Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Totalitaire dictatuur of democratie

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1017 woorden
  • 30 augustus 2006
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
7 keer beoordeeld

LENIN en HITLER, de route naar de macht. VAN RUSLAND NAAR SOVJETUNIE 1914 -> Rusland was onderontwikkeld, dictoriale regering, overwegend agrarisch
met veel verpauperde boeren, arbeiders straatarm en rechteloos. 1917 -> februari: volksoproer in St Petersburg door nederlagen R. Leger in WO I. april: Lenin terug uit Zwitserse ballingschap. oktober: Lenin als leider van com. revolutionairen grepen macht schoven
Voorlopige Regering (gevormd o.l.v. Kerenski -> wilde verandering in democratie) aan de kant. Lenin wilde niet meer vechten tegen Duitsers, maar veranderingen in eigen land. VR tegenovergestelde. Alle fabrieken en banken waren na revolutie staatseigendom, grootgrondbezit verdeeld. november: bolsjewieken weinig steun, d.m.v. terreur en onderdrukking toch de macht. 1918 -> Bloedige burgeroorlog tussen ‘roden’ (wonnen onder Trotski) en ‘witten’. Lenin sloot eenzijdig ‘Vrede van Brest Litowsk’, stond delen van R. af. 1921 -> Adempauze na hongersnood, vertraging ontkapitalisering. Lenin: besluiten door partij genomen besluiten staan niet ter discussie. Hondse trouw verwacht van elk partijlid. 1924 -> Lenin sterft. 1928 -> Machtsstrijd in voordeel van Stalin. Tegenstanders uitgeschakeld. Wilde communistisch bolwerk van SU maken. Industrialisatie nodig. Boeren moesten zorgen voor goedkoop voedsel -> lonen bleven zo laag, exportproducten leverden kapitaal op. marxisme: Ellende van mensen veroorzaakt door kapitalisme -> moest vernietigd worden d.m.v. revolutie -> echt menselijke samenleving. Lenin mee eens. NEP: Nieuwe Economische Politiek. Betrekkelijke vrijheid burgers, boeren mochten eigen producten verhandelen, bedrijfjes hun gang gaan. Kunstenaars en schrijvers vrij. Politieke macht bolsjewieken. planeconomie: Gosplan berekende welke industriële groei in vijf jaar kon (vijf-jarenplannen). Arbeiders werkten heel hard. Lage lonen, weinig rechten. Na eerste plan werd basis gelegd voor sterke industrie. collectivisatie: Stalin stopte met NEP, dwong boeren tot ~. Grond van iedereen (=staat). Boeren die niet meewerkten: concentratiekamp en vermoord. Daardoor hongersnood. kolchozen: Collectieve boerderijen, boeren werkten gezamenlijk. sovchozen: Staatsboerderijen.
DUITSLAND VAN DEMOCRATIE NAAR DICTATUUR 1926 -> Duitsland toegelaten tot Volkenbond
1929 -> Economische crisis in VS, Duitsland geen subsidie meer, Hitler beloofde
Duitsland gouden toekomst, sterk, raszuiver land, werkloosheid stoppen, VvV prullenbak. 1933: januari: Hitler leider ‘nationale eenheden’, 3 van de 12 ministers NSDAP
februari: 27 feb, Rijksdag verbrand, signaal voor actie tegen nazi’s
maart: 5 mrt verkiezingen, grondwet buiten werking, communisten gearresteerd, 44% NSDAP, door wetswijziging regering onbeperkte macht voor 4 jaar, Derde rijk begonnen. 1933-1938: Aanleg snelwegen, grote investeringen grote werken+herbewapening m.b.v. grote industriëlen, bankwezen en economisch genie President Rijksbank. Vrede van Duitsland verloor alle koloniën en grondgebied, geen leger van
Versailles: betekenis, gigantische schadeloosstelling, geen lid volkenbond. Republiek van Nieuwe Duitsland, geïndustrialiseerd, revolutionaire sfeer aan
Weimar: eind van WO I. fascisme: Sterke leider nodig, geen democratie, sterke eensgezinde natie, sterk nationalistisch, geen communisme, agressief. nationaal Fascisme met een racistisch component, Germaanse ras superieur, socialisme: inferieure rassen moeten superieure dienen, aller-inferieurste ras joden moeten verdwijnen. HITLER en STALIN aan de macht. DE SOVJETUNIE ONDER STALIN 1934: Partijleider Leningrad Kirov vermoord. 1953: Stalin sterft. 1991: SU officieel ontbonden, zelfstandige republieken. grote terreur: Veel schijnprocessen, 4-8 miljoen doden uit afgevaardigden partijcongres, leden Centraal Comité, officieren, oude kameraden. nieuwe mens: Mens volgens marxistische leer, levend in maatschappij waarin iedereen gelijkwaardig was en zich zou kunnen ontplooien -> bedoeld
als paradijs (SU), door Stalin een hel. Wel aan onderwijs veel

gedaan, geen vrije drukpers en kunstuiting, inwoners gehersenspoeld. 2e wereldoorlog: Stalin wiep zich op als held die land van ondergang moest redden, 20 miljoen uit SU dood, wel overwinnaar, Duitsers weggedreven. destalinisatie: Het afrekenen van stalinistisch verleden. Chroesjtsjov: Opvolger Stalin, in redevoering beschuldiging Stalin van machtsmisbruik, miljoenen politieke gevangenen vrij, vrijheid van drukpers en kunstuiting. In 1964 afgezet door boter op het hoofd. Brezjnev: Chroetsjtsjov opvolger. Er veranderde weinig. Stierf in 1984. SU leek militaire grootmacht, was rijk in ontbinding. Landbouw, industrie en milieu slecht. Gorbatsjov: Zou van SU democratie maken (glasnost), en samenleving en vooral economie ingrijpend hervormen (perestrojka). Niet gered. Boris Jeltsin: Bij vrije verkiezingen gekozen president, beloofde grootscheepse veranderingen, bleek nogal autoritaire leider -> economie ontwricht. HET DERDE RIJK ONDER HITLER 1933: Machtsovername door nationaal-socialisten, wat steun, tegenstanders niet in staat gevaar te weren, werden opgepakt -> concentratiekamp. Media, rechters, muziek, kunst, onderwijs moesten aangepast worden. kristallnacht: In 1938 werden alle joodse gebouwen in brand gestoken door volk. rassenleer: Duitsers superieur, joden inferieur, Duitsland moest zich ontdoen van niet-Duitsers, zigeuners homo’s en gehandicapten. DE TOTALITAIRE STAAT totalitaire staat: Ondergeschikt aan het collectief, staat gaat voor alles, belang van groep staat boven enkeling, leider heeft gelijk, eenpartijstelsel. nationalisme: Eigen natie gaat boven alles. fascisme: Oplossen van problemen zonder denken en redeneren, voorkeur voor geweld, geen liberalisme wat teveel vrijheid gaf en kapitalisme goed vond, socialisten en communisten legden teveel nadruk op gelijkwaardigheid, (meestal) niet-racistisch. NEDERLAND, een klein democratisch land. EEN VERZUILDE SAMENLEVING 1919: Zonder verbeterde werk- en levensomstandigheden zou revolutie komen, wet op achturige werkdag, ouderdomswet en invaliditeitswet ingesteld. blunder Troelstra: Eiste macht op voor arbeidende klasse op 11 nov 1918 -> SDAP buiten regering, onbetrouwbare partner, verhaastte de sociale hervormingen. verzuiling: Verdeling bevolking in groepen op geloofs- of politieke overtuiging. politieke partijen: RKSP: de grootste, adellijke, gegoede leden. Ruys de Beerenbrouck, Romme en Nolens als belangrijkste leiders. ARP: gereformeerde boeren, arbeiders en winkeliers. Colijn als goede leider. CHU: hervormd, betere kringen, de Geer als leider. SDAP: buitenspel tot 1938, arbeiders, intellectuelen. Troelstra en Albarda als grote mannen. CPN: arbeiders, weinig steun. VDB: progressief, gegoede burgerij, werkgevers. LS: zelfde als VDB, maar meer behoudend, allebei Oud als leider. NSB: fascistisch, flink aantal medestanders, Anton Mussert als leider, koningin macht over MP, sterk leger en vloot, koloniaal bezit, tegen ‘roden’. CRISISJAREN EN CRISISBELEID na 1920: economie zakte weg, sociale onrust

1923-1924: dieptepunt, grote stakingen in textielindustrie, na 23 ging het beter. 1930: crisis, werkloosheid liep snel op, 1930-1939: Colijn, langdurige crisis. 1935-1937: WA en openbaar dragen NSB-uniform verboden, NSB minder aanhang door racistische inslag. CPN ook weinig steun. plan van de arbeid: Door openbare werken en grotere greep op economie van overheid werkloosheid bestrijden, die was groot. gave gulden: Nederland wilde niet devalueren -> weinig export, na devaluering in 1936 opleving economie, terugslag Amerika in 1937 bedierf alles. stakingen: Stakingen tegen loons- en steunverlagingen, kabinet dreigde met ontslag en uitsluiting steun, met grof geweld onderdrukt. COMMUNISME, FASCISME OF DEMOCRATIE? parlementaire Bleef in Nederland, andere landen veel fascisme of communisme, democratie: waarschijnlijk door verzuiling, politiek en kerk tegen NSB, Nederlanders hielden niet van revolutie, waren gezagsgetrouw.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.