Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1479 woorden
  • 25 juni 2004
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk: 1-4 H1 Waarden zijn principes die mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden zoals vrijheid eerlijkheid. Normen gedragsregels die voortvloeien uit waarden:respect tonen en niet liegen. Onmaatschappelijk of afwijkend gedrag als je je niet houd aan de geldende normen(schreeuwen). Wetten daarin is vastgelegd wat er gebeurd als iemand zich niet aan de normen houd. Recht het geheel van gedragsregels,vastgesteld door de overheid,die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van een samenleving. Criminaliteit alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Oorzaak:invloed van de omgeving: *individueel niveau:de mate van socialisatie *maatschappelijk niveau: de invloed van maatschappelijke omstandigheden. Rechtsnormen zijn voor iederen, voor de overheid een middel om bepaald gedrag af te dwingen. Bedoeld om: samenleving te ordenen, conflicten te regelen,onafhankelijke rechtspraak te waarborgen. Rechtsnormen zijn gebonden aan tijd en plaats, overal gelden andere regels. Misdrijven de meer ernstige strafbare feiten:diefstal, mishandeling,moord
Overtredingen minder ernstige strafbare feiten: door rood licht of te hard rijden. Het CBS hun misdaadcijfers gaan uit van misdrijven en dus niet van overtredingen. Verschillende soorten delicten: *delicten tegen de openbare orde en het gezag (verbranden NL vlag, afluisteren telefoongesprekken). *misdrijven tegen leven en persoon (moord en mishandeling). *ruwheidsmisdrijven (vernieling,graffiti). *vermogensmisdrijven (diefstal,verduistering). *seksuele misdrijven (aanranding,verkrachting). *verkeersmisdrijven (rijden onder invloed). *misdrijven tegen de Opiumwet (de verkoop en bezit van soft- en harddrugs). *economische delicten, omschreven in de Wet Economische Delicten (verkopen van vlees met veel sulfiet of het onwettig manipuleren met BV’s). *milieudelicten. Zware criminaliteit ernstige vormen zoals moord,inbraak,overvallen. Veelvoorkomende criminaliteit winkeldiefstal,vernielingen:licht gestraft+gevoel van onveiligheid. CBS cijfers niet betrouwbaar doordat niet iedereen de misdaad aangeeft(gestolen fiets, incest), het wordt soms niet ontdekt(rijden onder invloed,milieumisdrijven). Registratiefouten (de 1 noemt het mishandeling de ander poging tot doodslag) en opsporingsactiviteit ( meer alcoholcontroles = meer geregistreerde dronken rijders terwijl het in het echt misschien wel afneemt door de strengere controles). Slachtofferenquetes gedaan door CBS om een meer betrouwbaar beeld van criminaliteit te krijgen. Daderenquete CBS vraagt of je je binnen een bep. tijd schuldig hebt gemaakt aan een strafbaar feit. Materiele schade schade als gevolg van inbraak,vernieling,belastingontduiking maar ook beveiliging. Immateriele schade schade die niet in geld is uit te drukken, de slachtoffers hebben dat.
H2 criminaliteit heeft te maken met: geslacht meer mannen dan vrouwen,leeftijd vooral adolescenten zware criminaliteit:iets oudere mannen,maatschappelijke positie meestal mensen met lage maatschappelijke positie, vermogensdelicten in de hogere milieus:witteboordencriminaliteit. Etnische afkomst evenveel allochtonen als autochtonen, bij diefstal en drugs meer allochtonen. Locatie inwoners van grote steden plegen meer delicten dan dorpelingen. Aangeboren criminaliteit:als gevolg van een psychische stoornis:zwaar agressief,klepto- of pyromaan. Socialisatie het proces waarbij waarden, normen en andere kenmerken van een cultuur worden aangeleerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het gezin en op school.Maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen die crimineel gedrag kunnen bevorderen:Maatschappelijke en sociale achterstanden, drugsgebruik, vervaagde normen en waarden, afgenomen sociale controle (mensen zeggen er niets van als er een fiets wordt gestolen) en pakkans(de kans dat je wordt gepakt is klein). Biologische theorie Lombroso: schedelonderzoek bij overleden criminelen, om te bewijzen dat crimineel gedrag aangeboren is. aangeleerd-gedrag-theorie Sutherland crimineel gedrag wordt aangeleerd. Anomietheorie Merton mensen hebben een probleem om hun levensdoel te bereiken, geen goede baan= geen BMW, dan maar stelen = wel BMW. Bindingstheorie Hirschi je hebt bindingen die je niet zomaar op het spel zet voor misdaden. Psychologische theorie crimineel gedrag bij mensen met een psychische stoornis. H3 NL = rechtsstaat: rechten en plichten van de burgers en overheid zijn vastgelegd in de grondwet. Overheid heeft geweldsmonopolie: de overheid mag geweld gebruiken om ervoor te zorgen dat iedereen zich aan de wet houdt, dmv wapenstok+pepperspray tegen vechtende voetbalsupporters. 1948 VN nam de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: *men mag niet discrimineren *men mag mensen niet martelen *men mag niet zomaar iemand gevangenzetten *iedereen heeft recht op een eerlijk proces *iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Al deze mensenrechten zijn vastgelegd in de Nederlandse grondwet. De overheid moet zich aan deze regels houden bij het bestraffen van crimineel gedrag: * legaliteitsbeginsel: je kunt alleen gestraft worden voor iets wat door in de wet strafbaar gesteld is. *elk wetsartikel bevat een nauwkeurige omschrijving van het delict + de maximale straf. *ne bis in idem-regel: niet twee keer voor hetzelfde:je mag niet 2 keer voor hetzeflde worden vervolgd. *de verdachte is onschuldig tot hij voor de rechter schuldig bevonden wordt. Overheid beschermd burgers onderling door: wetgeving antidiscriminatiewet + verbod op mishandeling. Rechtshandhaving de overheid moet optreden bij iemand die een strafbaar feit begaat. Tweesporenbeleid: veel voorkomende criminaliteit -> gezocht naar preventieve maatregelen. Georganiseerde misdaad -> gezocht naar repressieve maatregelen zoals hogere straffen. Procedure als er een strafbaar feit is gepleegd: 1 De politie verzamelt alle informatie over het strafbare feit,verhoort de verdachte en eventuele getuigen en kijkt wat er precies is gebeurd, deze info komt in het proces-verbaal. 2 Politie geeft proces-verbaal aan de officier van justitie, die zal het verder onderzoeken in het opsporingsonderzoek. Bewijzen moeten worden gezocht, de verdachte wordt verder verhoord(kan ook gelden voor de getuigen), als de officier van justitie de zaak zwaar genoeg vind om hem verder te vervolgen komt er een rechtzaak. 3 Als de officier genoeg bewijzen heeft stuurt hij het dossier naar de rechter en die moet tijden sde rechtzaak vaststellen of de verdachte schuldig is of niet, zo ja dan krijgt hij een straf. De drie taken van de politie: Hulpverlening: wijzen van de weg, opsporen van ouders van een verdwaald kind. Handhaven van de openbare orde: bemiddeling bij burenruzies, alcoholcontrole. Opsporingstaak: het voorkomen van strafbare feiten en het opsporen van verdachten. Verdacht: er is een redelijk vermoeden dat de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Redelijk vermoeden als de politie iemand op heterdaad betrapt of er aangifte is gedaan. Basisrecht van de verdachte hij hoeft niet mee te werken aan zijn vervolking en mag bijv. weigeren iets te zeggen. Als de verdachte liegt is dat niet strafbaar. Een uitzondering op het basisrecht is alcohol controle: iedereen moet daaraan meewerken anders ben je strafbaar. Dwangmiddelen: bevoegdheden die beschreven zijn in de wet om de burger tegen willekeurig optreden van de politie te beschermen. Voorbeelden zijn: * Staande houden van een verdachte: iemand vasthouden om hem te vragen naar zijn personalia. Hij hoeft de informatie niet te geven maar als hij antwoord geeft moet het juist zijn. Legitimeren is wel verplicht, dat is met een paspoort of ander identiteitsbewijs aantonen wie je bent. * Aanhouden:arresteren:verzetten mag niet, doel = verdachte naar officier van justitie brengen. * Fouilleren: aan zijn kleding en zijn lichaam worden onderzocht. Preventief fouilleren: als het een veiligheidsrisicogebied is kan de officier van justitie in dit gebied toestemming geven om preventief te fouilleren. * Vrijheidsbeneming: in belang van het onderzoek mag je een paar dagen vastgehouden worden op het bureau, daarna ga je naar het Huis van Bewaring, dat mag maximaal 3 maanden duren. * Huiszoeking: de politie mag alleen een woning binnengaan met een machtiging tot binnentreding, als er een machtiging tot huiszoeking is gegeven mag de politie in een woning naar bewijzen van een misdrijf zoeken. * Inbeslagneming: bewijsmateriaal (opgevoerde brommer of gestolen cd’s) mag in beslag genomen worden. De officier van justitie of de rechter beslist of je je spullen na de rechtszaak terug krijgt. Politiewet daarin staat wanneer de politie welke dwangmiddelen mag gebruiken. H4 officier van justitie: leidt het onderzoek, brengt verdachten voor de rechter, eist een bepaalde straf in een rechtszaak, is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf. Openbaar Ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar, dit is een onderdeel van het ministerie van Justitie. De minister van justitie is verantwoordelijk voor het beleid van het OM. In het opsporingsonderzoek wordt een dossier aangelegd met bewijsmateriaal, niet elk dossier leidt tot een rechtszaak. De officier heeft 3 keuzes: seponeren, een transactievoorstel aanbieden of vervolgen. Seponeren is iemand NIET vervolgen. Gebeurd bij onvoldoende bewijs, klein vergrijp of als de verdachte al genoeg gestraft is. voorwaardelijk sepot: Voorwaarden aan seponeren, bijv. afkicken. Transactie gebeurd bij minder zware delicten: meestal geldboete wordt ook wel schikking of voortijdige afdoening genoemd. Als de verdachte dit weigert komt hij alsnog voor de rechter. Dit gebeurt bij vernielingen en winkeldiefstal. Vervolgen de verdachte voor de rechter brengen. Mogelijkheden voor het opsporingsonderzoek uitgebreid: * er mochten vaker richtmicrofoons worden gebruikt. * infiltranten, die mochten strafbare feiten plegen om daarmee vertrouwen te winnen in de organisatie. * gecontroleerde doorvoer, politie laat partijen drugs doorgaan om de leiders van de bende te pakken. * informanten, ze mochten hun geld betalen * inkijkoperaties, politie mag in sommige gevallen in het geheim gebouwen binnentreden om te kijken of daar strafbare feiten worden gepleegd. * kroongetuigen, de politie mag een crimineel strafvermindering geven als deze een verklaring aflegt tegen een grotere crimineel dan hijzelf. De voorwaarde voor deze bevoegdheden is dat de hoofdofficier van justitie daarvoor toestemming moest verlenen en ze mogen alleen gebruikt worden bij zeer ernstige strafbare feiten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.