Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Europese Unie

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4228 woorden
  • 22 november 2004
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
51 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wanneer kwamen ze tot het besluit een gemeenschap te maken in Europa? Na de Tweede Wereldoorlog stond de wereld flink op z’n kop. Er waren grote kloven ontstaan tussen de verschillende landen in Europa in zowel politiek als economische zin. De industrie, als deze aanwezig was, was sterk verouderd. Veel mensen zaten op het randje van de dood, omdat ze niet genoeg voedsel hadden. De landen zaten met een lege schatkist en goud of deviezen waren bestemd voor wapens of waren geroofd tijdens de bezetting. In Nederland was de helft van de industriële capaciteit verloren gegaan. Veel landbouwgrond was onder water gezet aan het einde van de oorlog. De landbouwproductie was gehalveerd, de meeste spoorwegen waren onbruikbaar geworden en één op de vijf huizen was beschadigd of zelfs verwoest. Er moest een ontwikkeling komen in de handel tussen alle Europese landen. Dit was echter heel moeilijk, omdat er geen oplossing werd gevonden om het deviezentekort te financieren. Men kon geen sleutelvaluta vinden om het betalingsverkeer weer op gang te krijgen. Dit waren erg zware problemen voor het economisch verzwakte Europa. Europa was kort gezegd in veel stukken gedeeld, maar dit kon eigenlijk over de hele wereld gezegd worden. De grootste communistische landen Rusland en China stond recht tegenover Amerika en de andere kapitalistische landen. Zo zei Churchill in een rede: “Van de Oostzee tot de Adriatische Kust is er een ijzeren gordijn neergelaten” De Amerikanen boden hulp aan bij de wederopbouw van de Europese landen. Immers, alleen grootschalige dollarhulp zou Europa er weer bovenop kunnen helpen. Op 5 juni 1947 hield George C. Marshall, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, een historische rede aan de Harwvard-universiteit. Hij bood Europa de hulp met het zogenaamde Marshallplan, en zo vormde deze rede de aanzet voor het grootste economische steunprogramma in de geschiedenis. Er moest alleen wel een organisatie komen voor de verdeling van het Marshall geld. Dat was het eerste Europese samenwerking (OEES). De Amerikanen wilde een Europese eenheid, een federatie, net als de VS. Ze werden verrast met een initiatief van de Fransman Jean Monnet, hij wou beginnen met een beperkte technisch-economische sector: kolen, staal, mijnen en hoogovens. (zie voor meer informatie in de deelvraag “Groeide de EU in de eerste 15 jaar erg uit?”) Van het een kwam het ander en de Europese landen gingen steeds nauwer samen werken, en er werden steeds meer verdragen gesloten. Dit was dus langzaam aan het begin van de Europese Unie. Groeide de Europese Unie in de eerste vijftien jaar van zijn bestaan erg uit? Ten eerste groeide de EU in gemeenschappen. De eerste Gemeenschap, de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, werd op 9 mei 1950 voorgesteld door Robert Schumann. De fransman Jean Monnet had het voorstel om de Duitse en Franse productie van kolen en staal gezamenlijk te laten beheren al eerder voorgelegd aan Schumann. Dit plan werkten ze verder uit en besloten ook om andere landen toe te laten, Nederland Luxemburg, België, en Italië hadden hier wel oog voor. In april 1951 werd de EGKS officieel vastgelegd in het verdrag van Parijs. Het verdrag van Parijs houdt in dat de lidstaten de EGKS oprichtten. De EGKS is een supranationale organisatie die boven de nationale regeringen staat. Dit beteken dat besluiten bij de meerderheid van de stemmen worden genomen. Niet elke lidstaat hoeft het dus eens te zijn met de beslissing, zoals bij de Raad van Europa, waardoor de besluitvorming vel eerder tot stand komt. Op 25 Maart 1957 ondertekenden de regeringsleiders en staatshoofden van de EGKS-landen het verdrag van Rome. Hier in stond dat de EGKS uitgebreid werd tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) met als doel controle te hebben op alle goederen en diensten die binnen de zes landen geproduceerd werden. Tegelijkertijd werd ook de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie opgericht, ook wel Euratom genoemd, met als doel het ontwikkelen van atoomenergie voor vreedzame doeleinden. Dit zijn de gemeenschappen die in de eerste vijftien jaar het belangrijkst waren, in deze tijd is dus een hoop gebeurd qua gemeenschappen. Maar nu is de groei van gemeenschappen nog niet gestopt, integendeel, er is nog veel meer gebeurd. Want in de jaren die volgden probeerden de lidstaten namelijk op verschillende gebieden verder samen te werken. Met de oprichting van de Europese Politieke Samenwerking (EPS) in 1970 wilden de landen hun buitenlandse beleid op één lijn brengen. De EPS Werd in de volgende jaren verder uitgewerkt. Het duurde echter nog tot 1986 voordat de EPS officieel werd vastgelegd in de Europese akte. Ook op het gebied van de wisselkoersen willen de lidstaten dichter tot elkaar komen. Daarom koppelen de landen op 24 april 1972 hun munten aan de dollar via de zogenaamde muntslang. De munten van de verschillende lidstaten mogen niet meer dan 2.25% afwijken van de koers van de dollar. Dit waren de belangrijkste gebeurtenissen als je kijkt naar hoe de lidstaten naar elkaar toe zijn gegroeid. Maar natuurlijk is er ook nog een andere groei, namelijk de groei van het aantal lidstaten. De groei was in de eerste vijftien jaar eigenlijk niets, want het aantal bleef op zes lidstaten, namelijk België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland. Wel groeide de samenwerking natuurlijk steeds verder uit en werden de zaken uitgebreider. Maar de belangstelling van buitenaf groeide wel. Al in het begin van de jaren zestig wilde het Verenigt Koninkrijk lid worden. Tot tweemaal toe werd het Verenigt Koninkrijk geweigerd. Totdat de Engelsen in 1973 lid werden, samen met Denemarken en Ierland. Acht jaar later pas, in 1981 kwam Griekenland er ook bij. En Spanje en Portugal werden in 1986 lid. En de EU werd steeds populairder, want in 1995 kwamen ook Oostenrijk, Finland en Zweden om de hoek kijken. En in 2004 heette de EU wel tien nieuwe landen welkom! Namelijk Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië. Bulgarije en Slovenië hopen ook dat zij binnen een paar jaar aan de beurt komen en ook Turkije is een kandidaat-lidstaat. Omdat de EU verder efficiënt zou kunnen functioneren met 25 of meer lidstaten, moet de besluitvormingsprocedure herzien worden. Daarom zijn in het verdrag van Nice nieuwe regels voor de grootte en de werking van de EU-instellingen vastgesteld. Dit verdrag werd van kracht op 1 februari 2003. Nu kunnen we dus concluderen dat de EU in de eerste vijftien jaar juist naar elkaar is gegroeid, met al zijn opgerichte gemeenschappen, maar pas na die vijftien jaar echt is gaan uitbreiden. Dus de EU groeide wel zeker, maar daarna groeide de EU op een geheel andere manier verder.
Hoe was de situatie tot 2000 in de EU? Eeuwenlang was Europa het toneel van talrijke bloedige oorlogen. Frankrijk en Duitsland voerden tussen 1870 en 1945 wel drie keer oorlog! Telkens met een enorm aantal slachtoffers. Deze laatste oorlog, de tweede wereldoorlog, zette de wereld flink op zijn kop. In 1945 begonnen de landen weer langzaam aan hun wederopbouw. Met hulp vanuit Amerika, de zogenoemde Marshallhulp (zie deelvraag 1), gaat ook Europa weer aan de slag. De Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) werd in 1948 opgericht om de verdeling van de hulp in goede banen te leiden. Om te voorkomen dat Europa ooit weer een oorlog zoals die van 1940 tot 1945 verzeild raakt, gingen stemmen op voor meer samenwerking tussen de Europese landen. In 1949 werd daarom de Raad van Europa ingesteld. De besluitvorming is echter op intergouvernementele basis waardoor alle deelnemende landen een vetorecht hebben en besluiten kunnen tegenhouden. In de praktijk betekende dit dat beslissingen moeilijk tot stand kwamen. Omdat de Raad van Europa zo moeilijk besluiten kon nemen en daardoor niet zo goed werkte, kwam er gelukkig een Fransman genaamd Jean Monnet met het idee om één Europa te vormen. En de Frans en Duitse productie van kolen en staal gezamenlijk te laten beheren. Dan zou het onmogelijk worden om in het geheim wapens te produceren. Zo zou er nooit meer zo’n oorlog komen, en alle ellende die daar met mee wordt gebracht, dit wilde niemand meer meemaken. Dit legde hij voor aan de minister van buitenlandse zaken, Robert Schumann. En die was zeer er zeer enthousiast over. En zo ging de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van start. Er werd ook nog geprobeerd om een Europese Defensie Gemeenschap en een Europese Politieke Gemeenschap van de grond te krijgen, maar dit was mislukt, hieraan is te zien dat er nog geen totale vereniging mogelijk was. Omdat dit eigenlijk nog veel te moeilijk was. Maar op andere gebieden lukt het weer wel om een gemeenschap te vormen, denk maar aan de EG die bestaat uit de EGKS, EEG en de EGA, of Euratom. En ook de EPS (Europese Politieke Samenwerking) In 1970 wilden de landen hun buitenlands beleid op één lijn brengen. Als er bijvoorbeeld in Afrika een oorlog uitbrak, wilde de EG met één standpunt naar buiten komen., zodat ze snel actie kon ondernemen. De lidstaten willen dan wel dichter bij elkaar komen, maar aan de andere kant mag het Verenigt Koninkrijk tot twee keer aan toe niet eens toe treden, omdat Generaal de Gaulle van Frankrijk met het Vetorecht de toetreding van de Engelsen tegenging. Na zijn overlijden stond niets meer in de weg, zodat ze in1973 lid werden, net als Ierland en Denemarken. Door de twee oliecrises in 1973 en 1978/’79 fluctueert de dollar zeer sterk. Daarom laten de lidstaten van de Europese Gemeenschap de muntslang vallen. In de plaats daarvan gaat op 13 maart 1979 het europees Monetair Stelsel (EMS) van start. Dit stelsel is een soort eigen muntslang gebaseerd op de European Currency Unit (ecu). De ecu is een soort mandje waarin verschillende Europese munten zijn samengevoegd. Door het EMS hangen de wisselkoersen van de nationale munten nauw met elkaar samen. De bedoeling is dat hierdoor de economieën naar elkaar toe groeien. De EU breidt zich ondertussen nog steeds uit. In 1981 trad Griekenland toe en in 1986 Spanje en Portugal. In het verdrag van Rome was al sprake van een interne markt, maar het duurde nog tot 1985 voordat de Europese Gemeenschap daadwerkelijk stappen ondernam in die richting. In dat jaar werd de Fransman Jacques Delors voorzitter van de Europese Commissie. Eén van zijn dromen is het verwezenlijken van de interne markt. In het witboek van de Commissie dat in 1985 verscheen, kwam het programma 1992 ter sprake. Dit programma streefde ernaar om de interne markt op 1 januari 1993 van start te laten gaan. De bedoeling is dat dan de grenzen voor personen, diensten, producten en kapitaal tussen de lidstaten wegvallen. Op paper zien de plannen voor een interne markt er allemaal mooi uit, maar in praktijk is het moeilijk om tot overeenstemming te komen. Sommige landen, waaronder het Verenigt Koninkrijk en Denemarken, geven bij voorbaat al aan niets in een interne markt te zien. Daarom tekenden alle andere lidstaten op 14 juni1985 een akkoord over een vrij grensverkeer van goederen en personen tussen de deelnemende landen. Deze overeenkomst heet het Schengenakkoord, vernoemd naar de Luxemburgse plaats Schengen waar het akkoord werd ondertekend. Tijdens de Intergouvernementele Conferentie (IGC) in Rome op 15 december 1990 pasten de regeringsleiders het Verdrag van Rome zodanig aan dat de weg vrij was voor de oprichting van een Europese Centrale Bank en de invoering van een gemeenschappelijke munt. In het Verdrag van Maastricht werden deze onderhandelingen verder afgerond. De twaalf lidstaten ondertekenden op 7 februari 1992 het Verdrag van Maastricht. Met het Verdrag van Maastricht word de EG omgedoopt tot de Europese Unie (EU). Ook werd besloten dat de Economische en Monetaire Unie (EMU) met een gemeenschappelijke munteenheid ( die de Euro genoemd zou worden) werd gevormd. De situatie ging er dus steeds rooskleuriger uitzien naarmate de EU ouder werd. hoewel er wel over een paar dingen geen overeenkomsten waren, werd de EG toch de EU en kwamen de lidstaten alleen maar dichter bij elkaar te staan. Waaruit bestaat de Europese Unie in de huidige tijd? Tot nu toe hebben we eigenlijk alleen nog maar terug gekeken, naar het ontstaan van de EU. Maar hoe zit het nu eigenlijk op dit moment? Waaruit bestaat de Europese Unie in de huidige tijd, en wie heeft de leiding? Zoals we in Nederland de grondwet hebben, zo maakt de Europese Unie afspraken in allerlei Verdragen. Die vormen de basis voor de rechtstaat. Alle beslissingen die de EU neemt, zijn gebaseerd op de Verdragen die de EU-landen hebben gesloten. De EU is nu bezig om ook een echte Europese Grondwet te maken. Maar dit is niet gemakkelijk: het is lastig om alle neuzen dezelfde kant op de krijgen in heel Europa. Niet alle landen zijn het altijd met elkaar eens. Kleinere landen zijn bijvoorbeeld bang dat ze te weinig te zeggen krijgen naast de grotere landen in Europa zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland. Maar het zal nog wel even duren voordat deze grondwet er echt definitief is. Het is de bedoeling dat elke burger in Europa dezelfde vastgestelde rechten en plichten zal krijgen. Ook komt hierin te staan wie wat beslist. De besluitvorming moet ook simpeler, zodat iedere Europeaan weet hoe de EU in elkaar zit en hoe alles in zijn werk gaat. Dit zijn enkele belangrijke, al door de EU ingestelde, grondrechten: -Mannen en vrouwen hebben gelijke kansen. -De doodstraf mag niet meer worden uitgevoerd. -Persoonsgegevens zijn beschermd, gegevens over mensen mogen niet zomaar openbaar gemaakt worden. -Iedereen heeft het recht, als het nodig is, een rechter in te schakelen. Dan zijn er ook nog democratische rechten, een aantal voorbeelden: -Kiesrecht - Iedere Europese burger heeft kiesrecht. Iedereen van 18 jaar en ouder mag eens in de 5 jaar de leden van het Europese Parlement kiezen. -Petitierecht - Als je een idee hebt of het ergens niet mee eens bent, mag je een brief schrijven naar het Europees Parlement. Dat betekent dat de burger invloed heeft op het beleid en de wet binnen de EU. -Doorzichtigheid - Alle mensen die iets met de EU te maken hebben moeten zo doorzichtig mogelijk werken. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld dat het Europese Parlement en de Europese Raad alles openbaar moeten maken op het moment dat daar om gevraagd wordt. Zo kan iedereen die dat wil de EU controleren. -Diplomatieke bescherming - Onder bepaalde voorwaarden kan iemand die in een land is wat niet tot de EU behoort bescherming krijgen van elk EU-land. Stel een Nederlander gaat op vakantie naar Rusland. Als er in Rusland geen Nederlandse ambassade zou zijn, maar wel een Duitse, dan heeft die Nederlander recht op bescherming van de Duitse ambassade omdat Duitsland een EU-land is. Hoe wordt de Europese Unie bestuurd? Vanuit het bestuur van de Europese Unie komen wetsvoorstellen en worden regels bepaald waaraan de landen van de Europese Unie zich moeten houden. Voorbeelden hiervan zijn het Europese ECO-keurmerk of de CE-vermelding op bijvoorbeeld een rekenmachine. Tot zover mag dit duidelijk zijn. Maar... hoe wordt Europa bestuurd? Om dit goed te doen zijn er een aantal instellingen opgericht die allemaal een bepaalde rol in het bestuur van de Europese Unie vervullen. Hieronder vind je de belangrijkste: De Europese Commissie De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Deze Commissie bestaat uit 20 commissarissen. Elk land heeft tenminste één lid geleverd, van vijf landen zijn twee leden vertegenwoordigd. De leden van de Europese Commissie zijn aangesteld voor een periode van vijf jaar. Het gebouw van de Europese Commissie is gevestigd in Brussel. De Commissie heeft het recht van initiatief. Dit betekent dat ze voorstellen voor wetten mag doen. Verder heeft de Commissie bevoegdheden met betrekking tot uitvoering, beheer en controle. De Commissie controleert of de verdragen en besluiten van de Europese Raad nageleefd worden. De Europese Raad
Dit wordt ook wel de Top genoemd. Dit is de bijeenkomst van alle regeringsleiders. De Top komt twee keer per jaar bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst wordt er overlegd over het Europese beleid. Ook de Europese Raad heeft een voorzitter. Dit veranderd ieder half jaar, dan krijgt een ander EU-land het voorzitterschap. Vanaf juli 2004 is Nederland weer voorzitter van de Europese Unie. Het land dat voorzitter is moet de Top voorbereiden. Toevallig is Nederland de tweede helft van 2004 de voorzitter. De Raden van Ministers
Voor elk beleidsonderwerp in de Europese Unie is een aparte Ministerraad. Deze Ministerraad bestaat uit de ministers van de EU-landen, die dat onderwerp in hun portefeuille hebben. De Raad voor landbouw bestaat uit de ministers van landbouw, de Milieuraad uit de milieuministers en ga zo maar door. De belangrijkste raad is de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken. Elke Ministerraad komt één keer per maand bij elkaar in Brussel. Zoals gezegd doet de Europese Commissie voorstellen voor wetten. De raden nemen hierover besluiten door middel van een stemming. Als de meerderheid het eens is met een bepaald voorstel, dan wordt het goedgekeurd. Europees Parlement
Sinds 1979 kan de bevolking uit de Europese Unie, dus mensen uit 15 verschillende landen, het Europees Parlement rechtstreeks kiezen. Ook in 1999 zijn er weer Europese verkiezingen geweest. Het Europees Parlement verenigt de vertegenwoordigers van de 370 miljoen burgers van de Europese Unie. Er zijn op dit moment 626 parlementsleden. Ze zijn verdeeld volgens de omvang van de bevolking in een land. Omdat er in mei 2004 10 nieuwe landen zijn bijgekomen, bestaat het parlement vanaf november 2004 uit 732 leden. Nederland heeft nu 27 vertegenwoordigers. Vergaderingen in het parlement worden net zoals in Nederland voorbereid in commissies. Er bestaan 19 vaste commissies. Elke commissie heeft een ander terrein. Naast deze vaste commissies kan er ook een tijdelijke, onderzoeks- en subcommissie worden gevormd. Dit wordt wel gedaan om aparte onderwerpen te bespreken. Europese Verkiezingen

Sinds 1979 worden om de 5 jaar verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Vóór die tijd bestond het uit leden van de nationale parlementen. De verkiezingen vinden verspreid over vier dagen plaats (van donderdag tot zondag). Europees Hof van Justitie
Het hoogste gerechtshof in Europa is het Hof van Justitie te Luxemburg. Het Hof ziet erop toe dat het recht wordt nageleefd bij de uitlegging en toepassing van de Verdragen. De belangrijkste bijdrage van het Hof bestaat dan ook in zijn rechtspraak over twee basisregels waar het recht van de Europese Gemeenschappen op berust: -De rechtstreekse werking van het Gemeenschapsrecht in de Lidstaten van de Europese Unie. -Het Gemeenschapsrecht van de EU dat voorrang heeft boven het nationale recht in een land. Door de rechtspraak van het Hof en dank zij de twee hierboven genoemde regels is het Gemeenschapsrecht voor de burgers van Europa realiteit geworden. De integratie van de mensen in Europa richt zich niet alleen op de gemeenschappelijke markt. De eenwording van alle volken binnen de EU is net zo belangrijk. Een werknemer uit bijvoorbeeld Spanje heeft in een ander EU-land dezelfde rechten als de werknemers uit dat land zelf. Dat was vroeger niet het geval. Buitenlanders (wel burgers van de EU) hebben dezelfde rechten op uitkeringen, zoals bijvoorbeeld een minimuminkomen als Nederlanders. Europese Rekenkamer
Net zoals in Nederland heeft de Europese Unie ook een Rekenkamer. In 1975 werd de Europese Rekenkamer opgericht en in 1977 begon het met het uitvoeren van haar taken. De Rekenkamer heeft 15 leden, één per lidstaat. De belangrijkste taak van de rekenkamer is toezien op het juist uitgeven van het geld dat wordt uitgegeven. Een actueel voorbeeld in Nederland is dat de Nederlandse Rekenkamer zijn twijfels had bij het kopen van het schilderij van Mondriaan: Victory Boogie-woogie. Zo zou het ook in Europa werken. In het Verdrag van Amsterdam is de rol van de Europese Rekenkamer versterkt. Ze hebben nu meer onderzoeksinstrumenten gekregen. Er is een extra waarborg opgenomen voor het goed beheer van publieke middelen binnen de Europese Unie. De grootste verantwoordelijkheid voor de controle van de uitgaven ligt bij de lidstaten zelf. Dit doet in Nederland de Algemene Rekenkamer. Dit zijn zo een beetje de belangrijkste organen van de Europese Unie, we hopen dat het ingewikkelde systeem van de EU op deze manier een beetje duidelijk is geworden. Op de volgende bladzijden staat nog wat achtergrond informatie en leuke feitjes over de EU. ACHTERGRONDINFORMATIE -Belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie: • Vrije handel van goederen en diensten tussen de lidstaten. • Gemeenschappelijke douanetarieven voor de handel met niet-EU-landen. Een gemeenschappelijke opstelling in onderhandelingen over internationale handelsverdragen (ondermeer met de EFTA, via de EER). • Geen grenscontrole tussen de lidstaten (Groot-Brittannië en Ierland zijn daarvan uitgezonderd). • Ingezetenen van de lidstaten zijn vrij om overal binnen de EU te werken en te wonen, mits zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. • Ingezetenen van de lidstaten mogen overal binnen de EU aan lokale verkiezingen deelnemen en mogen overal deelnemen aan verkiezingen voor het Europese Parlement. • Vrije beweging van kapitaal tussen lidstaten. • Harmonisatie van nationale regels en bepalingen, bedrijfsrecht en merkregistraties. • Een gemeenschappelijke munt, de euro (Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken zijn daarvan uitgezonderd). • Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid. • Samenwerking in misdaadbestrijding, onder andere door informatie uit te wisselen (via EUROPOL en het Schengen Informatie Systeem), egalisering van definities van criminele vergrijpen en versnelde uitleveringsprocedures. • Een gemeenschappelijk buitenlandbeleid. • Een gemeenschappelijk beveiligingsbeleid, een 60.000 man sterke Snelle Interventie Macht die als vredesmacht kan opereren, een militaire staf en een satelliet centrum (voor het vergaren van inlichtingen). • Een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid. • Harmonisatie van indirecte belastingen, de BTW. • Een fonds voor de ontwikkeling van achtergebleven regio's. • Fondsen voor programma's in kandidaat-landen, (andere) Oost-Europese landen en in ontwikkelingslanden. • Fondsen voor research -Lidstaten: De Europese Unie bestaat vanaf mei 2004 uit 25 landen. Hieronder zie je een overzicht van de 15 landen die tot 1 mei al lid waren van de Europese Unie. Op 1 mei 2004 zijn er tien landen bijgekomen, dat zijn: Hongarije, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije, de Tsjechische Republiek, Cyprus en Malta. Instellingen
Algemene instellingen van de EU zijn: • Europees Parlement • Europese Commissie • Raad van de Europese Unie • Hof van Justitie van de Europese Unie • Europese Rekenkamer • Europese ombudsman
Financiële organen van de EU: • Europese Centrale Bank • Europese Investeringsbank • Europees Investeringsfonds
Raadgevende organen: • Europees Economisch en Sociaal Comité • Comité van de Regio's
Agentschappen: • Cedefop - Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding • EUROFOUND- Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden • EMA - Europees Milieu Agentschap • ETF - Europese Stichting voor Opleiding • EWDD - Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving • EMEA - Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling • HBIM - Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (Merken, Tekeningen en Modellen) • EU-OSHA - Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk • CBP - Communautair Bureau voor plantenrassen • CdT - Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie • EUMC - Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat • EAR - Europees Bureau voor wederopbouw • EFSA - Europese Autoriteit voor voedselveiligheid • EMSA - Europees Agentschap voor maritieme veiligheid • EASA - Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
Agentschappen voor buitenlands en veiligheidsbeleid: • ISS - Europees Instituut voor veiligheidsstudies • EUSC - Satellietcentrum van de Europese Unie

Agentschappen voor politionele en justitiële samenwerking • Europol - Europese Politiedienst • Eurojust - Europees orgaan ter versterking van de justitiële samenwerking
Europese vlag
De Europese vlag is niet alleen het symbool van de Europese Unie, maar ook van de eenheid en de identiteit van Europa in bredere zin. De cirkel van gouden sterren staat voor de solidariteit en de harmonie tussen de volkeren van Europa. Het aantal sterren heeft niets te maken met het aantal lidstaten. Er zijn twaalf sterren omdat dit cijfer traditioneel een symbool is van perfectie, volledigheid en eenheid. De vlag blijft dan ook dezelfde ongeacht de toekomstige uitbreidingen van de EU. Geschiedenis van de vlag
De geschiedenis van de vlag gaat terug tot 1955. Op dat ogenblik bestond enkel de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal met zes lidstaten. Verschillende jaren eerder was echter een ander orgaan opgericht dat meer leden telde - de Raad van Europa - en dat zich bezighield met de bescherming van de mensenrechten en de bevordering van de Europese cultuur. De Raad van Europa wilde een eigen symbool. Na uitgebreid overleg werd het huidige embleem gekozen - een cirkel met twaalf gouden sterren op een blauwe achtergrond. In verschillende tradities is twaalf het symbolisch cijfer voor volledigheid. Het stemt uiteraard ook overeen met het aantal maanden in een jaar en het aantal uren op een klok. De cirkel is onder andere het symbool van de eenheid. De Raad van Europa riep later de andere instellingen op om dezelfde vlag te gebruiken en in 1983 stemde het Europees Parlement hiermee in. Ten slotte kozen de staatshoofden en regeringsleiders van de EU in 1985 de vlag als officieel embleem van de Europese Unie die in die tijd nog de Europese Gemeenschappen werd genoemd. Sedert begin 1986 is de vlag het symbool van alle Europese instellingen. De Europese vlag is het enige embleem van de Europese Commissie - de uitvoerende macht van de EU. Europees volkslied
Het Europese volkslied is een gedeelte uit de negende symfonie die in 1823 werd gecomponeerd door Ludwig van Beethoven. Het is niet een lied in strikte zin, maar een instrumentaale muziekstuk. In de finale van deze symfonie gebruikte Beethoven de in 1785 door Friedrich von Schiller geschreven "Ode aan de vreugde". Dit gedicht geeft de door Beethoven gedeelde idealistische visie van Schiller weer die alle mensen als broeders zag. In 1972 koos de Raad van Europa (die reeds de Europese vlag had ontworpen) het thema van de "Ode aan de vreugde" van Beethoven als zijn eigen volkslied en vroeg de bekende dirigent Herbert von Karajan drie arrangementen voor piano, harmonieorkest en symfonieorkest te schrijven. Dit volkslied vertolkt zonder woorden, in de universele taal van de muziek, de idealen van vrijheid, vrede en solidariteit waarvoor Europa staat. In 1985 maakten de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie van deze muziek het officiële volkslied van de Unie. Het is niet de bedoeling de volksliederen van de lidstaten te vervangen, maar uitdrukking te geven aan de waarden die zij allen delen en aan hun eenheid in verscheidenheid.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.