Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4 De arbeidsmarkt

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1011 woorden
  • 30 augustus 2006
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 4 De arbeidsmarkt 4.1 -> arbeid de arbeid die mensen verrichten bij de overheid en bij het bedrijfsleven word geregistreerd door het CBS, alles hier bij geregistreerd hoort bij de formele sector van de economie
informele sector is bv. de huishouding/ vrijwilliger. arbeid in ruime zin -> alle arbeid
arbeid in enge zin -> wordt loon/salaris voor betaald
zwarte arbeid -> wel beloning, geen premies (hoort bij de formele sector) 4.2 -> indeling van arbeid je hebt geschoolde en ongeschoolde arbeid, en hoofd en handarbeid

handarbeid -> naaisters in atelier,automonteurs,diamantarbeiders
delegeren -> is het geven van opdrachten aan lager geplaatsten in de organisatie
emancipatie -> vrouwen nemen steeds belangrijke plaatsten in, het draait om de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen in het arbeidsproces. 4.3 -> arbeidsvreugde arbeidsvreugde -> het plezier van het werk er is van belang of er: flexibele werktijden zijn., ook de mogelijkheid van parttime werk is belangrijk ook speelt duobaan een rol
voor de emancipatie is het belangrijk dat de verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen gelijker wordt 4.4 -> aanbod van arbeid arbeidsmarkt -> als je je opleiding hebt afgerond ga je een baan zoeken, je bent dan aanbieder van een arbeid op de markt, waarop ook arbeid door de overheid en ondernemingen wordt gevraagd
de meeste mensen werken in loondienst als werknemer anderen starten zelf een onderneming ook wel startende ondernemers, door de ICT zijn er veel mogelijkheden. beroepsbevolking
potentiële beroepsbevolking -> de totale groepen mensen van 15 t/m 64 jaar
als je nog geen 15 bent, ben je volgende de leerplichtwet volledig leerplichtig, dit betekent dat je fulltime naar school moet daarom hoor je nog niet bij potentiële beroepsbevolking, de mensen boven 64 horen er ook niet bij want die hebben wettelijk recht op pensioen. beroepsbevolking is iedereen tussen de 15 en 64 die minstens 12 uur per week kan of wil werken. je hebt de afhankelijke -> de werknemers en de werklozen en je hebt de niet-afhankelijke -> dit zijn zelfstandig ondernemers (kleine winkeliers) parcipatiegraad/deelnemingspercentage -> dit getal zegt iets over de mate waarin de bevolking is ingeschakeld in het arbeidsproces

migratie overschot -> meer mensen naar ons land migreren dan emigreren
geboorte overschot -> meer mensen geboren dan er sterven
het migratie en het geboorte overschot noemen we samen de bevolkingsaanwas. 4.5 -> vraag naar arbeid tegen over aanbod van arbeid staat de vraag naar arbeid, deze vraag komt van: ondernemingen, internationale instellingen,scholen,gemeenten, banken enz. de vraag naar arbeid wordt op verschillende manieren zichtbaar: personeelsadvertenties -> staan in dag- en weekbladen
CWI -> ondernemingen schrijven zich in bij het Centara voor Werk en Inkomen, hier kun je terecht voor een nieuwe baan
uitzendbureaus -> staan veel mensen ingeschreven die tijdelijk werk zoeken
headhunters -> Een headhunter zoekt functionarissen voor bedrijven. 4.6 -> de arbeidsmarkt primaire arbeidsvoorwaarden -> lonen en arbeidstijd
secundaire arbeidsvoorwaarden -> vakanties,pensioenregelingen,werkomstandigheden
CAO -> collectieve arbeidsovereenkomst, het onderscheid tussen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaring
stichting van arbeid -> hier komen vertegenwoordigers van weknemers en werkgevers organisatie en de overheid bij een, zij proberen een overeenstemming te bereiken voor een centraal akkoord -> leidraad voor onderhandelingen, lukt dit niet dan is er decentralisatie -> afzonderlijke bedrijfstakken
prijscompensatie -> koopkracht lonen blijft op peil

initiële loonstijging -> koopkracht van de lonen stijgt met een bepaald percentage of bedrag
incenditiele loonstijging -> door bevordering naar hogere functie -als lonen sterker stijgen dan productiviteit komt er inflatie, in Nederland voeren we daarom het beleid loonmatiging in, dit beleid bevind zich in zijn oorsprong in het akkoord van wassenaar
modale weknemer -> gemiddelde werknemer
inkomensontwikkeling van vrije beroepen valt niet onder de loonvorming door middel van het afsluiten van CAO’s (vrije beroepen zijn bv. artsen, advocaten, architecten) de hoogte van hun inkomen hangt af van wat voor tarieven zij rekenen. trendbeleid -> de salarissen van ambtenaren,leraren en politieagenten komen tot stand door overleg van de ambtenarenbonden met de minister van binnenlandse zaken, meestal neemt met hierbij de inkomen in het bedrijfsleven als richtsnoer. 4.7 -> deelmarkten van de arbeidsmarkt wet gelijke behandeling -> deze verbiedt werkgevers onderscheid te maken
positieve discriminatie -> de gelijkheid van man en vrouw is nog lang niet gelijk, positieve discriminatie houdt in dat de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw terwijl man en vrouw geschikt zijn. 4.8 -> werksloosheid werkloosheid -> aanbod van arbeidskrachten groter dan de vraag
niet-geregistreerde werkloosheid -> schrijven zich niet in omdat er toch geen werk is
verborgen werkloosheid -> werk wordt gedaan door meer mensen dan dat eigenlijk noodzakelijk is. verborgen werkgelegenheid -> zwartwerk, niet bij CWI aangemelde vacatures, en in feite ook overwerk 4.9 -> oorzaken van werkloosheid onderbesteding -> verminderde vraag naar goederen en diensten, hier door ontstaan voorraden, ondernemingen reageren hier op door hun prijzen te verlagen. onderbezetting -> ondernemers benutten hun machines minder, productievermogen van een land wordt niet gebruikt. zo worden sommige werknemers overbodig en er ontstaat

conjuncturele werkloosheid -> met conjunctuur geef je stand van zaken in de economie weer. veel bedrijvigheid betekend hoogconjunctuur weinig bedrijvigheid is laagconjunctuur
structurele werkloosheid -> ontstaat wanneer beroepsbevolking sterk toeneemt terwijl niveau van investeringen hierbij achterblijft. kwantitatieve structurele werkloosheid -> door middel van samenwerken verdwijnt arbeid
kwalitatieve structurele werkloosheid -> deze hangt samen met technische ontwikkeling 4.10 -> bestrijding van de werkloosheid als de overheid iets wil doen aan conjuncturele werkloosheid moeten bestedingen worden opgevoerd, of belastingtarieven verlagen. structurele werkloosheid word bestreden door te bevorderen dat er meer arbeidsplaatsen komen, of door middel van herverdeling. 4.11 -> bestrijding van werkloosheid door korter werken herverdeling van arbeidsplaatsen gebeurt op verschillende manieren: 1. door vervroegde uittreding (VUT) je gaat eerder met pensioen dan de gebruikelijke leeftijd van 65 jaar, doordat ons land bergrijst wil de regering juist dat mensen langer door blijven werken, de VUT wordt daarom minder aantrekkelijk gemaakt
2. verkorting van de werkweek
3. deeltijdbanen
veel gehuwde vrouwen kiezen dit 4.12 -> andere oorzaken van werkloosheid frictie werkloosheid -> er is altijd enige werkloosheid, omdat mensen voor het zoeken van een nieuwe baan tijd nodig hebben, dit word kleiner door de werking van CWI’s te verbeteren
seizoenswerkloosheid -> is wel kleiner dan vroeger maar je hebt bv. bouwnijverheid, recreatiesector.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.