Suriname

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 2601 woorden
  • 17 december 2002
  • 378 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
378 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding: Wij doen ons werkstuk over Suriname. Wij hebben voor dit land gekozen omdat het een kolonie van Nederland is geweest en omdat we veel informatie over dit land konden vinden. Suriname werd in 1593 door de Spanjaarden in bezit genomen, maar ook weer snel verlaten. In 1650 namen een groep Engelse kolonisten uit Barbados Suriname in bezit. In 1667 wordt Suriname geruild door de Engelsen. Nederland krijgt Suriname en Engeland krijgt Nieuw Amsterdam (New York). Suriname is tot 1975 een Nederlandse Kolonie geweest. Algemene informatie over Suriname: Oppervlakte: 163.265 km2
Bevolking: 405.000 inwoners

Dichtheid: 2,4 inwoners per km2
Munteenheid: Surinaamse gulden
Hoofdstad: Paramaribo
Staatsvorm: Republiek
Officiële taal: Nederland
Vlag: Hoofd en deelvragen: In het eerste deel van ons werkstuk beschrijven wij de koloniale situatie van Suriname toen het bij Nederland hoorde. De hoofdvraag van het eerste deel is: Hoe was de koloniale situatie in Suriname? Om achter dit antwoord te komen beantwoorden we de volgende deelvragen: 1. Hoe was de economische situatie in Suriname? 2. Hoe was de sociale situatie in Suriname? 3. Hoe was de politieke situatie in Suriname? 4. Hoe was de culturele situatie in Suriname? 5. Hoe was de godsdienstige situatie in Suriname? In het tweede deel van ons werkstuk beschrijven wij het proces van de dekolonisatie van Suriname. De hoofdvraag van het tweede deel is: Op welke manier is Suriname onafhankelijk geworden? In het derde deel van ons werkstuk beschrijven we de situatie van Suriname nadat ze onafhankelijk is geworden; de postkoloniale situatie. De hoofdvraag van dit derde deel is: Welke veranderingen traden op nadat Suriname onafhankelijk was geworden? Om achter dit antwoord te komen beantwoorden we de volgende deelvragen: 1. Hoe is de economische situatie in Suriname? 2. Hoe is de sociale situatie in Suriname? 3. Hoe is de politieke situatie in Suriname? 4. Hoe is de culturele situatie in Suriname? 5. Hoe is de godsdienstige situatie in Suriname? In het vierde deel van ons werkstuk vergelijken we de koloniale periode met de postkoloniale periode. De hoofdvraag van dit deel is: Welke voor en nadelen heeft de politieke onafhankelijkheid opgeleverd? In dit deel komen we tot een conclusie. Deel 1
Hoe was de koloniale situatie in Suriname? Deelvraag 1: Hoe was de economische situatie in Suriname?
Suiker werd steeds minder belangrijk voor de Surinaamse economie: de marktprijzen liepen tussen 1863 en 1939 met bijna 85% terug. Het aantal suikerplantages verminderde snel. Toch leverde de suikerplantages nog bijna evenveel op als voorheen. Dit kwam door de moderne productietechnieken. Door de mechanisatie liepen veel slaven weg. Hierdoor moest de overheid opzoek naar nieuwe arbeiders. Dat had tot 1873 geleid tot de komst van zo’n 5000 chinezen en WestIndiërs. Maar later bleek dat veel plantagebezitters niet voldeden aan de vraag naar arbeiders. Opeens bleek dat de Nederlandse handel-maatschappij (NMH) plannen had om in Suriname te investeren. Zij stelde als eis dat er voldoende arbeiders moesten zijn. In 1880 werd een door de Nederlandse overheid gefinancierd immigratiefonds opgezet.
Deelvraag 2: Hoe was de sociale situatie in Suriname? Het inwoneraantal van Suriname was niet groot, toch woonden er veel verschillende bevolkingsgroepen. Hieronder zie je een cirkeldiagram over de bevolkingssamenstelling van Suriname in 1971: Stadscreolen 31% Boslandcreolen 10% Hindoestanen 37% Javanen 15% Indianen 3% Chinezen 2% Europeanen 1% Overigen 1% De Surinaamse bevolking is in deze periode (1920 tot 1971) viermaal zo groot geworden. Van circa 92000 tot 385000. De betere medische verzorging is een reden hiervoor. De bevolkingsgroei had een onregelmatig karakter, omdat de immigratie niet over de jaren gespreid was. Deelvraag 3: Hoe was de politieke situatie in Suriname? In 1949 kreeg de Surinaamse bevolking het recht om vertegenwoordigers uit eigen land te kiezen. Iedereen die de Surinaamse nationaliteit had en 21 jaar of ouder was, kreeg stemrecht. Ze mochten hun stem uitbrengen op een politieke partij, die het land gedurende vier jaar zou besturen. Omdat er in Suriname veel volken woonden, zijn er toen veel politieke partijen ontstaan. Elke bevolkingsgroep richtte een eigen politieke partij op. De drie grootste partijen waren: · De Verenigde Hindoestaanse Partij (VHP), deze partij vertegenwoordigde de belangen van de Hindoestanen. · De Nationale Partij Suriname (NPS), kwam op voor de belangen van de creolen. · De Nationale Eenheid en Solidariteit (KTPI), kwam op voor de belangen van de Javaanse Surinamers. Deelvraag 4: Hoe was de culturele situatie in Suriname? In 1963 werd het verrichten van arbeid door kinderen verboden. Voor dit jaartal was er dus nog wel kinderarbeid in Suriname. De arbeidswet verbood ook nachtarbeid en arbeid die slecht is voor de gezondheid. Door de snelle groei van de bevolking in de jaren 60 en een toename van soorten voortgezet onderwijs is het leerlingenaantal in deze periode gestegen. Genoeg personeel was er niet. Het onderwijs werd in het Nederlands gegeven en had dus dezelfde normen en waarden als in Nederland. In de jaren 60 werd de leerstof aangepast en meer vervolgopleidingen konden zich in Suriname ontwikkelen. In 1950 werd de eerste middelbare school (AMS) opgericht. We hebben ook nog gezocht naar informatie over de positie van meisjes en vrouwen, de plaats van ouderen in de samenleving en de gezondheidszorg. Maar hier konden wij geen informatie over vinden. Deelvraag 5: Hoe was de godsdienstige situatie in Suriname? Door het kolonialisme zijn priesters meegekomen naar Suriname. Zij probeerden onder de oorspronkelijke bewoners, de indianen, en later de slaven en de stads- en boscreolen het christendom bij te brengen. In deze tijd waren er veel verschillende godsdiensten in Suriname o.a. het Christendom, het Hindoeïsme, de Islam en het jodendom. In de godsdienst spelen de geesten een grote rol. Er waren weinig of geen twisten over godsdienst. Van vijandschap tussen godsdiensten was geen sprake. Alle kerken hebben een Surinaams karakter gekregen. Veel meer konden wij over dit onderwerp niet vinden. Deel 2
Op welke manier is Suriname onafhankelijk geworden?
De Nederlanders hadden niet meer zoveel geld om de plantages van Suriname te beschermen tegen de aanvallen van de Indianen en van de weggevluchte slaven. Daarom werd in 1682 besloten Suriname te verkopen aan de West Indische Compagnie (WIC). De West Indische Compagnie kon de situatie ook niet aan en besloot een jaar later (1683) Suriname te verkopen aan de Geoctrooieerde Sociëteit van Suriname. Deze sociëteit is het gemeenschappelijk bezit van de West-Indisch Compagnie, de stad Amsterdam en de rijke Cornelis van Aerssen. In deze periode (1683-1770) gaat het heel goed met de kolonie Suriname. Er werden heel veel koffie, suiker, katoen en andere producten uitgevoerd naar Europa. Hierdoor is Suriname een zeer winstgevende kolonie voor de Geoctrooieerde Sociëteit. Deze positieve ontwikkelingen zorgen ervoor dat veel Surinamers het land zelf willen besturen. Zij willen niet dat Nederland het doen en laten van Surinamers bepaalt en willen daarom dat Suriname onafhankelijk wordt van Nederland. Naast de groep voorstanders van de onafhankelijkheid van Suriname was er ook een groep (vooral Hindoestanen en Javanen) die zich tegen de onafhankelijkheid van Suriname verzette. Ondanks het verzet van deze groep werden de onderhandelingen over de onafhankelijkheid doorgezet. In oktober 1974 kwam er een eindrapport waarin voorstellen werden gedaan voor de toekomstige relaties tussen Nederland en een onafhankelijk Suriname. Een van die voorstellen was dat Suriname voor 1 januari 1976 onafhankelijk moest zijn. Op 25 november 1975 werd Suriname Onafhankelijk. Een deel van de bevolking had geen vertrouwen in de toekomst van Suriname. Duizenden mensen trokken naar Nederland op zoek naar werk en een betere toekomst.
Deel 3
Welke veranderingen traden op nadat Suriname onafhankelijk was geworden? Deelvraag 1: Hoe is de economische situatie in Suriname?
Na de onafhankelijkheid was Suriname nog geen welvarend land. De economie is sterk afhankelijk van het buitenland. Nederland is pas bereid Suriname te steunen als bepaalde eisen worden voldaan. De eisen zijn onder andere het winstgevend maken van bedrijven door nodige arbeiders ergens anders aan een baan te helpen en subsidies aan bepaalde bedrijven stop te zetten. De Surinaamse regering weigert dit soort eisen in te voeren. Suriname wil zich wel aanpassen om de economie te verbeteren en dus meer geld te verdienen. De waarde van de Surinaamse gulden is in deze periode ook gedaald. In 1975 was het gemiddelde inkomen van de Surinamers 2050 gulden per jaar, dit land behoorde wel tot de ontwikkelingslanden, maar één met de betere inkomens. Bejaarden en arbeidsongeschikten krijgen een kleine, of geen uitkering. Landbouw, veeteelt en visserij zijn de belangrijkste middelen van bestaan. Bauxiet is de grootste zelfstandige inkomstenbron van het land. De reisproductie is na de onafhankelijkheid afgenomen, net als de houtindustrie. Een ander groot probleem in Suriname zijn de vele verliesgevende staatsbedrijven. Zo zijn bijvoorbeeld het zuivelbedrijf, de melkcentrale en de suikeronderneming afhankelijk van subsidies van de overheid. Volgens vele onderzoekers is de armoedige Situatie in Suriname een gevolg van teveel financiële hulp. Het geld van de helpende landen is gebruikt voor dure projecten die nu niet meer te betalen zijn. Deelvraag 2: Hoe is de sociale situatie in Suriname? De groep van armen is sinds de onafhankelijkheid snel toegenomen, terwijl er een kleine groep van rijken het doen en laten in Suriname bepaalt. Een groot deel van de bevolking had geen vertrouwen in de toekomst van Suriname, duizenden mensen trokken in 1975 naar Nederland. In 1975 telde Suriname dan ook minder dan 350.000 inwoners. In Suriname wonen veel verschillende volken, hieronder zie je een cirkeldiagram van de bevolkingssamenstelling in 1994: Hindoestanen 35% Creolen 32% Javanen 15% Marrons 10,5% Indianen 2,5% Chinezen 2,0% Europeanen 1,5% Overige 1,5% Ondanks dat de Indianen al in 8000 voor Christus in Suriname leefden maken ze nu nog maar voor 2,5% deel uit van de bevolking. Deelvraag 3: Hoe is de politieke situatie in Suriname? H. Arron, leider van de Nationale partij suriname was van 1975 tot 1980 aan de macht. In die tijd werd Suriname slecht bestuurd en ging het economisch ook niet goed. Hierdoor kregen steeds minder mensen vertrouwen in de regering. In februari 1980 kwam er een conflict tussen de regering en beroepsmilitairen, over de oprichting van een vakbond. Op 25 februari liep uit tot een militaire staatsgreep. De burgerregering verdween en een aantal van de opstandige militairen waaronder B. Sital en Desi Bouterse vormde een Nationale Militaire Raad (NMR), zij verklaarde dat ze de macht overgenomen hadden. Na de revolutie in 1980 wordt Suriname door de wereld gezien als een dictatuur onder leiding van Desi Bouterse. Na een periode van 7 jaar dictatuur wordt uiteindelijk besloten om weer een democratische regering te vormen. Het vollk krijgt het recht om te stemmen. De nieuwe partij die aan de macht kwam was een combinatie van drie grote politieke partijen, namelijk de VHP, NPS en KTPI. Deelvraag 4: Hoe is de culturele situatie in Suriname? De meeste kinderen in Suriname komen na de lagere school op de MULO (meer uitgebreid lager onderwijs) terecht, die is te vergelijken met de Nederlandse MAVO. Hierna gaat een deel van de leerlingen na het VWO die toegang biedt tot de universiteit. Omdat er veel werkloosheid is onder de schoolverlaters wordt er weinig aandacht besteed aan de studie. Veel jongeren van rond de 20 proberen toch nog een HAVO of VWO diploma te halen. Suriname heeft nog een hoge zuigelingensterfte. Ongeveer 70% van de bevolking heeft darmstoornissen door de slechte hygiënische omstandigheden en door verkeerde voedselsamenstelling. Er komen verschillende soorten tropische ziekten voor: bilharziose, filaria, framboesia, lepra en malaria, verder verscheidene geslachtsziekten en tuberculose. Bejaarden en arbeidsongeschikten in Suriname krijgen geen, of een kleine uitkering. Deelvraag 5: Hoe is de godsdienstige situatie in Suriname? Suriname is een land met veel verschillende bevolkingsgroepen en culturen. Daarom zijn er zoveel verschillende godsdiensten in dit land. De verdeling is als volgt: Hindoe 27,4% Moslim 19,6% Rooms Katholiek 22,8% Protestants 25,2% Inheems Geloof 2,5% Overig 2,5% Hieronder beschrijven we kort de belangrijkste godsdiensten in Suriname.
Het Hindoeïsme: Hindoes geloven dat de mens na zijn dood telkens opnieuw wordt geboren (reïncarnatie). Wie een goed leven leidt, krijgt het beter in zijn volgende leven. De volgende goden zijn bij de Hindoestaanse Surinamers zeer geliefd: · Lakshmi, de godin van het licht. · Hanoeman, de strijdende god. · Krishna, de god van het gewone volk. De goden worden aanbeden en de Surinamers brengen de goden offers van bloemen, rijst en gesmolten boter. De islam: Een deel van de Hindoestaanse bevolking en het overgrote deel van de Javaanse bevolking in Suriname zijn aanhangers van de Islam. Zij worden de moslims genoemd. In bijna elke wijk van Suriname is wel een moskee te vinden. Het heilige boek van de moslims is het Koran, waaruit de volgende vijf belangrijke plichten afkomstig zijn: 1. De geloofsbelijdenis: erkennen dat er maar een god is, Allah, en dat Mohammed zijn profeet is. 2. Het rituele gebed: vijf maal per dag moet er gebeden worden. 3. De armenbelasting: Iedere gelovige die daartoe in staat is , moet hulp geven aan armen. 4. Het vasten in de maand Ramadan: in deze maand is het tussen zonsopgang en zonsondergang verboden te eten, te drinken, te roken of seksueel contact te hebben. 5. De bedevaart in en bij Mekka: als het mogelijk is, moet iedere moslim eenmaal in zijn leven de tocht naar Mekka maken. Veel Moslims in Suriname houden zich trouw aan deze vijf belangrijke plichten. Het Christendom: Een groot deel van de Surinaamse bevolking behoord tot de christelijke kerk. Winti: Winti is een natuurgeloof dat zich richt op de onzichtbare wereld. De winti-religie kent geen officiële kerk zoals het hindoeïsme of het christendom. Winti wordt ook gezien als de traditionele volksgeneeskunst van
Suriname. Een tussenpersoon, de Loekoeman heeft de functie van een ‘medicijnman’, en probeert zieke mensen te genezen. Deel 4
Welke voor en nadelen heeft de politieke onafhankelijkheid opgeleverd? Economie:
Toen Suriname nog een kolonie was van Nederland ging het redelijk goed met de economie Suriname door moderne productietechnieken. In de postkoloniale periode was Suriname nog geen welvarend land. De economie is sterk afhankelijk van het buitenland. Door de onafhankelijk is de economie dus achteruit gegaan.
Sociaal: In de koloniale periode ging het sociaal goed met Suriname. De bevolking nam toe door de betere medische voorziening. Na de onafhankelijkheid nam de groep armen toe. Een groot deel van de bevolking had geen vertrouwen in de toekomst van Suriname. Miljoenen inwoners van Suriname trokken naar Nederland in de hoop een beter bestaan op te bouwen. Dus ook sociaal ging Suriname in de postkoloniale situatie achteruit. Politiek:/B> In de koloniale periode ging het redelijk goed met de Suriname op politiek gebied. In deze periode kreeg iedereen met een Surinaamse nationaliteit stemrecht. In de postkoloniale situatie kwam H Arron aan de macht. In deze tijd werd Suriname slecht bestuurd. Er kwam een militaire staatsgreep, Suriname werd een dictatuur. Suriname is door de onafhankelijk dus ook op politiek gebied achteruit gegaan. Cultureel: Er is op cultureel gebied weinig verschil tussen de koloniale en postkoloniale periode. Er is wel wat vooruitgang in het onderwijs maar de gezondheidzorg blijft slecht. We kunnen dus niet zeggen of er sprake is van een vooruitgang of achteruitgang. Godsdienst: Er is op godsdienstgelijk gebied geen verschil tussen de koloniale en postkoloniale periode in Suriname. Een belangrijke overeenkomst is dat er voor en na de kolonisatie veel verschillende bevolkingsgroepen en dus ook veel verschillende godsdiensten zijn. We kunnen dus niet zeggen of er sprake is van een vooruitgang of achteruitgang. Onze conclusie is dat Suriname achteruit is gegaan toen het onafhankelijk werd. Slot: Wij vonden het best leuk, interessant en leerzaam om aan dit werkstuk te werken. We hadden wel moeite met het maken van het eerste deel van dit werkstuk omdat de meeste informatie over Suriname als onafhankelijk land ging. Vooral over de culturele situatie konden we heel weinig informatie vinden. Het vierde deel van dit werkstuk vonden wij het moeilijkst. De andere delen waren minder moeilijk te maken. We zijn ongeveer 20 uur met dit werkstuk bezig geweest en wij hopen dat wij voor dit werkstuk dan ook een goed cijfer halen. Bronvermelding
Wij hebben onze informatie uit de volgende bronnen gehaald: · Uit de bieb: - Suriname, Stan Verschuuren. - Suriname, Eveline Bakker. - Knipselkrant Suriname. - Suriname, scriptiepakket. · Van het internet: - www.suriname.nu - www.surinamenet.com - www.sr.net · Encyclopedie Encarta ‘98 · Encyclopedieën: - Algemene Winkler Prins. - Summa encyclopedie en woordenboek. - een encyclopedie van school

REACTIES

S.

S.

slecht

13 jaar geleden

I.

I.

het zit raar in elkaar deze werkstuk maar ja ik zal kijkeh wat ik er van kan lerehh

13 jaar geleden

L.

L.

munteenheid SRD= Surinaamse dollar

12 jaar geleden

S.

S.

dit is een hele rare werkstuk maar ja

8 jaar geleden

E.

E.

Zeer vreemd werkstuk met bijzonder veel onjuistheden. Staat eigenlijk bol van de onzin. Een willekeurig voorbeeld van de onzinnigheid is dat er miljoenen surinamers zijn vertrokken naar Nederland rondom de onafhankelijkheid. Suriname kent nu maximaal 550.000 inwoners. Het zijn er nooit meer geweest, maar veel minder. Onzinnig, onjuist,welke school of leraar accepteert deze nonsense als werkstuk?

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.