Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het klassieke van de oudheid

Beoordeling 3.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 850 woorden
  • 5 november 2004
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 3.8
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Apatheia: (Grieks) Aandoeningsloosheid: het streven van de Stoïci om opgewassen te zijn tegen alle spanningen. Aristokratia: (Grieks) ‘Bestenmacht’: regering van een elite die door afstamming is gevormd. Augustus: (Latijn) Verhevene: eretitel gegeven aan Octavianus en na hem aan alle keizers. Autarkie (Grieks: autarkeia) Zelfgenoegzaamheid: toestand waarin een gemeenschap in eigen behoeften kan voorzien. Autonoom (Grieks: autonomos) ‘Zelfwettig’: gezegd van een polis die haar eigen wetten kan stellen. Boulè: Raad van Vijfhonderd in het oude Athene. Brood en Spelen (Latijn: panem et circenses): karakteristiek van de keizerlijke politiek om het volk van Rome met voedsel en vermaak te vriend te houden. Civis (Latijn, meer voud: cives): burger, lid van de gemeenschap met volle rechten. Collega (Latijn): Gelijkberechtigde: degene die als medemagistraat dezelfde rechten heeft. Consul (Latijn): de hoogste ambtsdrager van de republiek. Cynisme: de ‘hondse’ filosofie, ingevoerd door Diogenes, waarbij de wijze mens leeft volgens de natuur. Demagogos (Grieks): volksleider; aanvankelijk neutrale aanduiding voor de leider van de democraten in Athene. Demokratie (Grieks) Volksmacht: systeem waarbij de macht berust bij de massa van vrije, mannelijke leden van de polis. Dictator (Latijn) ‘Man die het voor het zeggen heeft’: in de Romeinse republiek de functionaris die in de tijd van nood voor hoogstens 6 maanden alle bevoegdheden kreeg. Directheid: burgers die zelf deelnemen (functie hebben) aan de politiek volgens het principe van de antieke democratie. Ekklesia: volksvergadering van de politai in Athene. Epicurisme: filosofische richting genoemd naar de stichter Epikouros, die hedone (genot) tot richtsnoer van het geluk maakt. Gymnasion (Grieks, in het Latijns gymnasium): de openbare sportschool van de polis, die gaandeweg het instituut wordt dat de vrije man –ook intellectueel- tot burger vormt. Hellenisme: de vergrieksing van het Middellandse-Zeegebied na de veroveringen van Alexander de Grote. Herverdelingseconomie: systeem waarbij een centrale (tempel of paleis) producten van een gebied verzamelt en gebruikt. Isegoria ‘Gelijkspreekheid’: het recht van ieder polislid om in de volkvergadering van Athene het woord te nemen. Keizer: heerser die pretendeert in de lijn van Caesar te staan. Klassiek: Voorbeeldig; in engere zin gebruikt voor de Grieks-Romeinse oudheid als model voor de Europese cultuur. Kosmos (Grieks): de grote orde volgens de Stoïci, alles wat er is. Magistraat (Latijn: magistratus): meesterschap, het ambt en ook de bekleder van een openbaar ambt. Metropool (Grieks: metropolis) ‘Moederstad’: in het bijzonder een wereldstad. Monarchie (Grieks: monarchia): bestuur van een enkel persoon: politiek systeem waarbij het machtzwaartepunt bij een vorst ligt. Mouseion (Grieks)’Muzenheiligdom’: in het bijzonder de academie die de hellenistische vorsten in Alexandrië onderhielden. Oecumene (Grieks: oikoumene) ‘Bewoonde wereld’: in het bijzonder het gebied waarin mensen in polisverband leven; sinds het hellenisme de aanduiding van het gebied van de Griekse beschaving. Oligarchia (Grieks) ‘Weinigen-macht’: afkeurend woord voor een systeem waarin een kleine groep de macht heeft. Orale cultuur: situatie waarin mondeling contact de voornaamste manier van communiceren is. Ostracisme, Schervengericht: Atheense stemprocedure met behulp van ostraka (scherven) waarbij iemand die als gevaar voor de democratie werd beschouwd, buitenspel kon worden gezet. Participatie: deelhebben, actief burgerschap (een groep, geen aparte functie: je inzetten voor) als principe van de antieke democratie. Pastorale (Latijn) Herderlijk: term voor de verheerlijking van het plattelandsleven in beeldende en literaire kunst. Patricii: de elite (‘vaderlijken’) in de vroege Romeinse republiek. In de moderne tijd worden leden van een niet-adellijke elite patriciërs genoemd. Pax Romana (Latijn) Romeinse Vrede: de toestand waarbij Rome door zijn macht een toestand van rust afdwingt. Plebeii (Latijn) ‘Leden van de plebs’: de massa Romeinse burgers in de vroege republiek die geen patricii waren. In de moderne tijd zijn de term plebejer en collectivum plebs in gebruik genomen voor het lagere volk. Polis (Grieks): de gemeenschap van vrije burgers die een stadstaat vormen. Politikos: degene in de Griekse stadstaat die aan de besluitvorming mocht deelnemen. Renaissance (Frans) Wedergeboorte: met name de hernieuwde oriëntatie op de klassieke oudheid in de 15e en 16e eeuw. Republiek (van Het Latijnse res publica) Het openbare: Romeinse aanduiding voor de gemeenschap. In het bijzonder gebruikt voor het politieke systeem na de verdrijving van de koningen; vandaar dat het woord in de moderne tijd een staat zonder monarch aan het hoofd betekent. Retor (Grieks): redenaar en leraar in de retorica (welsprekendheid). Retorica: verlatijnste vorm van een Grieks woord voor redenaarskunst, de essentiële vaardigheid die een vrij man in de Oudheid moest beheersen. Roma Aeterna (Latijn) Eeuwig Rome: geloof in de oneindigheid van het Romeinse Rijk. Stoïci: filosofische school genoemd naar een Stoa (zuilengalerij) in Athene waar de stichter Zeno optrad. Deze denkrichting houdt de mens voor dat alleen door beheersing van de aandoeningen het geluk te bereiken is (zie ook apatheia) Tirannendoding: het ombrengen van de onwettige alleenheersers; dit wordt sinds Harmodius en Aristogiton een Atheens tiran doodden als een daad van de hoogste burgermoed verheerlijkt. Tyrannos: onwettige alleenheerser in Griekenland. Tribuni Plebis (Latijn): vertegenwoordigers van de plebeii, die de bevoegdheid hebben om besluiten van Romeinse magistraten te dwarsbomen met hun veto. Veto (Latijn) Ik verbied: de formule waarmee tribuni plebis een besluit van een Romeins magistraat ongedaan konden maken. Volkssoevereiniteit: politiek principe waarbij alle macht voortkomt uit de wil van het volk. Volkstribuun: Zie tribuni plebis.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.