Hoofdstuk 4

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 946 woorden
  • 6 juli 2004
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
§1. Wat is een multiculturele samenleving? Multiculturele samenleving: een samenleving met meerder groepen met verschillende culturele kenmerken
Cultuur heeft 3 dimensies: Ideëel: Gaat over wat goed en fout is en wat belangrijk is. Waarden zoals: rechtvaardigheid, vrijheid, eerlijkheid. Normerend: Uit waarden komen regels: normen. Materieel: Waarden krijgen ook vorm: kerken, landschapsinrichting en kunst. Cultuur wordt aangeleerd: thuis, op school, in je vriendenkring, op je werk, door de media enz. Cultuur beperkt je, omdat je gedrag gecontroleerd wordt(sociale controle), maar geeft je ook een gevoel erbij te horen en geeft zin aan je gedrag. Cultuur is voortdurend in beweging door: -Nieuwe technologische ontwikkelingen -De nieuwe generaties de zich afzetten tegen de oudere generaties. -mensen uit verschillende culturen beïnvloeden elkaar. De ideale multiculturele samenleving is een samenleving waar de verschillende culturen op een voet van gelijkwaardigheid samenleven §2. Migratiestromen Een voorbeeld van migratiestromen uit de 17e eeuw: De Hugenoten waren franse protestanten, waar ze in het protestantse Frankrijk werden beschermd door het Edict van Nantes. Maar dat Edict werd ingetrokken door de Franse koning, waardoor de Hugenoten werden vervolgd. Ze vluchten naar Nederland, omdat daar godsdienstvrijheid was en omdat het Protestants geloof hier toen domineerde. Ook stelde Nederland de grenzen graag voor hen open omdat het economisch interessant was. Voorbeelden uit de 20e eeuw: Indonesië: Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwamen veel Nederlanders, halfbloeden (Indo’s) en mensen die met de Nederlanders hadden samengewerkt. Molukkers: Hadden samengewerkt met de Nederlanders en gediend in het KNIL. Bij de onafhankelijkheid van Indonesië wilden ze een eigen, onafhankelijke staat. Nederland had dat beloofd, en besloten ze de onafhankelijkheid af te wachten in Nederland. Zelf waren ze niet van plan om te integreren, en de Nederlandse overheid deed daar ook niks aan, want ze werden ondergebracht in aparte kampen. Maar toen de beloften niet ingelost werden leidde dat tot frustraties, zoals de bekende treinkaping

Gastarbeiders: In de jaren ’60 leidde een grote economische groei tot een tekort aan ongeschoolde arbeidskrachten. Zo werden arbeidskrachten eerst uit Zuid-Europa (Spanje, Italië) geronseld en later uit Turkije en Marokko. Suriname: Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 vertrokken er veel mensen, omdat ze bang waren voor rellen tussen verschillende bevolkingsgroepen en een gebrek aan een vertrouwen in de economie. Sinds 1980 komt migratie steeds meer tot stand door: gezinshereniging, gezinsvorming en via vluchtelingen. §3. De positie van allochtone minderheden in Nederland De 4 grote groepen minderheden: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antilianen/Arubanen. Zij zijn geconcentreerd in de 4 grote steden(Utrecht, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam) -Er was veel werk Redenen om in de grote steden te gaan werken: -Goedkope huurwoningen -Landgenoten ontmoeten
De oorzaken van de lage sociaal economische positie van allochtonen zijn: -Positieverwerving(Factor waar je zelf iets aan kan doen) -Positietoewijzing(Factor van buitenaf) Diploma-inflatie: Als er werkeloosheid is, gaan mensen op een lager niveau solliciteren en zo worden de mensen die op dat niveau werken omlaag gedrukt. En degene die onderaan werken worden dan werkeloos. Allochtonen vinden de arbeidsmarkt vaak ondoorzichtig, want ze zochten werk via hun familieleden of vrienden. Factoren die bijdragen aan de taaiheid van discriminatie: Mensen hebben een behoefte aan een positieve identiteit, de successen van een ander schrijven ze vaak toe aan toeval, maar successen van zichzelf schrijven ze toe aan hun eigen capaciteit. §4. Discriminatie en vooroordelen Een vooroordeel is: -afkeer/negatief oordeel -star: onveranderbaar -generalisatie/veralgemening/iedereen over een kant scheren -onjuiste generalisatie -over een groep of iemand uit een groep
Vooroordelen zijn zo star omdat: -mensen een behoefd aan een positie identiteit hebben -mensen discrimineren kan in je eigen voordeel zijn -mensen nemen opvattingen over om bij een groep te horen(de groep oefent druk uit) §5. Racisme klassiek racisme: Middeleeuwen: de Kerk Christelijk: beschaafd
Niet christelijk: onbeschaafd Was te veranderen
16e en 17e eeuw: Wetenschappers superieure rassen inferieure rassen Was gebaseerd op erfelijke kenmerken(uiterlijk) Was niet te veranderen
19e eeuw Wetenschappers: in de Europees wetenschap zag men het blanke ras als superieur ras. De reden daarvoor was de kolonisatie, want zo hadden de blanken een reden om de landen te koloniseren, omdat ze de zwarte mensen beschaving wouden toebrengen. Modern Racisme: -de ideeën zijn hetzelfde, alleen de woorden zijn anders. -verschillende culturen kunnen niet samenleven in 1 land, omdat ze te veel verschillen. Racisme= discriminatie van rassen §6. Overheidsbeleid §6.1. een bedreigde samenleving Discriminatie is slecht voor de samenleving: -Het verhindert dat mensen zich kunnen waarmaken. Dat frustreert mensen, en dat kan leiden tot bijv. crimineel gedrag en dat bevestigt de reeds bestaande vooroordelen. En dat leid weer tot nog meer discriminatie. -Als mensen zich door discriminatie niet goed kunnen ontwikkelen, mist de maatschappij een groot deel van wat ze te bieden hebben. -Vooroordelen verhinderen een juiste analyse van de problemen. -Crimineel gedrag leidt tot maatschappelijke kosten.
§6.2. Overheidsbeleid De overheid doet verschillende dingen om de achterstandspositie van allochtonen te verkleinen: -onderwijs: -extra begeleiding -extra taalonderwijs -voorlichting voor ouders -arbeidsmarkt: positieve actie = een voorkeur voor mensen met een achterstandpositie met een gelijke waarde. -Wet tegen discriminatie -Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen (WBEAA) §7. Samenleving, cultuur en cultuurverschillen Segregatie: Complete scheiding tussen groepen, vaak ook in de wet geregeld
Assimilatie: Complete overname van de dominante(Nederlandse) cultuur over een geven de eigen cultuur op. Melting pot: Verschillende culturen worden één nieuwe cultuur. Salad Bowl: Culturen beïnvloeden elkaar, maar behouden een deel van hun eigenheid. Universalisme: Er zijn waarden (mensenrechten) die in elke cultuur gerespecteerd moeten worden. Relativisme: Men mag niet oordelen over een andere cultuur. Discriminatie: gedrag
Vooroordeel: idee (leidt vaak tot discriminatie) Racisme: discriminatie van rassen
Positieve discriminatie: altijd iemand met een achterstandpositie aannemen, zonder te kijken naar hun waarde. Positieve actie: mensen met een achterstandpositie in de maatschappij aannemen, die wel een gelijke waarde hebben. Alleen de overheid doet aan positieve discriminatie/actie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.