Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Internet

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 6847 woorden
  • 20 maart 2001
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
78 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1 Analyse van de markt
1.1 Inleiding analyse van de markt. Internet is niet ontstaan in de laatste vijf jaar zoals veel mensen denken. Internet bestond al veel langer maar is steeds populairder geworden dankzij het WWW (World Wide Web). Het internet is ontstaan rond de jaren vijftig in Amerika. Het Amerikaanse Ministerie van Defensie en een aantal universiteiten maakten gebruik van zeer krachtige computers. Al snel ontstond de behoefte om gegevens tussen deze verschillende computers te kunnen uitwisselen. Maar dat uitwisselen moest wel heel betrouwbaar en veilig gebeuren. Vooral de betrouwbaarheid moest nauw genomen worden. Het uitwisselen van de gegevens verliep via de telefoonlijn en die kon makkelijk worden gesaboteerd. De oplossing die daarvoor werd gevonden was in principe erg simpel. De computers werden op meerdere manieren met elkaar verbonden zodat er verschillende wegen tussen de computers waren. Wanneer er een verbinding niet werkte had men nog een andere verbinding en zo ontstond het eerste netwerk, genaamd ARPA- net. Na een tijd werd het ARPA- net steeds groter en ontstonden meer kleinere netwerken, zogenaamde Local Area Networks (LAN's). Deze netwerken verbonden zich ook met het ARPA- net. Steeds meer universiteiten, hogescholen, wetenschappelijke instituten, ministeries en bedrijven gingen er deel van uitmaken. Naast het ARPA- net werden er nog andere grote netwerken gevormd, bijvoorbeeld EU- net, dat tientallen Europese landen met elkaar verbond. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld met SURF- net, een netwerk van alle Nederlandse universiteiten en hogescholen. Al deze afzonderlijke netwerken die overal waren ontstaan, werden met elkaar verbonden. Zo ontstond een netwerk over heel de wereld, het internet. Het WWW heeft gezorgd voor de doorbraak van internet. Het WWW bevat twee belangrijke elementen namelijk: hypertext en multimedia. Multimedia is het gebruik van beeld en geluid op de computer en hypertekst is een methode waarmee de ene webpagina direct vanaf een andere webpagina kan worden opgeroepen. Dankzij hypertekst kun je dus over internet bladeren. In het begin van 1992 werden de eerste hypertekst-documenten op Internet geplaatst. Het WWW bestond dan alleen nog uit tekst. Wanneer in 1993 de eerste bladerprogramma's (Internetbrowsers) ontstonden begon de groei van het WWW pas echt. In 1997 hebben naar schatting 50 miljoen mensen veelvuldig gebruik gemaakt van internet. Voor het jaar 2001 wordt er verwacht dat er zo´n 175 miljoen gebruikers zijn. Ook de bedragen die via internet omgezet worden groeien explosief. In 1997 naar schatting zo´n 10 biljoen dollar en voor 2001 wordt er zo´n 200 biljoen dollar verwacht. De doorsnee thuisgebruiker maakt verbinding met het Internet door middel van het inbellen bij een Internet Service Provider (ISP). De grootste en misschien wel de bekendste van dit moment zijn WorldAccess en WorldOnline. Bij het inbellen wordt er gebruik gemaakt van een modem, die zijn signalen over de normale telefoonlijn verstuurd. Een modem en een PC zijn nodig om de digitale signalen van de computer om te zetten in analoge signalen die over de telefoonlijn verstuurd kunnen worden. Aan de kant van de ISP staat ook een modem, die het analoge signaal weer omzet naar een digitaal signaal. Om op het internet te komen moet je inloggen op de server van een internetprovider
Tegenwoordig heeft men ook al de mogelijkheid om via coax en glasvezelkabels in verbinding te komen met een internetprovider. 1.2 Eigenschappen van het internet. Het internet kenmerkt zich door zijn functionele anarchie: er is geen centraal coördinerende en/of controlerende instantie. Internetgemeenschappen (bijvoorbeeld deelnemers aan mailinglists) houden veelal zelf regels in acht (‘net-etiquette’). Internetstandaarden en domeinnamen worden wel georganiseerd uitgegeven. In oktober 2000 heeft internetorganisatie ICANN een lijst vrijgegeven met tweehonderd voorstellen voor nieuwe domeinextensies. Het gaat om nieuwe achtervoegsels als .books, .sex, .kids, .news, die naast de bestaande extensies van de website kunnen worden gebruikt. Het ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) is hier in 1998 voor opgericht. Door gemis op controle op de aangeboden informatie bestaat er geen garantie dat deze informatie juist en volledig is. Het internet is een bijzonder effectief medium om te ‘netwerken’ zonder daarbij door fysieke afstanden te worden belemmerd. Wat in het land verboden is kan in een ander land zijn toegestaan. 1.3 De behoefte bevrediging van het product. Internetproviders leveren de dienst zodat particulieren kunnen inloggen op het internet. Internet bevredigt een aantal behoeften van de consument: a) Informatie voorziening

b) Amusement
c) Mailen
d) Contacten
Hieronder volgen enkele. Bij informatie voorziening moet je denken aan nieuws; zoals kranten etc. maar ook advertenties en services; zoals NS- reisplanner ANWB etc. Alle informatie die je nodig hebt kun je vinden op het internet. Bij amusement kun je denken aan allerlei spellen die je kunt downloaden van internet. De nieuwe spelen bieden de mogelijkheid om via het internet te spelen tegen of met iemand waar ook op internet.Een nieuw fenomeen is het online gokken. Bij e-mailen kan men zich indenken dat dit een snellere manier is dan het posten van een brief. Het is nu mogelijk om iedereen over de gehele wereld binnen enkele minuten van een mailtje te voorzien. Bij contacten moet men zich voorstellen dat je mensen kunt ontmoeten via het internet. Veelal sluit men zich aan bij de verschillende groeperingen op het internet. Zoals u kunt zien bevredigt internet een scala van behoeften voor consumenten en bedrijven. 1.4 De middelen voor een totale behoefte bevrediging
WWW (World Wide Web) Het WWW is het meest gebruikte onderdeel van internet. Vooral privé internetsurfers maken er het meeste gebruik van. Het WWW bestaat uit de bekende internetpagina's en internetsites . Deze pagina's zijn opgemaakt in de computertaal HTML (Hyper Text Markup Language). Dit maakt het mogelijk om interactiviteit in deze tekstbestanden te integreren. Zo is het mogelijk om afbeeldingen, tabellen, video, audio en kleine programma's op een pagina te tonen. Verder kan men ook verwijzingen (links) maken naar andere pagina's. Op deze wijze kan een interactieve pagina ontstaan die weinig begrenzingen qua mogelijkheden kent. FTP en WWW zijn allebei informatiediensten. zij bieden de mogelijkheid om informatie van persoon A naar bedrijf B te versturen en omgekeerd. Daarnaast zijn er ook de communicatie mogelijkheden. Hieronder vallen onder andere: e-mail, mailing-lists, usenet en IRC. Deze worden hieronder toegelicht. FTP (File Transfer Protocol) FTP is voor bedrijven interessant, omdat voor geringe kosten bestanden, programma's en bedrijfsinformatie onder klanten en belangstellenden verspreidt kan worden. Zo is het de laatste tijd de gewoonte om van deze mogelijkheden gebruik te maken door een gratis demoversie ter beschikking te stellen. Deze demoversie kunnen de mensen dan 30 dagen gratis proberen. Daarna stopt het programma met werken. Zo probeert men potentiële klanten over te halen om het programma te kopen. De engelse naam waaronder men deze programma's vindt is shareware. Een goede site die veel van deze shareware aanbiedt is http://www.download.com/. E-Mail (Electronic mail) E-mail is een eenvoudige manier om elektronisch berichten te versturen naar één of meerdere personen. Dit hoort ook bij de meest gebruikte onderdelen van internet. Het enige dat men hoeft te weten om een bericht te versturen is het (wereldwijd unieke) e-mail adres van de ontvanger(s). Het voordeel is dat het goedkoper, sneller en simpeler is dan gewone post. Zo kan men zonder kosten e-mailen met iemand aan de andere kant van de wereld. Soms wordt er wel geld gevraagd voor het openen van een e-mail adres, maar meestal zitten er een of meerdere e-mail adressen bij het pakket dat men ontvangt van de access-provider (bedrijf dat toegang tot internet verschaft). Is dat niet het geval, dan zijn er tientallen adressen waar men gratis e-mail adressen kan krijgen. De bekendste zijn Hotmail http://www.hotmail.com/ en Freemail http://www.freemail.nl/. Deze bedrijven kunnen dit gratis leveren, omdat ze verdienen aan de reclame die bij het lezen van de ontvangen mail aan de zijkant in beeld komt. Daarnaast is het bericht binnen enkele minuten (meestal in een paar seconden) bij de ontvanger. Vandaar dat dit bij de meest gebruikte onderdelen door particulieren en bedrijven van het internet hoort. Mailing-lists
Een mailing-list is eigenlijk niets anders dan een lijst met namen met het bijbehorende e-mail adres. Als er een nieuwsgeving is, wordt dat aan iedereen op die lijst verzonden (via e-mail). Mailing-lists worden voor verschillende doeleinden gebruikt. Zo zijn er discussie lijsten waarmee gebruikers een discussie voeren over een bepaald onderwerp. Ook zijn er veel mailing-lists waarop belangstellenden zich kunnen inschrijven, zodat ze op de hoogte worden gehouden over het onderwerp van hun keuze. Usenet (nieuwsgroepen) Usenet bestaat uit duizenden discussielijsten over vele verschillende onderwerpen. Deze worden nieuwsgroepen genoemd. Zo zijn er nieuwsgroepen waar gedachten worden uitgewisseld over auto's, ziekten, sporten, etc. Sommige onderwerpen hebben soms wel meer dan één nieuwsgroep. Deze groepen zijn geordend per land en keuze van onderwerp. Het leuke is dat het zeer goed mogelijk is om in een buitenlandse nieuwsgroep mee te doen. Bovendien is het op deze manier heel makkelijk om mensen te vinden die dezelfde denkwijze of interesses hebben. Het verschil met mailing-lists is, dat mailing-lists per e-mail worden toegestuurd en bij nieuwsgroepen kan men zelf bepalen of welke berichten wel of niet gedownload (en gelezen) worden. Het is tegenwoordig zelfs mogelijk om te bepalen welke berichten men wel of niet wil lezen. Die berichten kunnen er dan uitgepikt worden, omdat als er een nieuwsgroep geopend wordt, men eerst alle headers (kop van het bericht) download. Hier staat onder andere het onderwerp, de zender, de tijd en het adres van de afzender in. Het meedoen is eenvoudig: iedereen kan gewoon een mailtje naar het adres van de nieuwsgroep sturen, en dat wordt dan automatisch in de nieuwsgroep geplaatst. Bovendien is het mogelijk om alles te schrijven zo lang het maar met het onderwerp te maken heeft. Veel mensen volgen een nieuwsgroep om zo op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen of om te discussiëren over onderwerpen die zij interessant vinden. IRC (Inter Relay Chat) Via IRC is het mogelijk om wereldwijd met andere gebruikers te 'praten'. Dit gebeurt door het intikken van zinnen die dan op het scherm van alle andere deelnemers komen. Een andere naam hiervoor is chatten. Dit kan vergeleken worden met telefonische babbelboxen. Chatten is een van de meest verslavende mogelijkheden van het internet. Dit komt omdat men een relatie opbouwt met andere chatters en om die relatie te onderhouden is het nodig dat men vaak on-line (ingelogd op internet) is. IRC is trouwens maar één van de verschillende programma's om te chatten. Er zijn tientallen andere programma's die dit ook kunnen met elk hun eigen mogelijkheden. Zo is bijvoorbeeld ICQ van het bedrijf Mirabilis wel handig. Het internetadres van Mirabillis is:
http://www.mirabilis.com. Dit programma is handig, omdat dit programma veel mogelijkheden van internet samenvoegt, zoals het downloaden van bestanden, versturen van e-mail en sms, chatten en bovendien kan men meteen zien welke bekenden on-line zijn. 1.5 Levenscyclus en marktpentratie. Introductiefase
Internet bevindt zich in het jaar 2000 in een soort einde van de introductiefase, de bekendheid is aanwezig. De afgelopen vijf jaar heeft het internet een enorme groei meegemaakt, het internet is een must aan het worden voor de studenten en het bedrijfsleven. De gebruiker is op de hoogte van de voordelen die het internet kan bieden en dit stimuleert ook de verdere ontwikkeling. Groeifase
In 1998 geleden was één van de drie bedrijven met computer actief op het internet. Nu zit dit al op ruim de helft (56%). In de maanden april t/m juni van 2000 is het percentage huishoudens met een aansluiting tot het internet van 37% naar 41% gestegen. Deze ontwikkelingen in de groei pakken gunstig uit. Het internet moet sneller en stabieler. Kabel en ADLS zijn een steeds meer gebruikte verbindings methode. De gebruiker eist meer en wil het net steeds beter kunnen benutten, neem het gebruik van de webcam, het zogenaamde videoconferencing. Dit is de fase waar de huidige gebruiker zich nu eind 2000 in bevindt. marktpenetratie
In verhouding met afgelopen jaar zien we een verdubbeling: in juni ’99 had nog maar 21% van de huishoudens een internet aansluiting, een jaar later, juni 2000, een penetratie van maar liefs 41%. In absolute aantallen hadden in juni 2000 ruim 2,7 miljoen huishoudens een internet aansluiting. Zie grafiek 1.5.1
Er is een zekere en snelle groei in het internet waartenemen. Informatie is een waardevol gegeven voor een ieder en de verwachtingen zijn dan ook zeer gunstig. 1.6 Markt benadering. Het product van internet-providers is grotendeels zeer homogeen. De meeste providers proberen zich van anderen te onderscheiden door middel van image. TMF-Web bijvoorbeeld richt zich vooral op de jongeren die veelal TMF kijken en hebben dus een jong en flitsend image. Sonera doet zich voor als een familie provider die voor iedereen toegankelijk is en gedraagt zich bedaarder. MY-Web daarentegen ziet meer in de persoonlijke aanpak ook verstrekken zij een pas waarmee men in vele winkels korting krijgt. Sommigen providers denken dat ze in de nieuwe service van mobiele telefonie een gat in de markt hebben gevonden en bieden een WAP mogelijkheid aan. Anderen daarentegen denken dat het vooral met de mate van hoeveelheid geboden ruimte op het web te maken heeft en stunten met het bieden van deze ruimte. Vaak ziet men ook leuzen als bijvoorbeeld “Binnen twee minuten on-line” en “een onbeperkt aantal e-mail adressen”. 1.7 Mate van homogeniteit
De mate van homogeniteit onder providers ligt zeer hoog, zie ook paragraaf 1.5, een nieuwe provider kan zich vandaag de dag onderscheiden door daad bij woord te houden en zich volledig te focussen op het kopje “service”. De producten die de internet providers aanbieden worden in de ogen van de afnemers als hetzelfde beoordeeld. Doordat de vele providers het zelfde overkomen ziet de toekomstige gebruiker de kleine verschillen ook niet meer. En deze zal zich ook gauw bij de eerste de beste Internet Service Provider gaan abonneeren. Een nieuwe internet provider kan zich eventueel nog onderscheiden door het leveren van geheel andere diensten en / of producten. 1.8 Omvang en ontwikkeling van verschillende (potentiële) segmenten? Als verschillende (poteniële) segmenten worden gezien: ~ jongeren en internet; ~ mannen en internet; ~ vrouwen en internet; ~ ouderen en internet; ~ bedrijven en internet; Jongeren en internet
In de leeftijdsklasse 16-24 jaar bevinden zich de meeste internetters. In deze leeftijdsklasse is bijna 65 procent wekelijks online. Het gebruik varieert van het downloaden van de nieuwste muziek, chatten tot het zoeken naar informatie. Mannen en internet
Van de mannen is meer dan 50 procent minimaal één keer per week online. Aktueel nieuws is bij de mannen het meest in trek, hierna ook het chatten, e-mailen en het opzoeken van belangrijke / interessante informatie voor hun werk of privé. Vrouwen en internet
Het internetgebruik door vrouwen stijgt sneller dan het gebruik door mannen. Desondanks blijft er een flinke achterstand; van de vrouwen is iets meer dan 30 procent minimaal één keer per week online. Ouderen en internet

Het internetgebruik door seniore Nederlanders stijgt het snelst van alle leeftijdsklassen. In juni 2000 was 10 procent van de Nederlanders van 65 jaar of ouder wekelijks online, dit is bijna vier keer zo veel als in het eerste kwartaal van 1999. Bedrijven en internet
Over het algemeen hebben grotere bedrijven vaker een internet aansluiting dan de kleinere bedrijven. Eind 2000 verwacht 85% van de grootste bedrijven een internet aansluiting te hebben. Bij de kleinste bedrijven is dit slechts bij één op de twee bedrijven het geval. Het is dan ook een logisch gevolg dat in de kleine bedrijven de grootste grooei in internet aansluitingen zal komen. 1.9 Gevoeligheden. Door het lokaliseren van de belangrijkste eisen van de gebruiker, is het te bieden product en / of service beter te positioneren. Het gericht service verlenen is hiermee een stuk eenvoudiger. In het algemeen komt op de eerste plaats de snelheid en de privacy die de provider zijn gebruikers biedt. Kwaliteit JJJJJ
Mode J
Merk J
Verpakking JJ
Prijs JJJJ
Prijs aanbiedingen JJJJJ
Kortingen JJJ
Vestigingsplaats J
Levertijd JJJ
Publiciteit J
Persoonlijke BenaderingService JJJJJJJJJ Aantal J is mate van gevoeligheid op schaal van vijf
Mate van gvoeligheden genomen over het gemiddelde van alle internet gebruikers. 1.10 Mate van marktpenetratie. Terug komend op paragraaf 1.7 is de markt penetratie ook weer in te delen in de gebruikers segmenten. Hier nu in detail te behandelen. Jongeren en internet
De Internet penetratie in Nederland is in het jaar 2000 fors gegroeid. Begin van jaar 2000 gaf 28% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder aan dat zij wel eens van Internet gebruik hebben gemaakt. Na de zomer 2000 zet de groei echt door en in het laatste kwartaal is 41% wel eens on line geweest, ofwel ongeveer 5,1 mln mensen. In Nederland hebben meer jongeren een internetaansluiting dan hun leeftijdsgenoten in Duitsland, Italië en spanje. Volgens onderzoek heeft in 2002 ongeveer 43% van de Nederlandse huishoudens toegang tot internet. In augustus 2000 was dit 22.5%. Opvallend is dat de Nederlandse jongeren bovengemiddeld gebruik maken van internet, 65% van hen heeft toegang tot het wereldwijde web. Meer dan één op de twee (50,7%) gaat het internet op om te chatten. Mannen / vrouwen en internet De grafiek laat duidelijk het verschil in gebruik zien tussen de twee seksen, deze grafiek is gebaseerd op Europese gegevens. In Nederland komen deze gegevens overeen. 60% van de internet gebruikers is man. Het verschil tussen man en vrouw op internet is al sinds 1995 duidelijk te merken. Begin 2000 lijkt hier een eind aan te komen. Het blijkt dat het percentage vrouwelijke gebruikers een enorme groei meemaakt. Het zal nog wel enkele jaren duren, maar de percentages zullen naar verwachting gelijk komen te staan. Ouderen en internet

In juni 2000 was 10 procent van de Nederlanders van 65 jaar of ouder wekelijks online, dit is bijna vier keer zo veel als in het eerste kwartaal van 1999. Deze doelgroep maakt de grootste groei mee, een verklaring hiervoor kunnen de huidige ontwikkelingen zijn. Ouderen gedragen zich steeds vaker of ze twintig zijn. Ze gaan massaal op reis en voor iets nieuws als internet zijn ze niet bang. Een voorbeeld is de 50-plusbeurs, oktober 2000. De leeftijdsklasse boven de 55 jaar heeft veel vrije tijd en dus ruimschoots de gelegenheid om op internet te dwalen. Mensen van middelbare leeftijd hebben het thuis en op hun werk vaak te druk om uitgebreid het net te gaan verkennen. Wat in mei 1998 al in opspraak kwam in de tweede kamer waren de zogenaamde ouderen scholen, hier kunnen de ouderen vertrouwd raken met de digitale samenleving. Nagenoeg alle verkiezingsprogramma’s van dat jaar hebben voorstellen tot permanente educatie op dit gebied bevat. Huize Theresia en Residentie Petruspark in eindhoven hadden in maart 1996 de primeur het eerste bejaardentehuis op internet te zijn, iedere bewoner kreeg zijn eigen e-mail adres. Dit project bleek een groot succes, er werd op deze manier een mogelijkheid geboden om de inwoners te laten communiceren met hun kinderen waar ook te wereld. De volgende grafiek laat een duidelijke toename van de vergrijzing zien in Nederland. De leeftijdscatagorie bevat 65 tot 95+. Bedrijven en internet
De grote groei van het aantal bedrijven met een internetaansluiting vond plaats tussen 1997 en 2000. In 1995 en 1996 hadden respectievelijk 13% van de bedrijven een
internetaansluiting. Eind 2000 zal dit 56% zijn. Deze groei is ook sneller gegaan dan de bedrijven destijds zelf verwachtten. In 1996 bijvoorbeeld dacht 23% van de bedrijven zelf dat zij eind 1998 een internetaansluiting zouden hebben. Uiteindelijk bleek met 42% dit bijna het dubbele te zijn. Daarnaast blijkt dat de industrie in vergelijking met andere sectoren, hoog scoort met betrekking tot het aantal bedrijven met een internetaansluitin. Zo verwacht 68% van de industriële bedrijven eind 2000 gebruik te maken van het internet en 17% verwacht dan ook daadwerkelijk langs elektronische weg orders en opdrachten te ontvangen. Verwacht wordt dat het gebruik van internet het snelst groeien in de groep van kleinere bedrijven ( 5 tot 50 werknemers ). Eind 1999 maakten al zo’n 22.000 bedrijven gebruik van het internet voor het aanbieden van hun producten en / of diensten. Dit is een groei van 70% ten opzichte van eind 1997. Internet binnen de industrie
In 1995 was het aantal bedrijven dat een aansluiting had op het internet nog beperkt. Voor de industrie als geheel bedroeg dit 10% van het totaal aantal bedrijven. Er was een duidelijk verschil tussen de te onderscheiden bedrijfstakken. De ‘textiel- en lederindustrie’ en de ‘metaal-, machine-, apparaten- en transportmiddelenindustrie’ bleven met respectievelijk 7% en 5% wat achter. De ‘voedings- en genotmiddelenindustrie’ (met 18%) en ‘papier-, kar-ton- en grafische industrie” (met 22 %) liepen wat voor. Ook in 1998 zijn er nog duidelijke verschillen tussen de bedrijfstakken. De verwachting van de bedrijven is echter dat voor eind 2000 de verschillen tussen de bedrijfstakken binnen de industrie zullen zijn genivelleerd. Het aantal bedrijven met internet zal dan rond de 70% liggen. Verschillen tussen sectoren
Binnen de ‘ industrie en energie’ en de ‘ financiële en zakelijke dienstverlening’ verwachten zo’ n 70% van de bedrijven eind 2000 een internetaansluiting te hebben. Deze sectoren hebben hiermee relatief het grootste aantal bedrijven met internet. De ‘ Bouwnijverheid’ blijft hier met een verwacht percentage van 40% ver bij achter. Deze verschillen waren ook in eerdere jaren al zichtbaar. De ‘ bouwnijverheid’ en de ‘ landbouw’ bleven altijd al wat achter, terwijl de ‘ zakelijke dienstverlening’ - o.a. banken, verzekeringsbedrijven, computerservicebureaus en architecten - altijd al wat voor lag op andere sectoren. Snelste groei bij kleine bedrijven
Ruim 28.000 bedrijven in de groep van bedrijven met 5 tot 50 werknemer hebben sinds begin 2000 een internet aansluiting. Dit is al anderhalf keer zoveel als twee jaar terug. Net als eind ’97 wordt internet het meest toegepast door de grootste geautomatiseerde bedrijven. Van de ruim 2500 bedrijven, met tenminste 200 werknemers, heeft 84% een aansluiting op het internet. Eind ’97 was dit nog 70%. 1.11 Verwachtingen. Nagenoeg elke Nederlandse woning heeft een aansluiting (mogelijkheid) op elektriciteit en telefoon. Daarnaast is er in een groot gedeelte van Nederland kabeltelevisie. Al deze drie infrastructuren kunnen worden gebruikt als fysiek communicatiemedium. Daarnaast zullen in de nabije toekomst meer en meer draadloze verbindingen met het Internet mogelijk zijn. Op dit moment is dit al mogelijk via de mobiele telefoon, zij het dat de overdrachtssnelheid vooralsnog beperkt is (9,6 kilobits/sec). De mobiele telefoon zelf kan ook als een Internetterminal gebruikt worden. Hiervoor is een gestandaardiseerd protocol, Wireless Application Protocol (WAP), ontwikkeld. Dit protocol houdt rekening met de beperkingen van de mobiele telefoon, zoals beperkte geheugencapaciteit, klein beeldscherm en toetsenbord. WAP kent een zogenoemde WAP-microbrowser, analoog aan de WWW-browser van het 'echte' Internet. De toepassingen staan nog in de kinderschoenen. In de nabije toekomst worden veel snellere verbindingen mogelijk. Een aantal telecomleveranciers heeft aangekondigd in 2000 te komen met zogenoemde General Packet Radio Services (GPRS). Met deze tweede generatie mobiele communicatie zullen snelheden tot maximaal 177,2 kilobit/sec mogelijk zijn. In de praktijk zal deze bandbreedte met meerdere gebruikers gedeeld worden en zal de gangbare snelheid van ca. 35 kilobit/sec bedragen. De derde generatie mobiele communicatie Universal Mobile Telecommunications (UMTS) met maximum snelheden tot 2000 kilobit/sec wordt over enkele jaren verwacht. In elk geval zijn deze snelheden onvoldoende om bijvoorbeeld real-time bewegende beelden over het Internet te sturen. Nieuwe technieken zijn in aantocht, zoals ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line), waarmee via de klassieke telefoonlijn veel hogere snelheden mogelijk zijn (tot maximaal 8 Megabit/sec). 1.12 Belangrijke activiteiten. profesioneel · Het Next Generation Internet Initiative: geïnitieerd door president Clinton in oktober 1996: voor een periode van drie jaar stelde hij 100 miljoen dollar per jaar beschikbaar om via partnerships tussen universiteiten, industrie en overheid te bereiken dat: - onderzoeksinstellingen en nationale laboratoria via 'high performance networks' met elkaar verbonden worden, inhoudende dat ongeveer 100 organisaties met snelheden communiceren die 100 keer zo snel zijn dan het huidige Internet en ongeveer 20 organisaties met snelheden die zelfs 1000 keer zo snel zijn; - het experimenteren met de volgende generatie netwerktechnologieën bevorderd wordt; - nieuwe toepassingen ontwikkeld worden die tegemoetkomen aan bestaande behoeften. Mogelijke toepassingen die worden onderzocht, zijn onder meer 'high resolution imaging telemedicine' (om snel beelden met een hoge resolutie te kunnen transporteren, hetgeen vooral belangrijk is voor radiologen, pathologen, dermatologen en oogartsen) en 'real-time telemedicine' (om real-time observatie en analyse van bewegende objecten mogelijk te maken) · Internet2: een gezamenlijke inspanning van 100 universiteiten in de Verenigde Staten om het leiderschap van de VS in onderzoek en onderwijs te behouden en om nieuwe diensten en toepassingen op het Internet beschikbaar te krijgen door: - het ontwikkelen van nieuwe toepassingen; - het beschikbaar komen van een nieuw netwerk voor onderzoek en onderwijs; - het overdragen van de ontwikkelde nieuwe mogelijkheden naar het Internet op wereldniveau. · Very high performance Backbone Network Service (vBNS): een niet-commercieel onderzoeksplatform, opgericht in 1995 in samenwerking met de National Science Foundation om te voorzien in netwerken met een grote bandbreedte ten behoeve van onderzoekstoepassingen; dit netwerk werkt met een snelheid van 622 megabits per seconde (OC12, hetgeen staat voor Optical Carrier 12 en inhoudt dat 620 megabit per seconde, ofwel 322 kopieën van 300 pagina's in 7 seconden, verzonden kunnen worden; het huidige Internet heeft een snelheid van ongeveer 10 megabit per seconde). · Abilene: eveneens gericht op het ontwikkelen van een high performance netwerk, uitgevoerd door de University Corporation for Advanced Internet Development (UCAID) samen met Cisco Systems, Northern Telecom en Qwest Communications. Verwacht wordt dat Abilene in een snelheid van OC48 zal voorzien (ofwel 2,4 gigabits per seconde); gestreefd wordt naar een snelheid van OC192 (ofwel 10 gigabit per seconde). Abilene zou de infrastructuur voor het hiervoor beschreven Internet2 kunnen vormen. Voorgaande activiteiten hebben vooral betrekking op de 'backbone' van het Internet: de supersnelle verbindingen tussen onderzoeksinstellingen. Wil het publiek gebruik kunnen maken van het snellere Internet 2 dat in aantocht is, dan zal de toegangsverbinding ook sneller moeten worden. De huidige verbindingssnelheden die de telefoonmaatschappij biedt via de telefoonlijn, de 56 kbits/sec voor de analoge telefoonlijn en 128 kbits/sec voor ISDN of de kabeltelevisiemaatschappij, zijn ontoereikend. Consument
Er worden verschillende, met elkaar concurrerende, technieken ontwikkeld om de particuliere gebruiker een snellere Internetverbinding te leveren. Voor een deel maken deze gebruik van de reeds bestaande infrastructuur: · Asymmetric Digital Subscriber Line (ADSL). Deze techniek maakt gebruik van de conventionele telefoonlijn die van een huis naar de telefooncentrale loopt. In de centrale wordt speciale apparatuur geplaatst, waardoor met de oude koperen telefoonleiding snelheden tot 4 Mbit/sec gehaald kunnen worden. Het systeem is asymmetrisch, dat wil zeggen dat de snelheid naar de gebruiker toe (downstream) veel hoger is dan andersom (upstream). De standaard voor ADSL voor 'de massamarkt', G-lite, biedt een snelheid van 1,5 Mbit/sec downstream en 0,5 Mbit/sec upstream. · Hybrid Fiber-coax (HFC). Bij dit systeem wordt gebruikgemaakt van een deel van de bestaande kabeltelevisie infrastructuur, namelijk de coaxkabels die van wijkdistributiepunten naar de huizen lopen. De wijkdistributiepunten zijn via glasvezelkabels met het Internet verbonden. Coaxkabel heeft een grotere capaciteit dan gewone telefoonkabel. In plaats van een televisiekanaal kan 30 Mbits/sec aan data getransporteerd worden. De snelheid voor de eindgebruiker is afhankelijk van hoeveel er gezamenlijk op een kanaal zitten. Bij een goed ontworpen systeem kan elke gebruiker datablokken met een snelheid van 10 Mbits/sec ontvangen. · Low-earth-orbit (LEO) satellites. Hierbij wordt gebruikgemaakt van satellieten die in een lage baan om de aarde cirkelen (op ca. 2000 km). Deze satellieten hebben als voordeel boven 'normale' geostationaire satellieten die op ca. 36.000 km hoogte cirkelen, dat de tijd die de signalen nodig hebben om van de aarde naar de satelliet en terug te gaan veel korter is, dus minder vertraging. Daarnaast is het benodigde zendvermogen geringer. Voor de ontvangst heeft de gebruiker een satellietschotel nodig. De snelheid van de transmissie is afhankelijk van het aantal gebruikers op een kanaal. Een aantal Amerikaanse firma's heeft plannen om over een aantal jaren Internet per satelliet aan te bieden. Hierbij wordt gesproken over snelheden van 6 tot 64 Mbits/sec. · Local multipoint distribution services (LMDS). Dit systeem is ook draadloos, maar maakt gebruik van aardse zenders en ontvangers, gelijk aan bijvoorbeeld het GSM-netwerk voor mobiele telefonie. In de VS worden commerciële aanbieders die snelheden tot 1 Mbit/sec aanbieden binnen enkele jaren verwacht. LMDS maakt gebruik van radiogolven met een zeer hoge frequentie (28 gigahertz). Het probleem van radiogolven met een dergelijke hoge frequentie is dat ze zich, net zoals licht, alleen in een rechte lijn voortplanten. Zender en ontvanger moeten dan ook 'in het zicht' staan'. Verder worden ze geblokkeerd door regen, mist etc. · Fiber-to-the-home. Bij het kabeltelevisiesysteem loopt de glasvezelkabel tot het wijkverdelerstation. Bij het fiber-to-the home systeem bestaat ook het laatste gedeelte van het traject uit glasvezel. Elke woning wordt voorzien van een eigen glasvezelaansluiting. Deze oplossing is het duurst, maar biedt in beginsel een nagenoeg onbeperkte capaciteit (in de Gigabits per seconde). Verwacht mag worden dat de ontwikkelingen in de mobiele telefonie ook hun weerklank hebben op het gebied van het Internet. Op de korte termijn - tot ongeveer 2002 - komen in de tweede generatie Internet de bytes aan mail en webinformatie samen met pakketjes spraakdata ofwel telefonie over Internet. De derde generatie Internet zal draadloos worden. Met 'telefoons' zal mail, webinformatie en video bekeken en beantwoord kunnen worden. Ook op het gebied van de webprogrammatuur zijn er ontwikkelingen. Zo zal een nieuw bestandsformaat voor grafische afbeeldingen geïntroduceerd worden. Door plaatjes als abstracte vormen te beschrijven, kunnen browsers zelf het aantal beeldpunten invullen en kunnen grafische afbeeldingen haarscherp op allerlei beeldschermen weergegeven worden, van mobiele telefoons tot pc's. 2 Analyse Macro omgeving

Inhoudsopgave
2.0 Geografische factoren: 25
2.1 Economische factoren: 26
Introductie euro 26
Stijging Dollar 26
World-online als eerste op de beurs 26
Dreiging faillisement gratis providers 27
2.2 Demografische factoren 28
2.3 Sociale economische factoren 30
2.4 Sociaal-culturele factoren 31
Internet als media 31
Bedreiging ISP’s 31
2.5 Technische/Technologische factoren 32
2.6 Politieke/Juridische factoren 33
2.7 Fysieke/Milieu factoren 34
2.0 Geografische factoren: Internet wordt over het algemeen niet veel gebruikt in derde wereld landen; omdat internet over het algemeen een secundaire levensbehoefte is, en in dit soort landen hebben de mensen al moeite om zich in de primaire behoeften te voorzien. Internet wordt het meest gebruikt in Canada en de VS omdat men er hier economisch goed voor staat en omdat hier Internet al lange tijd geleden geïntroduceerd is. Europa staat op de tweede plaats dit komt omdat het er economisch goed voor staat en kan veelal dus ook in de secundaire levensbehoeftes zoals internet voorzien. Wereld Totaal 359.8 miljoen
Afrika 3.11 miljoen

Azië/Pacific 89.43 miljoen
Europa 94.22 miljoen
Midden Oosten 2.40 miljoen
Canada & VS 157.24 miljoen
Latijns Amerika 13.4 miljoen ( Bron: www.nua.ie ) De ligging van Nederland is perfect. Het vormt de Mainport van Europa met de grootste haven in Rotterdam en een grote luchthaven die immer groeiende is. De infrastructuur in Nederland is goed, er is een uitgebreid wegennetwerk waardoor alles met auto en openbaar vervoer goed te bereiken is. De natuurlijke gesteldheid is in orde. Als internetprovider moet men rekening houden met de ligging van de server. Zo is het feit dat de meeste mensen die in Maastricht wonen niet willen inbellen in Groningen omdat dan de kosten te veel oplopen, men kan niet lokaal internetten. Bovendien heeft men snelheidsverlies door de lange afstanden en gaat de kwaliteit van het product achteruit. Het is dus raadzaam voor een beginnend provider van internet diensten de server in de randstad te vestigen. Hierdoor bereikt men een groot aantal gebruikers die lokaal kunnen inbellen.Het is mogelijk om hier in Nederland als provider in verschillende delen van het land een bedrijf neer te zetten dit komt doordat de communicatie infrastructuur van een zeer hoge kwaliteit is. Het aantal inwoners per vierkante kilometer is nu in Nederland 465 dat is ongeveer 1/3 voetbalveld per persoon. In 2040 zullen dit er , volgens het CBS, 520 per vierkante kilometer zijn. Dat betekent dat de markt gestaag zal groeien en maakt uitbreiding mogelijk. 2.1 Economische factoren: De laatste ontwikkelingen omtrent de economie, met een invloed op de providers worden hieronder kort beschreven. · Introductie euro · Stijging dollar · Dreiging failisement gratis providers
World-online als eerste op de beurs · Sponsering aanschaf van computer door de overheid
Introductie euro
In het jaar 2002 zal de Euro definitief in gebruik worden genomen en zullen wij afscheid nemen van de Europese munten. Deze Euro maakt Europa tot een geheel. Belangrijke is dan ook een goede communicatie te hebben, internet biedt deze mogelijkheid. Het online winkelen gaat in euro’s en omrekenen naar eigen valuta is niet meer noodzakelijk. Dit is een factor die het winkelen op het Europese internet vele malen aantrekkelijker kan maken. Stijging Dollar
Door het stijgen van de Dollar, oktober 2000 boven de Fl 2,50, zijn de aanschaf prijzen van de tot voor kort goedkope amerikaans goederen stijgende. Het willen aanbieden van de nieuwste internet mogelijkheden kan hierdoor eventueel een prijzige noodzaak blijken. World-online als eerste op de beurs

Het is een flop gebleken, maar het laat wel de potentie van de grote internet bedrijven zien. De kapitalen die hiermee zijn gemoeid zijn erg groot. De beursgang van providers is echter geen afgesloten verhaal en zal zich doen herhalen. Dreiging faillisement gratis providers
Toen in Nederland het fenomeen gratis internet-toegang werd geïntroduceert, stond de pers bol van commentaren. Het belangrijkste doel van de gratis internetproviders was het opbouwen van een zo groot mogelijk klanten bestand in een zo kort mogelijke tijd. Winst zou worden behaald uit drie bronnen: · Advertentiegelden; · Delen opbrensten van dataverkeer dat de gebruikers van de ISP genereren; · Gratis internet als distributieplatform voor ondernemingen. In juni 2000 is een raport verschenen van de registratie kamerwaaruit bleek dat deze ISP’s allemaal de privacy wetgeving overtreden. Dit rapport heeft een storm van protest teweeg gebracht. Dit zal een negatief effect hebben op de inkomsten van de gratis ISP’s zoals we die kennen. De tweede bron van inkomsten wordt bedreigd door de opkomst van flat fee internet (toegang tot het internet voor een vast bedrag). Naast het flat fee breedband internet zijn er ook ISP’s die voor de analoge en ISDN accounts ook flat fee internet-toegang bieden. De laatste bron van inkomsten is een tijdlang achtergebleven. Momenteel vindt er wel een verandering plaats en verwacht wordt dat deze inkomstenbron de meest veelbelovende is. Door de grootste gratis ISP’s wordt erkent dat het gratis internet een eindig concept is. 2.2 Demografische factoren
De bevolking op 1 januari 1999 is ± 16 miljoen mensen waarvan ± 7.7 miljoen mannen en ± 7.9 miljoen vrouwen. Van de totale bevolking is ± 3.8 mln. tussen de 0 en 19 jaar, ± 9.7 mln. tussen de 20 en 64 jaar en ± 2.1 mln. 65 jaar of ouder is. De bevolking neemt per jaar ongeveer 0,7 % toe.Van de totale Nederlandse bevolking is in het jaar 2000 ± 660.000 (9%) van niet-Nederlandse nationaliteit. Als men gaat kijken naar de vergrijzing men hieruit concluderen dat deze een klein beetje meer aanwezig is ten opzicht van voorgaande jaren. Dit heeft alles te maken met de gezondheidszorg die steeds nieuwe ontwikkelingen laat zien. De grafiek 1.10.3 geeft hiervan een mooi beeld. De stijging van het opleidingniveau is voor de komende jaren zo goed als zeker. Tegenwoordig heeft meer dan 25% van de werkende bevolking van Nederland een opleiding op HBO - of WO – niveau, dit percentage blijft stijgen bij iedere nieuwe generatie. (Bron: internet monitor juli 2000) Opvallend is het hoge internet gebruik in de doelgroep van 15-24 jaar Het is duidelijk dat veel ISP’s zich op deze groep hebben gericht. 84% van de groep van 15-24 gebruikt het internet en maar 11% van de 65+-ers. In de volgende grafiek kunnen we zien dat er een duidelijke groei van de internetpenetratie te zien is in de achtergrondkenmerken: Inkomen en Geslacht. Maart 2000 is afgezet tegen maart 1999. Om de groei van de verschillende groepen te kunnen duiden, zijn de cijfers geïndiceerd. Maart 1999 is hierbij op 100 gesteld. In onderstaande grafiek is dezeindex (weergegeven met lichtblauwe balken) afgezet tegen de Internetpenetratie in maart 2000 per groep (weergegeven met paarse balken). Bron: internet barometer april 2000
Hoewel de internetpenetratie nog steeds sterk samenhangt met opleiding, is er toch sprake van denivellering. Met name bij modale inkomensgroepen heeft een grote inhaalslag plaatsgevonden. 2.3 Sociale economische factoren
De individuen uit de samenleving kunnen hiërarchisch ingedeeld worden op grond van opleiding, beroep, en mate van leiding geven. In ons land onderscheiden we vijf klassen: A, B1, B2, C en D , waarbij A de hoogste klasse is en D de laagste. De vijf klassen kijken ieder afzonderlijk naar het product. Wat van belang is, zijn de plaats,de kosten, de promotie en het product. Bij plaats moet men denken aan de demografische factor. Bij promotie, het overbrengen van het product bij het publiek Bij de kosten moet men denken aan bijvoorbeeld kabel of een gratis provider. Bij het product moet men denken aan de kwaliteit en service waarmee men zich kan onderscheiden van de concurrenten. 2.4 Sociaal-culturele factoren
Hoewel de formele werkloosheid inmiddels sterk teruggelopen is vergeleken met andere landen is de arbeidsparticipatie van sommige groepen nog relatief gering. hierbij denkt men aan bijvoorbeeld allochtonen, arbeidsongeschikten, bijstandsgerechtigden, ouderen en veelal ook de vrouwen. De arbeidsparticipatie in Nederland ligt 35% onder de Amerikaanse en is bijna 25% lager dan de Britse of de Zweedse. Nederland zit rond hetzelfde niveau als bv.België en Duitsland en ietwat boven Italië en Frankrijk. De mobiliteit is sinds 1960 met een factor 10 toegenomen. Tijd is belangrijker geworden dan afstand. Het openbaar vervoer is vergeleken met de auto een zeer klein alternatief en dit verwachtingen zijn dat dit ook zo blijft. De welvaart neemt jaar op jaar toe en als logisch gevolg hiervan het aantal tweeverdienerhuishoudens ook werken eten slapen, de behoefte aan recreatie is de orde van de dag voor het grootste deel van de maatschappij. Internet als media
De diversiteit van de media breidt zich ook steeds meer uit. Er worden allerlei nieuwe reclamedragers bedacht waarbij dit vaak internet betreft. Tijd is geld en mensen denken met het internet tijd te besparen. Voorzie de gebruiker van een duidelijke en nuttige homepage en hij of zij zal hier vaker naar teruggaan. Reclame banners zijn een eventueele inkomstenbron, mits in het bezit van een vaak bezochte homepage. Bedreiging ISP’s
Mensen werken meer en zullen er dus ook vaker tussen uit willen. Als ontspanning zal men niet gauw het internet kiezen om de vakantie dagen mee te vullen. Een ISP dient hier op in te spelen. Voor de gebruiker is het aantrekkelijk als de ISP services biedt ten behoeve van deze periodes. Wordt hier helemaal niet op ingespeeld dan creeert een ISP een slechte naam bij zijn gebruikers. 2.5 Technische/Technologische factoren
De laatste paar jaar is er op het gebied van internetautomatisering grote progressie geboekt. Dit valt vooral op bij de geavanceerde zoekservices die de internet providers aanbieden. Vroeger moest men alles in diverse boeken zoeken naar de informatie die er nodig was, maar tegenwoordig is het intikken van een trefwoord al genoeg om het hele WorldWideWeb af te zoeken. Een nieuwe provider van Internet diensten kan zich tegenwoordig onderscheiden door een goede zoek service aan te bieden aan zijn klanten. Andere voorbeelden van producten die technologisch grote vooruitgang hebben geboekt zijn: de e-mail accounts, de homepages en chat pagina’s. Maar niet alleen hetgeen wat op het WorldWideWeb te doen en te vinden is in volle bloei qua technologische vooruitgang maar ook de netwerken zelf. Denk hierbij aan breedband internetservices via de televisiekabel en ISDN die het gaan overnemen van de analoge-telefoon verbinding. Ook de ontwikkeling van de computers die worden gebruikt voor het internet worden steeds beter. Denk hierbij aan de “Internet processor” van Intel® (Pentium© III). En Gebruikers die nog nooit iets met internet gedaan hebben kunnen tegenwoordig makkelijk het WEB op door de gebruiksvriendelijk software en de telefonische helpdesken die dag en nacht bereikbaar zijn. 2.6 Politieke/Juridische factoren

Omdat internet een vrij nieuw begrip is (handel bestaat al bijvoorbeeld al duizenden jaren) is er relatief weinig wetgeving ten opzichte van andere sectoren. In augustus 2000 is er voor het eerst een internet provider gekeurd. Terwijl in andere sectoren er diverse wetten zijn, is het internet nog eigenlijk een onbeschreven pagina in het wetboek. Dingen als kinderporno en het nieuwe muziekformaat mp3 zijn dan verboden te distributeren, maar dit zijn dan ook bijna de enige regelgevingen wat betreft internet. De regering is snel bezig om meer wetten te verzinnen maar tot nu toe zijn het de acces-providers die bepalen wat toelaatbaar is en wat niet. Hierdoor is vrijwel alles te vinden op het WWW. Van keiharde porno tot ware nazi sites. Deze vrijheid is voor veel mensen ook een reden waardoor ze het internet op willen. Men kan eigenlijk doen en laten wat hij/zij wil. Deze vrijheid kan heel bevrijdend maar ook heel beangstigend zijn. Denk bijvoorbeeld eens aan de gevechten tussen Ajax en Feyenoord waar een dode viel. Dit was grotendeels op internet geregeld. Denk aan criminele organisaties die op het internet de ingrediënten voor bommen kunnen vinden. En kinderen die sites zien met afgehakte ledematen, of maken in de kinderchatbox een afspraak met een 46 jarige pedofiel die zich voordoet als kind. De nieuwe ontwikkelingen van internet providers zijn de zogenaamde filters Deze moeten de jeugdigen beschermen tegen dit soort informatie zodat interenet ook voor hun een veilige zone is. Verder hebben de ISP’s zich te houden aan de privacy wetgeving, een mooi voorbeeld hiervan zijn de gratis providers. 2.7 Fysieke/Milieu factoren
Er zijn vele institutionele factoren aan te wijzen maar geen van deze factoren werkt belemmerend. Bij vele institutionele instellingen kunnen juist gegevens opgevraagd en gecontroleerd worden. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met dergelijke factoren. De instelling TNO zet zich juist in op ICT gebied, ze zijn van mening dat het belangrijk is dit soort activiteiten te ondersteunen omdat het bij de ontwikkeling hoort en iedereen er zo van kan meeprofiteren. Op het consumentisme moet ook gelet worden, de kwaliteit van de te leveren producten/diensten moet hoog zijn. 2.8 Bronvermelding: Voor de markt-analyse en de analyse van de macro omgeving is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de aanwezige bronnen op het internet. · www.nipo.nl · www.studenten.nl · www.cbs.nl · www.internetcollege.nl · www.internet.nl · www.startpagina.nl · www.altavista.nl · www.telegraaf.nl · www.nua.ie · www.cpb.nl · www.nlip.nl · www.kvk.nl · www.nu.nl · www.emerce.nl
Gebruikte boeken, artikelen: · basisboek marketing · de Metro · de Spits · Consumentengids · PC active
Intel registered trademark of Intel Coorperation
Pentium III Copy Rights of Intel Coorperation

REACTIES

S.

S.

ik vind het een goed werkstuk, toppie man! is het een HAVO werkstuk?

liefs sel

23 jaar geleden

J.

J.

Hoi Rene
Ik heb net even je werkstuk over internet doorgelezen. Je hebt het onder economie geplaatst, was dat economie 1, of economie 2? (en zit je in de tweede fase)
Alvast bedankt,
Julianne

julianne@freeandsingle.com
ICQ#: 65008443

23 jaar geleden

C.

C.

hoi rene

ik heb net je werkstuk over internet gelezen. Ik vond hem erg goed maar mag ik ook weten wat je hiervoor gekregen hebt (kwa cijfer) ??? alvast bedankt!!!

23 jaar geleden

M.

M.

Hallo Rene

Ik heb je werkstuk gelezen en ik moet zeggen "knap werk" alleen vind ik het jammer dat ik de tabellen en grafieken niet kan zien via deze site. Misschien kun je mij vertellen waar ik deze kan vinden, of mischien zou je mij deze willen mailen als het niet te veel moeite voor je is. Ik studeer momenteel "Marketing Management" en ik denk dat ik jouw werkstuk erg goed kan gebruiken voor mijn scriptie.

Ik hoop een reactie van je te mogen ontvangen en nogmaals mooi werkstuk. (wat voor cijfer heb je gekregen ?)

Groeten, Michael Bruinsma
Vorige mailadres was fout het goede is:
Michael_Bruinsma@hetnet.nl

22 jaar geleden

F.

F.

Het woord 'marktpenetratie' komt niet in het woordenboek voor. Verder is het een goeie scriptie.

Is het je levenswerk?

Groeten,













SUKKELAAP

22 jaar geleden

A.

A.

Wat voor cijfer had je op dit werkstuk/
Ik moet namelijk een werkstuk maken voor economie over internet, en had je er en goed cijfer voor/

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.