Hoofdstuk 6

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1018 woorden
  • 24 december 2004
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 6 Wie beslist? § 1 je stem laten horen Gekozen bestuurders nemen beslissingen over problemen in NL. Hoe die bestuurders gekozen worden is in de grondwet vastgelegd. 2 dingen die zijn vastgelegd in de grondwet; 1.Nl is een rechtstaat; een staat waarvan het bestuur en rechten en plichten vd burgers zijn vastgelegd in de grondwet. 2.Grondrechten; rechten van burgers zoals vastgelegd in de grondwet. Veel verschillende meningen over het oplossen van problemen. Politieke partij; een groep mensen die over veel zaken dezelfde ideeën hebben, bij verkiezingen willen ze dat veel mensen op hun stemmen → meet zetels→ meet invloed op beslissingen
Verkiezingen; de mogelijkheid om te stemmen op degene van wie jij vindt die het land of gemeente moet besturen. (om de vier jaar). Voor verkiezingen schrijven partijen hun toekomstplannen uit. Veel politieke partijen in NL vanwege→ Evenredige vertegenwoordiging; kiesstelsel waarbij voor de zetelverdeling in het parlement alle geldige stemmen worden opgeteld en gedeeld worden door het aantal beschikbare zetels. Dan krijg je de kiesdeler uit (= aantal stemmen om één zetel te krijgen). De drie grootste partijen van dit moment zijn CDA (Christen Democratisch Appel); staat politiek in het midden, confessionele partij; christelijke opvattingen zijn het voornaamste uitgangspunt in de partij. PvdA (partij van de arbeid); staat politiek links van het midden, ontstaan uit het socialisme, NL moet een zorgstaat zijn +staat er vooral voor de arbeider. De VVD (de volkspartij voor vrijheid en democratie); is een liberale partij die rechts van het midden staat, uitgangspunt is vrijheid (mag wel geen beperken zijn voor de ander), geen zorgstaat, verschillende inkomens is goed. Je kunt invloed uitoefenen op beslissingen door: 1. lid te worden van een partij → samen met andere leden standpunten over verschillende onderwerpen bepalen. 2. door te stemmen op een politieke partij

3. door lid te worden van een belangenorganisatie;organisatie die opkomt voor de belangen van een bepaalde groep mensen, ze zijn goed georganiseerd en bestaan voor een langere tijd. (bv de ANWB,vakbonden) 4. lid worden van actiegroep; mensen die het heel erg met elkaar eens zijn over één probleem en hun menig bekendmaakt via folders,affiches,demonstraties, dit is meestal;l tijdelijk (bv aanleg Betuwelijn, uitbreiding Schiphol) Door tv, radio etc proberen ze zoveel mogelijk mensen achter zich te krijgen, zodat politieke partijen ook naar hun gaan luisteren. Districtenstelsel; manier van kiezen waarbij het land wordt opgedeeld in evenveel districten als er zetels in het parlement te verdelen zijn. Alleen grote partijen hebben kans op een zetel. → 2 voordelen/nadelen van een districtstelsel: Voordeel 1.De band tussen kiezer en gekozen is groter, omdat een afgevaardigde een direct contact heeft met zijn eigen district. De afgevaardigde kan opkomen voor de belangen van dat district of de inwoner ervan. Voordeel 2. Na verkiezingen meteen duidelijk welke partij gaat regeren. Zo is het coalitievormingproces en kabinetsformatie van korte duur. Nadeel 1.Veel stemmen gaan verloren, want de meeste mensen in een land worden wel vertegenwoordigd doordat ze op de groter partijen hebben gestemd, (die in een districtstelsel alleen aan de macht komen). Maar de mensen die op kleiner partijen hebben gestemd, worden niet vertegenwoordigt. Nadeel 2. Het kan voorkomen dat een afgevaardigde door gunsten zijn zetel probeert te behouden, zo kan er meer dan gewenst gelet worden op de belangen van een district inplaats van landsbelang. § 2 Besluiten bij jou in de buurt Alle dorpen hebben een gemeentebestuur. Belangrijk onderdeel is de gemeenteraad; Door inwoners van een gemeente gekozen instelling; (om 4 jaar verkiezingen) ♦.Die beslist wat er in een gemeente gaat gebeuren. ♦.Controleren ook de dagelijkse bestuurders, dit bestaan uit→ 1. Wethouders: gemeenteraadsleden die door de overige gemeenteraadsleden zijn gekozen. Ze doen beleidsvoorstellen en zorgen ervoor dat de beslissingen vd gemeenteraad worden uitgevoerd, in grote gemeente volledige baan, in kleine parttime baan erbij. 2. Bij voorbereiding en uitvoering van allerlei plannen krijgen de wethouders hulp van ambtenaren. 3. Burgemeester; voorzitter van de gemeenteraadvergaderingen aanwezig bij officiële gebeurtenissen, hoofd van de brandweer en politie, benoemd door koningin (om de 6 jaar)→ Nadeel; de mensen stemmen op een persoon die het populairste, knapste, leukste is, ze kijken niet of die persoon wel zijn taken als burgmeester goed zal kunnen volbrengen. Voordeel; dit is democraties. De burgemeester en de wethouders vormen samen het college van B&W. De gemeenteraadsleden zitten in verschillende politieke partijen (ook de wethouders).Om de 4 jaar zijn er verkiezingen (landelijk en in gemeentes).De landelijke partijen hebben hun verkiezingsprogramma uitgeschreven voor het landelijke belang en de plaatselijke partijen hebben een programma die vooral is afgestemd op de eigen omgeving. Na verkiezingen gaan de partijen onderhandelen over de samenwerking.→ 1. welk beleid er de komende vier jaar wordt gevoerd
2. wie de nieuwe wethouders worden voor het nieuwe college van B&W. Voor verkiezingen voeren de partijen een campagne :mensen op de hoogte brengen van je ideeën dmv affiches, folders, tv, radio, krant, interviews etc. § 3 Beslissingen nemen in Nederland Het parlement (Staten-Generaal, volksvertegenwoordiging) heeft de wetgevende macht. Is opgedeeld in Eerste en Tweede Kamer; 1.Tweede Kamer →vergadering van gekozen volksvertegenwoordigers,150 leden, ♦ Neemt beslissingen over de plannen van de regering→ ze kunnen voorstellen wijzigen en ze kunnen een nieuw voorstel indienen. ♦ Controleren de ministers. 2. Eerste Kamer→door de leden van de Provinciale Staten gekozen instelling,75 leden, (bestuur vd. Provincies) die beslissingen van Tweede Kamer controleert, misschien is er iets vergeten, of in strijdt met ander wetten, kan voorstel goed of afkeuren, maar niet wijzigen. Na verkiezingen stelt de koningin een (in)formateur aan. 1. Aanstelling informateur→advies van vice-voorzitter van de Raad van Staten, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer,alle fractievoorzitters. De informateur gaat vervolgens onderhandelen met die partijen die bereidt zijn te onderzoeken of ze met elkaar kunnen samenwerken. (hierbij is het belangrijk de steun te hebben vd meerderheid van het parlement) Dit wordt vastgelegd in het regeerakkoord: bepaalt welk beleid er gevoerd wordt zolang de ministers zich houden aan het regeerakkoord is hij/zij verzekerd van de steun vd partijen die het akkoord hebben gesloten (de regering-coalitiepartijen). Daarna worden de ministeries verdeeld. Wanneer het gevoerde beleid is vastgelegd gaat de informateur verslag uitbrengen bij koningin. 2. Na het verslag stelt de koningin een formateur aan, deze is dan de minister-president. Coalitie; samenwerking van meer partijen in een regering >deze leveren ministers<. Oppositie; partijen in het parlement die niet meedoen aan de regeringscoalitie. Kabinet; alle ministers, onder leiding van minister-president. Regering; de koningin (mede-ondertekenen van wetten, formateur aanstellen en de ministers) De 1ste, (indirect gekozen, niet rechtstreeks) heeft de controlerende macht en tweede Kamer (direct verkozen) heeft de wetgevende en controlerende macht. Het kabinet heeft de uitvoerende macht. In een provincie heeft de Provinciale Staten de wetgevende macht, en de commissaris de uitvoerende macht. In een gemeente heeft de gemeenteraad de wetgevende macht, en het B&W de uitvoerende macht. Tweede Kamer → 1. recht van initiatief; wetsvoorstel indienen
2. recht van amendement; recht van wijzigen
3. een voorstel goed/afkeuren
Hoe de Kamerleden een minister kunnen controleren→ 1. motie indienen; als een kamerlid ontevreden is over het werk van een minister, kan hij/ze motie indienen, wordt deze aangenomen door de (meerderheid vd 2 de Kamer) dan is de regering niet verplicht deze motie uit te voeren. Muv motie ingediend mbt wantrouwen naar een minister. 2. vragenrecht; kamerleden kunnen vragen stellen aan minister, deze vragen moeten eerst worden goedgekeurd door voorzitter vd 2 de kamer. (minister is verplicht om te antwoorden) (individueel) 3. recht van interpellatie; minister wordt op het matje geroepen over een bepaalde zaak of een belofte die hij niet heeft waargemaakt. (vragen vd hele kamer) 4. recht van enquête; als de Tweede kamer vindt dat een bepaalde zaak moet worden onderzocht. De Tweede Kamer kan getuigen dwingen inlichtingen te verschaffen, dit gebeurt onder ede. § 4 Europese landen werken samen Na Tweede Wereldoorlog ging Europa meer samenwerken ( voor de vrede te bewaren) 1957 begonnen Italië, NL, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk met EEG, Europees Economisch Gemeenschap. Sinds 1993 →EU, samenwerking op economisch gebied. De oude hinderpalen er niet meer zijn, kunnen mensen, goederen, diensten en kapitaal zich in Europa zich vrij bewegen als binnen één en hetzelfde land. Eu is nu het grootste handelsblok en dat is goed voor de concurrentie met de VS. 4 belangrijke instellingen: 1. Europese commissie; instelling binnen Eu die Europese afspreken maakt en controleert of gemaakte spraken worden nageleefd. Ieder lid een vertegenwoordiger, 5 grootste landen hebben er 2, door regering van hun eigen land benoemt, houden zich bezig met één beleidsterrein (bv EC of landbouw). 2. Europese parlement;Europese volksvertegenwoordiging in EU die advies geeft en soms meebeslist,500 leden, hoe groter land hoe meer leden, om de 5 jaar verkiezingen, beslist over toelating van nieuwe landen, landen door elkaar zitten in fracties bij elkaar. 3. Raad van Ministers; een raad vd Eu die bestaat uit ministers vd verschillende EU-lidstaten. Beslist over voorstellen vd Europese Commissie, over een besluit komen alle ministers van bv landbouw bij elkaar, grote landen hebben meer stemmen in de raad dan kleinere. 4. Europese Hof van Justitie; hoogste Europese rechtbank, is in Luxemburg, ieder lid mag één rechter benoemen, één vd grote landen 2, neemt beslissingen bij de meerderheid vd stemmen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.