Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 4.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 667 woorden
  • 18 juni 2001
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 4.4
21 keer beoordeeld

1:productieproces-> grondstoffen,verpakkingsmaterialen nodig->ruimte nodig voor productie->ruimte voor opslag->transportmiddel
opbrengst->werknemers krijgen uit opbrengst loon->leveranciers krijgen prijs voor geleverde goederen->ruimte voor opslag,moet huur worden betaald_allemaal uit opbrengst
primaire inkomens->loon,rente,huur,winst=beloning->nog niks afgetrokken of bijgeteld. Alle primaire inkomens vormen ’t nationale inkomen=productie die leidt tot inkomensvorming
Secundaire inkomen->inkomen zonder verrichte arbeid.Sociale uitkeringen is ook overgedragen inkomen. 2:Bij categoriale inkomensverdeling wordt meestal ’t looninkomen tegenover de overige inkomens gesteld. Looninkomen heeft ’t grootste aandeel van totale inkomen. Overheid wil ’n categoriale verdeling waarbij de lonen niet stijgen ten koste van het overig inkomen. Personele inkomensverdeling geeft Lorenz-curve. Verdienende bevolking in 4 even grote groepen ingedeeld:(25%van ’t totaal)..1e groep:Mensen met laagste inkomen 2e groep:mensen met hoger inkomen 3e groep:mensen met nog hoger inkomen 4e groep:mensen met hoogste inkomen (100% totale verdienende bevolking)-tussentijds optellen van percentages-diagonale lijn->iedereen verdient evenveel-’n volledig gelike inkomensverdeling. Hoe verder de curve van ’t diagonaal ligt, hoe ongelijker de inkomensverdeling is. Inkomensverschillen ongelijk door:schaarsteverschillen-productiviteitsverschillen-machtsverschillen-vermogensverschillen-inspanningsverschillen-verwervingsverschillen

3:Inkomensverschillen hebben voor- en nadelen:als bepaalde mensen veel geld verdienen en een deel van de bevolking heeft nauwelijks inkomen, is dat sociaal onrechtvaardig. Inkomensnivellering:overheid treft maatregelen om inkomensverschillen te verkleinen->door ons stelsel van inkomstenbelasting en door ’t verstrekken van uitkeringen aan mensen ie geen of ’n te laag inkomen hebben. Daarom zijn er ook belastingen en premies. 4:Belastbare som->bedrag waarover belasting moet worden betaald. Bruto inkomen (uit arbeid en/of bezit verkegen) min aftrekposten/belastbaar inkomen-belastingvrije som=belastbare som. Schijven: (berekening inkomensheffing) 1e schijf tot $45.96->37.3%-belasting,premies¼.2e schijf tot %51.462->50%-alleen belasting geen premies¼. 3e schijf boven $97.422->60%-alleen belasting geen premies
Bruto-inkomen – inkomensheffing (schijven¼)=netto-inkomen. Inkomensheffing->het bedrag dat maandelijks aan loon en belasting en sociale premies betaald moet worden. Progressief belastingsstelsel: mensen staan een groter deel van hun inkomen af aan de inkomensheffing, naarmate ze meer verdienen. Aftrekposten: op het bruto-inkomen mogen bepaalde bedragen in mindering worden gebracht (bijv. hypotheekrente, lijfrentepremies, giften voor doeleinden, noodzakelijke kosten voor je beroep) Gemiddelde belasting en premiedruk:totaal verschuldigde belasting en premies – brutojaarinkomen. Marginale tarief-> ’t belastingspercentage dat over het extra inkomen betaald moet worden of ’n marginale belastingdruk. Secundaire inkomensheffing: de primaire inkomens worden herverdeeld door het heffen van belastingen en premies en door het te beschikking stellen van uitkeringen en subsidies (=herverdeelde inkomen) 5:Sociale zekerheid:bestaat uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. Sociale voorzieningen->krijgt iedereen die niet over inkomen beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dit wordt bepaald uit belastingsontvangsten. Equivalentiebeginsel->hoe hoger ’t inkomen->meer afgedragen werknemerspremie->hoe hoger de uitkering
Omslagstelsel:sociale fondsen ontvangen premies voor werknemers verzekeringen. Hoogte hiervan wordt vastgesteld door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wordt gekeken hoeveel geld er op ’n bepaald moment nodig is om de verzekeringen te betalen. Dit bedrag moet door alle huidige premiebetalers worden gebracht. Volksverzekeringen bijv. AOW, verplicht voor iedere NL-er. Via 1e schijf wordt dit afgedragen aan overheid. Iedereen tussen 16-65 doet mee. Voor iedereen ’t zelfde bedrag. Geen verband tussen hoogte v.d. uitkering en de afgedragen premie. Dit is het solidariteitsbeginsel. Hoogte uitkeringen voor iedereen gelijk. Nl is een grote georiënteerde markteconomie, omdat de overheid veel invloed uitoefent op de economie. Werknemers met hogere inkomens moeten zelf hun ziektekostenverzekering regelen via particuliere afgesloten verzekeringen. Voor mensen met lagere inkomens zijn verplichte verzekeringen ingesteld. Basisvoorziening->bijv.. ziektekosten(AWBZ)en pensioen-AOW=’n basisvoorziening=’n uitkering op ’t niveau van het sociaal minimum. Voor aanvullende pensioen moet iemand gedurende zijn hele dienstverband premie afdragen. Hierdoor wordt een fonds gevormd, later kan hieruit ’t pensioen betaald worden. Kapitaaldekkinstelsel. Waardevast:als de stijging van de pensioensuitkering aan de inflatie is gekoppeld. Welvaartsvast: als de pensioenuitkering gekoppeld word aan de gemiddelde loonstijging. VUT wordt afgebouwd en vervangen door Flexibel Pensioen, meer afgestemd op individuele keuzes om op bepaalde leeftijd te stoppen. Hierdoor dalen collectieve lasten. Primaire inkomen-loonbelasting en sociale premies + inkomensoverdrachten=secundaire inkomen (netto-inkomen is ’t gene wat je erbij krijgt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.