Hoofdstuk 11, Nederland: eenheid en verdeeldheid

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 1046 woorden
  • 14 februari 2006
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
35 keer beoordeeld

H11 Nederland: eenheid en verdeeldheid Par. 1 Nederland verzuilt Het ontstaan v.d. verzuiling
Vanaf de Hervorming stonden de katholieken en protestanten tegenover elkaar. Tijdens de opstand tegen Duitsland hadden de protestanten de macht gekregen en werden de katholieken als tweederangs burgers behandeld. Bij de protestanten waren veel tegenstellingen over geloofsopvattingen. De vrijzinnigen vonden dat de bijbel moest worden uitgelegd door wetenschappelijke uitkomsten. Een minderheid vond dit niet. De orthodoxen voelden zich achtergesteld door de liberalen en de conservatieven. Dit leefde ook bij de katholieken en socialisten. Om allemaal hun doel te bereiken werden er aan het eind v.d. 19de eeuw allerlei eigen organisaties opgericht. Dat werd verzuiling genoemd. Vanaf de jaren 20 nam dit steeds meer toe. Oorzaken van toenemen verzuiling in de jaren 20: „h He succes in de schoolstrijd bracht katholieken ertoe ook op andere gebieden naar gelijkheid te streven door zich af te zonderen. „h De socialisten wilden meer bereiken dan het algemeen kiesrecht.(riep afkeer op) „h De protestanten hadden in ons land lange tijd voorrechten gehad. Zij voelden zich bedreigd. Katholieke zuil
Vanaf het begin v.d. 19de eeuw waren de katholieken officieel gelijkgesteld met de rest v.d. bevolking. Maar in werkelijkheid was dat op veel gebieden nog niet zo. Voornaamste doel: emancipatie (de katholieke zaak, het dienen v.d. belangen v.d. katholieke kerk). Katholieke zaak dienen door: - Het steunen van katholieke instellingen en organisaties op alle gebieden van het leven. - Met iemand van het katholieke geloof huwen en een groot gezin tot stand brengen. - Het toetreden tot de geestelijkheid. Onderscheidde zich v.d. andere zuilen door: een strenge scheiding van jongens en meisjes in het onderwijs. Oordeel andere zuilen: makke schapen die door hun herders dom werden gehouden. De protestantse zuil

De protestanten waren verdeeld over verschillende kerkgenootschappen daarom was de protestantse zuil veel kleiner dan de katholieke. Voornaamste doel: verworvene behouden. Onderscheidde zich van andere zuilen door: - Er was op godsdienstig gebied geen eenheid - De protestanten keken met voldoening terug op het verleden. - De protestanten voelden zich van oudsher sterk. - Hard werken en sober leven behoorden tot de hoogste waarden. Oordeel ander zuilen: Verbasterd, grifverkeerd. De socialistische zuil
Voornaamste doel: emancipatie arbeiders, socialisten waren van mening dat eigendom en macht in ons land ongelijk waren verdeeld.. Zij wilden een einde maken aan de bevoorrechte positie v.d. bovenlaag v.d. bevolking. Onderscheidde zich van andere zuilen door: - Kwamen in het bijzonder op voor de benedenlaag v.d. bevolking. - Streden tegen: kapitaal, koning, kerk, kazerne. - Grote aandacht ontwikkeling arbeiders. - Bijeenkomsten hadden apart karakter. - Andere kleding. Oordeel andere zuilen: werd als groot gevaar beschouwd. De neutrale zuil
Mensen die niet tot een v.d. 3 zuilen behoren werden min of meer vanzelf een vierde zuil. Voornaamste doel: streden tegen dreiging andere zuilen. Onderscheidde zich v.d. ander zuilen door: - Politiek en godsdienst moesten worde gescheiden. - Mensen met verschillende godsdiensten. - Nationale eenheid van het land erg belangrijk. - Politiek gezien vooral liberalen. - Boven- en middenlaag - Openbare scholen, neutrale verenigingen. Oordeel ander zuilen: mensen die allen uit eigen belang handelden. Paragraaf 2 Gedeeltelijke ontzuiling In de jaren 60 werd een gedeeltelijke ontzuiling zichtbaar. De verzuilde organisaties zagen hun aanhang dalen. Voorbeelden van ontzuiling: - De confessionele partijen. - Het protestantse weekblad De spiegel en het weekblad katholieke illustratie verdwenen. - De oude omroepen kregen concurrentie van nieuwe omroepen als de TROS en Veronica, die tot geen zuil behoorden. - In het confessionele onderwijs werden ook niet-confessionelen als docenten toegelaten. Het zuilensysteem bestaat nog steeds, maar heeft op vele gebieden aan betekenis verloren. - De 3 grote confessionele partijen (KVP, ARP, CHU) gingen op in een nieuwe partij CDA. - De protestantse partijen RPF en GPV vormden de Christen Unie. - De socialistische en de katholieke vakbeweging (NVV, NKV) gingen samen in de FNV. - De katholieke en de protestantse werkgeversorganisatie gingen samen in NCW. - Niet aan een zuil gebonden omroep- organisaties groeiden sterk. Oorzaken v.d. gedeeltelijke ontzuiling sinds de jaren 60 „h Toenadering tussen socialisten en confessionelen. „h Kerkelijke leiders tegen isolement in eigen kring. „h Minder invloed van kerken. „h De katholieke zuil begint te wankelen. - steeds meer katholieken kwamen erachter dat er voor hen in de samenleving geen achterstand meer was. - Veel Katholieken waren ¡¥mondig¡¦ geworden en waren niet meer bereid hun levenswijze door de geestelijkheid te laten bepalen. De paus en de Nederlandse bisschoppen besloten vernieuwingen in te voeren om de afstand tussen de oude katholieke leer en de veranderde wereld te verkleinen. - Latijn in de mis werd landstaal. - Verbod uit 1954 om lid te zijn van de NVV werd in 1966 opgeheven. Par. 3 Verzuiling en Politiek In Nederland heeft nog nooit een politieke partij de meerderheid behaalt, hieruit volgt dat er altijd 2 of meer partijen moeten samen werken om een kabinet te vormen dat door een meerderheid in het parlement wordt gesteund. Hoe konden groeperingen die zo van elkaar verschilden, in de politiek toch mer elkaar samenwerken? „h Door trouw en respect voor de leiders v.d. eigen zuil. Elke zuil werd geleid door een elite. Zo¡¦n elite bestond uit mensen die de belangrijkste functies in de samenleving bekleedden. Ze hadden een goede greep op hun zuil dankzij verschillende omstandigheden. „« Door allerlei regelingen konden de leiders controle uitoefenen op de eigen zuil. „« Veel leden van de elites bekleedden allerlei dubbelfuncties. „« Vaak ook bestonden er banden van vriendschap binnen de elites. „h Samenwerking tussen de leiders v.d. zuilen. Er was eerst nauwelijks contact tussen de verschillende zuilen, maar langzaamaan beseften ze dat dat niet kon. Er ontstonden permanente overkoepelingsorganen. SER. De 2de wereldoorlog brengt slecht tijdelijk verandering
Na de 2de WO wilde men de goede oude tijd weer terug er veranderde dan ook weinig. De bevolking bleef trouw aan haar leiders en de leiders bleven de zaken onderling regelen. De kiezers mochten wel regelmatig stemmen. Veranderingen sinds de jaren 60
Sinds de jaren 60 zijn de trouw aan en het respect voor de leiders afgenomen. De politieke partijen hebben het moeilijker. Vroeger stemde iedereen automatisch op dezelfde partij. Nu kiest een veel grotere groep niet automatisch op dezelfde partij. Veel tegenstellingen worden in het openbaar besproken. Voordeel: Kiezers zijn meer bij de politiek betrokken. Nadeel: leiders kunnen niet zonder gezichtsverlies stappen terug doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.