Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Europese Unie

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 5851 woorden
  • 26 maart 2005
  • 72 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
72 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord. Dit werkstuk gaat over de Europese Unie. We hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons het meest aansprak, vooral omdat de Europese Unie en het ontstaan ervan in hoofdstuk 4 van ons geschiedenisboek terug komt. Je komt veel te weten over het ontstaan van de Europese Unie, hoe de Europese Unie precies in elkaar zit, welke landen allemaal lid zijn van de Europese Unie en personen die veel met de Europese Unie te maken hebben gehad. We wensen u veel leesplezier. Een aantal vlaggen van de lidstaten van de Europese Unie. Belangrijke informatie in een notendop. Wat zijn de veranderingen in 2004 in de EU? - Er komen tien Oost - Europese landen bij. - Er ligt een nieuwe grondwet klaar voor Europa . - Nederland zit de EU voor. - Nieuwe parlementariërs, na de verkiezingen. - Een nieuwe Europese Commissie wordt gekozen. Welke landen zijn lid van de EU: - België - Nederland - Luxemburg - Frankrijk - Italië - Duitsland - Spanje - Portugal - Zweden - Finland - Oostenrijk - Griekenland - Ierland - Groot-Brittannië - Denemarken

Wat kost Europa? - De totale begroting is 100 miljard euro. - 40 Miljard hiervan is voor de landbouw - en 33 miljard voor de achtergebleven landbouw - het kost per burger ongeveer 200 euro per jaar
Welke landen zijn per 1 mei 2004 lid? - Estland - Letland - Litouwen - Polen - Tsjechië - Slowakije - Hongarije - Slovenië - Malta - Cyprus
Welke landen hebben de Euro? - België - Nederland - Luxemburg - Frankrijk - Duitsland - Italië - Spanje - Portugal - Griekenland - Finland - Oostenrijk - Ierland Het ontstaan van de Europese Unie. Na de eerste wereldoorlog waren er mensen van mening dat Europese landen niet konden blijven opboksen tegen de grotere en sterkere landen. Daarom werd in 1919 de volkerenbond opgericht. De Volkerenbond werd mede opgericht door president Wilson (VS). Maar toen Amerika een republikeinse president kreeg leek de macht van de Volkerenbond voorbij. De republikeinen waren veel minder gericht op een samenwerking dan de democratische president Wilson. In 1930 probeerde de 1ste minister (Arist de Briand) bij de Volkerenbond nog een voorstel aan de landen te doen om een economische organisatie te vormen, maar er was geen interesse en dat was het definitieve einde van de Volkerenbond. In 1929 ontstond een economische wereldcrisis, om deze crisis “te overleven” sloten de Scandinavische landen, Nederland en België in 1932 de Conventie van Oslo. Deze conventie hield in dat de douanetarieven tussen deze landen verlaagd werden om handel tussen deze landen te vergroten. Naast de Economische Crisis was er een nog groter probleem: Adolf Hitler. Hitler werd Rijkskanselier en de dreiging voor de omliggende landen werd steeds groter. België, Nederland en Luxemburg hadden het idee om nauwer te gaan samenwerken binnen Europa. Zij wilden een economische en politieke unie vormen. Deze landen wilden Frankrijk ook betrekken in deze samenwerking. Maar Frankrijk deed dit alleen als Groot-Brittannië hier ook onderdeel van werd. Groot-Brittannië weigerde dit. Uiteindelijk werd het een verdrag tussen België, Nederland en Luxemburg: de Benelux. Deze werd opgericht op 5 september in 1944. Na de tweede wereldoorlog werd het duidelijk dat de Europese landen samen moesten gaan werken: er moest een Verenigd Europa komen. Europa had door de tweede wereldoorlog grote klappen gehad waardoor het financieel niet goed ging. Hierdoor ontstonden er organisaties die hebben bijgedragen tot de vereniging van Europa. Er zijn verschillende organisaties. De organisaties die toen werden opgericht kun je onderverdelen over drie groepen: 1. De Europees Atlantische organisaties. Voorbeelden van organisaties: OEES en de NAVO
Veel Europese landen waren hier lid van. Deze organisaties toonden aan dat samenwerking mogelijk was. Er was een nadeel: niet alle landen konden hier lid van worden, maar er waren ook niet Europese landen lid, bijvoorbeeld de VS. 2. De uitsluitend Europese Organisaties
Voorbeeld van deze organisatie: “De raad van Europa” Het doel van deze organisaties is het zoveel Europese landen te verenigen met als doel dat er een grotere eenheid tussen de leden kwam, door middel van samenwerking op sociaal, economisch, wetenschappelijk en juridisch gebied. 3. De Europees - Economische organisaties. Deze organisaties richtten zich alleen op de economie. Deze organisaties hadden alleen Europese leden. Uit deze groep is de Europese gemeenschap ontstaan. EGKS
In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opricht, in dit verdrag besloten de Benelux (België, Nederland en Luxemburg), Frankrijk, West - Duitsland en Italië de gemeenschappelijke kolen- en staalproductie te beheren. Dit verdrag trad op 23 juli 1952 in werking. De oprichting van deze organisatie had vooral politieke redenen: Duitsland en Frankrijk waren in de 1ste en 2de Wereldoorlog vijanden van elkaar. Hierdoor hadden ze miljoenen mensen verloren en veel materiële schade opgelopen dus: economische samenwerking zou een 3de Wereldoorlog helpen voorkomen. De ministers van de zes landen van de EGKS besloten de economische samenwerking uit te breiden naar andere sectoren. Op 25 maart 1957 werd het verdrag van Rome gesloten waarin de EEG (Europees Economische Gemeenschap) en de EGA (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ook wel EUROTAM genoemd) werden opgericht, dit verdrag trad op 1 januari 1957 in werking. De EEG streefde niet alleen naar een betere welvaart maar moest ook voor betere contacten tussen de landen zorgen. De EEG streefde naar samenwerking op economisch vlak met nadruk op de landbouw, industrie, handel en gemeenschappelijke markt. In de EGA werkten de landen samen op het gebied van atoomenergie met nadruk op onderzoek, afvalverwerking en veiligheid. Op 8 april 1967 werd er in Brussel een verdrag getekend waarin vermeld stond dat er één gemeenschappelijke Commissie en één gemeenschappelijke raad kwam voor de EEG, EGKS en de EGA samen. De Europese Gemeenschap (EG) kwam tot stand. In 1960 had een aantal Europese landen, die de samenwerking binnen de EEG te ver vonden gaan, de EVA (Europese Vrijhandelassociatie) opgericht. De leden van de EVA waren: Verenigd Koningrijk, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, Portugal, IJsland en Zwitserland, later trad Finland ook toe. Binnen de EVA werden de invoerrechten afgeschaft. Later verlieten het Verenigd Koningrijk, Portugal en Denemarken de EVA om zich bij de EG aan te sluiten. Op 7 februari 1992 werd in het verdrag van Maastricht het EG-verdrag veranderd om in drie stappen tot een economische en Monetaire Unie te komen, de EU (Europese Unie) werd opgericht. De EU heeft sinds de oprichting steeds meer leden gekregen. Het begon met de EG, die zes leden had: Duitsland: Italië, België, Luxemburg, Nederland en Frankrijk. In 1973 kwamen Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken erbij. In 1981 sloot Griekenland zich ook bij de EG aan en de EG werd als laatste uitgebreid in 1986 met Spanje en Portugal. Sinds de EG een onderdeel is van de EU hebben Oostenrijk, Zweden en Finland zich in 1995 ook aangesloten. Conclusie: De EU is tot stand gekomen door de samenwerking van enkele Europese landen, die uit angst voor een volgende oorlog en als steun voor de opbouw na de Tweede Wereldoorlog, bij elkaar gekomen zijn. Aan deze samenwerkingsverbanden namen steeds meer Europese landen deel.
De Europese Verdragen · 1951: Verdrag van Parijs, getekend in Parijs op 18 april 1951. Dit verdrag houdt in: oprichten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal deze trad op 10 augustus 1952 in werking. · 1957: Verdrag van Rome, getekend in Rome op 25 maart 1957. Dit verdrag houdt in: oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Het verdrag van Rome trad op 25 maart 1957 in werking. Dit verdrag wordt nog verder uitgewerkt. · 1967; Het Fusieverdrag. · 1986: Europese Akte, getekend in Luxemburg op 17 februari 1986. Dit verdrag houdt in: aanvullingen en wijzingen op de bestaande verdragen. De Europese Akte trad op 1 juli 1987 in werking. · 1992: Verdrag van Maastricht, getekend in Maastricht op 7 februari 1992. Dit verdrag trad op 1 november 1993 in werking. Dit verdrag wordt verder uitgewerkt. · 1997: Verdrag van Amsterdam, getekend in Amsterdam op 18 juni 1997. Dit verdrag houdt in: het Europese Parlement krijgt op meer terreinen mede wetgevende bevoegdheid. Het verdrag van Amsterdam trad op 1 mei 1999 in werking. Dit verdrag wordt nog verder uitgewerkt. · 2000: Verdrag van Nice. · 2003: De Europese Conventie. · 2004: Europese Grondwet. Als de Europese Grondwet wordt aangenomen, is dit een document, waarin de verdragen van de Unie zijn samengevoegd Het Verdrag van Parijs. (1951) Met het Verdrag van Parijs richtten België, Duitsland, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en Italië de EGKS op. Hiermee droegen de landen de beslissingsbevoegdheid over productie en prijzen op het gebied van kolen en staal over aan een overkoepelend (over alle landen heen) orgaan: de hoge autoriteit. Het idee was dat gezamenlijke afspraken over de militair-strategisch belangrijke staalproductie een nieuw conflict tussen de oude rivalen (Duitsland en Frankrijk) konden voorkomen. De EGKS zou ook kunnen voorkomen dat één land te veel wapens ging produceren. Dit laatste was in het Duitsland van Hitler wel gebeurd. Het Verdrag van Rome. (1957) De zes EGKS landen richtten de EEG op. In het Verdrag van Rome werd de economische samenwerking uitgebreid en een gemeenschappelijke markt voor de producten ingesteld. Ook werd de EURATOM opgericht met als doel: het vreedzame gebruik van kernenergie. Ander punten uit dit verdrag zijn: een tolvrije regio met gemeenschappelijke buitengrenzen, vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Het ontwikkelen van gemeenschappelijk beleid op het gebied van landbouw en vervoer. De samenwerking bleef een tijd beperkt tot alleen de landbouw. Later ging men samenwerken op economisch gebied en op het gebied van kernenergie. Het verdrag van Rome. Het Fusieverdrag. (1967) Tot 1967 hadden EGKS de EEG en de EURATOM ieder een eigen bestuur. Door het Fusieverdrag kwamen de drie instellingen onder één bestuur. Het dagelijks bestuur word sindsdien gevormd door de Europese Commissie. De Raad van Ministers kregen de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid. Daarnaast kwam er een Europees Parlement, samen gesteld uit leden van de nationale parlementen en een Europees Hof van Justitie voor de beslechting van meningsverschil tussen de EGKS landen. Het Verdrag van Maastricht. (1992) De kern van het verdrag van Maastricht was de oprichting van de Europese Unie. De landen maakten afspraken over de totstandkoming van de Economische en Monetaire (een ander woord voor financieel) Unie (de EMU), met een gemeenschappelijke munt een Europese Centrale Bank en een interne markt. Daarnaast werd overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid en over meer samenwerking op het terrein van politie en justitie.
Het Verdrag van Amsterdam. (1997) Het Verdrag van Amsterdam is een uitbreiding van het Verdrag van Maastricht. Het verdrag is in Amsterdam op 18 juni 1997 ondertekend. Het trad op 1 mei 1999 officieel in werking. De wijzingen: · Het Europese Parlement kan op een meer terreinen dan voorheen mede de wet bepalen. · Het verbeteren van de werkgelegenheid wordt als taak van de EU gesteld en de EU krijgt op dit gebied een nieuwe rol. De EU landen nemen zelf beslissingen over het werkgelegenheidsbeleid. De doelen van het verdrag van Amsterdam: · Versterking en bescherming van de rechten en de belangen van de onderdanen van de lidstaten van de Unie. · Handhaving en ontwikkeling van de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Wel alles in combinatie met maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en bestrijding van criminaliteit. · Bevestiging van de internationale identiteit van de Europese Unie, vooral door het voeren van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met daarbij een geleidelijk bepaling van een gemeenschappelijke defensie. Dit zal dan wel door de Raad van regeringsleiders en staatshoofden moeten worden goedgekeurd. · Het Europees parlement krijgt meer macht. Het Verdrag van Nice. (2000) Het Verdrag van Nice bestond uit afspraken ter voorbereiding op de uitbreiding van de EU. De landen bereikten overeenstemming over ondermeer de stemverhouding in de raad van ministers, het aantal terreinen waarop met gekwalificeerde meerderheid mocht worden besloten. Europese Conventie. (2001) Tijdens de Europese top van Laken (2001) is besloten tot de instelling van een Europese Conventie, die ideeën formuleert over toekomstige inrichting van de EU. De Conventie heeft op 13 juni 2003 een akkoord bereikt over een voorstel voor een nieuwe Europese Grondwet. De voorstellen van de Conventie zullen in een nieuwe Intergouvernementele (tussen de regeringen) Conferentie worden uitgewerkt wat moet leiden tot een nieuw verdrag voor Europa. De organisatie van de Europese Unie Je kunt de EU een beetje vergelijken met de Verenigde Staten van Amerika, een groot land dat is opgebouwd uit verschillende deelstaten. Elk van deze deelstaten heeft een eigen bestuur, maar word ook bestuurd door een over regering. Ook de landen van de Europese Unie hebben hun eigen bestuur. Om te vermijden dat de wetten in de verschillende landen in tegenstelling zijn met de maatregelen van de EU, hebben de lidstaten een deel van hun macht afgestaan. Om de Europese Unie te besturen, zijn er een aantal instellingen en organisaties, met elk hun eigen taken en opdrachten, opgericht. Deze instellingen en organisaties hebben allemaal een specifieke rol: · Europees Parlement, gekozen door de inwoners van de lidstaten. · Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigt door de regeringen van de lidstaten · Europese Commissie, drijvende kracht en uitvoerend orgaan. (dagelijks bestuur · Hof van Justitie: houdt toezicht op de naleving van de EU wetgeving. · Rekenkamer, oefent controle uit op een verantwoord en rechtmatig beheer van de EU begrotingsmiddelen. Europees Parlement Het Parlement is de volksvertegenwoordiging van de EU en ook meteen het omvangrijkste bestuursorgaan. Het Europees Parlement werd tot 1979 gekozen door en uit de nationale parlementen. Sinds 1979 worden de leden van het parlement gekozen door de burgers van de lidstaten via rechtstreekse algemene verkiezingen, in totaal waren er 518 zetels maar door de hereniging van Duitsland en de komst van Oostenrijk, Finland en Zweden moesten er een aantal zetels worden herverdeeld. Sinds 1 Januari 1996 bedraagt het aantal zetels 626, deze zijn als volgt verdeeld: Onafhankelijk van de nationaliteit van de parlementsleden zitten ze in 10 politieke fracties namelijk; Socialisten

Christen democraten
Liberalen
Orthodoxe communisten
Eurocommunisten
Europese democratische fractie
Fractie van verenigde Europese democraten
Het parlement heeft eigenlijk drie functies: Adviserende functie: nadat de voorstellen door de commissie zijn geformuleerd, worden ze ter bespreking voorgelegd aan het parlement, steunend op deze voorstudies bestudeert het parlement de voorstellen grondig. Daarna brengt het Europees Parlement advies uit bij de ministerraad
Controlerende functie: de Europese Commissie en de raad van Ministers worden door het Parlement gecontroleerd en de begroting moet door het Parlement goedgekeurd worden, het is immers de rechtstreekse volksvertegenwoordiging. Wetgevende functie: sinds 1987 heeft het Parlement enige wetgevende bevoegdheden op het gebied van de interne markt en de toetreding van nieuwe lidstaten, ook het recht op amendement (veranderen of verbeteren van een wetsvoorstel) en het vetorecht (verbieden, ongeldig verklaren van wetsvoorstellen) mag het Parlement gebruiken. Het orgaan dat is belast met de organisatie van de werkzaamheden van het parlement is het bureau, dit bestaat uit: de voorzitter van het Europees parlement plus veertien ondervoorzitters en nog vijf afgevaardigden met een adviserende functie. Veel van het parlementaire werk vindt plaats in de achttien parlementaire commissies ofwel werkgroepen. Het doel van deze werkgroepen is: de werkzaamheden van het parlement te versnellen en doeltreffender te maken. De werkgroeppen bestuderen de vraagstukken die in de plenaire vergadering worden besproken. Elk beleidsterrein heeft zijn eigen werkgroep zoals: begroting, landbouw, energie, sociale zaken enzovoorts. Een werkgroep vergadert gemiddeld twee à drie keer per maand in Brussel, de plenaire zittingen vinden elke maand een week lang plaats in Straatsburg. Iedere maand vertrekt er een trein vanuit Brussel met medewerkers en de stukken die behandeld moeten worden. Het secretariaat van het Europees Parlement is in Luxemburg gevestigd. Lidstaat Zetels in het Europees Parlement
Duitsland 99

Verenigd Koninkrijk 78
Frankrijk 78
Italië 78
Spanje 54
Polen 54
Nederland 27
Griekenland 24
Tsjechische Republiek 24
België 24
Hongarije 24
Portugal 24
Zweden 19
Oostenrijk 18
Slowakije 14
Denemarken 14
Finland 14
Ierland 13
Litouwen 13
Letland 9
Slovenië 7
Estland 6
Cyprus 6
Luxemburg 6
Malta 5
Totaal 732 Europese Raad. De ministers van de EU landen komen meestal in Brussel bij elkaar deze vergadering heet de Europese Raad. De Raad neemt de beslissingen in Europa, de plannen zijn voorbereid door de Europese Commissie en besproken in het Europarlement. De Raad kan ook eigen voorstellen doen. Ook beslist de Raad over de inkomsten en uitgaven van de EU. Welke ministers in de Raad bij elkaar komen hangt af van het onderwerp. Gaat het over studenten, dan komen ministers van onderwijs bij elkaar. De prijzen van graan worden vastgesteld door de ministers van landbouw. Misdaadbestrijding is een zaak voor de ministers van Justitie. Telkens is een van de landen voorzitter van de EU dus ook van de Raad. Dit voorzitterschap duurt een half jaar. Daarna komt het volgende land aan de beurt. Van januari tot juli 1997 was ons land voorzitter van de EU. Nederland is van juli 2004 tot januari 2005 ook voorzitter geweest. Vooral de minister van buitenlandse zaken en de premier hebben het dan erg druk. Zij reizen kriskras door Europa voor overleg met de regeringen. Eén keer per zes maanden is er een Eurotop in het land dat dan de voorzitter is. Op deze topconferentie komen de regeringsleiders bij elkaar. Hier worden de besluiten over Europa genomen. Zo werden er tijdens de top van Amsterdam (juni 1997) afspraken gemaakt over de Euro en de uitbreiding van de EU na het jaar 2000. Vaak lukt het niet om moeilijke kwesties op te lossen. Over veel zaken denken de landen verschillend. Vooral als het eigen belang om de hoek komt kijken. Vaak kan pas een besluit worden genomen als alle landen ermee instemmen. De EU landen hebben namelijk vetorecht. Het Latijnse woord “veto” betekent “ik verbied”. Eén land kan een besluit tegenhouden door het veto uit te spreken. De voorzitter van de Eurotop probeert dit met een compromis te voorkomen. Een compromis is een oplossing waarbij elk land een beetje toegeeft. Soms moet er maandenland gepraat worden voordat een compromis gevonden is. Dat schiet natuurlijk niet op. Daarom wil ons land het vetorecht beperken. Als het gaat om het milieu of om open grenzen, moet er gewoon gestemd worden. Een plan is aangenomen als de meerderheid voor stemt. Grote landen hebben meer stemmen dan kleine landen. Al jaren wordt er gepraat over het aantal stemmen dat elk land in de Raad moet hebben. Ook hierover is het moeilijk een compromis te vinden. Er zijn tegenwoordig 9 raden: - Raad Algemene zaken en externe betrekkingen (Razeb) - Raad Concurrentievermogen - Raad Economische en Financiële zaken (Ecofin-Raad) - Raad Justitie en Binnenlandse zaken (JBZ-Raad) - Raad Landbouw en Visserij - Raad Milieu - Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie - Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken Europese Commissie De Europese Commissie, het dagelijkse bestuur van de Europese Unie, is in werking getreden op 1 juli 1967, voor die tijd hadden EGKS, EEG en EURATOM elk hun eigen bestuur. De Europese Commissie bestaat op dit moment uit twintig onafhankelijke commissarissen (twee uit Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koningrijk, en één uit de andere landen) die door de lidstaten worden benoemd. De leden van de commissie zijn helemaal onafhankelijk, het zijn dus geen staatsvertegenwoordigers. De commissarissen worden op hun bekwaamheid (mensen die kennis hebben om commissaris van de Europese Unie te zijn) gekozen voor een periode van vijf jaar. Ze zijn herbenoembaar. Zeventien van de twintig leden van de commissie zijn verantwoordelijk voor een eigen politieke portefeuille, vergelijkbaar met de ministers in onze Nederlandse Politiek. De andere drie zijn de voorzitter hiervan zijn er twee vice-voorzitters. Natuurlijk wordt niet al het werk gedaan door deze twintig mensen, de Commissie beschikt over een hele staf van medewerkers, deze werken grotendeels in Brussel, op het hoofdkwartier van de Europese Commissie. Ook werken er in Luxemburg waar ook vergadering van de Europese Unie plaatsvinden.
Het Hof van Justitie. Het Europees Hof van Justitie is de rechtsprekende macht van de EU. Het Hof van Justitie bestaat uit 25 rechters uit alle lidstaten en wordt bijgestaan door acht advocaten-generaal. Zij worden met gezamenlijke goedkeuring van de regeringen van de lidstaten benoemd voor een ambtsperiode van zes jaar, waarna zij herbenoemd kunnen worden voor één of twee verdere perioden van drie jaar. Hun onafhankelijkheid is gewaarborgd. De taak van het Hof van Justitie is: zorgen voor de naleving van de EU wetgeving en controleren of de juiste uitleg en toepassing van de verdragen is nagekomen de wettigheid van EU besluiten toetsen vaststellen of het Europees Parlement, de Raad of de Commissie goed heeft gehandeld. Het Hof heeft voor naleving een groot aantal instrumenten gekregen. Zo kan de Europese Commissie een procedure starten bij het Hof als lidstaten de Europese regels niet goed naleven, waarna het Hof een boete of dwangsom kan opleggen. Ook kan bij het Hof een procedure gestart worden om besluiten van Europese instanties nietig te verklaren. President van het Hof : V. Skouris
Griffier: R. Grass
Rechters: C. Gulmann (DK), A.M. la Pergola (IT), K. Lenaerts (BE), V. Skouris (GR), K.Schiemann (UK), J.-P. Puissochet (FR), P. Jann (AT), A. Rosas (FI), R. Schintgen (LU), A. Ó Caoimh (IE), mevr. N. Colneric (DE), S. von Bahr (SE), J.N. da Cunha Rodrigues (PT), C.W.A. Timmermans (NL), mevr. R. Silva de Lapuerta (ES), J.Makarczyk (PL), P. Kuris(LT), E. Juhász (HU), G. Arestis (CY), A.Borg Barthet (MT), M.Ilešic (SI), J.Malenovský (CZ), J.Klucka (SK), U.Lõhmus (EE), E. Levits (LV). Advocaten-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer (ES), F.G. Jacobs (UK), P. Léger (FR), mevr. J. Kokott (DE), L.M. Poiares P. Maduro (PT), A. Tizzano (IT), L.A. Geelhoed (NL), mevr. C. Stix-Hackl (AT). De Europese Rekenkamer. In de EU gaat veel geld om, daarom is er een orgaan in het leven geroepen dat moet toezien op de begroting. De Europese Rekenkamer werd in 1977 officieel ingevoerd. De rekenkamer heeft een controlerende functie. Ze moeten nagaan of de inkomsten en uitgaven van alle EU organen kloppen en of de begroting goed wordt beheerd. De Rekenkamer kan het Parlement en de Raad elke onregelmatigheid melden. De Europese Rekenkamer bestaat uit 25 leden. Deze leden worden voor zes jaar benoemd door de Raad. Uit het midden van de 25 leden, uit elke lidstaat één, kiezen ze een president, deze wordt voor drie jaar benoemd en is herkiesbaar. De kamer beslist bij absolute meerderheid van stemmen. De Rekenkamer wordt bijgestaan door een Secretaris-Generaal en ongeveer 550 medewerkers. De Europese Rekenkamer is gevestigd in Luxemburg. President: H. Weber (AT) Kabinetschef president: Mevr. S. Hiernaux-Fritsch
Secretaris-generaal: M. Hervé Leden: J.F. Bernicot (FR) D.J. Bostock (UK) G. Clemente (IT) F. Colling (LU) V.M. Da Silva Caldeira (PT) M.B. Engwirda (NL) Mevr. M. Geoghegan-Quinn (IE) M. Levysohn (DK) R. Reynders (BE) A.O. Salmi (FI) I. Sarmas (EL) L. Tobisson (SE) Mevr. H. von Wedel (DE) H. Weber (AT) J. Molnár (SK) V.A. Antoncic (SI) G.Z. Halász (HU) J. Bonnici (MT) J. Uczkiewicz (PL) Mevr. I. Petruskeviciene (LT) I. Ludborzs (LV) J. Kinst (CZ) Mevr.K. Kaljulaid (EE) K. Kazamias (CY) Wat zijn de doelstellingen van de Europese Unie? De Europese Unie heeft vele, uitgebreide doelstellingen. Om toch een behoorlijk beeld van de EU te krijgen zijn hier de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie: - Vrije handel van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de lidstaten en de vrijheid van vestiging. - Gemeenschappelijke douanetarieven voor de handel met niet EU landen. Een gemeenschappelijke opstelling in onderhandelingen over internationale handelsverdragen (ondermeer met de EFTA, via de EER). - Geen grenscontrole tussen de lidstaten - Ingezetenen van de lidstaten mogen overal binnen de EU aan lokale verkiezingen deelnemen en mogen overal deelnemen aan verkiezingen voor het Europese Parlement. - Harmonisatie van nationale regels en bepalingen, bedrijfsrecht en merkregistraties. - Gemeenschappelijk landbouw - en visserijbeleid. - Samenwerking in misdaadbestrijding, onder andere door informatie uit te wisselen (via Europol en het Schengen Informatie Systeem), egalisering van definities van criminele vergrijpen en versnelde uitleveringsprocedures. - Een gemeenschappelijk buitenlandbeleid. - Een gemeenschappelijk beveiligingsbeleid - Harmonisatie van indirecte belastingen, de BTW. (De regelgeving is in alle landen gelijk) - Een gemeenschappelijk asiel - en immigratiebeleid. De Europese Unie heeft naast deze praktische doelstellingen nog een aantal humanitaire doelstellingen: - Een fonds voor de ontwikkeling van achtergebleven regio's. - Ondersteuning van sociaal-economische omschakeling van de in structurele moeilijkheden verkerende gebieden. - Fondsen voor programma's in kandidaat-landen, (andere) Oost-Europese landen en in ontwikkelingslanden. - Bestrijding sociale uitsluiting, discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt. - Bevordering van de vrede en het welzijn van haar volkeren Konrad Adenauer Konrad Adenauer werd in 1876 geboren in Keulen, het katholieke Rijnland, dat destijds door Pruisen werd bestuurd. Net als vele streekgenoten had hij een grote afkeer van de "protestantse, conservatieve en militaristische" Pruisen, die als bezetters werden gezien. Hij groeide op in een eenvoudig, maar niet armlastig gezin. Zijn vader was een plichtbewuste kleine ambtenaar, die zijn dochter en drie zoons streng opvoedde. Orde en discipline waren de sleutelbegrippen in de opvoeding van Konrad. Via zijn huwelijk met een meisje uit een invloedrijke Keulse familie kwam Adenauer terecht in de gemeentepolitiek. Als lid van het katholieke Zentrum maakte hij snel carrière en in 1917 werd Adenauer burgemeester van Keulen. Onder zijn leiding groeide de domstad uit tot een modern economisch en politiek centrum. Adenauer stond bekend als een krachtdadig burgemeester. Hij was verantwoordelijk voor de aanleg van grote industrieterreinen, jaarbeurshallen en de eerste Duitse snelweg - tussen Keulen en Bonn - maar ook van het gigantische Müngersdorfer Stadion. Vanaf het eind van de jaren twintig voerde de NSDAP een lastercampagne tegen Adenauer. Hij werd beschuldigd van geldverspilling, anti - Duitse sentimenten en sympathie voor de zionistische beweging. Na de machtsovername in 1933 moest Adenauer zijn burgemeesterschap opgeven, nadat hij tijdens een bezoek van Hitler aan Keulen had geweigerd nazi - vlaggen op te hangen aan openbare gebouwen. Hij wist dat de nationaal - socialisten hem in de gaten hielden en bemoeide zich niet met het verzet. Op momenten dat de situatie voor hem te gevaarlijk was, dook hij onder. Toch werd hij twee keer door de nazi's opgepakt. In 1934 zat hij enkele dagen vast en in 1944 verdween hij voor negen weken in de gevangenis wegens vermeende betrokkenheid bij de aanslag op Hitler van 20 juli. Na de bezetting benoemden de Amerikanen Adenauer tot burgemeester van Keulen, maar de Britten draaiden dat besluit enkele maanden later terug wegens 'ongeschiktheid'. Dat gaf Adenauer de tijd zich actief bezig te houden met de politiek. Hij werkte zich op tot voorzitter van de CDU in de Britse zone, waartoe het Rijnland behoorde. Opvallend was dat Adenauer er toen al van overtuigd was dat de deling van Europa en Duitsland onvermijdelijk was. Hij vond dat het 'vrije' Westen zich moest mobiliseren tegen het gevaar uit het Oosten. Bovendien was hij ervan overtuigd dat het Duitse volk mentaal nooit sterk genoeg zou zijn om een zelfstandige vrije rol te spelen in het midden van Europa. Twee wereldoorlogen hadden duidelijk gemaakt dat Duitsland tegen zichzelf beschermd moest worden. Een onafhankelijke en neutrale positie zou onherroepelijk leiden tot een stuurloos heen en weer slingeren tussen Oost en West. Adenauer was 73 jaar toen hij de belangrijkste functie in het land in handen kreeg. Last van zijn gevorderde leeftijd had hij niet. Volgens zijn artsen had de bondskanselier het hart van een paard en de bloedsomloop van een jonge man. Hij maakte dankbaar gebruik van zijn hoge leeftijd. Lange tijd zagen zijn concurrenten binnen en buiten de CDU hem als een taaie oude man, die gezien zijn leeftijd niet lang aan de macht zou kunnen blijven. Onder zijn leiding kwam de integratie van de Bondsrepubliek in het Westen tot stand. West-Duitsland werd een belangrijke bondgenoot in de NAVO en een van de drijvende krachten achter de Europese Gemeenschap. Naar eigen zeggen was het hoogtepunt van zijn carrière de verzoening met Frankrijk. In 1963 werd in Parijs het Frans-Duitse Vriendschapsverdrag ondertekend. De officiële viering van het verdrag vond plaats in de kathedraal van Reims met een hoogmis. Aanwezigen omschreven de ceremonie als 'de bruiloft van twee oude mannen', omdat Adenauer en De Gaulle samen voor het altaar knielden. Het dieptepunt in zijn loopbaan was zonder twijfel de bouw van de Muur. In totaal bleef Adenauer veertien jaar aan de macht. In 1963 maakte hij schoorvoetend plaats voor Ludwig Erhard, die hij totaal ongeschikt achtte als bondskanselier. Vier jaar later overleed Adenauer.
Robert Schuman Robert Schuman werd op 29 juni 1886 geboren in Luxemburg. Hij overleed op 4 september 1963. Hij was Frans staatsman, studeerde rechten in Bonn, München, Berlijn en Straatsburg. Nadat hij gestudeerd heeft wordt hij advocaat. In 1919 werd hij werd hij lid van de Franse Kamer. In mei 1940 werd hij onderstaatssecretaris voor vluchtelingen zaken in het Kabinet-Reynaud. Tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog bracht Schuman enige tijd in Duitse gevangenschap door en had een werkzaam aandeel in het verzet. Na de bevrijding werd hij afgevaardigde voor de Mouvement Républicain Populaire en in 1946 minister van Financiën in het kabinet –Bidault.Van november 1947 tot juli 1948 was hij premier van Frankrijk, daarna was hij tot januari 1953 minister van Buitenlandse zaken. In september 1948 vormde hij nog een kabinet, dat bij de eerste ontmoeting met parlement weer viel. Tenslotte was hij nog minister van Justitie van 1955 tot 1956 in het kabinet-Mendès France. Schuman heeft zich in zijn buitenlandse politiek doen kennen als groot voorstander van de Europese eenheid. Zijn meest succesvolle stap in deze richting was het voorstel tot verenging van de Franse en de Duitse kolen en staalproductie onder één bestuur, waar ook de andere Europese landen lid van konden worden. Dit wordt ook wel het Plan-Schuman genoemd. De bedenker van dit plan was Jean Monnet. Op Jean Monnet komen we later nog op terug. Schuman is lid, voorzitter en erevoorzitter van het Europees Parlement geweest in de periode maart 1958 tot september 1963. Jean Monnet Jean Monnet werd geboren op 9 november 1888 in Cognac en stierf op 16 maart 1979. Hij was een Frans zakenman en politicus. Hij was hoofd van de cognacfirma Monnet en Cie, maar kreeg tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke functie als economische intermediair tussen en Frankrijk en zijn bondgenoten. Van 1919 tot 1923 was Monnet plaatsvervangend secretaris-generaal van Volkenbond. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hij voorzitter van een Frans-Britse coördinatiecommissie op het gebied van economie, bewapening en transport. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Monnet in verschillende functies een van de belangrijkste figuren op het gebied van de economische organisatie van de oorlogsbevoorrading. In december 1944 werd hij belast met het uitwerken van plannen voor Frankrijk met als doel het herstel van Frankrijk na de oorlog op economisch gebied te bevorderen. In 1946 kreeg hij de leiding bij de uitvoering van dat plan (Plan de la modernisation et de l’équipement). Monnet werd daarna ontwerper van het plan - Schuman. Van 1952 tot 1955 was hij voorzitter van de Hoge Autoriteit van de EGKS. Hij stichtte een particuliere organisatie ter bevordering van de Europese intergratie, daar de EGKS naar zijn mening op het politieke plan niet voldoende vorderde. Paul-Henri Spaak. Paul-Henri Spaak werd geboren op 25 januari 1899 in Schaarbeek hij overleed op 31 juli 1972. Hij was een Belgische politicus, heeft rechten gestudeerd in Brussel. Hij was advocaat en kamerlid van de Belgische Werkliedenpartij (1932-1940). Na de Belgische Werkliedenpartij ging hij naar de Belgische Socialistische partij (1945-1966). Van 1935 tot 1936 is hij minister van Verkeer en PTT. Na de Tweede Wereldoorlog speelde Spaak een belangrijke rol in de internationale politiek. Hij was een van de grondleggers van de Benelux en voorstander van een Europese eenheid. In 1946 was hij voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigende Naties. In 1948 tot 1950 was hij voorzitter van de organisatie van Europese Economisch Samenwerking en de Gemeenschappelijke Vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (de EGKS), hiervan was hij de voorzitter van 1952 tot 1954. Van 1957 tot 1961 was hij secreties-generaal van de NATO. Op 27 juli 1966 verliet hij de politiek. Kort daarna aanvaardde hij een belangrijke baan bij de ITT. Uitbreiding van de Europese Unie. Op 1 mei 2004 zijn er tien nieuwe landen bij de Europese Unie gekomen: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Malta, Cyprus, Hongarije en Slovenië. Belangrijke woorden uit de nieuwe talen. Nederlands Ets Lets Litouws Slowaaks Tsjechisch
een üks viêns víenas jeden jeden
twee kaks divi dù dva dva
drie kolm trîs trys tri tri
vier nelli chetri keturi shtyri chtyr
vijf viis pìeci penki pät pêt
zes kuus seshi šešhi shest shest

zeven seitse septini septyni sedem sedm
acht kaheksa astôni astuoni osem osm
negen üheksa devini devyni devät devêt
tien kümme desmit dešimt desat deset
ja jah ja taip áno ano
nee ei ne ne nie ne
links vasakul(e) kreisi kairen vlavo vlevo
rechts paremal(e) labi dešinen vpravo vpravo
hallo tere sveiki labas nazdar dobrý den
tot ziens head aega uz redzesvanos viso gero dovidenia na shledanou
Nederlands Sloveens Pools Hongaars Maltees
een ena jeden egy wiehed
twee dva dwa kettö tnejn
drie tri trzy három tlieta
vier shtiri cztery négy erbgha
vijf pet piec öt erbgha
zes shest szesc hat sitta
zeven sedem siedem hét sebgha
acht osem osiem nyolc tmienja
negen devet dziewiec kilenc disgha

tien deset dziesiec tíz ghaxra
ja ja tak igen iva
nee ne nie nem le
links leva lewo bal xellug
rechts desna prawo jobb leming
hallo zxivjo dzien’ dobry jó napot allo
tot ziens adijo do widzenia viszontlátásra sahha Weetjes over de nieuwe lidstaten. Estland
Hoofdstad: Tallinn
Oppervlakte: 45.227 km² Aantal inwoners: 1.4 miljoen
Taal: Ets en Russisch
Munteenheid: Kroon
BBP per hoofd in 2003: 9800,- euro. Bevolkingsgroei: 0.5% Werkloosheid: 12.4% Letland
Hoofdstad: Riga
Oppervlakte: 64.589 km² Aantal inwoners: 2.4 miljoen
Taal: Lets, Litouws en Russisch
Munteenheid: Lat
BBP per hoofd in 2003: 7700,- euro
Bevolkingsgroei: - 0.8% Werkloosheid: 7.6% Litouwen
Hoofdstad: Vilnius

Oppervlakte: 65.300 km² Aantal inwoners: 3.5 miljoen
Taal: Litouws, Russisch en Pools
Munteenheid: Litas
BBP per hoofd in 2003: 8700,- euro
Bevolkingsgroei: - 0.4% Werkloosheid: 12.5% Polen: Hoofdstad: Warschau
Oppervlakte: 312.658 km² Aantal inwoners: 39 miljoen
Taal: Pools
Munteenheid: Zloty
BBP per hoofd in 2003: 9200,- euro
Bevolkingsgroei: 0% Werkloosheid: 16.7% Tsjechië Hoofdstad: Praag
Oppervlakte: 18.864 km² Aantal inwoners: 10.3 miljoen
Taal: Tsjechisch
Munteenheid: Tsjechische kroon
BBP per hoofd in 2003: 13.300,- euro
Bevolkingsgroei: - 0.1% Werkloosheid: 8.5% Slowakije
Hoofdstad: Bratislava
Oppervlakte: 49.036 km² Aantal inwoners: 5.4 miljoen
Taal: Slowaaks
Munteenheid: Koruna
BBP per hoofd in 2003: 11.100,- euro

Bevolkingsgroei: 0.1% Werkloosheid: 19.8% Hongarije
Hoofdstad: Boedapest
Oppervlakte: 93.033 km² Aantal inwoners: 10.1 miljoen
Taal: Hongaars
Munteenheid: Forint
BBP per hoofd in 2003: 11.900,- euro
Bevolkingsgroei: - 0.5% Werkloosheid: 6.5% Slovenië Hoofdstad: Ljubljana
Oppervlakte: 20.253 km² Aantal inwoners: 2 miljoen
Taal: Sloveens
Munteenheid: Tolar
BBP per hoofd in 2003: 16.600,- euro
Bevolkingsgroei: - 0.1% Werkloosheid: 11.5% Malta
Hoofdstad: Valletta
Oppervlakte: 316 km ² Aantal inwoners: 377.000
Taal: Maltees, Engels
Munteenheid: Maltezer lire
BBP per hoofd in 2003: 12.600,- euro
Bevolkingsgroei: 0.5% Werkloosheid: 4.5% Cyprus
Hoofdstad: Nicosia
Oppervlakte: 9251 km² Aantal inwoners: 770.00
Taal: Grieks en Turks

Munteenheid: Cypriotisch pond (op het Griekse deel) en de Turkse lire (op het Turkse deel) BBP per hoofd in 2003: 18.500,- euro
Bevolkingsgroei: 1.3% Werkloosheid: 4% Conclusie. Wij vonden het heel leuk en leerzaam om dit werkstuk te maken. We hebben er veel tijd in gestopt en zijn zeer tevreden met het resultaat. We hebben veel geleerd over de uitbreiding van de EU à welke landen zijn er precies bij gekomen, de organisatie van de EU. Wij wisten bijvoorbeeld niet wat de Europese Raad, Europese Commissie, Europese Rekenkamer, Europese Hof van Justitie en het Europees Parlement inhielden. We zijn op deze onderwerpen wat dieper ingegaan omdat we het interessant en leerzaam vinden en er dus meer over wilde weten. De Verdragen van Amsterdam, Rome en Maastricht hebben we kort behandeld in de geschiedenisles gehad, daar wisten we dus een beetje vanaf. We wilden het nog over de Euro en Frits Bolkenstein hebben, maar hebben dit niet gedaan omdat het werkstuk te lang zou worden. We hebben helaas niet zoveel informatie over de Europese Verdragen kunnen vinden. In de boeken die we hadden stond er weinig tot niks in, daarom hebben we op internet gezocht maar daar stond bijna allemaal hetzelfde.

REACTIES

A.

A.

ALLE LANDEN ZIJN VAUDT GESPELD!

18 jaar geleden

H.

H.

Super cool

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.