Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Thema 6: Regeling en gedrag

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1329 woorden
  • 30 oktober 2006
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
78 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het is alleen van regeling.. niet van gedrag Basisstof 1; Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel een belangrijke rol, maar ook bij het tot stand komen van gedrag. Lichtstralen, prikkels enz. zijn voorbeelden van prikkels. Dat is een invloed uit het milieu op een organisme. Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen. Dat zijn een soort van elektrische signalen, die door zenuwen kunnen worden voortgeleid. Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van spieren en klieren. Basisstof 2; Zenuwcellen en zenuwen Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwcellen. Alle zenuwcellen bestaan uit een cellichaam en uitlopers. Het cellichaam van een zenuwcel is het deel waarin zich de celkern bevindt. De cellichamen van zenuwcellen liggen in of vlak bij het centrale zenuwstelsel. Door de uitlopers worden de impulsen voortgeleid. Er zijn uitlopers die impulsen náár het cellichaam toe geleiden en uitlopers die impulsen ván het cellichaam af geleiden. Er zijn 3 typen zenuwcellen:  Gevoelszenuwcellen;  Bewegingszenuwcellen;  Schakelcellen. Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. De cellichamen van gevoelszenuwcellen vlak bíj het centrale zenuwstelsel. Gevoelszenuwcellen hebben 1 lange uitpoer, die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. De cellichamen van bewegingszenuwcellen liggen ín het centrale zenuwstelsel. Een bewegingszenuwcel heeft 1 lange uitloper, die impulsen van het cellichaam af geleidt. Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze verbinden de uitlopers van gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen. Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel. Schakelcellen zijn onderling verbonden door middel van uitlopers. In werkelijkheid wordt nooit 1 impuls via 1 uitloper naar het centrale zenuwstelsel of naar een spier of klier geleid. Eigenlijk wordt via duizenden uitlopers tegelijk impulsen voortgeleid. De uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw. Elke uitloper in een zenuw is omgeven door een dun laagje, dat de uitlopers van elkaar isoleert. Om een zenuw zit een stevige laag, die bescherming biedt. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamscellen. De meeste delen van het lichaam zijn door zenuwen verbonden met het ruggenmerg. Via het ruggenmerg worden impulsen naar de hersenen geleid. De hersenen verwerken de impulsen en reageren door het afgeven van andere impulsen. Deze impulsen worden via het ruggenmerg en zenuwen naar spieren of klieren in het lichaam geleid.
Basisstof 3; Het zintuigenstelsel In je lichaam komen veel zintuigen voor. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. Zintuigen zijn via zenuwen verbonden met het centrale zenuwstelsel. In de zintuigen liggen zintuigcellen. Je kunt ook pijn waarnemen. Dat neem je waar met de uiteinden van bepaalde zenuwen. Dat noemen we pijnpunten. Die komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor. Ligging Prikkel Waarneming
Gehoorzintuigen In de oren Geluid Horen
Gezichtszintuigen In de ogen Licht Zien
Reukzintuig In de neus Geur Ruiken
Smaakzintuigen In de tong Smaak Proeven
Warmtezintuigen In de huid Warmte Voelen
Koudezintuigen In de huid Koude Voelen
Drukzintuigen In de huid Druk Voelen
Tastzintuigen In de huid Lichte aanraking Voelen
De huid bestaat uit 2 delen: De opperhuid en de lederhuid. De opperhuid bestaat weer uit 2 lagen: de hoornlaag en de kiemlaag. De hoornlaag bestaat uit resten van dode, verhoornde cellen. Deze laag beschermt je lichaam tegen beschadiging, uitdroging en ziekteverwekkers (bacteriën). De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag cellen van de kiemlaag deelt zich voortdurend. Daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. Die kiemlaagcellen erboven schuiven naar buiten. Deze cellen verhoornen. Door de opperhuid heen steken haren. Een haar is omgeven door een haarzakje in de huid. Een haarzakje is een uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid. In de haarzakjes bevinden zich talgklieren, die talg produceren. Talg is vettig en houdt het haar en de hoornlaag soepel. In de lederhuid liggen de warmte-, koude-, druk- en tastzintuigen. Er liggen ook zenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel. Daarin ligt het vet opgeslagen. Basisstof 4; De bouw en werking van de oren De geluidssterkte (volume) wordt uitgedrukt in decibel. Geluiden vanaf 90 decibel kunnen leiden tot gehoorbeschadigingen. Geluiden vanaf 130 decibel veroorzaken hevige oorpijnen. De oorschelp dient voor het opvangen van geluiden. De geluiden komen via de gehoorgang bij het trommelvlies. In de gehoorgang liggen oorsmeerkliertjes, die oorsmeer produceren. Achter het trommelvlies bevindt zich de trommelholte. Hierin bevinden zich 3 gehoorbeentjes. Deze geleiden de trillingen van het trommelvlies verder. De gehoorbeentjes geven de trillingen verder door aan het slakkenhuis. Daar bevindt zich een vloeistof, die in trilling wordt gebracht. Zintuigcellen in het slakkenhuis worden door die trillingen geprikkeld. Daardoor ontstaan weer impulsen. De zintuigcellen zijn verbonden met de gehoorzenuw, die de impulsen naar de hersenen geleidt. De trommelholte is door de buis van Eustachius verbonden met de keelholte.
Basisstof 5; De bouw van de ogen Bescherming van de ogen
Delen Functies
Wenkbrauwen Ervoor zorgen dat zweet (vocht) langs de ogen loopt en niet erin
Traanklieren Traanvocht produceren
Traanvocht De ogen beschermen tegen uitdroging en kleine stofjes of prikkelende stoffen wegspoelen
Oogleden Het traanvocht over de ogen verspreiden en de ogen beschermen tegen vliegjes enz. Traanbuizen Overtollig traanvocht afvoeren naar de neusholte
Wimpers De ogen beschermen tegen vuil en te fel licht
Delen0 Kenmerken of functies
Harde oogvlies Stevig, beschermt het oog en is wit
Hoornvlies Is een voortzetting van het harde oogvlies aan de voorkant en is doorzichtig
Vaatvlies Bevat bloedvaten en zorgt voor de voeding van het oog
Iris/regenboogvlies Is een voortzetting van het vaatvlies aan de voorkant en is het gekleurde deel van het oog
Pupil Is een opening in de iris
Netvlies Bevat de zintuigcellen

Gele vlek Is de plaats in het centrum van het netvlies en is geelachtig
Oogzenuw Geleidt impulsen van het oog naar de hersenen
Blinde vlek Is de plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat
Lens Zit achter de iris en de pupil en zorgt ervoor dat je scherp kunt zien en kan accommoderen
Glasachtig lichaam Is de geleimassa in het oog en houdt het netvlies op zijn plaats
Oogspieren Kunnen het oog in de gewenste richting draaien Basisstof 6; De pupilreflex De functie van pupilreflex is het regelen van de hoeveelheid licht die op het netvlies valt. En het beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen té fel licht. De iris bevat kringspieren en straalsgewijs lopende spieren. Als er fel licht op het netvlies valt, trekken de kringspieren zich samen en ontspannen de straalsgewijs lopende spieren zich. Hierdoor wordt de pupil kleiner. Als er zwak licht op het netvlies valt, ontspannen de kringspieren zich en trekken de straalsgewijs lopende spieren zich samen. Hierdoor wordt de pupil groter. Basisstof 7; De werking van de ogen Er ontstaat een omgekeerd, verkleind beeld op het netvlies. In de hersenen wordt dit beeld ‘vertaald’ in een normale waarneming. Op het netvlies van linker- en rechteroog ontstaan verschillende beelden. In de hersenen worden de 2 beelden ‘samengevoegd’ tot 1 beeld. Door de verschillen tussen de 2 beelden zijn we in staat om diepte te zien. Bij het kijken naar een voorwerp worden de ogen zo gericht dat het beeld van dat voorwerp op de gele vlek valt.
Basisstof 11; Scherp zien De ooglenzen hangen met behu7lp van lensbandjes in de straalvormige lichamen. De ooglenzen zijn elastisch en kunnen platter of boller worden. Accommoderen is dat de vorm van de lenzen wordt aangepast, wanneer de afstand waarop een voorwerp zich bevindt, minder is dan ongeveer 5 meter. De kringspieren in de straalvormige lichamen trekken zich samen. De ooglenzen worden boller door hun elasticiteit. Als de kringspieren zich minder samentrekken worden de ooglenzen platter door de druk van de glasachtige lichamen. Bij het zien in de verte Bij het zien van dichtbij
De kringspieren in de straalvormige lichamen zijn Ontspannen Samengetrokken
De openingen in de straalvormige lichamen zijn Groot Klein
De lensbandjes zijn Strak gespannen Minder strak gespannen
De lenzen zijn Zo plat mogelijk Boller
De ogen zijn In rusttoestand Geaccommodeerd

REACTIES

O.

O.

Goed, alleen is dit thema 7 in mijn boek in ieder geval.


MVG

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.