Vikingen

De oorspronkelijke Vikingen of noormannen hadden hun herkomst in Noorwegen, Zweden, Denemarken en scandinavië. De naam viking komt waarschijnlijk van het woord 'vig' dat vechten wil zeggen, ze worden zoals bekend ook wel Noormannen genoemd, omdat Vikingen of noormannen uit het noorden (van Europa) komen. De eigenlijke vikingen hebben geleefd tussen 800 en 1100 na christus. De meeste Vikingen waren landbouwers en woonden dus ook op het platteland of dicht bij de kust voor de visvangst. Afhankelijk van de plaats waar ze woonden kweekten ze groenten of deden ze aan veeteelt of visvangst. De voornaamste groenten waren toen: gerst, rogge en tarwe, bonen, uien en kool, als veeteelt werd kleinvee en groter vee gekweekt: varkens, koeien, paarden, geiten, ... Het was de gewoonte om maar 2 maal per dag te eten, 's ochtends en 's avonds
tussendoor aten ze wel nog kleine dingen zoals fruit. Hun huizen maakten ze zelf, deze hadden houten muren, afgewerkt met leem, turf en stroo als issolatie, soms ook stenen. De daken waren gemaakt van stro en leem, en werden ondersteund door houten steunbalken, ze lieten meestal gras groeien op het dak als issolatie en water/wind dichtheid. Het huwelijk werd beslist door de ouders, met inspraak van de kinderen. De bruidegom of ouders van de bruidegom moesten een bruidsschat betalen aan de ouders van de bruid. Trouwen werd meestal gedaan tussen de leeftijd van 17-20, dit werd vroeg gedaan omdat de levensverwachting in die tijd niet zo hoog lag als nu. De vinkingen geloofden in een leven na de dood dus als ze begraafd werden ging dit altijd gepaard met een ceremonie. Ook gaven ze de dode spullen mee die ze nodig konden hebben in het hiernamaals zoals eten, kleren, wapens, potten en drinken. De begrafenis was ofwel in een schip leggen en verbranden of verbranden en dan de as begraven samen met de spullen. Ze denkten het graf af met een steen, soms werden de doden in een grafheuvel geplaats samen met familieleden. De vikingen deden veel aan vissen en gingen met de boot naar andere plaatsen en landen ook gebruikten ze de boot voor hun rooftochten, dus de boot was zeer belangrijk voor de Vikingen. De boten ,ook wel drakars of knorr genoemd, werden gemaakt uit eikenhout en de basis werd meestal gemaakt uit 1 stuk, de bodem werd gedicht met pek en mos voor de waterdichtheid. De boot kon tot 55 meter lang zijn en had tot 36 roeiers aan boord, de boot had roeiers, maar ook een groot vierkant zeil. De drakars werden versierd met houtsnijwerk en er werden meestal grote drakenkoppen aan de buitenkant vastgemaakt. Drakars waren de strijdboten, en knorr's de handels en transport boten. De vikingen deden aan handel, ze ruilden of verkochten hun resten en slaven. Ze hadden eigen munten en weegschalen uit brons die zeer nauwkeurig waren. De noormannen spraken oud Noors dat erg op het Engels en Duits lijkt. Ze schreven in Runnen wat nog tot in de middeleeuwen is gebruikt en in het begin in futark wat in de 9de eeuw is gestopt, Futark was een spijkerschrift en werd zo genoemd omdat de eerste letters van het alfabet respectievelijk: f u th a r k zijn (zie afbeelding). Het (basis) Runnenschrift bestond uit 16 figuren gemaakt van rechte strepen omdat het niet gemakkelijk is om gebogen lijnen te kerven in hout en steen. De noormannen droegen strakken wollen broeken met daaronder een onderhemd met lange mouwen, ook een shirt die tot halverwege de dijen kwam. Als het koud was doregen ze een muts en wollen wanten. De Noorvrouwen doregen een lange jurk tot aan de enkels met een schort die tot aan hun knieën kwam, ze hadden lang haar die ze opstoken en in een hoofddoek staken. Zowel de Noormannen als de Noorvrouwen doregen juwelen, maar de kinderen bijna niet, behalve bij speciale gelegenheden. De vikingen maakten zelf hun kleren van zelfgesponnen wom en linnen, die ze naargelang wens verfden met natuurlijke producten. Ze geloofden in meerdere goden, natuurgoden waarvan de oppergod Odin was, ookwel de oorlogsgod, andere goden zijn Thor, frigg, loki, frey en baldur. Omdat de noormannen aan oorlog voeren deden hadden ze natuurlijk ook wapens, ze hadden lange soepele zwaarden die ze wellen (ijzeren staven smeden en om elkaar heen draaien), ook hadden ze speren, bijlen en bogen.