Boeddhisme

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 5902 woorden
  • 31 januari 2003
  • 268 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
268 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Het leven van Boeddha Boeddha heeft ooit bestaan maar de mensen kunnen niet precies zeggen, wie boeddha was want de werkelijkheid en fantasie zijn moeilijk uit elkaar te houden in verhalen. Boeddha was niet de echte naam, zijn echte naam was: Siddharta Gautama. Hij werd geboren rond 560 v.C. in Noord Oost- Indie en hij is gestorven rond 477 v.C. Hij stamde af van het boerengeslacht maar volgend het Boeddhisme was een vorstenzoon. De Boeddhisten geloven in reïncarnatie dit wordt ook wel wedergeboorte genoemd, als iemand sterft gaat de ziel naar een ander lichaam, dat weer geboren gaat worden, dus als iemand sterft komt hij weer in een ander lichaam terug. Over Boeddha Siddharta Gautama zijn vele verhalen waar je uit op kan maken dat hij geen gewoon kind was maar een hele bijzondere. In de hemel van de Gelukzaligen leefde een wezen dat vaak de Voor-Boeddha genoemd wordt, het zou de mensheid verlossen van alle ellen
de. Door een reeks van wedergeboorten was het daar op voorbereid. Voordat het weze naar de aarde terug keerde moest het 5 vragen beantwoorde: • Wanneer keer ik terug? • In welk werelddeel? • In welk land? • Tot welke familie wil ik behoren? • Welke moeder kies ik? Het weze/ de ziel koos als geboorteland: Indië, de koninklijke familie van Sakya’s koos hij als familie en als moeder koos hij Prinses Maya. Zij was hiervoor een goed persoon want ze was in verschillende levens op de geboorte voorbereid. Ze werd zwanger, doordar een Voor-Boeddha in haar rechterzij kroop en zo in haar kwam en Maya dus zwanger werd. Een groot aantal beschermengelen beschermde Maya tijdens haar zwangerschap. Rond de tijd dat het kind geboren zou worden ging ze op reis naar haar familie zodat ze daar kan bevallen. Deze reis was voor haar lang en vermoeiend, dus ruste ze uit onder een vijgenboom. Daar baarde ze haar zoon op een wonderbaarlijke manier: een van takken van de vijgenboom boog omlaag en Maya pakte deze tak vast en werd omhoog getrokken. Terwijl zij stond baarde zij haar kind. Op precies dat zelfde moment werd ook Yasodhara - zijn toekomstige echtgenote - en Ananda – zijn paard – geboren. Het kind kon gelijk naar de geboorte lopen en praten. Iedereen zag meteen dat dit een bijzonder kind was. De priesters keken hun ogen uit. OP de huid van het kind stonden 310 kleine en grote tekeningen. 5 dagen na de geboorte werd de zoon van Maya gedoopt en kreeg het de naam: Siddharta Gautama. Siddharta werd opgevoed door zijn tante omdat zijn moeder enekle dagen na zijn geboorte stierf. Op school was hij ook zeker heel bijzonder, hij gaf antwoord op vragen die hij zelf niet eens wist en had erg veel belangstelling voor heilige boeken. Toen Siddharta 16 jaar was trouwde hij met Yasodhara, zij was een erg knappe vrouw en volgend de verhalen moest hij heel wat andere aanbidders verslaan voor dat hij met haar kon trouwen. Ze kregen samen een zoon. De prins leefde jaren lang in hele plezierige omstandigheden. Hij leefde binnen de muren avn het paleis, hij werd afgesloten van de buiten wereld, omdat zijn vader hem wilde beschermen tegen al het kwade. Zijn vader schonk hem 3 paleizen: een voor de winter, een voor de zomer en een voor de regenachtige tijden. Hij mocht alleen maar gezonde en gelukkige mensen zien en had alles wat je maar kon bedenken: hij werd dus erg verwend. Zonder dat hij om bepaalde dingen vroeg kreeg hij allerlei kostbare dingen. Je zult dus denken dat Siddharta een gelukkig mens had, hij had een vrouw, kind en alles wat hij maar wenste, maar toch was dit niet zo hij voelde zich zelfs dood ongelukkig. Rond zijn 29ste levensjaar besloot hij stiekem op onderzoek uit te gaan in de wereld, de wereld buiten de muren van het paleis, de wereld die hij nog nooit gezien had. Vier keer ging hij met zijn koets of paard er op uit waarvan hij drie keer erg overstuur terug kwam. De eerste keer dat hij weg ging werd hij feestelijk opgewacht door juichende mensen, voor het eerst zagen deze hun Prins Siddharta. Maar het ware niet alleen juichende mensen die hij zag, hij zag mensen van een hele andere wereld. Een arm en afgeleefd hoopje mensen, zo iets had hij nog nooit gezien. Hij vroeg zich af waarom die mensen er zo uitzagen, hij begreep het niet en raakte hiervan erg overstuur. De eerste keer kwam hij een oude verstrompelde man tegen. De tweede keer zag hij een man die ernstig ziek was, deze man kroop van de pijn en hij zat vol met etterende zweren en bulten. De Prins zijn hart bloedde toen hij al die ellende zag. Hij begreep niet dat iedereen ziek kon worden, dat hij zelf ook ziek kon worden dat was moeilijk voor hem te begrijpen. De derde keer dat hij er op uit ging kwam hij een begrafenisstoet tegen, de prins wist niet wat hij zag. Zijn koetsier vertelde hem dat er iemand dood was en dat ze die gingen verbrande, hij wist niet wat hij zag, hij kon niet bevatten dat iedereen dood kan gaan. De vierde keer dat hij de muren van het paleis uit ging, ontmoete hij een monnik, die niets bezat dan het hoogst noodzakelijke. Zijn koetsier liet weten dat deze man een voorbeeld was voor allen: wie niets bezat, had niets te verliezen. Op dat moment besloot Siddharta afstand te doen van zijn familie en van al het andere dat hij bezat. Op een nacht nam hij in stilte zonder hen wakker te maken afscheid van vrouw en kind.Hij schoor zijn haren af en trok bedelaarskleren aan en vertrok. Na zes jaar van omzwerving, afzien en meditatie, vindt Siddharta de verlichting. Met een groep volgelingen trekt hij daarna naar India om zijn inzichten te verkondigen en wordt vanaf dat moment de Boeddha genoemd, wat ‘de verlichte’ of ‘de ontwaakte’ betekent. De rest van zijn leven trekt hij als een monnik en prediker rond om tenslotte op 80-jarige leeftijd te sterven.
2. Belangrijkste boeken Boeddhisten hebben geen heilig boek zoals de christenen de Bijbel en de moslims de Koran. Het Boeddhisme heeft vele heilige teksten, sommige gebaseerd op woorden van de Boeddha zelf, andere op werken van grote boeddhistische monniken en leraren. Tot de 1e eeuw v. Chr. werden de woorden van Boeddha mondeling doorgegeven van generatie op generatie. Daardoor zijn er verschil in teksten. Omdat de teksten mondeling werden doorgegeven was het moeilijk om de teksten te onthouden, daarom werden de teksten in versvorm doorgegeven. Vandaar ook dat veel boeddhisten hun gebeden zingend opzeggen. Pas ongeveer 320 jaar naar zijn dood werden de teksten opgeschreven in boeken. Deze boeken kunnen we in twee delen opsplitsen: • De Theravada-geschriften: De Theravada-boeken werden in Sri Lanka geschreven in een taal die Pali genoemd wordt. Deze geschriften heten de Pali-canon • De Mahayana-geschriften: De Mahayana-boeddhisten hebben hun eigen geschriften, waaronder veel soetra’s. Daarin worden verhalen verteld die de ingewikkelde leer van Boeddha uitleggen. De Mahayana-geschriften zijn in het Sanskriet geschreven, een oude Indiase taal. Het Pali-canon wordt ook wel de Tripitaka of de Drie manden genoemd. De eerste mand bevat regels voor de monniken. In de tweede mand staat de dharma (= de leer van de Boeddha). En in de derde mand wordt de leer van de Boeddha uitgelegd. Een van de beroemdste Mahayana-boeken is een lang gedicht van de Chinees Seng-ts’an, die ongeveer 1300 jaar geleden leefde. De dichter beschrijft hoe mensen de dingen helder kunnen zien en hoe ze vrede met zichzelf kunnen vinden. Toen de moslims India binnenvielen hebben ze de oude Mahayana-geschriften vernietigd. Toch is de inhoud van deze boeken bewaard gebleven. Want geleerden in China en Tibet hebben alles opnieuw opgeschreven. Er bestaan nu erg veel boeken over de woorden van Boeddha en de uitleg ervan. De Tibetaanse monniken maken boeken in de kloosterbibliotheek. De eerste boeddhistische teksten werden op palmbladen geschreven. De rechthoekige bladzijden van de Tibetaanse boeken herinneren aan de lange vorm van de bladen. Toen het boeddhisme zich vanuit India verspreidde, moesten de teksten in verschillende talen worden vertaald. Veel monniken rijden vanuit China en Tibet naar India, op zoek naar handschriften. Het maken van een boek was een veel werk en de monniken die het deden kregen dan ook hiervoor veel eer. Er worden nog steeds boeken vertaald en gekopieerd in Tibet. Sommige monniken kunnen de heilige teksten nog steeds in de eeuwenoude India de Pali-taal lezen en opzeggen, al worden er vaak vertalingen gebruikt. De Mahayana-teksten werden in het Sanskriet geschreven, een andere oude taal. De Mahayana-school heeft zijn eigen geschriften, die soetra’s heten. Ze bevatten verhalen en parabels om moeilijke punten uit de leer van de Boeddha uit te leggen. Twee van de beroemdste soetra’s zijn de Diamantsoetra en de Lotus-soetra. 3. De leer van Boeddha De leer bestaat uit vier waarden. De leer gaat over het lijden en bevrijden van boeddhisten. De eerste waarheid: In het leven hoort verdriet net zo als water bij de zee hoort. In het leven hoort ook lijden, geboren worden is lijden, ouderdom is lijden en ziekte is lijden. Ook moeten we soms met mensen omgaan die we niet mogen. En op een gegeven moment moeten mensen gesplitst worden van elkaar of we ze nou liefhebben of niet. Ook krijgen we soms dingen die we niet willen hebben of willen we dingen die je niet kan krijgen. De tweede waarheid: De hoofdoorzaak van lijden is de begeerte. Het altijd verlangen naar meer wat ieder mens heeft. Ook verlangen we naar mooier, beter, duurder etc. Mensen willen steeds meer en willen veel en dat kan nooit in één leven gebeuren. Daarvoor zijn meer levens nodig per persoon. Elk mens neemt de slechte en goede dingen mee in een volgend leven. Wie goed leeft komt in elk nieuw leven steeds hoger en die kunnen dan over meerdere levens het toch voor elkaar krijgen om alles wat ze willen te krijgen en te doen. Wie vrij is van begeerte, hoeft niet meer herboren te worden. En als je als persoon slecht leeft krijg je het in de komende levens steeds slechter. Als je dan nog steeds slecht leeft kun je als dier terugkomen in je volgende levens. De derde waarheid: Zegt dat er maar een manier is om je van je lijden te verlossen. Deze manier is dat je al je verlangens moet overwinnen en je moet niets meer willen. De vierde waarheid: Boeddha heeft de mensen ook verteld hoe ze zover kunnen komen. Ze moeten het achtvoudige pad volgen: 1. het juiste geloof
2. het juiste besluit
3. het juiste woord
4. de juiste daden
5. de juiste manier van leven
6. het juiste doel
7. het juiste denken
8. de juiste concentratie
Het achtvoudig pad is niet gemakkelijk. Mensen die dit willen halen, moeten aan alles gehoorzamen ook aan de vijf hoofdgeboden. Ze mogen niet doden dat geldt zowel voor een mens als voor een dier. Ook mogen ze geen geweld gebruiken, niet stelen, geen overspel plegen, niet liegen en bedriegen en geen alcohol, drugs of dergelijke gebruiken. Als je je aan deze dingen houdt, heb je een helder hoofd, een zuiver geweten en je hebt dan een rein hart en die persoon kan zich dan helemaal gaan concentreren op de hoofdzaak. De hoofdzaak is vrij worden van begeerte en daardoor het voorkomen van een wedergeboorte. Het Nirvana. Het Nirvana ook wel het zalige niets genoemd. Dit is het hoogste wat een Boeddhist kan bereiken. Dit bereik je als je, je verlost van de noodzaak opnieuw geboren te worden en is daardoor vrij van alle aardse ellende. In landen in het verre oosten waar de leer van de Boeddha in de loop van de tijd veel aanhangers heeft gekregen, heeft men een duidelijke voorstelling van het Nirvana. Mensen spreken ook wel van de hemel. Boeddhisten geloven in zesentwintig hemelen. Als je in de lagere hemelen komt, wordt de ziel vermaakt door de mooiste meisjes. Die meisjes zingen en dansen de hele dag voor je. Daardoor zijn ze in een vrolijke stemming. In de hogere hemelen vinden ze een diep geestelijk geluk. In de hogere hemelen zie je zeven rijen met bomen, en ze zijn omgeven door zeven terrassen. De taken van de zeven rijen bomen zitten vol met edelstenen. Daar komt prachtige muziek vandaan want als het zachtjes waait komen de edelstenen tegen elkaar en dat maakt een mooi geluid. Ook komt er muziek van vogels. Beloning en straf: Als je Boeddhist bent geloof je niet in God. Want een God controleert hoe je, je gedraagt. Ook beloont een God of straft een God en daar geloven ze niet in. Volgens de Chinezen die in het boeddhisme geloven bestaan er speciale rechtbanken. Die rechtbanken zeggen of je goed of slecht geleefd hebt. Als je goed leeft kom je volgens de Chinezen in de hemel en heb je slecht leeft ga je naar de hel. Elke rechtbank heeft verschillende hellen en daarmee verschillende vormen van straf. Daar bedoelen ze mee dat een leugenaar in een andere hel komt dan iemand die een moord gepleegd heeft. 4. Stromingen en verbreidingen in het boeddhisme In de meeste godsdiensten komen stromingen voor, zo ook in het boeddhisme. Er is binnen het boeddhisme een groep die alles precies wil naleven zoals Boeddha dat deed en er is een groep dat de voorschriften niet zo precies wil naleven. We beginnen met de eerste groep. Genaamd het Hinayanaboeddhisme. Het wordt ook wel Theravada-boeddhisme genoemd. Het betekent het boeddhisme van het kleine voertuig. Deze groep boeddhisten wilde het Nirwana bereiken. Dan zou al het leed verdwijnen. Nirwana betekent daarom ook doven van het vuur in het Sanskriet. Om het Nirvana te kunnen bereiken moet je veel mediteren. De meeste boeddhisten denken daarom ook dat er maar een paar gelovigen ooit dit zouden kunnen bereiken. En om dit te bereiken moet je monnik of non zijn, anders lukt het helemaal niet. Monniken en nonnen doen, door in een klooster te leven afstand van hun bezit. Daardoor dragen ze een oranjekleurige pij en dat betekent dat ze afstand van hun bezit hebben gedaan. Om dezelfde reden scheren ze zich ook kaal. Nadat Boeddha overleed kwam de eerste splitsing. De Hinayana-boeddhisten wilde blijven leven als Boeddha dat deed en wilde blijven leven naar de oorspronkelijke leer van de Boeddha en ze trokken naar kloosters waar je ze nu nog alleen maar kan vinden. Daarna werd het weer gesplitst doordat moslims zich over Noord-India verspreidden en tegen het boeddhistische geloof waren, verdwenen er achttien sekten en scholen. Dit gebeurde ongeveer 1200 jaar na Christus. Ze weten niet precies of de moslims de scholen en sekten over hadden genomen of dat de boeddhisten zich gewoon met een grote groep tegen de moslims wilden keren. In ieder geval weten we wel dat er uit deze gebeurtenissen een stroming is gekomen en dit noemen we de stroming Theravada. Het Theravada wordt ook wel het boeddhisme van het zuidelijke boeddhisme genoemd. De moeder-stroming in het boeddhisme dat staat voor vernieuwing heet Mahayana-boeddhisme. Dit betekent het grote voortuig of het grote vlot. Dit boeddhisme is ontstaan vanaf 1ste eeuw voor Christus. In dit boeddhisme helpen ze elkaar om het Nirvana te bereiken. Deze tak van boeddhisme komt vooral in het noordelijke deel voor en daarom wordt het het noordelijke boeddhisme genoemd. In het Mahayana-boeddhisme komen veel goden voor. In het Mahayana-boeddhisme komen ook wezens voor die noemen ze Bodhisattva’s. Deze wezens zijn er gekomen doordat ze hun eigen verlichting hebben afgestoten en nu alleen nog maar andere helpen om Nirvana te bereiken. Er zijn ook nog beelden van Bodhisattva ’s, meestal met een vriendelijke uitstraling. Ze helpen mensen die veel moeten lijden. Daarom worden ze afgebeeld met veel armen en oren. Oren om naar mensen te luisteren en armen om te troosten. Deze Bodhisattva ’s kunnen per boeddhistische streek of land verschillen. Er zijn ook beelden waar de Bodhisattva’s er verschrikkelijk uitzien met deze beelden willen ze duidelijk maken hoe verschrikkelijk het kan zijn om zonder Nirwana te leven. Nu gaan we het hebben over de verbreidingen van het boeddhisme. In bijna alle landen kan je voortaan vrijuit een godsdienst aanhangen. Maar dat was vroeger meestal niet zo dus daarom is het heel moeilijk om er achter te komen waar mensen, wat geloofde. Maar uit de meeste onderzoeken en getallen blijkt dat er ongeveer zo’n 320 miljoen boeddhisten zijn. Die zich verspreiden over zo’n 86 landen. De meeste boeddhisten leven in Azië. Dat zijn er zo’n 300 miljoen. Afrika telt zo’n 13000 boeddhisten en in Europa zijn er zo’n 220.000 boeddhisten. Er wonen zo’n 500.000 boeddhisten in Latijns - Amerika en zo’n 200.000 boeddhisten in Noord- Amerika. In voormalig Rusland leefde er 320.000 boeddhisten. Deze cijfers komen uit de jaren tachtig en er zijn nu wel dingen veranderd. Bijvoorbeeld de vluchtelingen van het Zuiden naar het Noorden. Nu weten we getallen en gaan we verder kijken in de landen waar veel mensen geloven in het boeddhisme en we sluiten af met Nederland. Dat doen we omdat het boeddhisme nu de snelst groeiende godsdienst is. We beginnen met het boeddhisme in Tibet. Tibet is het hoogst gelegen land ter wereld. Tibet is moeilijk over land te bereiken dit komt doordat het omsloten is door bergen. Een van de belangrijke uitingsvormen van de Tibetaanse cultuur is het boeddhisme. Het Tibetaanse boeddhisme is het meest kleurrijke boeddhisme. Dit komt door de oranje kleur van de pijen van de monniken. Tot dat de chinezen, Tibet aanvielen was één op de vier mannen in Tibet boeddhistisch dus er was op straat veel oranje. Nu zijn er minder monniken in Tibet maar nog genoeg kleur. Het boeddhisme kwam ongeveer ongeveer 1500 jaar geleden van India naar Tibet. Voor die tijd leefde er in Tibet vooral Sjamanen dit zijn genezers. Zij bezweerde ook geesten. De Sjamanen gebruikten bloed van dieren om de offers te laten uitkomen. Dat staat haaks op het boeddhisme waar je geen dier of mens kwaad of pijn mag doen. Toen de eerste boeddhisten in Tibet in de gaten kregen dat mensen in Tibet daar in geloofden, konden ze dat niet zomaar verbreken. Maar ze wilde toch dat ze in Tibet in het boeddhisme gingen geloven daardoor gingen ze iets zoeken wat leek op bloed. En dat maakte ze met gemalen aarde en planten daardoor kregen ze een rood vloeistof wat ze gebruikte als vervanging van het stromend bloed. Met de vloeistof verfde ze hun kleren oranje. Zo lijkt het brengen van offers hetzelfde als bij de sjamaan. Het lijkt of er bloed heeft gestroomd. Op deze manier was het makkelijker om het boeddhistische geloof in Tibet te krijgen. De kleren van de monniken zijn nog steeds oranje. Het Tibetaanse boeddhisme maakt deel uit van het mahayana-boeddhisme. De mensen geloven in een leider. De leider heette Dalai Lama. Wanneer Dalai Lama overlijdt gaan ze op zoek naar een nieuwe leider. En omdat ze geloven in reïncarnatie gingen ze op zoek naar iemand die dezelfde dag is geboren als Dalai Lama overleed. In de tussentijd is er een regent. Meestal staat zo’n zoektocht onder leiding van de Panchen Lama. En andersom staat die onder leiding van de Dalai Lama. Lama betekent monnik en Panchen betekent grote geleerde in het Tibetaans. Als ze een nieuwe leider gevonden hebben komt die met zijn moeder in het klooster van de vorige Dalia Lama wonen. Daar wordt hij als staatshoofd aangewezen en geestelijk leider. In 1950 wordt Tibet door China bezet. Er wordt een verdrag getekend waardoor Tibet een provincie wordt van China. De provincie wordt Po Xiang genoemd. In 1989 slaat het Chinese leger een opstand tegen de overheersing met geweld neer. De Dalai Lama vlucht daardoor naar India. Vanuit India vraagt hij om aandacht voor de situatie voor de Tibetanen. Daarvoor krijgt hij in 1989 de Nobel prijs voor vrede. In dat zelfde jaar overlijdt de tiende Panchen Lama onder verdachte omstandigheden. De Tibetanen zijn ervan overtuigd dat hij vergiftigd was door de Chinezen. De Chinezen zijn zo ver gegaan in hun pogingen om meer invloed uit te oefenen op de Tibetanen dat ze een eigen Panchen Lama hebben uitverkoren. Dit gebeurde doormiddel van een loterij. Dit betekent dat er nu twee Panchen Lama’s zijn. De echte Panchen Lama wordt met zijn ouders vastgehouden in Peking. Hij is dus een jonge politieke gevangene. Zelfs China heeft gezegd dat de echte Panchen Lama op een geheime plek wordt vastgehouden. Aan China is gevraagd door de Verenigde Naties om informatie te geven en of de Verenigde Naties de familie en de Panchen Lama op te zoeken om te kijken hoe het gaat maar China heeft dit verzoek afgewezen. Ook Amnesty International heeft acties ondernomen om hem en de familie vrij te krijgen maar zonder succes. In 1993 voert de Chinese regering gesprekken met de Dalai Lama maar er veranderde echter niets aan de situatie. Tot op heden is de situatie in Tibet nog niet veranderd. We gaan verder met dit onderwerp alleen dan het boeddhisme in Japan. In Japan maakt het boeddhisme deel uit van het Mahayana-boeddhisme. Maar we noemen het anders we noemen het zenboeddhisme. Het woord zen betekent in de Japans meditatie. Volgens de zenboeddhisme heeft iedereen kans op geluk en dat moet de verlichting brengen. In het zenboeddhisme moet iedereen in het leven Nirvana bereiken en andere zenboeddhisten helpen om Nirvana te bereiken. In het zenboeddhisme zijn leerlingen heel belangrijk voor de zen- meester. Er wordt weinig les gegeven over de leer van het boeddhisme. Het zenboeddhisme is ontstaan in de zesde en zevende eeuw in China. Het zenboeddhisme gelooft er niet in dat je steeds herboren wordt totdat je Nirvana bereikt hebt. Je kunt in deze vorm van het boeddhisme in een keer zomaar verlicht worden. Bijvoorbeeld door iets te zien wat je erg mooi vind en er naar blijven kijken. In het begin van het zenboeddhisme kwam het alleen maar voor in de bovenste laag van Japan. Het was daardoor dan ook geen godsdienst voor het gewone volk. Dat kwam waarschijnlijk door de kunst in het zenboeddhisme. Er was schilderkunst, dichtkunst, bloemschikkunst, tuinarchitectuur en theeceremonies. De gemiddelde japanner moest hard werken. Maar de rijken konden van al die kunsten genieten en leven als een zenboeddhist. Ook konden de rijken genieten van woorden en lezen. Dit gebeurde in de tijd dat de meeste Japanners slaven waren voor de rijken, Shogun dit zijn Japanse edelmannen, een soort ridders. We weten meer van het Tibetaanse boeddhisme dan van het zenboeddhisme. Maar een belangrijke uitingsvorm in het zenboeddhisme is de Haiku. Dit is een gedicht met zeventien lettergrepen. Een voorbeeld van zo’n gedicht: Een oude vijver

Een kikker springt er in
Het geluid van water
Het zenboeddhisme komt nu voor in heel Japan en ook daarbuiten. Ook is het een godsdienst voor iedereen geworden. Nu gaan we het hebben over het boeddhisme in Nederland en België. In Europa wordt het boeddhisme steeds populairder. Ook in Noord–Amerika wordt het steeds populairder. Volgens de Volkskrant van december 1998 is het boeddhisme de snelst groeiende godsdienst in Nederland. Een van de redenen voor de snelle groei is dat mensen twee godsdiensten hebben. Omdat ze van hun ouders een godsdienst hebben meegekregen en er ook zelf een willen kiezen hebben ze twee godsdiensten en dan kiezen veel mensen voor het boeddhisme. Een andere reden is dat sinds de jaren zestig, jongeren naar landen trekken waar het boeddhisme is en dan komen ze er mee in aanraking en dan vinden ze het wel iets. Ook het aantal boeddhistische centra’s in Nederland groeit. 5. Feesten en rituelen In het boeddhisme zijn de datums van de feestdagen verschillend. Dit komt doordat de kalender bepaald wordt door de stand van de maan. Elk jaar zijn er wel dezelfde feestdagen alleen op andere dagen. Wel wordt elk feest bij volle maan gevierd.Veel feestdagen staan in het teken van het leven en de leer van de boeddha. Maar er zijn ook feestdagen die te maken hebben met gebeurtenissen in de geschiedenis of met leraren of bodhisattva’s. Ook bestaan er plaatselijke feestdagen in het boeddhisme. Op de meeste feestdagen worden tempels bezocht. Ook worden er aalmoezen gegeven en er wordt geofferd. feesten en rituelen in het zuidelijke boeddhisme: Nieuwjaar: ook wel begin van de citta genoemd. Om het feest voor te bereiden worden boeddhabeelden gewassen met reukwater. Op rivieroevers worden door gelovigen, stoepa’s van zand gebouwd. Dan neemt de rivier het bij dageraad mee of de mensen vegen het zand in de rivier. Daardoor willen ze dat de slechte daden van het afgelopen jaar weggaan en worden vergeven zodat ze opnieuw kunnen beginnen met een nieuw jaar. Vesakha: volle maan. De dag van de geboorte van de boeddha, zijn verlichting en overgang naar het Nirvana bij dood. Op deze dag loop men drie keer om de tempel of stoepa rond. Dit doen ze ter ere van de drie juwelen. Ook begieten ze op die dag bodhibomen met reukwater en versieren ze huizen. Ze bouwen ook kraampjes en theatertjes op straat. Asalha: volle maan aan het eind van Asalha. Dit een gedenkdag van de eerste prediking van de Boeddha. De wijding van theravada-monniken vindt plaats in de periode voor dit feest. Ook is dit het begin van het drie maanden durende natte seizoen, Vassa. Assayoeja: derde volle maan van Vassa. Volgens de overlevering steeg de Boeddha tijdens zijn leven ten hemel, waar hij zijn leer doorgaf aan zijn moeder. Dit feest geeft het einde van Vassa aan. En vieren ze de terugkeer uit de hemel. Kattika: volle maan van Kattika. Dit is een gedenkdag. Hier gedenken ze de zendelingen die de leer van Boeddha verbreidden. Duurt de regen langer dan gebruikelijk dan valt Kattika op de laatste dag van Vassa. Dit is op de vollemaansdag van de maand Kattika. Kathina: dit is het einde van Vassa. Na het einde van het regenseizoen word Kattika geviert (zie boven). In uitgebreide ceremoniën worden offers aan het klooster gegeven. Feesten en rituelen in het oostelijke boeddhisme: De geboorte van de Boeddha: op deze dag worden afbeeldingen van Boeddha met reukwater of thee gebaad. Dit feest wordt in Japan gevierd op de achtste dag van de vierde maand. De geboorte, verlichting en dood van Kwan Yin: Dit feest wordt in China gevierd. Ook in Japan en Korea maar daar kennen ze haar als Kwannon. De Kwan Yin of Kwannon is een van
de meest geliefde personen in het boeddhisme. Dat was omdat als vrouwen naar kroost verlangde, smeekten ze Kwan Yin of Kwannon om hulp. Op deze dag lezen ze voorspellende gedichten voor en brengen ze tempeloffers. Dit feest vieren ze op de 19de van de tweede maand en op de 19de van de zesde maand en op de 19de van de negende maand. Feest van da hongerige geesten: op deze dag stemt men de dwalende geesten van de overledenen gunstig. Monniken ‘chanten’ om hen lijden te verzachten en leken verbranden papieren scheepjes en offeren voedsel om hen vredig uit deze wereld te verlaten. Dit feest wordt gevierd op de 8ste dag tot en met de 15de dag van de zevende maand. O-bon: met dit feest herdenken ze de voorouders. Het is dan ook een familie bijeenkomst. De voorouders worden twee dagen lang herdacht. De dag daarna, dus de derde dag neemt men afscheid doormiddel van vuren. Feesten en rituelen in het noordelijke boeddhisme. Het Tibetaans nieuwjaar: de nieuwe maan van februari. Door middel van huizen schoonmaken en reinigen willen ze al het kwaads vergeten en wegspoelen van het afgelopen jaar en weer opnieuw met een goed begin het nieuwe jaar in gaan. Ook verkleden monniken zich en voeren monniken rituelen en recitaties uit. De rest van de mensen steken fakkels aan en vuurwerk af en daarna gaan ze luid schreeuwend door het huis lopen. Monlam Chenmo: dit vindt plaats van de 8ste tot er met de 15de van de eerste maand. Het hoogtepunt van het feest is op de 15de dan worden er in kloosters botersculpturen tentoongesteld. Ook worden er met marionetten, boeddhistische verhalen verteld en uitgebeeld. Ook werd er veel versierd en er waren maaltijden. Maar dat werd door China een tijd verboden. Dus nu wordt er minder gegeten en versierd. De verlichting en overgang naar het Nirvana van de Boeddha: Dit vieren de boeddhisten op de 15de dag van de 4de maand. Op deze dag komen er pelgrims naar de boeddhistische kloosters. Dat doen ze om te offeren en naar de schilderijen en demonen, geesten, boeddha’s en bodhisattva’s te kijken. Op deze dag verkleden Lama’s zich in traditionele kleren dat doen ze om de Chan-dansen uit te voeren. De geboortedag van Goeroe Rinpoche: dit feest vieren ze op de 10de dag van de 6de maand. Goeroe Rinpoche is de eretitel van de Indianse leraar Padmasambhava die hielp bij de vestiging van het boeddhisme in Tibet. Dit gebeurde aan het eind van de 18de eeuw. Chokhor Duchen: dit feest word gevierd op de 4de dag van de 6de maand. Op deze dag vieren ze de eerste prediking van boeddha na zijn verlichting. Lhabab Duchen: dit feest wordt gevierd op de 22ste dag van de 9de maand. Dit is een gedenkdag op deze dag gedenken ze de afdaling van de Boeddha uit de hemel na het schenken van zijn leer aan zijn moeder. Een feest dat alleen voorkomt in Sri Lanka is het feest van de tand. Het duurt negen dagen. Het wordt gevierd in de stad Kandy. Dit vieren ze in deze stad omdat daar een overblijfsel is van de Boeddha’s tand. De tand wordt bewaard in een tempel maar op deze dag mag hij uit de tempel gehaald worden. De tand word dan in een kleine tempel gelegd en op een olifant geplaatst. De olifanten lopen dan in een rij en de olifant met de tand is als laatste van de stoet olifanten. De olifant die de tand draagt is de grootste van de stoet en is een mannetjes dier. Paritta: is een ritueel dat ze doen bij Theravada feesten. Dit doen ze ter bescherming tegen negatieve invloeden en ter afwending van alle vormen van gevaar. Paritta wordt uitgevoerd door monniken. Dit kan uren of zelfs dagen duren. Alle monniken die het uitvoeren nemen een reliek mee. Dus je hebt monniken, het reliek en de tekst. Dit staat samen voor de drie juwelen. De monniken die het uitvoren zitten op stoelen en die stoelen zitten aan elkaar vast door middel van draden. Ook staan om de monniken heen, potten gevuld met water. Ook wordt er vaak een doek over de plaats van het ritueel gehangen. De monniken chaten dan toepasselijke passages uit de soetra’s. Als laatste worden de draden die de stoelen verbonden, verknipt, de draden worden dan om de polsen en halzen van de leken gebonden. Daarna wordt het water over hen uitgesprenkeld. Zo worden de zegeningen van de ceremonie meegenomen. Het Mahayana-boeddhisme kent ook zo’n soort ritueel. Dit ritueel heet Dbarami. Hier lezen de monniken alleen de eerste lettergrepen van de woorden uit de soetra’s chanten. Dit doen ze omdat de tekst tot een lange reeks schijnbare betekeningsloze klanken vormen. 6. Mandala’s Wat is een Mandala? Een mandala is een ronde afbeelding die Tibitaaanse boeddhisten gebruiken tijdens de meditatie. Mandala is een woord uit India en betekent cirkel. Elk deel van de mandala heeft een speciale betekenis. In het midden bevindt zich een figuur of vorm die een bepaalde eigenschap symboliseert, zoals wijsheid en medeleven. Om de figuur heen zijn vier openingen. Hierdoor kun je de eigenschap in het midden bereiken. Tijdens het tekenen van een mandala werk je met de vrijheid, kennis en gevoel . Het uitwerken van de mandala's in kleur heeft een grote betekenis, de kleuren staan voor bepaalde eigenschappen. • Rood staat voor de warmte en het medeleven van de Boeddha • Blauw voor zijn waarheid en leer • Wit voor zijn zuiverheid
Het woord "mandala" stamt uit de klassieke taal van India, het Sanskriet. Het is een vreemd klinkend woord uit een vreemd land, maar de betekenis tref je aan in alle religies en culturen als cirkel, wiel, krans rotatie, circulatie en dans. Het teken en schilderen van mandala’s is al een heel oud gebruik en wordt vooral in kloosters door monniken gedaan. In de mandala’s schilderen ze hun goden in de godenwereld. De monniken schilderden deze mandala’s op stof of maken ze met gekleurd zand op de grond. Monniken mediteren veel en maken hierbij gebruik van mandala’s
Wat is Meditatie? Meditatie betekent dat de monniken stil worden van binnen en proberen contact te maken met hun goden. Het maken van mandala’s en het kijken ernaar helpt monniken om dit contact te bereiken. Tijdens de zoektocht van de Boeddha naar de verlichting mediteerde hij ook veel. Meditatie is erg belangrijk voor de boeddhisten. Zij geloven dat zij door hun geest te oefenen en hun gedachten en gevoelens te beheersen, bewustzijn en verlichting te kunnen bereiken. Boeddhisten mediteren vaak in groepen, geknield op kussens of bankjes, of in kleermakerszit op de grond. Ze zitten heel rustig, met gesloten ogen, kalm en regelmatig ademend, terwijl ze proberen zich op slechts een ding te concentreren zonder zich door andere gedachten of gevoelens te laten afleiden. Wanneer er andere gedachten opkomen, moeten ze die eenvoudig laten gaan en dat is niet gemakkelijk. Hoe maak je een mandala? Zelf kun je ook mandala’s maken. De mandala’s die je zelf maakt hoeven geen afbeelding van goden te zijn. Ze kunnen je wel helpen een eigen plekje te creëren voor jezelf en stil te worden van binnen, er zijn velen verschillende manieren om mandala’s te maken. 7. Symbolen van de boeddhisten • Het wiel: dat is het symbool voor de eindeloze cirkel van geboorte, dood en wedergeboorte waarin iedereen gevangen is. Het wiel komt voor in verschillende andere symbolen zoals het levensrad en het heilige achtvoudige pad. Maar ook de drie wielen, ook wel de drie sieraden genoemd. De Boeddha is één van de drie sieraden van het Boeddhisme. De andere twee zijn de dharma (de leer van de Boeddha) en de sangha (de boeddhistische gemeenschap). Alle boeddhisten verbinden zich aan deze drie idealen en nemen deze mee door hun leven. • Het leeuwenbeeld: het stond vroeger bovenop een hoge stenen zuil, opgericht door
Ashoka in Sarnath. Het is nu een symbool voor de moderne republiek India • De lotusbloem: voor boeddhisten symboliseert de lotusbloem goedheid en
zuiverheid.De lotus groeit in de modder, maar zijn bloem steekt daarboven uit en drijft. Zo kunnen ook mensen boven het leven uitstijgen en verlichting ontvangen. De schoonheid van een lotus wordt ook vergeleken met de Boeddha. • De drie vuren: om te ontsnappen uit de cyclus van dood en wedergeboorte proberen
boeddhisten een niet op zichzelf gericht leven te leiden. Dit maken ze duidelijk met het beeld van een huis waar drie branden woeden die de mens ongelukkig maken; haat, hebzucht en onwetendheid. Door mediteren en vriendelijkheid blust men de branden, waardoor het lijden stopt en het nirvana is bereikt. • Mandala’s: een mandala is een ronde afbeelding die Tibetaanse boeddhisten
gebruiken tijdens de meditatie. Elk deel van de mandala heeft een speciale betekenis. In het midden bevindt zich een figuur of vorm die een bepaalde eigenschap symboliseert, zoals wijsheid of medeleven. Om de figuur heen zijn vier openingen. Hierdoor kan je de eigenschap in het midden bereiken. Ook de kleuren staan voor bepaalde eigenschappen. Rood staat voor de warmte en het medeleven van de Boeddha, blauw voor zijn waarheid en leer, en wit voor zijn zuiverheid.

REACTIES

M.

M.

Anne, het is een mooi werkstuk.
Ik kan het zeker ook goed gebruiken.
Ook ik moet mijn werkstuk maken voor Levensvorming dussssssssss.

Groetjes Marlieke

20 jaar geleden

T.

T.

dit is een ziek werkstuk oh nee echt super kt

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.