Australische dieren

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 4258 woorden
  • 22 april 2003
  • 291 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
291 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Voorwoord
Wat is er zo bijzonder aan Australische dieren
Het vogelbekdier:de ontdekking van
Het vogelbekdier: waar leeft het vogelbekdier? Het vogelbekdier: waar leeft het van. Het vogelbekdier: hoe ziet hij er uit. Het vogelbekdier: wat gebeurt er in de paartijd? Het vogelbekdier: heeft hij vijanden
Het vogelbekdier: in gevangenschap
De dingo: Dingo’s als huisdier
De dingo: Dingo puppy’s
De dingo: de oorsprong

De dingo: het voedsel
De dingo: verwanten
De dingo: vijanden van dingo‘s
De dingo: de kleur van de vacht
De Tasmaanseduivel. Kangoeroe‘s: een buidel op de buik. Kangoeroe‘s: sprongen van 2meter hoog. Kangoeroe‘s: Op de vlakte of in de boom. Kangoeroe‘s: net als een koe, vechtersbazen
Kangoeroe‘s: als een boon zo klein
Kangoeroe‘s: warm & veilig, zijn naam. De Koala. Literatuurlijst Voorwoord Ik maak dit werkstuk over dieren in Australië, omdat de dieren die daar leven verder nergens op de wereld in het wild leven en omdat het leuke dieren zijn. Wat is er zo bijzonder aan Australische dieren? Australische dieren zijn heel bijzonder, omdat er verder nergens in de wereld die dieren leven.Opvallend is dat veel dieren die in Australië leven een buidel hebben waarvan de kangoeroe natuurlijk wel de bekendste is, ook leeft er de koala en de buidelrat.Maar gewone dieren leven er ook, zoals de dingo en het vogelbekdier.Hoewel: is het vogelbekdier wel een gewoon dier en zoniet wat is het dan wel? Dit en meer over dieren in Australië.Niet alle dieren uit Australië staan hier in, maar de belangrijkste en bekendste wel. Het vogelbekdier Ontdekking van het vogelbekdier In 1798 kwam de eerste complete huid van een vogelbekdier binnen bij het British Museum in Londen. Niemand geloofde dat het een echte huid was. Iedereen was er van overtuigd dat een dier met een snavel en een vacht niet kon bestaan. Het schip dat de huid meegenomen had was door de Indische oceaan gevaren, daar waren handelaren die zelf dierenhuiden maakten en die voor veel geld verkochten aan goedgelovige kapiteins. Vier jaar later werden er complete lichamen gebracht door sir Everald Home. Toen bleken de wonderbaarlijke diertjes toch wel te bestaan. Er werd lang getwist of dit een zoogdier was of een aparte soort gewervelde dieren. In 1824 ontdekte hoogleraar Johann Friedrich Meckel dat de vrouwtjes melkklieren had en werd er besloten dat vogelbekdieren onder de zoogdieren vielen.
Waar leeft het vogelbekdier? Het vogelbekdier leeft alleen in Oost-Australië en Tasmanië. Hij komt nergens anders op de wereld in het wild voor. Hij graaft holen in de oevers van rivieren of meren. De holen liggen 15 tot 30 cm boven het wateroppervlak. De holen graaft hij met zijn poten die hij ook voor het zwemmen kan gebruiken, omdat er zwemvliezen op zijn poten zitten die hij kan omvouwen onder zijn poten zodat zij klauwen vrijkomen. De holen beginnen met een tunnel dan komt het nest. Soms zijn er meer gangen, om door te kunnen ontsnappen als dat nodig. De gangen lopen omhoog en kunnen wel achttien meter lang zijn. De ingang is half rond. Waar leeft het vogelbekdier van? Een vogelbekdier eet heel veel en ook heel verschillend. Er zijn weinig andere diersoorten die zo hongerig zijn als
de vogelbekdier. In een nacht eet hij zoveel als hij zelf weegt.Daardoor is hij een van de best doorvoede diersoorten ter wereld.Hij eet voornamelijk dierlijk voedsel. Hij eet bijvoorbeeld: wormen, kikkers, kreeftjes, garnalen, kikkerdril, waterinsecten, waterslakken, larven en kleine visjes.Een dier van 1,5 kilo eet dagelijks 540 regenwormen, 20 tot 30 kreeften, 200 meelwormen, twee kleine kikkers en twee eieren.Als hij op zoek gaat naar een prooi gebruikt hij zijn neus en snavel, zijn oren en ogen houdt hij dicht. Hij wroet meestal op de rivierbodem. Daarbij maakt hij gebruik van zijn snavel, die is bekleed met leerachtig vel en er monden veel zenuwuiteinden in uit. De snavel is dus erg gevoelig. Hij kan niet onder water ademen dus moet hij elke minuut boven komen voor verse lucht. Hij propt zijn prooi in zijn wangzakken en als hij boven is zoekt hij een rustig plekje om het op te eten.Hij heeft geen tanden maar een soort benige richels in zijn bek. Daar vermaalt hij zijn eten mee. Het jagen neemt `s morgens en ‘s avonds een uurtje in beslag. Hoe ziet een vogelbekdier eruit en wat maakt hem zo bijzonder? Het vogelbekdier is toch wel èèn van de vreemdste zoogdieren op aarde. Het beestje is zo’n 60 cm lang, weegt tussen de 1 en 2 kilogram en kan tot 17 jaar oud worden. Hij behoort tot de groep van de snaveldieren. Van de 4237 zoogdieren zijn de miereneter en het vogelbekdier toch wel de merkwaardigste. Een vogelbekdier wordt ingedeeld bij de zoogdieren , omdat hij warmbloedig is, longen heeft, een vacht heeft en de jongen worden gevoed door de moeder met moedermelk die uit melkkliertjes in de vacht komt. De vacht is bedekt met dik haar met daartussen onregelmatige lederhuid , uitstulpingen en resten van schubben.Tanden heeft het dier niet, ze komen soms in de jeugd voor.Maar wel legt het vogelbekdier eieren met een leerachtige schaal wat bij reptielen hoort.Ook behoort het vogelbekdier tot de giftige zoogdieren.De mannetjes hebben namelijk gifklieren. Het gif werk erg heftig. Vrouwtjes hebben alleen in hun jeugd gifklieren. Het vogelbekdier heeft drie dingen die op andere dieren lijken: de snavel van een eend, het lijf van een otter en de staart van een bever. Het vogelbekdier heet zo vanwege zijn snavel. Wat gebeurt er in de paartijd? Als twee vogelbekdieren met elkaar gaan paren pakt het mannetje, het vrouwtje bij de staart en samen zwemmen ze dan rondjes in het water. Zo betuigen vogelbekdieren elkaar de liefde. De rest van de paartijd slapen het mannetje en het vrouwtje apart. Het vrouwtje nestelt zich in een privé-hol, waar ze de jongen zal baren en grootbrengen. De eieren die ze legt mogen niet uitdrogen. Daarom brengt ze natte blaren in het hol om de eieren mee te bedekken. Een vogelbekdier legt meestal 2 à 3 eieren, ze voelen rubberachtig aan en zijn 1,6 tot 1,8 cm groot. Het vrouwtje houd ze warm met haar vacht. (ze broed ze uit) De jongen zitten ongeveer 10 dagen in het ei. De tien dagen dat de moeder moet broeden eet ze niets. Ze komt alleen naar buiten om nieuwe natte bladeren
te halen. Een pas geboren jong is niet groter als de nagel van

je vinger. De jongen worden blind en naakt geboren. Na 4
maanden hebben ze een volledige pels en zijn ze ± 35 cm lang,ook kunnen ze dan zwemmen en zelf naar voedsel zoeken,maar de moeder zoogt de jongen dan nog zes weken. Omdat het in het begin moeilijk voor de jongen is om daad werkelijk iets te vangen. Daarna zijn de jongen groot genoeg om zelfstandig te leven. Heeft een vogelbekdier vijanden? Vogelbekdieren hebben weinig natuurlijke vijanden. De Australische python wil nog wel eens een vogelbekdier pakken en een vos of een buidelwolf kunnen het ook nog proberen.Wel raken de dieren nog wel eens in visfuiken verstrikt en stikken dan. Er is in Australië nog geen wet die vissers verplicht om fuiken met een uitgang naar boven te maken. Sinds 1905 zijn vogelbekdieren beschermd. Nu horen de vogelbekdieren tot een van de meest voorkomende wilde dieren in Australië. Vogelbekdieren in gevangenschap. Er zijn pas drie keer vogelbekdieren van uit hun geboorteland naar Amerika gebracht. Ze gingen naar de Bronx Zoo van New York. In 1910 had zooloog Harry Burrell een draagbare watertank met een aansluitend labyrint van tunnels speciaal gemaakt voor vogelbekdieren. In de gangen waren rubbersluizen waar de diertjes zich doorheen moesten wringen en daardoor drukte het dier water uit zijn pels. Dit moest omdat vogelbekdieren in de natuur dat ook zo doen. Harry Burrells eerste vogelbekdier ontsnapte na 68 dagen. Toen had hij er nog vier over. Drie maanden lang kon hij ze tentoonstellen in de dierentuin van Sydney. Daarna werd het hem te veel. Hij moest namelijk voor de vijf dieren die hij eerst had, iedere dag zes uur lang met een houweel en een visnet vissen om ongeveer twee pond regenwormen, krabben, keverlarven en waterslakken te vangen. Hij hield een van de vijf diertjes en het bleek dat deze de twee pond voedsel makkelijk in zijn eentje opat.Ellis S. Joseph, een bekend dieren handelaar, besloot met Harry Burrell voor het eerst dieren naar Amerika te vervoeren. Op 12 mei 1922 namen Joseph en Burrell in een kunstnest vijf mannelijke vogelbekdieren mee en een heleboel regenwormen. De reis duurde 49 dagen en op 30 juni bereikte het schip de haven. Slechts een van de vogelbekdieren had het gehaald. Alle regenwormen waren op dus moesten ze enkele dagen wachten tot ze verder konden met de trein naar New York. Het dier werd elke dag een paar uur aan bezoekers getoond. Vele mensen kwamen kijken. Het dier at ontzettend veel. half pond regenwormen, veertig garnalen, veertig engerlingen en dat was eigenlijk nog veel te weinig, maar dat wisten ze toen nog niet. De directeur van de dierentuin klaagde over de kosten van vijf dollar per dag alleen om een beestje eten te geven. Na 47 dagen stierf het beestje maar iedereen was heel tevreden over die periode.Robert Eadie uit Australië had meer succes met het houden van vogelbekdieren. In het kunstnest van Harry Barrell leefde het vogelbekdier ‘Splash’ vier jaar en een maand van 1933 tot 1937.David Fleay directeur het dierenpark waar ook Splash gezeten had, bracht in 1938 het paar ‘Jack’ en ‘Jill’. Ze werden gehouden in een afgesloten stuk van het bos wat om het dierenpark lag. Toen ‘Jack’ ongeveer zes was en ze goed vertrouwd in het gebied leefde, paarde Jack en Jill. Vier maanden later kwam Jill uit haar nest met haar jongen. Jill werd tien jaar oud en Jack maarliefst zeventien jaar. Op 29 maart 1947 ging David Fleay met een mannetje en twee vrouwtjes met de boot naar Boston. De diertjes kwamen gezond aan. Ze werden met de auto overgebracht naar New York. Daar werden ze drie dagen tentoongesteld. Er werden nieuwe dingen waargenomen. Bijvoorbeeld dat ze het liefst zwommen in water van 15° C en bij water van minder als 10° C bleven ze op het droge. Twee van de dieren leefde meer dan tien jaar . Er moesten nieuwe vogelbekdieren komen maar dit ging niet zo gemakkelijk meer. Er werden in 1946 eerst negentien dieren gevangen om daar de beste drie uit te kunnen halen. Maar er moest eerst toestemming gevraagd worden aan de regering van Queensland en Australië. Want de vogelbekdieren behoorde nu tot de meest beschermde dieren van de wereld. Toen de toestemming eindelijk werd gegeven wilde de regentijd niet beginnen. Het water in de rivieren en beken kwam steeds lager te staan en ze veranderden in modderpoelen. Het werd een slecht jaar voor de dieren en de vrouwtjes groeven zelfs geen nesten. David Fleay en de jagers zochten op een woest stuk land naar de dieren. Het was verschrikkelijk heet en de jagers werden helemaal opgevreten door muggen. Na drie maanden hadden ze eindelijk drie jonge dieren gevangen. De dieren zouden per vliegtuig overgebracht worden. Er werd eerst een proef rit gemaakt en een wijfje werd zo overstuur dat ze onmiddellijk vrijgelaten moest worden. Dus moest er een nieuwe gezocht worden. Vier weken voor dat ze weg gingen werd er nog een gevonden. Er moest onder weg ontzettend veel voedsel mee genomen worden. Ze liepen vertraging op in Hawaï en de diertjes werden helemaal van slag door het geluid van de vliegtuig motoren. Toen ze eindelijk in New York aan kwamen zijn ze daar maar acht maanden in leven gebleven. Dingo's Dingo's als huisdieren In Australië worden veel dingo's als huisdier gehouden. Je moet ze wel vroeg uit hun nest halen, want als ze zes weken in hun nest zijn, is het moeilijk nog de baas over ze te zijn. Als ze tien weken in hun nest zijn, zijn ze wild en niet meer te temmen. Dingo's zijn bijna nooit agressief en zijn ook lief voor kinderen, het zijn eigenlijk een soort honden. De dingo's zijn heel intelligent, zeer op zichzelf, aanhankelijk, maar
voorzichtig. Het zijn heel erg goede jagers, het zicht-, hoor- en reukvermogen zijn sterk ontwikkeld. Ze blijven in hun eigen gebied en vormen een gezinsgroep voor het leven. Hun behendigheid doet denken aan die van katten net zo als hun gewoonte om hun omgeving vanaf een hoger punt te bekijken. Ze blaffen bijna nooit, maar ze hebben andere manieren om zich te laten horen, variërend van melodieus zingen (huilen) tot hoog jodelen, keffen, kraaien en een soort spinnen.
Dingo puppy's De dingo leeft, in tegenstelling tot andere hondachtige, niet in een grote groep, maar in kleine gezinsgroepjes en soms alleen. Het vrouwtje zoekt in mei of juli (winter in Australië) een mannetje en in september worden de jongen geboren. De draagtijd is ongeveer 63 dagen, net als gewone honden. Gewoonlijk worden de jongen in een verlaten konijnenhol of een grot in de rotsen geboren. Meestal zijn het vijf jongen. Het mannetje en het vrouwtje voeden samen de puppy's op. Tot ze vijftien dagen zijn kauwen ze het voedsel voor en als de puppy's drie weken zijn gaan ze zelf soms op jacht en vangen ze soms konijntjes. Als ze een half jaar oud zijn worden ze aan hun lot overgelaten. Dan maken ze hun jachttechniek beter door de volwassen dingo's precies na te doen. Oorsprong Volgens de laatste DNA-test stamt hij niet van de wolf af. De kenmerkende erfelijke eigenschap zat namelijk wel in de dingo en niet in de wolf. Het is niet zeker, maar waarschijnlijk is de dingo 3500 tot 4000 jaar geleden in Australië gekomen. Het oudste fossiel van de dingo is in Australië gevonden en is ± 3450 jaar oud. Er zijn ook twee theorieën die zeggen dat de dingo niet oorspronkelijk uit Australië komt. De eerste is dat de hondenrassen die het meest met de dingo verwant zijn in India zijn geweest, 3000 jaar geleden. Een andere is dat de dingo verwant is aan de wilde honden in Azië en dat die door schepen naar Australië gebracht zijn. Waar ze ook vandaan komen, het is zeker dat de dingo's de Aboriginals (de oorspronkelijke bewoners van Australië) veel hielpen. Ze hielpen met de jacht, ze
sliepen bij zieken in bed om hun warm te houden, ze bewaakten 's nachts de kampen, enz. De aboriginals haalden de puppy's vroeg uit hun nest en meestal gaven de vrouwen ze dan borstvoeding. Voedsel Dingo's zijn vleeseters, maar ze eten ook wel veel andere soorten voedsel zoals planten en insecten. Sinds in de 19de eeuw het konijn in Australië kwam, aten dingo's die meer dan de normale voeding (kleine buideldieren). Soms eten ze ook wel groter vee, zoals koeien. Omdat ze die niet in hun eentje aankunnen jagen ze dan in groepen van ongeveer zeven dingo's. Ze hebben een heel erg speciale techniek: Ze doen eerst een paar schijnaanvallen op de koeien en als die afgeleid zijn doodt één van hun een kalf. Als de moeder van het dode kalf het lijk van het kalf blijft bewaken, wachten de dingo's geduldig tot ze weggaat, als het moet dagen. Verwanten Er zijn meer dan 600 soorten honden die afstammen van de dingo. De meeste zijn gekruist met de Engelse en Schotse honden die de blanke mannen meenamen naar Australië, 200 jaar geleden. Er zijn vijf belangrijke rassen: Australian Kelpie, Australian Cattle Dog, Stumpy Tail Cattle Dog, Australian Terrier en Australian
Silky Terrier. Vijanden van dingo's De grootste vijanden van de dingo zijn de mensen en vooral de boeren. Dingo's zijn niet zo geliefd bij boeren, omdat ze het vee opeten. Daarom is er in Australië een hek gemaakt tegen dingo's. Het is niet zomaar een hek, het is 9600 kilometer lang, drie keer zolang als de Grote Chinese Muur. Dit prikkeldraadhek loopt van de kust van Zuid-Australië tot aan de grens met Nieuw Zuid-Wales, zigzagt dan een stuk door Queensland en buigt vervolgens af in Zuidelijke richting en houdt op op 225 km. Afstand van de Goudkust van Queensland. Iedere 80 km. Van de versperring
wordt bewaakt door een grenswacht die de taak heeft de schade te herstellen die door kangoeroes of woestijnstormen wordt aangericht. Ook de regering houdt niet zo van dingo's. Ze hebben hondenvangers aangesteld, die geld krijgen per dingo die ze vangen. Maar ook al hebben ze vallen, vergif en geweren, dingo's zijn erg slim. Ze hebben al snel door of aas vergiftigd is en ze kunnen ook vallen goed ontwijken.
Kleur van de vacht Meestal is de vacht van de dingo geelachtig. Sommige zijn wit, zwart of bruin. De meeste hebben wit gekleurde voetjes, borst en staartpunt. In het warme midden van Australië is 88,6% van de dingo's geelachtig, 3,8% is zwart of bruin en 1,9% is wit. In het zuiden, waar het kouder is, is er maar 45,5% geelachtig, terwijl 19,4% zwart of bruin is. Er zijn daar bijna geen witte dingo's. Tasmaanse duivel Tasmanië is het grootste eiland van het kleinste werelddeel australië en op dat eiland leeft het grootste buidelroofdier ter wereld: de Tasmaanse duivel.Een record dat het dier niet aan zijn eigen afmetingen te danken heeft (het is maar net een meter lang)maar aan het uitsterven van de buidelwolf die 1.50 meter lang was.Als men de Tasmaanse duivel goed behandelt is hij een goedgehumeurd speels en zindelijk beest en kan hij zo tam worden als een hondje. En bovendien is hij beslist niet onintelligent.Omdat hij als typisch nieuw-hollands dier veel van water houdt, benut hij het ook als hij achtervolgt wordt, hij duikt onder en zwemt onder het water een eindje tot een veilige plek en komt daar weer boven met een camouflagehelm van waterplanten op zijn hoofd om te kijken of zijn vijand al weg is. Professor Grzimek, directeur van de Frankfurter dierentuin heeft eens nagegaan hoe de Tasmaanse duivels aan hun volkomen misplaatste, vervaarlijke naam komen. De dierkundige Harris, die het diersoort in het begin van de vorige eeuw ontdekte, stelde vast dat twe gevangen exemplaren elkaar de hele nacht ‘hol blaffend’ in de haren zaten.Dat holle geblaf werd echter veroorzaakt door de galm van de ton waarin ze opgesloten zaten; en hun doodsangst, die wilde vechtpartijen uitlokte, was ook niet onverklaarbaar als je weet dat Harris de arme schepselen maanden lang aan elkaar vastgebonden hield! De blanke kolonisten van Tasmanië geloofden de karakterbeschrijving van Harris echter graag.Ze stelden zelf immers ook vast dat de dieren begonnen te bijten, spuwen en schuimbekken, zodra men ze bij de staart van de grond tilde. Het ontging hen dat ze die greep alleen maar konden uitvoeren doordat het duiveltje, al beschikte het over krachtige spieren en een sterk gebit, eigenlijk volkomen hulpeloos was. Als het op topsnelheid rent, kan een mens het zonder enige inspanning bijhouden.De tasmaanse duivel kan zich alleen verdedigen door met zijn rug tegen een steen of boom te gaan staan en dan maar zoveel mogelijk tekeer te gaan maar tegen een gewapend mens kan hij niets doen! Buiten tasmanië komt de tasmaanse duivel niet voor. Een buidel op de buik Van oorsprong zijn alle zoogdieren uit Australië buideldieren. De vrouwtjes hebben een buidel op hun buik waarin de jongen goed beschermd zijn. De kangoeroe is het meest bekend. In groepjes springen deze planteneters over de open vlakten of tussen de bomen van het droge Australische landschap. Op andere werelddelen grazen hoefdieren over de vlakten, maar in Australië is het gras voor de kangoeroe. Als het moet, kunnen ze wekenlang zonder water. In de planten zit voldoende vocht om droge tijden te overbruggen. Kangaroes Sprongen van twee meter hoog Een kangoeroe loopt niet; hij springt. Als hij zich langzaam voortbeweegt -bijvoorbeeld als hij eet- zet hij eerst de korte voorpootjes vóór zich op de grond. Daarna zwaait hij met een sprongetje de twee achterpoten tegelijkertijd naar voren. Wil hij snelheid maken, dan doen de voorpoten even niet mee. Dan maakt hij met zijn grote, sterke achterpoten sprongen van wel twee meter hoog en acht meter ver! Hij bereikt een snelheid van 40 kilometer, en op korte stukjes zelfs meer dan 80 km per uur. Met de dikke gespierde staart kan hij sturen en zijn evenwicht bewaren. Op de vlakte of in de boom Van de 50 soorten kangoeroes zijn de rode en de grijze reuzenkangoeroe het grootst. De mannetjes wegen soms 90 kilo en als ze op hun achterpoten staan, zijn ze langer dan een mens. In veel dierentuinen leeft de wallabie. Hij hoort bij de kleintjes onder de kangoeroes. Hij komt niet alleen voor in Australië zelf, maar leeft ook op verschillende grote en kleine eilanden in de buurt. En dan bestaat er nog de boomkangoeroe. Hij bewoont niet de open vlakten, maar in de dichtbegroeide tropische regenwouden. Daar klimt hij in bomen, om bladeren te eten. Hij heeft sterke voorpoten met klauwen waarmee hij zich goed aan de takken kan vasthouden.
Net als een koe Omdat het overdag zo heet is, rusten kangoeroe's het liefst op schaduwrijke plekken. Ze kunnen niet zweten, dus om af te koelen hijgen ze soms zodat het speeksel uit hun mond verdampt. Dat zie je honden ook vaak doen. Kangoeroe's grazen meestal 's nachts. Gras is moeilijk te verteren. Daarom is de maag verdeeld in vier kamers waarvan de sappen op verschillende wijze op het voedsel inwerken. Net als bij koeien en andere herkauwers. Sterker nog, kangoeroes herkauwen ook een beetje. Af en toe komt het ingeslikte voedsel uit de maag weer omhoog. Ze slikken het dan weer direct door. Vechtersbazen Kangoeroes hebben weinig vijanden. Kleintjes lopen kans door pythons te worden gegrepen. De grote kunnen in gevecht komen met dingo's: de verwilderde honden van Australië. De kangoeroe probeert de vijand met de voorpoten te grijpen om vervolgens met de achterpoten rake klappen uit te delen. Op die manier vechten mannetjes ook met elkaar. Mensen vormen het grootste gevaar. Zij jagen op de kangoeroe omdat de dieren het gras van de schapen eten. Kangoeroe-vlees wordt ingeblikt als katten- en hondenvoer. Sommige soorten worden vervolgd vanwege de mooie vacht. Als een boontje zo klein Een pasgeboren kangoeroe is als een boontje zo klein. De kleine is kaal en roze, en weegt nauwelijks één gram. Ogen en oren zijn nog niet gevormd, en het staartje is nog maar kort. Alleen de voorpootjes en de neus zijn goed ontwikkeld. Meteen na de geboorte grijpt het beestje met zijn sterke pootjes de vacht van de moeder vast en klautert naar boven, over de buik van zijn moeder. Hij ruikt de geur uit haar buidel. Na een paar minuten is hij bij de opening aangeland, en kruipt hij naar binnen. Van tevoren heeft moeder het pad naar boven en de buidel netjes schoongelikt. Warm en veilig In de buidel is het warm en veilig. De kleine kangoeroe vindt er vier tepels. Aan één daarvan zuigt hij zich vast. Die tepel wordt een stuk groter en voorlopig zal hij hem niet meer loslaten. De melk is waterig. Hij groeit en groeit. De oogjes gaan open en de haren gaan groeien. Hoe groter hij wordt, hoe vetter de melk is die uit moeders tepel komt. Is hij groot genoeg, dan steekt hij soms zijn kopje uit de buidel. Na bijna een jaar komt hij voor het eerst naar buiten. Hij springt naast zijn moeder over de vlakte. Als hij moe is gaat hij weer de buidel in. Hoe komt de kangoeroe aan zijn naam? Toen de eerste ontdekkingsreizigers naar Australië kwamen, vroegen ze aan de inlandse bevolking: "Wat zij dat voor een hoppende beesten?" De Aboriginals antwoorden "Kangoeroe". Wat betekent "Ik begrijp het niet".
Koala Sinds de koala model stond voor teddybeer, heeft het slechts weinig gescheeld of hij was uitgestorven. Het troetelbeest van kinderen werd door de volwassen blanken meer om zijn pels begeerd. Men sloeg de dieren met miljoenen per jaar dood en stak de bossen waar ze woonden in brand om de koala’s op te jagen. Een koala kan wel stevig bijten als hij in het nauw wordt gedereven, maar hij is langzaam. Bovendien beroofde het platbranden hem van zijn woonoorden en zijn enige voedsel. Koala’s leven namelijk uitsluitend van de bladeren van de eucalyptus en kan die van een andere beslist niet verteren. Daarom is het ontzettend moeilijk om de diertjes in gevangenschap levend te houden; buiten Australië is het vrijwel onmogelijk. Gelukkig is de koala in Australië nu een beschermd dier. Het woord Koala betekent in de taal van de Australische inboorlingen ‘geen water’. Hij hoeft namelijk niet te drinken; in zijn ecalyptusblad zit namelijk alles wat hij nodig heeft om van te leven. Ook zijn pasgeboren jongen hebben alleen die bladeren nodig om van te leven. De moeder draagt het jong mee in een buidel die onderste boven hangt. Dat heeft een heel goede reden, het jong eet namelijk de uitwerpselen van zijn moeder. Daarom staat de spijsvertering van de moeder op een laag pitje als ze een jong heeft, daardoor blijven er nog meer voedingsstoffen in het voedsel voor het jong zitten. De meeste mensen weten dat niet en de kinderen al helemaal niet, want dit is wel zo’n beetje het meest onsmakelijke in het leven van de koala. Maar de kleine koala’s denken daar heel anders over want opzich is het gewoon gezond voor die kleintjes veel beter dan gewone bladeren. Er zijn toch ook dieren die het voedsel krijgen dat uitgekotst wordt nou dan is dit toch ook niet zo heel erg! Bronvermelding Boeken: Encyclopedie voor de jeugd
Van aarde tot zwaartekracht
Uitgeverij: SESAM Lannoo
Wonderen der dieren Walt Disney. Websites: http://natuur-mens-dier.starttips.com
www.google.nl
www.kennisnet.nl
www.Ilse.nl
www.student.kun.nl
www.landenweb.com/l.cfm?LandID=127&AUSTRALI%C3%8B

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.