijn werk gebruikt, zoals Three Flags. Er is geen herkenbaar handwerk van de kunstenaar, hier ergerden de gevestigde kunstenaars zich aan. Het rebelse karakter van de rock-‘n-roll verliest zijn inspraak op de samenleving. Pas rond 1963 beleeft de popmuziek een doorstart vanuit Engeland met The Beatles en The Rolling Stones. Dit waren collectieve bands. De beatmuziek, zoals het toen heette, was behoorlijk simpel, ongepolijste muziek met aanvankelijk onschuldige teksten. Achter deze beatmuziek schuilt buskruid. Sommige concerten van The Rolling Stones eindigden in vechtpartijen. The Who maakte vernielingen van hun instrumenten tot een act. My Generation van The Who verwoordt het generatieconflict tussen de jeugd en de “ouderen”. Ook de mode paste zich aan hun gedrag en stijl aan. The Beatles kwam aanzetten met hun elpee Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Ze poseren tussen wassen beelden met op de voorgrond een bed van hennepplanten. Er is een symfonieorkest opgenomen in hun muziek. Op de hoes staan al hun teksten, alsof het gaat om echte literatuur. Ze willen serieus genomen worden en laten zien dat hun muziek kunst is. Halverwege de jaren ’60 wordt de Amerikaanse hitparade bestormd door Britse hitgroepen. De musical Hais en het concert in Woodstock illustreren dit keerpunt. Hair: een hippie-musical van James Rado en Gerome Ragni. Deze musical zet zich af tegen het commerciële Broadway. Het verhaal is ongeschikt aan de dans en muziek. Er komt geen glamour en glitter aan te pas. Een groep hippies leven hun eigen leven in een plantsoen in New York. Love and peace. Op de achtergrond sluimert het protest tegen de oorlog die Amerika voert in Vietnam. Woodstock: dit concert gaat de geschiedenis in als het belangrijkste wapenfeit van de hippiebeweging. Het liep uit in een driedaags free concert voor een half miljoen jongeren. Enige artiesten waren: Ravi Shankar; The Who; Crosby, Stills and Nash en Jimi Hendrix. De Amerikaanse viert zijn nieuwe identiteit. Er is veel ruimte voor country-rock. De muziek is jankend en krassend. Ook Woodstock huilt om Vietnam. Vanaf 1965 ondergaat ook de Nederlandse samenleving een complete metamorfose. In Amsterdam ontstaat de tegenbeweging Provo. Deze was speels en geweldloos. Ook de toneelwereld werd aan de kaak gesteld door Provo met “Actie Tomaat”, waarbij 7 tomaten naar het podium werden gegooid tijdens een voorstelling van Shakespeare. Het Werktheater werd opgericht, deze was kritisch naar de maatschappij en kunst. Zij brachten de film uit Camping. Een film waar wordt gedronken, gezongen en gevreeën op een camping. Omdat de scenario was weggestemd werd het een film van improviseren voor een draaiende camera. De stukken gaan over allerdaagse onderwerpen. Omdat ze theaterzalen belemmerend vonden, traden ze op in ziekenhuizen, scholen, gevangenissen enz. Het spel van de acteurs is tamelijk vlak en er zijn geen hoofdrolspelers. De afkeer tegen het theater gebonden aan decors en kostuums gaf aanleiding tot het uiterlijk van ’t Speelhuis van Piet Blom. Het is een woud van gekantelde kubussen. Aan de binnenkant is het een labyrint van trappen, gangen en ruimtes. De theaterzaal in het gebouw wordt een circustent genoemd, die beschilderd is door Har Sanders. De rock-‘n-roll heeft grote invloed gehad op de gezelschapsdans: dans voor je eigen plezier. In 1960 lanceert Chubby Checker de Twist, wat leidt tot een internationale rage. Dansen met een partner zonder lichamelijk contact. Schudden met de bekken. Geleidelijk ontstaan er 2 richtingen in de popmuziek: de progressieve rock, die zich ontwikkelt tot luistermuziek, en de commerciële rock, die gericht blijft op het dansen. Toonaangevend voor de dansmuziek is de soul, met de meest bekende platenlabel Motown. Het haar werd ontkroesd en de onzedige danspassen werden afgeleerd. De meest bekende van Motown zijn The Supremes met hun keurige mantelpakjes en getrainde zangstemmen. James Brown wordt gezien als de grondlegger van de soul. De opkomst van de disco-muziek wordt gekenmerkt door Donna Summer, die begeleid wordt door muziek gemaakt op een synthesizer. Er wordt verder ingegaan op de zwarte soul-traditie met een eigen discobeat. Extravagante kostuums zijn ook een kenmerk van de disco. De luistermuziek ontwikkelt zich anders dan de dansmuziek. De toevoeging ‘n-roll is steeds minder van toepassing. De symfonische rock zet deze lijn voort. Queen is een goed voorbeeld. Ze lonken naar de klassieke muziek met ingewikkelde constructies. Het lijkt op een opera met vele vocale hoogstandjes waarbij de violen vervangen zijn door elektrische gitaren. Ze scoorden een hit met Bohemian Rhapsody. “Alle heilige huisjes worden omvergegooid” door de Sex Pistols met als zanger Johnny Rotten. Platenmaatschappijen weigeren de plaat in te pakken, maar de jeugd herkent zich er wel in. Hun wilde optredens waren het begin van de punk: verzet zich tegen alles wat commercieel en geïnstitutionaliseerd is. Het is pop in zijn oervorm. Punkers zijn herkenbaar aan hun gescheurde kleren en hun zelf geknipt lijkend haar. De punkgolf verzet zich tegen de bestaande muziek. Het moet niet bedacht klinken, maar oprecht en puur. Reggae past hier wel weer bij, afkomstig uit Jamaica, geïnspireerd door Caribische en westerse invloeden, een smeltkroes van culturen dus. Met Bob Marley bereikt de reggae een internationaal publiek. Spiritualiteit en gelijke rechten zijn de berichten die hij wil overbrengen. Heavy Metal ontwikkelde zich aan het einde van de jaren ’70. Alles is extreem en het heeft gewelddadige teksten. Metal is typisch, stoere blanke muziek. Slayer bevat alle ingrediënten van de Heavy Metal. Sommige vrezen dat het een verderfelijke invloed heeft op de jeugd vanwege zijn meestal sadistisch karakter. Hoofdstuk 16 zappen door een labyrint Na de val van de communistische muur is Berlijn elk jaar een gaststad voor de Loveparade. Het is een dansfeest op housemuziek zonder politieke slogans. De “love” is meer een drug voor het feest dan een doel. Het idealisme kwijt weg. We kiezen gedachten niet meer op grond van bestaande normen, politiek of religie, maar op hun directe bruikbaarheid. Er zijn problemen genoeg en Oliviero Toscani laat deze zien op grote billboards: een stervende aids-patiënt, een ter dood veroordeelde moordenaar, een baby die geboren wordt. De foto’s zijn niet in scène gezet. Ze zijn onderdeel van de reclamecampagne van Benetton. Zijn foto’s zijn shockerend, hij wil commercieel zijn, maar ook een boodschap overbrengen. High en low culture: bekommeren om de armoe in arme landen, maar niet meer schamen voor onze eigen welvaart. Mensen gaan nu ook genieten van pulpseries en kitsch. Er komt een mix tussen kunst en massacultuur, ook kunstenaars gingen deze technologie oppakken. Een goed voorbeeld is Jenny Holzer. Zij kiest de straat als haar expositiehal. Ze vermomt haar werk als reclame, zoals de knipperende tekst van het werk Survival: “Protect me from what I want.” Postmodern kom je in deze periode vaak tegen. Letterlijk betekend het dat de tijd van het modernisme achter ons ligt. Wat vandaag nog de moeite waard is, heeft morgen zijn betekenis alweer verloren. Het betekend vooral het wegvallen van het geloof dat die vernieuwing zal leiden tot een betere toekomst. De massamedia richt zich op de jongeren en vormen hierbij trends, alleen zij kunnen die vernieuwing nog bijbenen. Vanuit de puberteit vormen jongeren een eigen groep. Er ontstaan subculturen naast de “mainstream” van de “neutrale” meerderheid. Het behoren tot een subcultuur is het willen afscheiden van de massa. Niet alleen angst, maar ook biografische elementen spelen hierin mee, zoals bij Rebecca Horn. Zij verbind verlangen met gevaar in haar werk Pauwenmachine. De pijlen zijn sierlijk en verleidelijk, maar ook vlijmscherp. Televisie had grote mogelijkheden. Ook Nam June Paik zag dit in. Hij wil iets anders filmen dan die economische en politieke programma’s die zich beperken tot oppervlakkig amusement. Hij ontwerpt bijvoorbeeld TV-Bra for Living, tijdens een performance gedragen door een celliste. Hij ontwikkeld de video-synthesizer, waardoor de beelden leken op de tegenwoordige MTV-clips. Technische vernieuwingen kunnen we nu niet meer verwachten van kunstenaars, dit gebeurt nu door de industrie. Er komen nu video-installaties door kunstenaars zoals Bill Viola. Als je de zaal binnengaat, wordt je overdonderd door een lawaai van een storm. Op de muur geprojecteerd die je onrustige beelden van sneeuwstorm in de bergen: Room of St.John of the Gross. Net-art is moeilijk te definiëren. Op het net zie je amateuristische werken waarbij elke artistieke context verdwenen is. Kunstenaars beginnen hun eigen homepage om of verwarring op te zoeken of aan te sporen tot interactie, zoals de Russin Olia Lialina. Lara Croft werd dé sensatie van de computerwereld. Nog nooit wist een pixel-karakter het te schoppen tot internationaal idool. In de dansvoorstelling Lara van Krisztina de Châtel gaan dansers de confrontatie aan met de computerheldin. Op het decor een meterhoge projectie van de Tomb Raider, bestuurd door een wizzkid. De dansers moeten maar zijn snelheid bijhouden met Lara-achtige bewegingen en ook zij worden geprojecteerd op het scherm. Zo worden de echte en virtuele wereld door elkaar gegooid. Sinds augustus 1981 komen er steeds meer videoclips op de televisie. Deze spelen een grote populariteit bij vooral Michael Jackson, Princes en Madonna. Er is sprake van surrealistische beelden en snelle montages. Jackson zorgde met zijn clip Thriller ervoor dat zelfs zwarte artiesten op de buis verschenen. Prince weet precies wat hij op het podium moet doen en drukt in 1 blik schuchterheid, onschuld en vrouwelijkheid uit. Madonna laat in de clip Like a virgin zien dat ook vrouwen het kunnen maken in de muziekbusiness. Zij is zelfbewust en sterk, met behoud van haar seksuele identiteit. Agressie is het handelskenmerk van de New Yorkse groep Public Enemy. Hun politieke boodschap wordt verpakt in de hiphopmuziek met de massamedia als belangrijkste wapen. De artiesten bespelen geen instrumenten, het zijn korte fragmenten van oude grammofoonplaten, die bewerkt zijn door de computer. Het geluid is chaotisch, rauw en opzwepend. De la Soul maakte in tegenstelling tot Public Enemy redelijk vrolijke samples. Beide waren de voorlopers van het muziekgenre hiphop. Maar de hiphop ontwikkeld zich nog verder, vooral door de diskjockey Grandmaster Flash. Hij volmaakte de techniek breakdance door te gaan scratchen. In The Message drukt hij het troosteloze leven uit van de zwarte achterstandswijken van New York. Aan het einde van de jaren ’80 verschijnt de hiphop ook in Nederland met de groep Osdorp Posse. Naast de stoere macho-kant, krijgt de hiphop ook andere gezichten: een combinatie van hiphop en soul, namelijk R&B. In Doo Wop van Lauryn Hill is te horen hoe 2 werelden samensmelten. De Duitse groep Kraftwerk wordt voor veel housemuzikanten als een inspiratiebron gezien. Zij gebruiken alleen maar synthesizers. Het werd eerst niet zo gewaardeerd door de echt rockers. Autobahn is een lied van 22 minuten en wijkt totaal af van de huidige sound. Ze creëerden een hypnotiserende dansbeat. Gerald van der Kaap is 1 van de eerste Nederlandse kunstenaars die de houseclub gebruikt als platform voor zijn werk. Als videojockey projecteert hij allerlei beelden en animaties over de dansende menigte heen, samen met rookmachines en lichtshows. De meest voorkomende vorm van postmodernisme in de popmuziek is de cross-over: het combineren van verschillende stijlen. Zoals Talvin Singh, die combineert oosterse elementen met westerse dance. Op de Amerikaan Beck lijkt het etiket postmodern nog het meest van toepassing. Hij gebruikt kant en klare stukken uit de blues, rock, hiphop, soul en funk. Een bekend nummer is Loser. Grenzend aan het grote pretpark Disney World ligt het stadje Celebration. Een typisch postmoderne stad met klassieke, Victoriaanse en koloniale stijlen. Robert Venturi en Also Rossi waren de architecten. Het is een geweldloze gemeenschap met als doel een antwoord te vinden op de problemen van criminaliteit waar de hedendaagse steden last van hebben. Robert Venturi verzet zich tegen het modernisme, die alleen maar gericht is op de functionaliteit van architectuur. Las Vegas is voor Venturi een inspiratiebron vanwege zijn gigantische droompaleizen waar je je tijdelijk in een andere wereld begeeft. Volgens Also Rossi moet het gebouw dezelfde rol spelen zoals het deed in je eerste kinderlijke herinnering. Postmodernisme is een tegenstelling van het modernisme. Het wordt het modernisme verweten dat het gebrek heeft aan communicatieve vaardigheden en aan historische besef. Het Centre Pompidou wordt door sommige het grootste cultuursupermarkt van de wereld genoemd. Het gebouw is ontworpen door Renzo Piano en Richard Rogers. Het is een high-tech ontwerp waarin alles functioneel is en dat laten de architecten ook zien. het lijkt op een olieraffinaderij. Het onderscheidt zich van het modernisme vanwege de nieuwe bouwmaterialen en constructiemethoden. Het meest duidelijk postmodernistische gebouw in Nederland is het Groninger Museum van Alessandro Mendini. Rem Koolhaas voldoet aan de eis van megaster in de architectuur. Onder deze sterrenstatus valt ook dat hij een visie heeft op de toekomst van de architectuur. Hij ontwierp bijv Het Nederlands Danstheater in Den Haag. Rob Scholte is een gebruiker van photoshop. Hij manipuleert krantenknipsels en verwerkt ze levensecht in zijn schilderijen. Hij gaat in tegen de grote hoeveelheden onbenullige informatie die in de hedendaagse samenleving worden verstrooid. Hij werd nog beschuldigt van plagiaat wanneer hij een onbekend kunstwerk uit het Londens museum gebruikte in zijn werk Nostalgia. Jeff Koons heeft door zijn tijdelijke baantje een goed beeld gekregen over marketing en public relations. Hij maakte schokkende kunstwerken van zijn echtgenote, een pornoster, en zichzelf. Een duidelijk voorbeeld van postmoderne mix. Damien Hirst wil in zijn werk de dood uitbeelden. In 1 bepaald werk zet hij een dode haai in een glazen bak met formaldehyde waardoor hij in het midden blijft drijven: de haai als moordenaar blijkt zelf ook sterfelijk. Het werk van Hirst behoort tot de Saatchi-collectie. In de voorstelling van Dogtroep zijn elementen herkenbaar uit circus, straattheater, beeldende kunst, cabaret en performance: multi-mediatheater. In hun optreden Noordwesterwals moet het publiek op de eerste rijen vluchten voor het opkomende water. De aard van de locaties worden dus niet verborgen, maar uitgebuit. In 1991 zet Peter Greenaway levende mensen in vitrines in het museum. Op deze postmodernistische wijze combineert hij gebruiksvoorwerpen, schilderijen en reclameobjecten. Centraal staat het menselijk lichaam en Greenaway wil hiermee een verhaal uitdrukken. Letterlijk legt hij de zaken bloot. Hollywood revisited. Na de opkomst van de televisie daalde het bioscoopbezoek. Dennis Hopper wist hier weer een omdraai in te maken met de film Easy Rider. Hij creëerde een eigen subgenre, de roadmovie: vanwege de spectaculaire effecten en sciencefiction kwamen dit soort films het best tot zijn recht op het grote bioscoopdoek. Steven Spielberg maakt voor de televisie een spannende achtervolgingsfilm, namelijk Duel. Spielberg wordt gezien als de opvolger van de Master of Suspense. De hele film door wordt een vertegenwoordiger in zijn kleine autootje achtervolgt door een monsterlijke vrachtwagen. Quentin Tarantino is een postmodernistische filmmaker omdat hij in zijn films verwijst naar andere films of series. De film Reservoir Dogs shockeert het publiek vanwege de gewelddadige en bloederige scènes. Kenmerken van zijn films zijn: cynisch geweld, het grootste geweld wordt niet gefilmd maar gesuggereerd door bijv hevig geschreeuw, de film begint met een proloog, pistooldilemma’s in driehoekverhouding, kofferbakshot, geen lineaire verhaallijn en Tarantino speelt vaak zelf een kleine rol in de film. Niet langer zijn de hoge kosten het struikelblok voor filmmakers, zoals bij Thomas Vinterberg. Hij regisseerde de film Festen: een groot familiefeest loopt uit op een chaos en een ontaarde familiestructuur doordat de oudste zoon een groot familiegeheim onthult, hij en zijn zus waren jarenlang seksueel misbruikt door hun eigen vader. Alles is gefilmd door een digitale camera. Vinterbergs sombere stijl is ontleend uit de uitgangspunten van het manifest Dogma 96 en hun “alles mag-gedachte”.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.