Plato’s moraal - de ring van Gyges, Pythagoras

5.6

Vertaling door een scholier
Klas onbekend | 267 woorden
8 april 2004
20 keer beoordeeld

5.6

20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE

Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.

Meer informatie

Plato’s moraal - de ring van Gyges, Pythagoras,/b> We moeten voldoende overtuigd zijn, als we tenminste iets in de wijsbegeerte zouden bereikt hebben, als we alle goden en mensen zouden kunnen betreuren, dat er niets schrapzuchtig, niets onrechtvaardig, niets wellustig, niets mateloos mag gedaan worden. Daarom wordt door Plato de fameuze Gyges ten tonele gevoerd die, toen de aarde gespleten was o.w.v. enkele zware regenvlagen, die afdaalde in de kloof en zoals de verhaaltjes vertellen een bronzen paard zag in wiens flanken zich deuren bevonden. Nadat deze deuren geopend waren, zag hij een lijk van een ongewone grootte en een gouden ring om zijn vinger en nadat hij hem had uitgedaan, stak hij hem zelf aan zijn vinger ( hij was immers een koninklijke herder). Daarna trok hij zich terug naar de vergadering van de herders. Daar telkens als hij de ringkas naar zijn handpalm had gedraaid, werd hij door niemand gezien, hij zelf echter zag alles. Tevens werd hij opnieuw gezien van zodra de ring op de gewone plaats werd gebracht.Bijgevolg gebruik makend van deze buitenkans van de ring, bracht hij met de hulp van de koningin de koning om en ruimde hem op waarvan hij dacht dat ze in de weg stonden en niemand kon hem zien bij deze misdaden.Zo werd hij door de plotse toverkracht van de ring koning van Ly…. Bijgevolg indien een wijsgeer die zelfde ring in zijn bezit had gekregen, dan zou die niet denken dat hem meer stommiteiten zijn toegelaten dan indien hij hem niet had. Goede mensen immers zoeken het eervolle in het duister.