Multiculturele samenleving

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1972 woorden
  • 17 juni 2005
  • 161 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
161 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H5: Nederland, een multiculturele samenleving Paragraaf 1 - Multicultureel = samenleving waarin meerdere groepen kunnen worden onderscheiden met versch. culturele kenmerken. Vb. godsdienst, traditionele gebruiken, opvattingen goed/kwaad, wat fatsoenlijk is, gedragsregels, muziek, kleding, andere uiterlijkheden. - Cultuur is altijd in beweging, dus het verandert steeds. Oorzaken: 1. Technologische ontwikkeling. (leiden tot nieuwe levenswijzen) 2. Nieuwe generaties zetten zich af tegen oudere. (ontwikkelen nieuwe voorkeuren en gedragsregels) 3. Mensen uit verschillende culturen beïnvloeden elkaar. - Cultuur: mensen in een samenlevingsverband, die voorstellingen en symbolen, opvattingen, kennis, waarden en normen verwerven en overdragen d.m.v. bewuste en onbewuste leerprocessen. - Het begrip cultuur heeft 3 dimensies: 1. Ideële dimensie van cultuur gaat over waarden (= wat goed en slecht is) 2. Normerende dimensie van cultuur gaat over gedragsregels (= normen en wetten enz.) 3. Materiele dimensie (materiele omgeving, zoals huisinrichting of kleding en kunst) - Sociale controle: de samenleving controleert haar leden. KORTE TEST
1. Wat is multicultureel? 2. Waardoor verandert een cultuur? 3. Noem de 3 dimensies van cultuur. ANTWOORDEN

1. Samenleving waarin meerdere groepen kunnen worden onderscheiden met versch. culturele kenmerken. 2. Een cultuur veranderd door 3 oorzaken: 1. Technologische ontwikkeling. (leiden tot nieuwe levenswijzen) 2. Nieuwe generaties zetten zich af tegen oudere. (ontwikkelen nieuwe voorkeuren en
gedragsregels) 3. Mensen uit verschillende culturen beïnvloeden elkaar. 3. De 3 dimensies zijn: 1. Ideële dimensie van cultuur gaat over waarden (= wat goed en slecht is) 2. Normerende dimensie van cultuur gaat over gedragsregels (= normen en wetten enz.) 3. Materiele dimensie (materiele omgeving, zoals huisinrichting of kleding en kunst) Paragraaf 2 - In de 17e eeuw vluchtten de Hugenoten uit Frankrijk naar Nederland. Ze kwamen doordat er in Ned. Geloofsvrijheid was. - In de 20e eeuw kwamen Indo-Europeanen naar Ned. Doordat de Ned. Het gezag over Ned.Indië moest opgeven. - In de jaren ’50 emigreerden veel Nederlanders naar bijv. Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. - In de jaren ’60 keerde dat alweer om, doordat Ned. Een tekort aan arbeidskrachten had. - Vluchtelingen: mensen die door de VN worden erkend. - Asielzoekers: mensen die door vervolging vluchten en bijv. naar Ned. Komen, maar die niet worden beschouwd als vluchtelingen volgens het Verdrag van Genève en asiel moeten aanvragen. - Je mag naar Ned. Komen (of naar andere landen), als: 1. Gezinshereniging
2. Internationale verdragen (bijv. verkeer tussen de EU landen) 3. Klemmende redenen van humanitaire aard - Nieuwkomers: allochtonen
De 1e, 2e, 3e generatie (indien ze zich nog willen identificeren met de cultuur van het land van herkomst) worden beschouwd als allochtoon. - Autochtonen: tradioneel ingezetenen - Allochtonen die het niet goed hebben heten allochtone minderheden. - Migratiestromen: Vlamingen (voor geloof en handel), Duitsers (armoede), Joden (geloof), Chinezen, Indo-Europeanen, Asielzoekers. KORTE TEST
1. Wat is het verschil tussen vluchtelingen en asielzoekers? 2. Wanneer mag een vluchteling/asielzoeker naar Nederland komen? 3. Wat is de definitie van Autochtonen? ANTWOORDEN
1. Een vluchteling worden door de VN erkend en een asielzoeker wordt niet als vluchteling beschouwt volgens het Verdrag van Genève, ze moeten dus asiel aanvragen. 2. Je mag naar Nederland komen als er sprake is van: 1. Gezinshereniging
2. Internationale verdragen (bijv. verkeer tussen de EU landen) 3. Klemmende redenen van humanitaire aard
3. “Traditioneel ingezetenen” Paragraaf 3 - De 4 grootste allochtone doelgroepen zijn: Turken, Surinamers, Marokkanen, Antillianen/Arubanen. - De helft van de allochtonen wonen in de grote steden in Nederland. - De groei allochtonen neemt toe door immigratie en het relatief hoe geboortecijfer. - Positieverwervende factoren: Als de capaciteiten en inspanningen een rol spelen bij de Sociaal-economische positie van allochtonen minderheden. - Positietoewijzende factoren: Als de sociale omgeving en de samenleving een rol spelen bij de Sociaal-economische positie van allochtone minderheden. - Redenen waarom er veel allochtone minderheden zijn: 1. Lage opleiding. 2. Technologische ontwikkelingen, die arbeidsplaatsen niet mogelijk maken voor laag geschoolde mensen. 3. De ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt. 4. Discriminatie. KORTE TEST
1. Wat zijn de 4 grootste allochtone doelgroepen

2. Wat zijn positieverwervende en positietoewijzende factoren? 3. Noem de 4 redenen waarom er veel allochtone minderheden zijn. ANTWOORDEN
1. Turken, Surinamers, Marokkanen, Antillianen/Arubanen. 2. Positieverwervende factoren: Als de capaciteiten en inspanningen een rol spelen bij de Sociaal-economische positie van allochtonen minderheden. Positietoewijzende factoren: Als de sociale omgeving en de samenleving een rol spelen bij de Sociaal-economische positie van allochtone minderheden. 3. 1. Lage opleiding, 2. Technologische ontwikkelingen, die arbeidsplaatsen niet mogelijk maken voor laag geschoolde mensen, 3. De ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt, 4. Discriminatie. Paragraaf 4 - Discriminatie = ongelijk behandelen van personen/groepen op basis van kenmerken die niet relevant zijn. - Om te bepalen of er sprake is van discriminatie, deze vragen: 1. Is er sprake van ongelijke behandeling? 2. Zo ja, is de behandeling gebaseerd op bepaalde kenmerken? 3. Zijn die kenmerken relevant? - Er is veel discriminatie, zo ook in uitzendbureaus. Allochtonen krijgen minder snel een baan als autochtonen. - Een vooroordeel: (=antipathi) Onjuiste bedenkingen over een groep of tegen een individu als lid van die groep. - Kenmerken van vooroordelen: 1. Het is een vijandig oordeel
2. Het oordeel is over een groep/individu van de groep
3. Het oordeel is onjuist
4. Het oordeel is star - Waarom mensen vooroordelen hebben
1. Positieve eigen identiteit
2. Achterstellen van ‘zij-groep’, kan voordelen hebben voor de ‘wij-groep’ 3. Om erbij te blijven horen, bij een bepaalde groep - Discriminatie komt voort uit opvattingen en gevoelens, maar ook uit sociale normen (=gedragsregels) KORTE TEST
1. Wat is het verschil tussen discriminatie en een vooroordeel? 2. Wat zijn de kenmerken van vooroordelen? 3. Hoe komt het dat discriminatie voort komt uit sociale normen? ANTWOORDEN
1. Discriminatie = ongelijk behandelen van personen/groepen op basis van kenmerken die niet relevant zijn en een vooroordeel = Onjuiste bedenkingen over een groep of tegen een individu als lid van die groep. 2. Kenmerken: 1. Het is een vijandig oordeel

2. Het oordeel is over een groep/individu van de groep
3. Het oordeel is onjuist
4. Het oordeel is star
3. Als mensen in je omgeving discrimineren, neem je dat gauw over, omdat je aanneemt dat hun oordeel juist is, je hoort geen oordelen waarom het niet juist is. Paragraaf 5 - Je hebt klassiek en modern racisme · Klassiek racisme: Op basis van verschillende uiterlijke kenmerken werd een indeling van de mensheid in rassen gemaakt - Dat berust op misverstanden en vooroordelen. · Modern racisme: Vreemdelingenhaat. De vreemdelingen werden meestal aan de huidskleur herkend. KORTE TEST
1. Welke 2 soorten van racisme heb je? 2. Geef de definitie van de 2 soorten. 3. Wat is het verband tussen vooroordelen, discriminatie en racisme? ANTWOORDEN
1. Klassiek en modern racisme
2. Klassiek racisme: Op basis van verschillende uiterlijke kenmerken werd een indeling van de mensheid in tassen gemaakt
Modern racisme: Vreemdelingenhaat. De vreemdelingen werden meestal aan de huidskleur herkend. 3. Bij vooroordelen is er sprake van onjuiste bedenkingen, die soms kunnen leiden tot discriminatie (= onjuiste behandeling) en dat heeft tot gevolg dat je indelingen maakt tussen mensen die berusten op vooroordelen. Paragraaf 6 - Integratie: samenvoegen - Segregatie: scheiding - Melting pot: (=smeltkroes) = diversiteit aan cultuurgroepen die zich versmelten tot een nieuwe culturele eenheid | |__meestal via assimilatie: het overnemen door nieuwkomers van de cultuur van | de langere aanwezige groep. |__ of via saled bowl: je past je aan, aan een bepaalde cultuur, maar je houdt je

eigen culturele identiteit. - Nadelen van multiculturele samenleving: ־ De scheidingslijnen tussen allochtone minderheden en autochtone meerderheden heeft de neiging te verharden a;s gevolg van vooroordelen. ־ Allochtone minderheden zullen vanwege de lage positie een hoge kans op criminaliteit vertonen. ־ Bestaande vooroordelen worden door de hoge criminaliteitscijfers versterkt. ־ Allochtone minderheden hebben door hun onderschikkendheid de neiging hun culturele identiteit te versterken (revitaliseren), gevolg: tegenstellingen worden verscherpt. - Cultuurrelativisten: die mensen vinden dat je andere culturen in hun waarde moet laten. - Cultuuruniversalisten: die mensen vinden dat alle mensen rechten en waarden hebben. KORTE TEST
1. Wat is een ‘Melting pot’? 2. Hoe komt een Melting pot tot stand? 3. Noem de 4 nadelen van de multiculturele samenleving? ANTWOORDEN
1. (=smeltkroes) = diversiteit aan cultuurgroepen die zich versmelten tot een nieuwe culturele eenheid. 2. Een Melting pot komt tot stand door assimilatie (=het overnemen door nieuwkomers van de cultuur van de langere aanwezige groep) of door saled bowl (= je past je aan, aan een bepaalde cultuur, maar je houdt je eigen culturele identiteit. 3. De 4 nadelen zijn: 1. De scheidingslijnen tussen allochtone minderheden en autochtone meerderheden heeft de neiging te verharden a;s gevolg van vooroordelen. 2. Allochtone minderheden zullen vanwege de lage positie een hoge kans op criminaliteit vertonen. 3. Bestaande vooroordelen worden door de hoge criminaliteitscijfers versterkt. 4. Allochtone minderheden hebben door hun onderschikkendheid de neiging hun culturele identiteit te versterken (revitaliseren), gevolg: tegenstellingen worden verscherpt. Paragraaf 7 - De overheid wil het aantal vreemdelingen terugdringen, dat heeft tot gevolg: ָ Meer vreemdelingen worden direct teruggestuurd naar het land waar ze vandaan kwamen ָ Minder vreemdelingen krijgen een verblijfsvergunning ָ Meer vreemdelingen worden uitgezet - Nadelig gevolg: meer illegalen die op het zwarte circuit terechtkomen. - Beleid van de overheid
1. Positieve actie: bij het vervullen van vacatures wordt aan allochtonen en autochtonen de voorkeur gegeven
2. Anti-discriminatie wetgeving is opgenomen
3. Intercultureel onderwijs: om vooroordelen te bestrijden. - Alle nieuwkomers moeten sinds 1998 een inburgeringcursus volgen, volgens de wet WIN (= Wet Inburgering Nieuwkomers) KORTE TEST
1. Wat is het gevolg van het terugdringen van het aantal vreemdelingen? 2. Hoe komt het dat door de strengere regels voor vreemdelingen, een groter zwart circuit ontstaat? 3. Wat doet de overheid voor de vreemdelingen in Nederland? ANTWOORDEN
1. De gevolgen zijn: 1. Meer vreemdelingen worden direct teruggestuurd naar het land waar ze vandaan kwamen

2.Minder vreemdelingen krijgen een verblijfsvergunning
3. Meer vreemdelingen worden uitgezet
2. Veel vreemdelingen mogen het land niet in, ze verblijven dan illegaal in Nederland. Zo kunnen ze niet aan een legale baan komen, terwijl ze toch geld nodig hebben. Zo raken ze op het verboden gebied: het zwarte circuit. 3. De overheid kent een aantal vormen van beleid: 1. Positieve actie: bij het vervullen van vacatures wordt aan allochtonen en autochtonen de voorkeur gegeven
2. Anti-discriminatie wetgeving is opgenomen
3. Intercultureel onderwijs: om vooroordelen te bestrijden. TOETS HOOFDSTUK 5 1. Noem 3 culturele kenmerken
2. Wat is een cultuur? 3. Wat is het verschil tussen de ideële dimensie en de normerende dimensie
4. Waarom emigreerden in de jaren ’50 en kwamen er veel in de jaren ’60 al weer terug? 5. Mogen deze mensen naar Nederland komen?: a. Een man komt uit Afrika naar Nederland omdat zijn vrouw hier al een paar jaar woont
b. Een vrouw uit Israël komt naar Nederland omdat ze hier meer denk te gaan verdienen
c. Een vluchteling wordt in eigen land vervolgt en vlucht naar Nederland. 6. Noem de grote migratiestromen

7. Waarom woont de helft van de allochtonen in grote steden? 8. Wat is de definitie van discriminatie? 9. Wat is een ander woord voor vooroordeel? 10. Waarom hebben mensen vooroordelen? 11. Wat is het verschil tussen klassiek en modern racisme? 12. Wat is het verschil tussen integratie en segregatie? 13. Wat zijn Cultuurrelativisten en Cultuuruniversalisten? 14. Wat is de bedoeling van de positieve actie van de overheid? 15. Wat is WIN? ANTWOORDEN TOETS HOOFDSTUK 5 1. Vb. godsdienst, traditionele gebruiken, opvattingen goed/kwaad, wat fatsoenlijk is, gedragsregels, muziek, kleding, andere uiterlijkheden
2. mensen in een samenlevingsverband, die voorstellingen en symbolen, opvattingen, kennis, waarden en normen verwerven en overdragen d.m.v. bewuste en onbewuste leerprocessen
3. 1. Ideële dimensie van cultuur gaat over waarden (= wat goed en slecht is) 2. Normerende dimensie van cultuur gaat over gedragsregels (= normen en wetten enz.) 4. In de jaren ’60 was er een tekort aan arbeidskrachten in Nederland, daarom keerden de emigranten weer terug. 5. a. Ja (gezinshereniging) b. Nee
c. Ja (klemmende reden van humanitaire aard) 6. Vlamingen, Duitsers, Joden , Chinezen, Indo-Europeanen, Asielzoekers
7. Toen de allochtonen naar Nederland kwamen was in de grote steden het meeste werk (zoals werken in de haven). Ook was een belangrijke reden dat de allochtonen bij elkaar in de buurt gingen wonen. 8. Ongelijk behandelen van personen/groepen op basis van kenmerken die niet relevant zijn. 9. Antipathi
10. 1. Positieve eigen identiteit
2. Achterstellen van ‘zij-groep’, kan voordelen hebben voor de ‘wij-groep’ 3. Om erbij te blijven horen, bij een bepaalde groep
11. Klassiek racisme: Op basis van verschillende uiterlijke kenmerken werd een indeling van de mensheid in tassen gemaakt
Modern racisme: Vreemdelingenhaat. De vreemdelingen werden meestal aan de huidskleur herkend. 12. Integratie – samenvoegen
Segregatie = scheiding 13. Cultuurrelativisten: die mensen vinden dat je andere culturen in hun waarde moet laten. Cultuuruniversalisten: die mensen vinden dat alle mensen rechten en waarden hebben. 14. Bij het vervullen van vacatures wordt aan allochtonen en autochtonen de voorkeur gegeven

15. Wet Inburgering Nieuwkomers

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.