Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De rol van de vrouw in de middeleeuwen

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas aso | 5823 woorden
  • 3 juli 2006
  • 247 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
247 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
DE ROL VAN DE VROUW IN DE MIDDELEEUWEN
Al in de oudheid is de vrouw gezien als degene die kracht en leven schiep en voorbracht. Vaak wordt er gesproken over "Moeder Aarde" en over de "Oermoeder", hetgeen inhoud, dat de vrouw een hoog geplaatste positie inneemt. Vrouwen hebben echter over een periode van twintigduizend jaar, van de steentijd tot heden, al sinds het begin van wat wij de beschaving noemen, te maken met achterstelling en onderdrukking op alle vlakken.
Vrouwen in de Middeleeuwen werden vaak ten opzichte van de mannen benadeeld. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de middeleeuwse opvatting van de rol van de vrouw. Die werd voornamelijk bepaald door de invloed van de kerk. Met argumenten uit de bijbel werd de gehoorzaamheid en ondergeschiktheid van de vrouw aan de man geëist. Met teksten uit de bijbel werd verondersteld dat de man boven de vrouw stond.


Het gezin:
*Het huwelijk
Ze werden grondig op het huwelijk voorbereid, de moeder leerde het meisje niet alleen het huishouden te besturen maar ook gehoorzaam te zijn aan hun echtgenote. Meisjes huwden rond de leeftijd van 13-14 jaar (kinderen waren toen al vanaf hun tiende jaar volwassen). Het huwelijk was volledig op het verwekken van nakomelingen gericht. De partnerkeuze werd door de ouders geregeld.
De ongetrouwde vrouw stond, volgens het Germaanse recht, onder voogdij van haar vader. Na het huwelijk, onder die van haar man.
De vrouw had tot haar 25ste de toestemming nodig van haar familie om te trouwen.

Weduwen hadden het beter dan echtgenotes en ongetrouwde vrouwen omdat ze, volgens de bijbel onder een speciale bescherming stonden, en ze stonden ook onder bescherming van de koning.

*De taken
Vrouwen hadden meestal niets te zeggen over hun leven. Ze moesten werken voor hun heer. De rijke jongens leerden te paard vechten en zich te gedragen als ridders. De rijke meisjes leerden hoe ze goed moesten huishouden en goede banen moest lijden.
Op het platteland zijn de vrouwen van de boeren vooral met het huishouden bezig. Zo kookte en poetste ze, maalde het graan, brouwde het bier en hielp ook bij de graanoogst. Maar ze werkte ook op het land, ze ploegde, zaaide en oogstte, vaak in slechte weersomstandigheden.
De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man. Ze zijn er vaak zelfs slechter aan toe omdat ze ook nog de kinderen moeten opvoeden.

Dit zijn zo ongeveer de taken van de vrouw. Ze verschillen van stand tot stand, behalve één: de zorg voor familie en het huishouden. Dit is dan ook de belangrijkste taak.

*Het gezin
Het familiale leven draaide vooral rond de vrouw. Zij zorgde voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Moeders uit adellijke gezinnen stuurden hun kinderen weg om opgevoed te worden, Niet-adellijke moeders stonden zelf in voor de opvoeding van hun kinderen.
Sommige moeders keken tijdens de Middeleeuwen niet naar hun kinderen om in de eerste 3 jaar van het kind zijn/haar leven. Ze deden voor deze lastige schepsels enkel het hoogst noodzakelijke (dit bestond uit een soort overlevingspakket van voedsel, drank en kleding etc.) sommigen zouden zelfs kindvijandig zijn geweest. Deze houding kwam gedeeltelijk door de hoge kindersterfte, waardoor het voor de ouders moeilijk was om zich aan hun kroost te hechten. Eens de kinderen de eerste 3 jaar hadden overleefd, hadden zij veel meer kansen om te overleven en werd er meer aandacht aan hen besteed, toch werden veel kinderen nog ten vondelinge gelegd.

*Ontspanning
Natuurlijk was er ook ontspanning in de middeleeuwen. Bij de ridderspelen waren de edele vrouwen jury. Na de tornooien, feesten en vermaakten de dames en ridders zich tot laat in de nacht.
De adellijke jongedames kenden allerlei balspelen. Samen met de jongens vermaakten ze zich met een spel waarin ze moesten proberen met hun tanden een appel te grijpen die op het water dreef. De meisjes mochten meestal alleen maar toekijken terwijl de jongens speelden.
De gewone boerenfamilies gingen naar dorpsfeesten, markten en kermissen.

Soorten vrouwen

*De edelvrouwen.
Voordat edelvrouwen getrouwd waren, hadden ze dezelfde rechten als mannen. Ze konden land bezitten, mensen vervolgen, contracten sluiten en meer. Maar als ze trouwen vervielen alle rechten,en had ze eigenlijk alleen nog maar plichten. Als ze land had, werd het van haar man.**Dus als een meisje van adel nou veel land had,wilden alle landheren graag met haar trouwen, en dan maakte het echt niet uit of dat meisje nou veertien of twintig was.

Kinderen van adel werden vaak al uitgehuwelijkt als ze net geboren waren en ze trouwden heel jong, soms zelfs als ze nog maar een jaar of 8 waren. In die tijd was dat normaal, want vaak werden mensen niet ouder dan een jaar of veertig. De kinderen die jong getrouwd waren hadden vaak best een goed huwelijk. Ze samen opgroeiden en ze nog niet een bepaalde voor of afkeur hadden.


De vrouwen uit de hogere standen hadden in het dagelijkse leven zat te doen. .De edelmannen in die tijd hadden vaak meerdere kastelen of landgoederen, ze waren dus niet altijd thuis. De vrouw moest dan De voorraden aanleggen en de boerenbedrijven bezoeken. En natuurlijk was ze daarnaast ook nog huisvrouw moeder en echtgenote.
Maar ook als haar man gewoon thuis was had ze taken. Voor de kinderen zorgen was dan niet zo’n grote last. Want Als die klein waren werden ze naar baker’s gebracht, en als ze iets groter waren, gingen ze in de leer.
Het huishouden was meer werk. Er moest bier gebrouwen worden, kaarsen gemaakt en kleren en uitgebreid gekookt worden..Natuurlijk hadden ze personeel om dat te doen, maar de vrouw moest op de bedienden letten.. Ondanks dat vrouwen toch best veel werkten, werden ze niet serieus genomen.

In die tijd gingen de mannen , ook wel eens op kruistocht .En om er dan zeker van te zijn dat hun vrouw er niet met een ander ging, deden ze bij haar een stevige kuisheidsgordel om. Dat was een soort riem van leer en ijzer met een slotje erop. De man deed hem dan op slot , en man de sleutel zelf mee.
Dit bewijst echt dat mannen de baas waren over hun vrouwen.

In de boeken staat de edelvrouw bekend als een romantische vrouw die de hele dag schaakte en borduurde of ging jagen met haar valk, maar in het echt waren het vrouwen die best hard moesten werken, en hun man moesten kunnen vervangen , als hij er niet was.

*de arbeidersvrouwen.
Vrouwen van het gewone werkvolk moesten vaak net als hun mannen werken om geld. Dat was nodig , want het loon van de man alleen kon een heel gezin niet leven. Dus werkte bijna heel de familie mee. Thuis gingen de vrouwen wol kammen en schoonmaken om te spinnen, en dan weefden de mannen. Ook brouwden de vrouwen vaak .
Maar vaak werkten ze met hun dochters bij hun man en dan niet thuis, om te helpen. De regels van de gilden stonden geen vrouwen toe, maar vrouwen en dochters mochten wel helpen,omdat ze dit niet als echt werk zagen. De vrouw telde natuurlijk niet helemaal mee.
Wat wel kon, was dat vrouwen het werk of het bedrijfje van hun man mochten voortzetten, als hij overleden was. Dat werd wel door het gilde toegestaan.


Jongens en meisjes werden vaak wel hetzelfde opgeleid voor het werk. De jongens gingen bij de meester in de leer, en de meisjes bij de vrouw van de meester.

Vrouwen die in de leer waren geweest konden zichzelf onderhouden, en ze konden dan eventueel ook zelf een werk zoeken. Dat mocht wel. Vrouwen mochten bijvoorbeeld winkelierster zijn, of op markten verkopen. Als ze eigen werk had, was de vrouw best zelfstandig. Want de mannen waren niet aansprakelijk als hun vrouw lief schulden had of ruzie maakte.
Dit was toch best een vooruitgang.

Vrouwen werkten dus vaak bij hun mannen, maar niet alle mannelijke werkers waren het daarmee eens. Vrouwen waren kregen minder loon, en waren veel goedkoper. En ze waren bang dat vrouwen hun zouden vervangen. Daarom werd het in sommige gilden verboden om je vrouw of dochter in dienst te nemen.
Sommige beroepen waren ook echte vrouwenberoepen, zoals spinnen , en zijde maken.

*de boerenvrouw
Op het land zijn de vrouwen van de boeren vooral met het huishouden bezig. Zo kookte en poetste ze, maalde het graan, brouwde het bier en hielp ook bij de graanoogst. Maar ze werkte ook op het land, ze ploegde, zaaide en oogstte, vaak in slechte weersomstandigheden.
Vrouwen mochten dan wel geen publieke ambten en militaire dienst uitoefenen, maar er waren wel enkele keizers en koningen die zich hier niet aan stoorden. Zij betrokken hun vrouw officieel bij de machtsuitoefening.

*De heksen
Natuurlijk hebben jullie ook al gehoord van heksen. Dit waren meestal vrouwen die veel van kruiden wisten. De zogenaamde heksen werden op de brandstapel verbrand.

Kerk
*VROUW EN KERK
“Iedereen, op enkele uitzonderingen na, behoorde in de middeleeuwen tot de kerk. Tot de Latijns-katholieke kerk weliswaar, maar goed, iedereen had dus wel iets met het reilen en zeilen van de kerk te maken. Op enkele ‘speciale’ bevolkingsgroepen na. De Joden bijvoorbeeld.”


Hieruit blijkt –zeer duidelijk- dat zowel man als vrouw in die tijd verbonden waren met de kerk. Dit lijkt allemaal nogal ‘normaal’, maar uiteraard blijft het daar niet bij. De rechten en plichten van mannen en vrouwen tegenover de kerk waren immers verre van gelijk.

Nochtans heeft de kerk in het Oosten, tijdens de eerste eeuwen van zijn bestaan, heel wat vrouwelijke diakens gekend. Zij hadden de taak priesters te vervangen bij de catechese en het dopen van vrouwen, bezoeken van zieken etc. Ze werden toen zelfs vergeleken met de heilige Geest; in een liturgisch geschrift verwoordde men dat als volgt: “zoals de priesters Christus verzinnebeelden, geven zij gestalte aan de liefde Gods”. Dit is een tamelijk moeilijke verwoording, maar het komt er toch op neer dat de vrouw op z’n minst tot de stand van de gewijden zou behoren.
Als echter het christendom vaste voet krijgt in het Westen van het Romeinse rijk blijft er van de sympathie voor deze vrouwelijke bedienden niet veel over. Dit is te verklaren door het feit dat de mensen zich begonnen te ergeren aan de herhaalde overtredingen van het priestercelibaat. Gevolg: in 533 werd in de concilie van Orange het tot diaken benoemen van vrouwen uitdrukkelijk verboden.

En in de toekomst werd het er niet bepaald beter op. De kerk, wie had het er voor het zeggen en wie niet? En hoe kwam dat dan? Een woordje uitleg...

Degenen die het gezag voerden in de kerk waren in de eerste plaats de paus en de bisschoppen, waarvan hun roeping en leer vanzelfsprekend afkomstig waren van de woorden van Christus. Vervolgens ook nog degenen die dat alles verdedigden en ‘dichter bij de mensen brachten’, nl. theologen, priesters en monniken. Hoewel tot die laatste groep heel wat vrouwen behoorden, nam dat niet weg dat de kerk en het kerkelijke gezag over het algemeen mannelijke aangelegenheden waren. Kerkelijke leiders gingen er namelijk van uit dat in Gods rijk, de aarde, vrouwen niet gelijkwaardig waren en dus ook niet gelijk behandeld mochten worden. Hierbij is de oorzaak van het feit dat er tussen vrouw en kerk vaak aanzienlijke spanningen waren, verklaard.

De over het algemeen mannelijke hiërarchie in de kerk is niet de enige oorzaak. Ook het bijbelse zondeverhaal, over Maria Magdalena, beter bekend als ‘de zondares die ooit een deftig diner kwam binnengestormd, Jezus’ voeten kuste, met haar haren afdroogde en zalfde’, speelde parten bij het feit dat vrouwen als minderwaardig werden aanzien. En aangezien de middeleeuwse theologie, of godsleer, voortbouwde op die van oude kerkvaders, (die de vrouw dus als minderwaardig beschouwden) werd de vrouw helemaal in een verkeerd daglicht geplaatst. Ook van hun mannelijke ‘collega’s-kloosterlingen’ moesten de vrouwen het niet hebben. Alle ongeluk en verderf waren volgens hen de schuld van de vrouw. De vrouw was van nature zwak en onbetrouwbaar, dus zij was de oorzaak van al wat negatief was.

De mannelijke hiërarchie, het bijbelse zondeverhaal, de oude kerkvaders, mannelijke kloosterlingen... Dat zijn ongeveer de belangrijkste facetten in de kerkelijke geschiedenis die énorm in het nadeel van de vrouw speelden.

*Vrouw en klooster
Omdat vrouwen in de middeleeuwen over het algemeen in kloosters vertoefden, lijkt het me interessant om net dàt onderwerp wat meer uit te diepen.

In de middeleeuwen heeft het kloosterleven een enorme vlucht genomen. De wereld was toen letterlijk bezaaid met abdijen, priorijen, kluizen en uithoeven. Hieruit kan je dus nogmaals zeer duidelijk afleiden dat religie en godsdienst de mensen in de middeleeuwen zeer nauw aan het hart lagen.
Maar, waarom wilden er nu net zoveel mensen zich terugtrekken in een klooster? Hoe kwam het dat er zodanig veel vrouwenkloosters aanwezig waren in die tijd?

Tegen wil en dank zou men tot een streng leven worden veroordeeld en daarbij voortdurend onder de scherpe sociale controle van de gemeenschap moeten leven. De vrouwen die zich hiervoor kandidaat stelden zouden moeilijk als een voorbeeld voor vrouwenemancipatie kunnen doorgaan...
Maar goed, vanwaar zo’n enorme toevlucht naar die kloosters?
Volgens de bevolking in de middeleeuwen kon het kloosterleven vrouwen een ideale ruimte bieden voor zelfstandige ontwikkeling van gaven, geest en hart. Tja, men dacht nu eenmaal dat nergens anders de kansen op ontwikkeling groter waren dan net in de beslotenheid van een kloosterhof. Nergens anders kan een vrouw zelfbewuster worden dan in een klooster. Zo redeneerde men toen.

Vrijheid, ruimte voor het ‘tot zichzelf komen’ en ontplooiing. Dit waren de voornaamste kenmerken van een leven als non. Vaak stelden vrouwen van adel en soms vorstinnen zich kandidaat om toe te treden tot het klooster. Jaja, het klooster had veel succes, ondanks de totaal andere, voor ons tamelijk vreemde, leefregels die er werden gehandhaafd.

De meeste vrouwen wilden maar al te graag toetreden tot het klooster of hun woning afficheren als klooster. Maar als je dacht dat dit enkel om religieuze redenen zou zijn, zit je mis. Ook in de tijd van de middeleeuwen besteedden de mensen aandacht aan wat hen economisch gezien het beste zou uitkomen!
Als je je woning in die tijd beschikbaar zou stellen als klooster, hoefde je namelijk niet langer bij te dragen tot de kosten van militaire ondernemingen van de koning. Een groot economisch voordeel dus.

Economie
Ook in het economisch productieproces speelden de vrouwen een erg belangrijke rol. Ze werkten in de nijverheid (laken-, kleding-, en metaalnijverheid) of in de landbouw, al naargelang ze in de stad of op het platteland woonden.

*Van wol tot lakens
De lakennijverheid in Vlaanderen was in de Volle Middeleeuwen uitgegroeid tot een ware industrie. Zij was vooral geconcentreerd in de grote steden. De wol was eerst afkomstig van de Vlaamse kust, maar vanaf de 12de eeuw werd zij aangevoerd vanuit Engeland. Het Vlaamse laken was een luxe-product, waardoor een doorgedreven arbeidsverdeling nodig was. Het spinnen van de wol geschiedde dikwijls door thuiswerkende vrouwen.

*Stad in de late middeleeuwen
De middeleeuwse stad kan zowel sociaal-economisch als juridisch van het omringende platteland worden onderscheiden. Sociaal-economisch is een stad een centrum van handel en ambachtelijke nijverheid. Juridisch is een stad een uit het omringende platteland losgemaakte autonome rechts- en bestuurkring.


*De vrouw in de steden en beroepen
De vrouw in de steden staat vaak samen met haar man aan het hoofd van een onderneming. Als haar man sterft, neemt zij de zaak over. Maar vaak worden de vrouwen ook uitgebuit door hun meesters, en ze werken tegen een schamel loon. Gelukkig hadden ze het er niet allemaal zo slecht want ze konden ook verschillende beroepen uitoefenen. In de late 13de eeuw waren er vrouwelijke artsen. Toen hier later een opleiding voor verwacht werd, waren er veel vrouwen die uit het beroep stapten. Vroedvrouw bleef wel een echt vrouwenberoep, maar het werd later ook gereglementeerd.
Vrouwen mochten dan wel geen publieke ambten en militaire dienst uitoefenen, maar er waren wel enkele keizers en koningen die zich hier niet aan stoorden. Zij betrokken hun vrouw officieel bij de machtsuitoefening.
De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man. Ze zijn er vaak zelfs slechter aan toe omdat ze ook nog de kinderen moeten opvoeden.

*Vrouwen op het land
Mensen op het platteland waren autarkisch, dat betekende dat ze alles zelf maakten zonder het te verkopen aan andere handelaren. De vrouwen van de boeren waren vooral met het huishouden bezig. Ze kookte en poetste, ze maalde het graan, brouwde het bier en hielp ook bij de graanoogst. Maar ze werkte ook op het land, ze ploegde, zaaide en oogstte, vaak in slecht weersomstandigheden.
Het landbouwmateriaal was erg eenvoudig en dat bracht mee dat bijna uitsluitend lichtere gronden bewerkt konden worden. De primitieve ploegen konden de zwaardere gronden immers niet aan. Akkers lagen vooral op de hellingen van valleien omdat men daar minder problemen met de afwatering had. Het klimaat speelde een belangrijke rol voor de landbouw. Tussen de 8ste en de 12de eeuw is het iets warmer geworden maar vooral droger geworden. Die klimaatsverandering blijkt met een lichte economische groei gepaard te zijn gegaan. Door de toenemende bodemdroogte kreeg de erosie evenwel meer vat op de gronden die bewerkt werden. Vooral in de gebieden rond de Middellandse Zee gingen daardoor vele vruchtbare gronden verloren.

*Stad en platteland
In de 11de eeuw vonden er een aantal gebeurtenissen plaats die de maatschappij ingrijpend veranderden. Het zuiver landelijke model, waarbinnen het sociaal-economische leven zicht voor 1000 afspeelde, maakte geleidelijk plaats voor een meer veelzijdige sociaal-economische structuur, die meer welstand voor de mensen bracht, en ook de kiemen van het kapitalisme in zich droeg.
De geleidelijke, maar duidelijke economische groei in de 11de en 12de eeuw leidde tot ingrijpende veranderingen in de arbeidsverhoudingen. Wie niet langer een bestaan vond in het landelijke kader van horigheid en economische zelfstandigheid, trok naar de steden. Omdat velen ook daar niet aan hun trekken kwamen, groeide de groep van straatarme werklozen zonder bestaansmiddelen alsmaar aan. Die situatie moet zicht ongetwijfeld al in de vroege middeleeuwen hebben voorgedaan, maar ze trad toen veel minder in het licht.

*Economische vrijheid
In 1302 te Brugge, amper drie weken na de Guldensporenslag, werd de algehele economische vrijheid afgekondigd. Dat wil zeggen dat iedereen voortaan handelaar kon worden. De meest begunstigden van die evolutie waren de meester-wevers. Verscheidene wisten zich tot drapier of ondernemer op te werken, en werden aldus op wat kleinere schaal de opvolgers van de kooplui-patriciërs uit de 13de eeuw. De welvaart van de lakennijverheid was voor die groep van middenstanders met meer bescheiden middelen uiteraard veel belangrijker dan voor het echte patriciaat. De aanwezigheid van de middenstand in de stadsbesturen verklaart grotendeels waarom de lakennijverheid in heel wat steden tot een ware instelling is uitgegroeid, waarvan het politieke belang omstreeks 1500 omgekeerd evenredig was aan het economische belang.


*Handel en nijverheid
In de 14e eeuw werkten de mensen in Europa in de landbouw.
Door verbetering in de techniek van de landbouw had een boerengezin steeds meer voedsel dan het zelf nodig had. Er was geen schaarste meer, dus de mensen kregen genoeg te eten, zodat ze gezonder bleven en ouder werden.

De bevolking groeide. Naast de landbouw werden andere middelen van bestaan belangrijker. Er kwamen steeds meer ambachtslieden, ze gingen bij elkaar wonen omdat ze dan op dezelfde plaats hun producten konden verkopen. Vaak was dat langs een rivier, bij een kruispunt van wegen of in de buurt van een kasteel of een klooster, omdat het veilig was. De boeren kwamen hier ook naartoe met hun producten, en zo veranderden de marktplaatsen in steden. De boeren konden er hun producten kwijt en de ambachtslieden konden er werken en wonen. In één stad was bijna de helft van de mannen ambachtslieden. Mensen die hetzelfde werk deden, woonden dan ook vaak dicht bij elkaar.

Jaenne d’arc: de maagd van Orleans

*Haar jeugd
Jeanne d'Arc is op 6 januari 1412 geboren in Domrémy. Dit dorpje ligt in Frankrijk. Haar moeder heette Isabelle Romée en haar vader Jacques Darc. Haar eigenlijke naam is Jehanne Darc. In het Engels heet ze Joan of Arc. Ze had 3 oudere broers (Jacquemin, Jean, Pierre) en 1 jonger zusje (Catherine).
Ze waren een echt boerengezin, net zoals de rest van het dorp. Ze waren wel rijker dan de andere boeren en hadden best veel land.

Het dorpje waar Jeanne d'Arc woonde ligt aan de Maas. Op de foto hiernaast staat het huis
waarin Jeanne is geboren en waar ze is opgegroeid.
Waar ze woonde waren heel veel bossen, boomgaarden, weilanden en akkers. Zo zagen heel veel gebieden er in de Middeleeuwen uit.
Jeanne was in haar jeugd een stil en serieus meisje. Ze hielp haar moeder met het huishouden. Af en toe was ze echter ongehoorzaam. Dan ging ze stiekem naar de kerk om naar de verhalen van de pastoor te luisteren. Ze ging zelfs zo vaak naar de kerk dat ze werd gepest door andere kinderen.
Tijdens de jeugdjaren van Jeanne d'Arc hadden Frankrijk en Engeland al bijna 75 jaar oorlog. Dit was de Honderdjarige Oorlog. De Engelsen kregen in Frankrijk hulp van de Bourgondiërs. Dit waren Fransen die zich los wilden maken van Frankrijk. Een groot gedeelte van Frankrijk was bezet door de Engelsen. De Engelsen probeerden de stad Orléans te veroveren. Op deze manier kregen ze ook het laatste stukje Frankrijk. De koning van Engeland zou dan ook de koning van Frankrijk zijn.

Frankrijk had geen koning. Er was wel een kroonprins, Karel . Volgens de traditie was je pas koning als je gekroond en gezalfd was in Reims. Maar deze stad hadden de Engelsen veroverd, dus kon hij geen koning worden en bleef hij kroonprins.

*Haar missie
Eigenlijk was Jeanne d'Arc een meisje zoals alle andere meisjes. Dit veranderde toen ze 13 jaar oud was. Toen hoorde ze ’s zomers in de tuin een stem. Er was opeens heel veel licht. De engel Sint Michaël verscheen. Hij zei dat ze binnenkort bezocht zou worden door Sint Catherina en Sint Margaretha. Toen Sint Catherine en Sint Margaretha verschenen zeiden ze haar dat ze een gehoorzaam kind moest zijn en vaak naar de kerk moest gaan. Verder kreeg ze opdrachten. Ze moest de Fransen bevrijden van de Engelse bezetters . Orléans moest weer in Franse handen komen. Ze moest er ook voor zorgen dat kroonprins Karel tot koning gekroond zou worden in Reims.
Toen ze haar opdrachten had gekregen ging ze weg uit Domrémy en ging samen met haar oom naar Vacouleurs. Ze moest de kapitein van de stad, Robert de Baudricourt, van haar missie overtuigen. Hij moest haar namelijk begeleiden naar Chinon, de plaats waar Karel woonde. Haar eerste poging was in mei 1428. De kapitein was heel koppig en weigerde haar te geloven. Hij zei tegen een bediende dat hij haar naar haar vader terug moest brengen, zodat hij haar een pak slaag zou kunnen geven.
In juli 1428 vluchtten de inwoners van Domrémy uit het dorpje omdat ze bang waren voor gewapende bendes. Dit waren de Bourgondiërs. De vader en moeder van Jeanne d'Arc vluchtten naar Neufchateau.
In januari 1429 lukte het Jeanne om de Baudricourt te ontmoeten. Toch weigerde de kapitein om haar naar Chinon te sturen. Maar een maand later zei hij uiteindelijk toch ja, nadat ze het verloop van een veldslag tussen Fransen en Engelsen van te voren had beschreven. Een koerier die bij de veldslag aanwezig was geweest, wist niet wat hij hoorde, toen Jeanne hem vertelde wat er tijdens de veldslag gebeurd was, hoewel ze er zelf niet bij was geweest. Toen wist de Baudricourt dat Jeanne een bijzonder meisje was. Samen met zes begeleiders ging ze op weg naar Chinon. Tijdens haar reis naar Chinon wilde Jeanne naar elke kerkdienst in elke plaats ze passeerden. Om de Bourgondiërs niet tegen het lijf te lopen, lukte dit maar twee keer.
Jeanne kwam in maart 1429 in Chinon aan. Ze schreef een brief naar kroonprins Karel, waarin zei vroeg of hij haar wilde ontmoeten omdat ze een missie had gekregen van God.
In de brief schreef ze dat ze de kroonprins makkelijk zou kunnen herkennen uit alle mensen die in zijn kasteel leefden.
Twee dagen later mocht ze Karel ontmoeten. Hij was niet overtuigd van de missie die God haar gegeven had. Daarom besloot hij haar te testen door zich te verkleden. Hij plaatste iemand anders op de troon die knapper was dan hijzelf. Toen Jeanne binnenkwam herkende ze de kroonprins meteen uit de grote groep mensen die in het kasteel bijeen waren. Ze ging meteen naar hem toe en stelde zich aan hem voor. Karel vroeg hoe ze wist dat niet de persoon op de troon de kroonprins was. Ze zei: “beste kroonprins, jij bent het en niemand anders”. Zonder te aarzelen vroeg ze of ze hem persoonlijk mocht spreken en hij stemde meteen toe.
Ze overtuigde hem van de missie die God haar had gegeven en ze zei dat hij het tegen niemand anders mocht vertellen. Zij liet hem bepaalde signalen zien, die ze van God had gekregen. Waarschijnlijk heeft ze een gebed opgezegd, dat Karel heeft gebeden toen hij alleen was. Toen was hij overtuigd dat God met haar had gesproken via Sint Catherina en Sint Margaretha.


*Haar veldslagen
Nu Jeanne d'Arc de kroonprins overtuigd had van haar missie, kon ze zich voorbereiden op haar strijd tegen de Engelsen. Ze stuurde een boodschapper naar de kerk van St. Catherina de Fierbois om een zwaard op te halen dat onder het altaar verborgen lag. Tot op dat moment had niemand geweten dat daar een zwaard lag. Zelfs de geestelijken van de kerk, die het zwaard moesten opgraven, wisten dit niet.
Het zwaard, het St. Catherina zwaard, had vijf kruisen bij het handvat. Het zwaard was ooit van de opa van Karel de Grote geweest. Hij had het zwaard gebruikt tijdens de oorlog van de Fransen tegen de moslims. Hij had het zwaard in de kerk neergelegd (en verstopt) als een overwinningstrofee.
Men maakte een vaandel voor Jeanne, met daarop geschreven “Jhesus Maria” een afbeelding van God, knielende engelen en Franse lelies. Er werd ook een wit harnas voor haar gemaakt, zonder decoraties erop.
Toen dit allemaal klaar was, ging ze op 29 april 1429 op weg naar Orléans om de stad te bevrijden. Die dag schreef heer de Rotslaer dat hij Jeanne had horen zeggen dat ze Orléans zou bevrijden van de Engelsen, maar dat ze gewond zou raken door een pijl, maar dat ze niet dood zou gaan. Ze zei ook dat de kroonprins in de zomer tot koning gekroond zou worden in Reims.
Voordat ze ten strijde trok had Jeanne de Engelsen vriendelijk gevraagd of ze hun troepen vrijwillig wilden terugtrekken uit Frankrijk. De Engelsen waren heel kwaad over de brutaliteit van Jeanne d'Arc. Daarom gingen ze verder naar Orléans om te vechten. Toen ze bij Orléans aankwam vroeg ze haar eigen troepen om te biechten en om naar de kerk te gaan.
De veldslag van Jeanne d'Arc en haar strijders tegen Orléans duurde 8 dagen. Op 8 mei 1429 gaven de Engelsen de strijd op en vertrokken uit Orléans. Tijdens de slag om Orléans raakte Jeanne inderdaad gewond door een pijl maar ging er niet aan dood.
Er was een groot feest in de stad. Maar voor Jeanne was er niet veel tijd om feest te vieren. Ze moest de rest van de streek rond de rivier de Loire bevrijden. Dit betekende dat ze nog vier veldslagen moest winnen. Ze moest snel te werk gaan want God had haar gezegd dat ze ongeveer 1 jaar de tijd voor haar missie had. De vier andere veldslagen, in Jargau, Meung-sur-Loire, Beaugency en Patey won ze binnen een week. Omdat ze zo gemakkelijk al haar veldslagen won, waren de Engelsen heel bang geworden voor Jeanne d'Arc.
Op 17 juli 1429 werd kroonprins Karel in Reims gekroond en gezalfd tot koning Karel VII.

Jeanne d'Arc was daarbij aanwezig met haar vaandel, dat ze hadden gemaakt voordat ze ten strijde trok. Ze zei: “de vaandel heeft meegedaan tijdens het harde werk van de veldslagen en moet ook bij de overwinning aanwezig zijn”.
Ze had haar missie vervuld. De stemmen die ze altijd hoorde waren er niet meer. Toen wilde Jeanne naar huis gaan om bij de rest van het gezin te zijn. Koning Karel VII liet haar echter niet gaan.
Ze trok weer ten strijde, maar niet voor God, maar voor de koning. Ze ging met de koning naar Parijs om daar te vechten. De aanval mislukte en Jeanne raakte gewond. Ze trokken zich terug.
In april 1430 trok ze weer ten strijde. Toen hoorde ze de stemmen weer. Ze zeiden dat ze voor de zomer van 1430 gevangen zou worden genomen. In mei 1430 nam ze deel aan de slag bij Compiegne. Door een fout werd de ophaalbrug van de stad Compiegne omhoog gehaald, waardoor ze niet meer terug kon gaan naar de stad. Ze werd door een pijl geraakt en viel van het paard. Toen werd ze gevangen genomen door de Bourgondiërs.
Koning Karel VII deed geen pogingen om Jeanne d'Arc terug te krijgen of te bevrijden. Het leek wel of ze hem niets interesseerde. Toch had hij het aan haar te danken dat hij koning was geworden.
Jeanne d'Arc deed twee pogingen om te ontsnappen, maar die mislukten. Uiteindelijk werd ze verkocht aan de Engelsen.

*Haar einde
Nadat ze door de Bourgondiërs was overgedragen en door de Engelsen in de gevangenis was gezet, moest Jeanne d'Arc naar een soort rechtbank. Het was een kerkelijke rechtbank. De rechter was bisschop Pierre Cauchon. Hij was een Fransman, maar was voor de Engelsen.
Het proces werd gehouden in Rouen. Het lijkt erop dat het proces nep zou zijn. Het proces werd niet in Compiegene gehouden, hoewel Pierre Cauchon de bisschop van deze stad was. Rouen was in handen van de Engelsen en Compiegene niet. In december 1930 werd ze hiernaar overgebracht. Ze werd beschuldigd van ketterij. Ook werd ze niet ondervraagd en werd in een gewone gevangenis gezet en niet in een gevangenis van de kerk. Mensen die van ketterij werden beschuldigd, moesten altijd in een gevangenis van de kerk worden gezet. Ze mocht niet biechten of naar de kerkdienst gaan, omdat ze van ketterij werd beschuldigd en omdat ze altijd mannenkleren aanhad, hoewel ze een vrouw was.
Toen ze naar Rouen was overgebracht, werd ze door de Engelsen elke dag twee uur lang ondervraagd. Ze weigerde iets te zeggen. Jeanne kreeg geen hulp van advocaten, maar ze hoorde wel de stemmen weer. Die zeiden dat ze alles kon zeggen wat ze wilde. De stemmen zeiden haar dat ze de Engelsen mocht vertellen dat ze binnen zeven jaar een nog grotere nederlaag zouden leiden dan het verlies van Orléans (zes jaar later zouden de Fransen de stad Parijs weer innemen).

Ze werd ondervraagd waarom ze mannenkleren droeg. Alleen dit was al voldoende om haar te veroordelen.
Ze ondervroegen haar over van alles: wat ze deed in haar jeugd, hoe heiligen eruit zien en waarom ze het vaandel mee had genomen tijdens de kroning van koning Karel VII.
De ondervragingen duurden tot maart 1431. Daarna begon het eigenlijke proces tegen Jeanne d'Arc. Ze werd aangeklaagd wegens ketterij. Er waren 22 rechters die allemaal verklaarden dat de stemmen die Jeanne had gehoord niet echt waren en dat de duivel hiermee te maken had. De rechters zeiden dat als ze haar verklaringen niet zou intrekken, Jeanne naar een kerkelijke rechtbank zou moeten gaan. Dan zou ze worden veroordeeld en zou ze worden verbrand op de brandstapel.
Uiteindelijk ondertekende ze een stuk papier waarin ze verklaarde dat ze geen ketter was. Waarschijnlijk wist ze niet wat ze ondertekende, omdat ze niet kon lezen.
De Engelsen waren heel kwaad, omdat ze nu in de gevangenis terecht zou komen en niet zou worden verbrand. Ze zagen Jeanne d'Arc als een bedreiging. Ze moest dood. Toen bedacht bisschop Couchon een list. Als Jeanne d'Arc mannenkleren zou dragen, zou dat ook genoeg bewijs zijn dat ze een ketter was. Dan konden ze haar toch nog op de brandstapel zetten. Ze verbrandden de gevangeniskleren van Jeanne en legden mannenkleren klaar. Toen ze die aandeed werd ze betrapt en werd ze toch nog ter dood veroordeeld: dood door de brandstapel binnen twee dagen.
Op 29 mei 1431 mocht ze nog 1 keer gaan biechten en kreeg ze nog 1 keer de communie. Nu mochten de Engelsen alles met haar doen wat ze wilden. Het maakte Jeanne allemaal niets meer uit.
De Engelsen hoopten dat als Jeanne d'Arc dood zou zijn, dat dit ook de dood betekende van de droom van een Franse eenheid.
De volgende dag werd ze naar de brandstapel gebracht op de markt in Rouen.
Toen het vuur werd aangemaakt schreeuwde Jeanne alleen nog maar de naam van Jezus. Sommige mensen zeggen dat een duif tevoorschijn kwam uit haar lichaam toen ze stierf. Iemand schreeuwde: “we hebben een heilige verbrand”.
In 1449 vroeg Karel VII of de paus een nieuw proces voor Jeanne d'Arc wilde houden. Dankzij Jeanne d'Arc was hij koning geworden. Omdat Jeanne als ketter verbrand was, was dit slecht voor zijn imago. De paus wees zijn verzoek af.
Zes jaar later deed de moeder van Jeanne ook zo’n verzoek. Zij had wel succes. Er werd een nieuw proces gehouden. Het oude proces werd in 1456 ongeldig verklaard en de naam van Jeanne d'Arc werd in ere hersteld.

In april 1909 werd Jeanne d'Arc zalig verklaard en in 1920 werd ze in de Sint Pieter’s basiliek in Rome heilig verklaard. Er werd bepaald dat ze op 30 mei wordt herdacht, de dag dat ze stierf. Jeanne d'Arc is de patroonheilige van Frankrijk.

Bronnen:

*Inleiding:
http://www.marypages.com/HildegardvonBingen.htm
http://www.marypages.com/HildegardvonBingen.htm
http://www.scholieren.com/werkstukken/5786
http://users.pandora.be/webworm/webworm/ridder/vrouw.html
http://users.skynet.be/sky50779/vrouw.htm
http://www.scholieren.com/werkstukken/21886

*Het gezin:
http://www.scholieren.com/werkstukken/5786
http://users.pandora.be/webworm/webworm/ridder/vrouw.html
http://www.scholieren.com/werkstukken/5786
http://www.scholieren.com/werkstukken/5634
http://www.scholieren.com/werkstukken/1579

*Soorten vrouwen:
http://www.scholieren.com/werkstukken/21886

*Kerk:
Tussen verering en verachting’- Peter Bot
‘Vrouwen in de middeleeuwen’- Régine Pernoud

‘Geschiedenis van de vrouw/middeleeuwen’- Georges Duby en Michelle Perrot

*Economie en landbouw:
http://users.pandora.be/webworm/webworm/ridders/vrouw.html
http://www.belgium.be/eportal/application?origin=searchResults.jsp&event=bea.portal.framework.internal.refresh&pageid=contentPage&docId=2831
http://www.scholieren.com/werkstukken/2401
http://www.scholieren.com/werkstukken/5786
http://www.scholieren.com/werkstukken/24374
Geschiedenis van de kleine man p 8, 23, 24, 26, 28

(geschiedenis van de kleine man werd geschreven door: Jan Art, Jean Baerten, Michel Cloet, Raf De Keyser, Edward De Maesschalk, Liliane De Wachter, Denise De Weerdt, Luc Dhondt, Ivo Driessen, John Everaert, Helmut Gaus, Jules Hannes, Eric Huys, Adriaan Linters, Rina Lis, Jan Neckers, Jean-Paul Peeters, Dorothy Pikhaus, Etienne Scholliers, Peter Scholliers, Hugo SOly, Hugo Thoen, Dierk Van Den Auwele, Chris Vandenbroeke, Patricia Van den Eycken, Karel Van Isacker, Romain Van Eenoo, Harry Van Velthoven, Jos Vermaut, Amber Verrijcken, Lode Wils, Arie Willemsen en Els Witte.)

*Jean d’arc:
http://home-l3.tiscali.nl/~sb100409/joan.htm

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.