Aeneas IV

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas aso | 2116 woorden
  • 29 oktober 2006
  • 119 keer beoordeeld
Cijfer 7
119 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aeneis IV Maar de koningin was allang gewond door een diep verlangen, ze voedde de wond binnenin en werd verteerd door een blind vuur. De deugd van de man en de eer van het volk keerden vaak terug in haar geest. Zijn gezicht en zijn woordne plakten vastgehecht in haar hart, en het verlangen gaf geen aangename rust aan haar ledematen. Het volgende ochtendgloren verlichtte met de fakkel van Apollo de aarde en verwijdert de vochtige schaduw van de hemel, toen de lijdende (Dido) haar begrijpende zus als volgt aansprak : "Zus Anna, wat voor dromen maken mij bang, zodat ik geen raad meer weet ? Hoe kwam die nieuwe gast ons huis hier binnen, hoe gedroeg hij zich uiterlijk, met wat voor grote moed, met wat voor sterke heldendaden? Ik geloof echt, en mijn vertrouwen is niet tevergeefs, dat hij afstamt van de goden, angst wijst op mensen van lage afkomst. Ach, door welk lot is hij heen en weer geslingerd, welke doorstane oorlogen bezong hij! Als het in mijn hart niet zeker en onbeweeglijk vaststond dat ik mij met niemand meer wil verbinden in het huwelijk, sinds mijn eerste liefde mij, misleid door de dood, bedrogen heeft, als ik geen afkeer zou hebben van de bruiloftsfakkel en de huwelijkskamer zou ik misschien nog kunnen bezwijken aan deze ene zwakte. Anna, ik zal immers bekennen, sinds het lot van mijn ongelukkige echtgenoot Sychaeus en het besmeuren van de huisgoden door een moord, gepleegd door mijn broer, heeft alleen hij mijn zinnen afgeleid, hij heeft gestoten tegen mijn wankele geest. Ik herken de sporen van het oude vuur.Eerder nog zou ik verkiezen dat de aarde zich tot in de diepste diepten voor mij opensplijt of dat de Almachtige Vader mij met zijn bliksem naar de onderwereld brengt, naar de bleke schaduwen van de onderwereld en de diepe nacht, voordat ik jou, mijn eergevoel, geweld zou aandoen, of jouw wet overtreedt. Hij die mij als eerste aan zich bond, nam mijn liefde weg: hij moet hem bij zich houden en bewaren in zijn graf."Nadat ze zo gesproken had, vulde ze haar boezem met opwellende tranen. Anna antwoordt : "O jij, door je zuster meer bemind dan de zon, zal je, eenzaam treurend, verteerd worden door een eeuwig ongehuwd zijn en zal je de zoete kinderen of de beloningen van Venus niet kennen? Geloof je dat as of begraven schimmen zich hierom bekommeren? Het zij zo: geen huwelijkskandidaten hebben jou, de treurige, ooit op andere gedachten kunnen brengen. Niet in Libië, niet voordien in Tyrus: Jarbas is afgewezen en andere koningen die Afrika, een land rijk aan triomfen, voedt: zou je zelfs vechten tegen een aangename liefde? Komt het niet in je gedachten op, in wiens land je je vestigt? Aan deze kant omsingelen jou de steden van de Gaetuli, een volk onoverwinnelijk in de oorlog, en de wilde Numidiërs en de ongastvrije Syrte. Aan de andere kant omsingelen jou een streek verlaten door droogte en overal razende Bercae. Waarom zou ik spreken over oorlogen die ontstaan vanuit Tyrus of de bedreigingen van je broer? Ik denk echt dat de Trojaanse schepen deze koers gevaren zijn onder bescherming van de goden en met de hulp van Juno. Hoe zal jij, zus, de stad zien groeien, hoe zal je het koninkrijk zien groeien met zo'n huwelijk! Tot welke grote macht zal de Punische roem zich verheffenwanneer de wapens van de Trojanen ons vergezellen! Je moet enkel toestemming vragen aan de goden en nadat de gaven geofferd zijn moet je je wijden aan gastvrijheid, en redenen om te treuzelen verzinnen, zolang de winter en de regenrijke Orion tekeer gaan op zee, en de schepen beschadigd zijn, zolang het weer niet handelbaar is,...” Met deze woorden ontstak ze de heftige geest van liefde en ze gaf hoop aan een twijfelende geest, en ze maakte een einde aan haar gewetensprobleem. Dido offert Eerst gaan zij naar de tempels om bij het altaar de gunst van de goden te vragen en offeren volgens gebruik tweetandige schapen aan Ceres, de wetsgodin, aan Phoebus en Bacchus en bovenal aan Juno, de patrones van het huwelijk. Zelf houdt de beeldschone Dido een plengschaal vast in haar handen om hem tussen de horens van een glanzend kalf te legen, of zij schrijdt voor de ogen der goden naar rijke altaren, dagelijks de gaven vernieuwend; met open mond raadpleegt ze de dampende ingewanden in de gapende borst van de dieren. Helaas, de onwetende zielen van de waarzeggers ! Hoe helpen offers en tempels de verliefde ? Intussen verteren de vlammenhet weke merg, de zwijgende wond leeft in haar hart. De ongelukkige Dido werd verbrand en dwaalde razend door de hele stad, zoals een hert nadat de pijl is afgeschoten, dat onverhoeds van ver is getroffen door de herder jagend met een speer in het woud van Kreta, en hij laat onwetend het vliegend ijzer achter; het hert doorkruiste vluchtend de bossen en bergen van Dictae, de dodelijke pijl stak in de flank. Nu leidt ze Aeneas dwars door de stad. De Phenicische toont de macht, de parate stad en begint een gesprek, en midden in een woord stopt ze : dan vroeg ze 's avonds om een zelfde gastmaal en opnieuw verlangde ze buiten zinnen het werk van de Griek te horen, en opnieuw hangt ze aan de lippen van de verteller. Nadien, wanneer ze uit elkaar zijn gegaan, en de verblekende maan het licht op haar beurt onderdrukt, en de vallende sterren uitnodigen tot slapen, treurt ze alleen in een leeg huis, en ze gaat liggen op het achtergelaten aanligbed, afwezig zag ze en hoorde ze de afwezige, of ze houdt Ascanius vast op schoot,getroffen door het beeld van de vader, in de hoop dat ze de onuitsprekelijke liefde kan bedriegen. De begonnen torens rijzen niet meer op, de jeugd oefent niet meer in het vechten met de wapens, ze maken de havens en de verdedigingswerken tegen de oorlog niet meer klaar. De onderbroken werken blijven liggen en de enorme dreigende muren en de kranen die tot aan de hemel rijken liggen stil.
De jachtpartij Nadat men tot in de hoge bergen en de ontoegankelijke moerassen is gekomen : Kijk, daar rennen wilde geitjes weggejaagd van de top van de rotsen, van de bergruggen naar beneden. Aan de andere kant doorkruisen de herten al lopend de open velden en ze vormen in de vlucht stofopjagende kuddes en ze verlieten de bergen. Maar de jongen Ascanius, midden in de vallei, is blij met het vurige paard , nu eens steekt hij deze voorbij, dan die andere in galop, en hij wenst vurig dat een schuimbekkend everzwijn tussen het slome vee opduikt, of dat een goudgele leeuw de berg afdaalt. Intussen begon de hemel met een luid gerommel te bewegen: meteen volgde er een strotbui, gemengd met hagel. De Carthaagse gezellen en de Trojaanse jeugd en de kleinzoon van Venus zoeken angstig verspreid over de velden verschillende schuilplaatsen, de rivieren stroomden voort uit de bergen. Dido en de Trojaanse leider belanden samen in dezelfde grot: eerst Moeder Aarde en dan Juno, de begeleidster van de huwelijksceremonie, gaven een teken. De bliksems en de hemel die getuige was van het huwelijk schitterden en op de top van de berg jodelden de nimfen. Deze dag was als eerste de oorzaak van de dood en het kwaad. Ze werd immers niet meer geraakt door schijn en roddel, Dido koesterde ook geen heimelijke liefde meer, ze noemde het een huwelijk en met deze naam verdoezelde ze haar schuldgevoel. Tussenstuk vv 173-295: Het gerucht over het huwelijk van Dido en Aeneas gaat de ronde. Ook Iarbas komt het nieuws te weten. Hij bidt tot Juppiter. Juppiter grijpt in. Juppiter beslist dat Aeneas zijn plicht moet doen en naar Italië moet gaan. Mercurius begeeft zich naar Carthago om de boodschap te melden. Aeneas gehoorzaamt en maakt zich klaar om te vertrekken. vv 296-396: Dido voelt wat Aeneas van plan is. Ze spreekt Aeneas aan: iedereen haat haar om het huwelijk en nu vertrekt hij, in het midden van de winter, zonder dat hij haar een kind geschonken heeft. Aeneas probeert zich te verdedigen: hij kiest niet zelf om te vertrekken, het is zijn opdracht van de goden. "Italiam non sponte sequar." Dido vervloekt Aeneas. vv 397-521: De Trojanen doen extra hun best om de vloot klaar te maken. Dido stuurt Anna naar Aeneas om hem te smeken het vertrek uit te stellen. Aeneas laat zich niet vermurwen. Dido besluit zelfmoord te plegen. Ze laat op de binnenplaats van het paleis een brandstapel maken met alle dingen die aan Aeneas herinneren. Zo wil ze zich zogezegd van de herinnering aan Aeneas bevrijden. De laatste woorden van Dido Maar Dido, onrustig en verwilderd door de enorme plannen, rollend met haar bloeddoorlopen ogen en met vlekken op haar trillende wangen en bleek door de naderende dood, stormt de binneplaats van het huis op en ze beklimt waanzinnig de hoge brandstapel, ze trok het Trojaanse zwaard, een geschenk dat niet voor dit gebruik gevraagd was. Dan, nadat ze de Trojaanse kleren en het bekende bed had bekeken, een beetje treuzelend door tranen en gedachten, ging ze op het bed liggen en sprak haar laatste woorden: "zoete kleren, zolang als het lot en de god het toelieten, aanvaardt dit leven, en verlos mij van deze zorgen. Ik heb geleefd en de koers die het lot gaf volbracht en nu verdwijnt een groot beeld van mij onder de aarde. Ik heb een erg beroemde stad gesticht, ik heb mijn wallen gezien, mijn man gewroken, ik heb de vijandige broer gestraft, ik was gelukkige, helaas, te gelukkig, als de Trojaanse schepen onze kust maar niet hadden bereikt", zei ze, en met de mond op het bed gedrukt, zegt ze : "We zullen ongewroken sterven, maar laten we sterven, zo, zo doet het plezier naar de schaduwen te gaan. Laat de gemene Trojaan dit vuur met zijn ogen vanop zee in zich opnemen en de tekenen van onze dood met zich meenemen." Ze heeft gesproken en de gezelllen zien haar, midden in zulke woorden op het zwaard naarstorten, ze zien het zwaard schuimend van bloed, de bespatte handen. Geschreeuw gaat naar boven in het binnenhof, het gerucht raast door de verschrikte stad. De daken weerklinken van weeklacht, gekerm en vrouwelijl gehuil, de hemel gonst van groot rouwbeklag, niet anders dan als bij het binnendringen van de vijand heel Carthago of het oude Thytus instort, en razende vlammen rollen over de daken van de huizen en de tempels. Tussenstuk Anna hoort het bericht en is volkomen verbijsterd, slaat met haar vuist op de borst en krabt haar gezicht met haar nagels, rent door de menigte, steeds maar de naam van de stervende roepend: “Dido, was dat de bedoeling ? Jij trachtte je zus te misleiden ? Dat was je plan met die stapel hout, met dat vuur en dat altaar ? Hoe mijn eenzame klacht beginnen ? Bij je sterven versmaad je mijn gezelschap ? Je had mij tot hetzelfde lot moeten roepen ! Dan had dezelfde wond en hetzelfde uur ons doen heengaan. Ik stapelde zelf het hout, en ik heb de Punische goden geroepen, en nu je zo ligt ben ik hardvochtig afwezig ! Zuster, door je te doden heb je ook mij, de bevolking, de Tyrusche vaders gedood, en je stad. Gun mij je wonden met water te wassen en, als nog een laatste adem omhoog zweeft, hem in mijn mond te ontvangen.” Na deze klacht besteeg zij de hoge trappen, omklemde wenend haar stervende zuster, koesterde haar en depte het donkere bloed met haar kleren. Ze probeerde haar zware ogen op te slaan, het mislukte telkens opnieuw. De diepe wond floot in haar binnenste, 3 keer hief ze zichzelf op, steunend op haar elleboog richt ze zich op, 3 keer valt ze terug op het bed. Met dwalende ogen zoekt ze het licht in de hoge hemel, nadat het gevonden is, slaakt ze een zucht. Dan zendt Juno, medelijdend met het lange lijden en de moeilijke dood, Iris vanuit de Olympus, om de strijdende ziel en de verbonden ledematen los maken. Want omdat ze niet stierf door natuurlijke dood noch door een verdiendem veroordeling, maar vóór haar tijd door verdriet en ontstoken in plotselinge waanzin, had Proserpina nog niet een blonde lok van haar hoofd afgesneden en daarmee haar hoofd gewijd aan de Stygische Orcus. Daarom vloog Iris neer, op haar saffraankleurige vleugels lag dauw, en zij toonde duizend verschillende kleuren in de zon tegenover zich, en bleef aan haar hoofdeinde staan. “Ik breng dit offer naar Dis, zoals bevolen, ik verlos je van dit lichaam.” Zo spreekt ze en ze snijdt met haar rechterhand het haar af: Alle warmte verspreid zich en samen met de ziel vervliegt het leven in de wind.

REACTIES

L.

L.

Je hebt precies je best gedaan, maar er zitten nog erge fouten in. Niet enkel qua vertaalstijl maar ook qua inhoud. Zoals bv: In het stukje Dido offert: ik citeer: "en midden in een woord stopt ze: dan vroeg ze 's avonds om een zelfde gastmaal en opnieuw verlangde ze buiten zinnen het werk van de GRIEK te horen en opnieuw hangt ze aan de lippen van de verteller." Hier draait het hele verhaal toch over: over de Grieken en de Trojanen en dan gaat u Aeneas een GRIEK. Schande!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.