Bolhoed

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • vwo | 1285 woorden
  • 8 augustus 2005
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Verslag: “Bolhoed” Het zat me toch wel dwars en besloot om op verkenningstocht te gaan. Ik sloop om het huis waar de merkwaardige bolhoed naar binnen was gegaan. De ramen zaten nogal hoog dus ik kon niet naar binnen kijken. Ik zocht iets in de tuin waar ik op kon staan zodat ik kon zien wat zich binnen afspeelde. In de achtertuin stond een ladder. Ik pakte hem en sloop er zo zacht mogelijk mee naar het raam. Ja…hoe dichter ik bij het raam stond….hoe beter ik het hoorde… De mensen in het huis hadden ruzie…Ze schreeuwden tegen elkaar. Ik kwam nog dichterbij om the luisteren waar het over ging. “Tuurlijk niet!” Hoorde ik een van de mannen schreeuwen. Aan de stem te horen was het nog een jonge vent. Toen hoorde ik 2 mannen met elkaar praten. Ik kon het alleen niet verstaan want ze spraken in een hele aparte taal. Die taal had ik nog nooit eerder gehoord. Ik zette de ladder tegen het raam want ik wou wel eens weten wat daar binnen allemaal aan de hand was. Langzaam liep ik de trap omhoog. De 3e tree kraakte… Ik bleef even wachtten om te kijken als iemand mij had gehoord… Nee.. Binnen hoorde ik de 2 nog steeds praten. Langzaam liep ik verder omhoog. Toen ik op de 3e tree wou gaan staan krakte de tree door. Binnen hoorde ik een man paniekerig roepen: “Wat was dat???” Ik probeerde zo snel mogelijk op te staan en weg te rennen. Iemand rende me achterna. Ik had geen tijd om achterom te kijken maar ik vermoedde dat het de bolhoed was omdat ik een raar looppasje hoorde. Het klonk een beetje alsof hij 1 voet mee moest slepen. De man had het opgegeven en snel rende ik naar hui. Eindelijk thuis aangekomen rende ik gelijk naar mijn kamer. Ik hoorde mijn moederen nog roepen: “Wat is er aan de hand jong?” Maar ik besteedde er geen aandacht aan en deed alsof ik haar niet gehoord had. Ik probeerde gewoon te vergeten wat er net was gebeurd maar dat lukte niet zo best. Het bleef in mijn hoofd rond spoken. Ik moest en zal er achter komen wat daar allemaal aan de hand was. Per slot van rekening was ik toch wel een van de beste detectives. Eerst die portemonnee en dan nu dit. Dat zou toch wel helemaal mooi zijn. Ik bedacht een plan. Die avond zou ik er weer heen gaan. Die avond pakte ik mijn zaklamp en mijn mes (Je weet maar nooit hè!) en ging er op af. Toen ik weer voor het zelfde raam stond hoorde ik weer mensen praten in die zelfde vreemde taal. Het was net of er daar een persoon was die met de computer praatte, zo klonk het althans. Hij zou wel contact hebben met diegene met wie hij praat via de computer. Onder hem, waarschijnlijk in de kelder, hoorde hij gestommel. “Baf!” Iets viel met een harde doffe knal op de grond. Hij hoorde de man achter de computer zat te schelden en richting de vermoedelijke kelder stappen. Dit was mijn kans. Ik klom in het gelukkig open raam. Al die saaie gymlessen waren nog ergens goed voor geweest, dat ik nou lenig en fit genoeg ben om door het toch wel heel erg hoge raam te klauteren. Eindelijk binnen gekomen keek ik rond. Het was een kale saaie kamer met een bureau met een computer. Voor ik het wist hoorde ik dat de man al weer terug kwam. Snel keek ik om me heen waar ik me kon verbergen. Naast de deur waar de man over enkele seconden kon verschijnen was nog een deur. Snel ging ik door die deur en sloot de deur achter mij dicht. Ik had geen idee waar ik nou weer terecht gekomen was gekomen maar het leek een beetje op een oude kleding kast die al in geen jaren meer werd gebruikt. Het stonk er ook vreselijk. Waarschijnlijk lag hier ergens een dooie rat ofzo. Ik hoorde dat de man weer in de kamer aan gekomen was. Weer sprak hij die vreemde taal tegen de computer. Ik zette de deur op een kiertje in de hoop dat ik dan kon zien wat zich daar allemaal afspeelde. Ik zag dat de man achter zijn pc zat met een webcam te cammen met iemand anders. Ik moest op mijn tenen staan om over de man heen te kijken en zo te kunnen zien wat er allemaal op het beeldscherm stond. Op het beeldscherm zag je diegene waarmee hij die rare taal zat te spreken. Maar diegene was geen mens…. Hij had een blauw gezicht en 1 lange antenne op zijn hoofd. Het was een aliën. Langzamer hand begon ik het te begrijpen. De man die hier achter de computer zat was waarschijnlijk ook een aliën. Maar wat deed hij hier dan nog op aarde? De man achter de computer stond op en liep weg. Ik stormde uit de kast. Langer had ik die stank waarschijnlijk ook niet kunnen verdragen. Ik zocht naar de kelder want ik was intussen wel benieuwd geworden wat nou die harde doffe klap had kunnen veroorzaken. Ik zag gelijk de trap naar de kelder en liep vol goede moed naar toe. Hoe dichter ik bij de kelder kwam hoe enger ik het toch wel begon te vinden. Langzaam deed ik de deurklink van de kelder omlaag. Weer hoorde ik gestommel achter de deur vandaan. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de deur en keek in een kleine donkere ruimte. Ik taste op de muur naar een licht knopje. Ik had hem gevonden en knipte het licht aan. Ik keek de kamer in en zag vol verbazing mij opa helemaal vastgeknoopt op een stoel zitten. Ik rende naar mijn opa en zo snel als ik kon bevrijdde ik hem van zijn stoel. Opa legde mij uit dat die bolhoed en die andere meneer van Mars kwamen en dat ze zich verkleed als mens hadden. Hij vertelde ook dat ze opa hadden ontvoert en ondervraagt over de mensheid. Hij zei dat ik net optijd was omdat ze morgen heel vroeg al terug wouden gaan naar Mars met opa! Ze wouden allemaal onderzoeken doen. Ik begreep al snel dat we hier zo snel mogelijk weg moesten wezen. Voorzichtig slopen we met ons beiden de trap op. We besloten via de voordeur naar buiten te gaan. Heel zachtjes slopen we naar de voordeur. Als die alien ons zou horen waren we er gloeiend bij. Ja, we hadden de voordeur gehaald. Snel deden we de deur open en renden we zo snel mogelijk weg. Thuis aangekomen was er verder niemand thuis. Op de koelkast hing een briefje met: “Ik ben even naar de buren.” Opa en ik belden de politie op en vertelden het hele verhaal over die bolhoed en die andere aliens. De politie vrouw die we aan de telefoon kregen had niet echt geloofwaardig geklonken maar ze had gezegd dat de politie er aan kwam. En ja hoor, daar kwamen ze eindelijk na ong. een uur aan. Okay misschien een half uur ja maar het had in ieder geval lang geduurd. Samen met de politie gingen we naar het huis “nummer 13”. De politie belde aan maar er werd niet open gedaan. Ze trapten de deur in en zochten het huis door. Ze hadden niets gevonden. Ze waarschuwden ons dat het niet leuk was om vals alarm te slaan en als we het nog een keer deden we een boete zouden krijgen. Alsof we het hadden verzonnen! Niemand geloofde ons. Het was gewoon een belevenis tussen opa en mij. Van de aliens had nooit iemand meer wat gehoord.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.