Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1351 woorden
  • 13 januari 2005
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
31 keer beoordeeld

Maatschappijleer Hoofdstuk 2 politieke besluitvorming §1.1 Wetten: regels waar iedereen zich aan moet houden. Een staat heeft drie kenmerken: - afgebakend grondgebied - in het gebied woont een bevolking - de overheid heeft het grootste gezag (macht) §1.2 Belangen: wensen van mensen. Politiek: alles wat te maken heeft met de overheid: hoe komen besluiten tot stand?wie hebben daar belang bij? Beleid voeren: een bepaald doel bereiken door het doelgericht gebruik van bepaalde middelen. §1.3 Dictatuur: als 1 persoon de macht heeft. De inwoners hebben weinig rechten en plichten. (onderdanen). Democratie: bewoners hebben invloed. De inwoners zijn burgers met rechten en plichten.
§1.4 Indirecte democratie: als het volk via vertegenwoordigers heersen. Alleen bij kleine aantal mensen is directe democratie mogelijk - Gelijkheid: alle burgers hebben gelijke rechten, er mag niet worden gediscrimineerd. - Vrijheid: je leven inrichten zoals jij dat wil. Als ze maar niet anders burgers schaden geven ze die vrijheid. De belangrijkste kenmerken van democratie zijn: - algemeen kiesrecht - regelmatige verkiezingen - vrijheid van meningsuiting - vrijheid van vereniging en vergadering - machtenscheiding §1.5 De kans dat het met de democratie goed gaat, is groot als: - 1 er sprake is van gunstig sociaal-economisch ontwikkeling - 2 als er gelijkheid bestaat - 3 als er sprake is van politieke cultuur - 4 burgers zich hebben verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen. - 5 militairen geen invloed hebben op de politiek - 6 de staat goed functioneert, goede diensten verleend. - 7 er geen hevige conflicten zijn tussen etnische groepen of mensen van verschillende godsdiensten. §2.1 Een goede democratie heet een rechtstaat. Kenmerken daarvan zijn: - alle burgers hebben gelijke rechten - als de overheid zich ook aan de wetten houden. - Er bestaat een machten scheiding tussen - de wetgevende macht - uitvoerende macht - rechterlijke macht - in de grondwet en internationale verdragen zijn de belangrijkste grondwetten opgenomen. §2.2 Grondrechten worden ook wel mensenrechten genoemd. Er zijn klassieke en sociale mensen rechten. De belangrijkste klassieke grondrechten zijn: - vrijheid van godsdienst - vrijheid van drukpers/ meningsuiting - vrijheid van vereniging, vergadering en demonstratie - onaantastbaarheid van het lichaam - bescherming tegen willekeurige huiszoeking - brief-, telefoon- en telegraaf geheim §3.1 Ideologieën: opvattingen over hoe de maatschappij functioneert en in de toekomst moet functioneren. Politieke stroming: mensen met dezelfde ideologie. Politiek partij zijn een groep mensen, die: - ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen (gezondsheidzorg, uitkeringen, onderwijs).die ideeën samen vormen het programma. - Kandidaten stelt bij de verkiezingen. Je hebt rechtse en linkse partijen: - linkse partijen: willen dat de overheid actief ingrijpt - rechtse partijen: niet te veel met sociaal economische zaken bemoeien. Drie belangrijkste stromingen zijn: - liberalisme: alleen overheid bemoeien op veiligheid, infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Groepen zijn VVD en D66 - socialisme: actieve overheid die moet zorgen voor gelijke kansen en een rechtvaardig inkomensverdeling. Groepen zijn PvdA en Groen Links. - Christen- Democratie: benadrukken het fuctioneren van de maatschappij zoveel mogelijk samen doen. Een groep is CDA §4.1 Constitutionele monarchie: je hebt een democratie met een koning. Maar die macht daarvan is beperkt
§4.2 Elke vier jaar kunnen Nederlanders stemmen voor: - de tweede kamer - de provinciale staten - de gemeenteraad - het europees parlement - deelgemeenteraden voor wijken in grote gemeenten. §4.3 Kabinetsformatie: meerde partijen worden bij elkaar gevormd. Word geleid door de koningen. Zij kiest een: - informateur: kijkt welke partijen het eens met elkaar kunnen worden. - Formateur: stelt de nieuwe regering en word meestal de minister. Regeerakkoord: daarin staan de belangrijkste plannen voor de komende 4 jaar. Was al voor de kabinetsvorming gemaakt. Coalitie: een regering met meerdere partijen. Je hebt de regering, kabinet en ministerraad, - regering: telt vijftien ministers en de koningin gezamenlijk. - Ministerraad: telt vijftien ministers - Kabinet: vijftien ministers en veertien staatssecretarissen (onderministers) Word geleid door minister-president. Hij heeft algemene taken. De andere ministers hebben ieder een taak zoals: defensie, economische zaken, onderwijs of buitenlandse zaken. §4.4 Oppositiepartijen: die volgen de regeringspartijen, ze zijn net niet gekozen voor een regeringspartij, ze verbeteren fouten om zo te laten zien dat zij op hun moeten stemmen. Fractie: leden van 1 partij in de tweede kamer, gemeenteraad enzovoort. Fractievoorzitter: die leid de fractie
Fractiespecialisten: voert het woord bij mindere belangrijke zaken. Het parlement heeft 2 belangrijke zaken: - 1wetgeving: wetvoorstellen moeten eerst door parlement worden goedgekeurd - 2controleren van de regering. §4.5 Rechten van het parlement: • Begrotingsrecht (ze moeten de miljoenennota goedkeuren) • 2e kamer heeft recht van amendement (kunnen met meerderheid van stemmen een wet aanpassen) • 2e kamer heft recht van initiatief (kunnen zelf een wetsvoorstel doen) De weg van een wetsontwerp: • de regering (meestal een ambtenaar) maakt een wetsontwerp • voorstel gaat naar 2e kamer, word bekeken en besproken en vragen over gesteld • als de meerderheid v.d. 2e kamer voor stemt gaat het voorstel naar de 1e kamer, die mag alleen ja of nee zeggen • minister en koningin zetten hun handtekening. De koningin kan wel weigeren, maar dan moet ze aftreden. Voor het controleren van de regering heeft de 2e kamer de volgende middelen: • stellen van mondelinge en schriftelijke vragen aan ministers • het houden van een spoeddebat over het onderwerp (interpellatie) • als het parlement vind dat er erg veel is mis gegaan kan ze een enquête voorstellen. Kamerleden vormen een commissie, die mensen kan verplichten te verschijnen en onder ede te getuigen. Dit is meestal openbaar en word op radio en tv gevolgd. Als kamerleden vinden dat een minister of het hele kabinet grote fouten heeft gemaakt kunnen zij een motie van wantrouwen indienen. Wanneer zo’n motie word aangenomen moet de minister of het hele kabinet aftreden. In het laatste geval spreken we van een kabinetscrisis. Er komen dan nieuwe, vervroegde verkiezingen. Een minister of soms het hele kabinet kan ook ontslag nemen als een wetsvoorstel door het parlement word verworpen
Niet alleen het parlement moet de regering controleren. Dat doen ook vaak de burgers, de pers en de organisaties die betrokken zijn bij bepaalde zaken. In een democratie is grote openheid van zaken gewenst. Daarom zijn vergaderingen van de kamers en gemeenteraden en zo openbaar, er is een publieke tribune en een perstribune.
§5 politiek systeem model - eisen, van burgers en organisaties - poortwachters: media en politieke partijen maken een selectie - politieke agenda: lijst van onderwerpen waarover de politiek waarschijnlijk binnenkort een besluit gaat nemen - omzetting: eisen worden bekeken door parlementsleden en ministers - uitvoer: besluit door regering en ambtenaren - (terugkoppeling: als het besluit geen gewenste resultaten heeft) barrièremodel: barrière 1 barrière 2 barrière 3 barrière 4
eisen wensen politieke wensen politieke agen- besluiten wetten en
en verlangens en verlangens da punten maatregelen (h)erkennen afweging besluitvorming uitvoering
van probleem
Pressiegroepen verschillen op 2 manieren van politieke partijen: 1. pressiegroepen richten zich op een deel van het overheidsbeleid, partijen richten zich op het hele overheidsbeleid
2. pressiegroepen doen niet mee aan verkiezingen
lobbyen: praten met ministers, kamerleden en ambtenaren over wensen
adviesorgaan: een raad waar je mee kunt praten over het beleid vb SER (sociaal economische raad) planbureaus: doen onderzoek en voorzichtige voorspellingen over wat er de komende jaren kan gaan gebeuren en wat voor beleid dan gevoerd kan worden. CPB sinds 1945
SCP sinds 1974 - Media word wel de waakhond van de democratie genoemd. Compromissen: besluiten die genomen worden, waar niemand het helemaal eens mee kan zijn maar waarbij iedereen wat aan de ander moet kunnen toegeven. §6 invloed proberen te krijgen op de politiek door: - lid worden van een politieke partij of maatschappelijke organisatie - politici en media benaderen - handtekeningen verzamelen - demonstreren en blokkeren - in beroep gaan

om daarmee succes te hebben heb je in elk geval nodig: - doorzettingsvermogen - organisatie - kennis van zaken
referendum: volksstemming
tegenstanders van referendum: • burgers hebben te weinig kennis om ingewikkelde omstreden zaken te beoordelen • velen zullen zich mee laten slepen door emoties of ze vinden het leuk om eens tegen het bestuur aan te trappen • het is te simpel om alleen ja of nee te zeggen over een ingewikkelde zaak
voorstanders van referendum: • zal burgers stimuleren om zich in de kwestie te verdiepen • er zullen overal discussies komen en internet zal erover informeren • leidt tot meer betrokkenheid van de burgers • onjuiste beslissingen zullen zo gecorrigeerd kunnen worden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.