Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Bespreking van tien bouwwerken uit de Romeinse Oudheid

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 5069 woorden
  • 8 mei 2002
  • 166 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
166 keer beoordeeld

Voorwoord Rome is, naar men zegt, de moeder van alle steden. Alle wegen leiden naar Rome. Als Rome valt, valt de wereld. … Het zijn maar enkele gezegdes uit een lange reeks. Maar wat is nu datgene wat Rome Rome maakt? Het antwoord op deze vraag is makkelijk gevonden. Naast de mensen die er wonen met hun zuiders temperament, de zon en de spaghetti spelen de historische bouwwerken een niet te onderschatten rol in de aantrekkingskracht die de Italiaanse hoofdstad al bij al toch heeft. Over een tiental van deze historische bouwwerken gaat dit werkje. Ik heb niet de pretentie te beweren een specialist ter zake te zijn, maar toch heeft het schrijven ervan me één en ander bijgebracht. Rome heeft een rijke en interessante geschiedenis, en deze wordt uitgeademd door elk historisch bouwwerk in de stad. Het FORUM ROMANUM DE VESTIGING VAN HET FORUM

Het Forum Romanum ontstond op een kruising van verschillende wegen. De ene weg kruiste de Tiber, de andere liep parallel langs deze rivier. Het Forum moest voldoen aan twee functies: een vergader- en ontmoetingsplaats en tegelijkertijd een plek waar men allerlei goederen kon verhandelen. De meest geschikte locatie bleek de moerassige laagvlakte tussen de onbewoonde heuvels Palatijn, Capitool en Esquilijn. Al gauw deed het Forum dienst als sociaal, politiek en religieus centrum. In de zevende eeuw v.C. waren de Etrusken, die ten noorden van Rome leefden, de eersten die vanuit de verschillende stammen in Italië een eenheid wisten te vormen. Zo startten zij een burgercultuur. Het is dus niet verrassend dat de opbouw van het Forum plaatsvond onder de Etruskische koningen, die een gewoonte gemaakt hadden van het beschikken over een centrale plaats voor dit soort zaken. De geschiedschrijvers uit die tijd vertellen ons over de ingebruikname van de moerassige vallei door de eerste Etruskische koning Tarquinius Priscus. Eerst diende deze vlakte als begraafplaats voor de overledenen, maar al gauw werd het een centrum van sociaal leven, naargelang men ophield met de begrafenissen en overging tot de drainage van het terrein
TOT 100 v.C. Tot 100 v.C. had het Forum vooral een handelsfunctie. Er waren dan ook een heleboel winkels, tabernae, gevestigd. Het Forum kende ook een politiek-religieuze functie. Zo werd aangevangen met de bouw van de Tempel van Vesta en het Comitium. De verandering van bestuursvorm, de overgang van koninkrijk naar republiek in 509 v.C., zorgde voor een woelige tijd waarin geen nieuwe bouwprojecten konden worden aangegaan. Wel werden bestaande gebouwen vergroot en verder uitgebouwd. Hier en daar werd met de bouw van een nieuwe tempel aangevangen, bijvoorbeeld de tempel van Saturnus en die van Castor en Pollux. Op het einde van de vijfde eeuw v.C. werd met de bouwactiviteit helemaal opgehouden tot in de derde eeuw voor Christus. De Romeinen waren immers verwikkeld in een aantal oorlogen, die hun aandacht volledig opeisten. Tot 338 v.C. (het einde van de oorlog van de Latijnen tegen Capua) bleef Rome een eerder provenciaal stadje. Door de oorlogen echter kreeg men contact met steden in Campania, die een sterk Grieks karakter hadden. De derde eeuw was de periode van de Punische Oorlogen. De Romeinse macht in het Middellandse Zeegebied vergrootte. Deze verwerving van macht zorgde ervoor dat met nieuwe bouwprojecten gestart kon worden. Er werden nieuwe stijlen ontwikkeld die van op het Forum de Romeinse macht moesten uitstralen. Zo wordt het Forum een monument, en deze ontwikkeling wordt nog gestimuleerd door de Helleense invloeden in de architectuur, vooral in de tweede eeuw v.C. VAN 100 v.C. TOT 100 n.C. In de periode van 100 v.C. tot 100 n.C. vonden met de komst van het keizerrijk radicale veranderingen plaats. De commerciële functie van het Forum gaat weer in stijgende lijn, maar de nadruk ligt toch vooral op het politieke en administratieve aspect. Vroeger was dit een zaak van het hele volk, maar nu ligt het hele machtsapparaat in de handen van één man: de keizer. De senaat verliest haar essentiële macht, en deze komt in handen van de keizer. Het heersende idee is dat het Forum een soort binnenplaats is van Rome, niet zozeer gericht op de buitenwereld, maar met als doel propaganda te maken voor de heersende families uit de Romeinse maatschappij. Deze manier van denken werd gestart door Caesar, die zichzelf een goddelijke status toekende door een tempel en een standbeeld te bouwen voor zichzelf en zelfs een eigen forum aan te leggen naast het Forum Romanum. De volgende keizers dachten ook voort in deze trant. Augustus en Titus richtten triomfbogen op en Vespasianus bouwde een tempel voor zichzelf. Ook rijzen nog meer keizerlijke fora op, bijvoorbeeld het Forum van Augustus, Nerva of Traianus. NA 100 v.C. In de twee volgende eeuwen werd het Forum verrijkt met gebouwen als de tempel van Antonius en Faustina, de tempel van Romulus, de boog van Septimus Severus en de Basilica van Maxentius. Met het opsplitsen van het Romeinse Rijk in het West-Romeinse en het Oost-Romeinse Rijk in 395 n.C. daalde de macht van Rome in sneltempo, en zo ook de betekenis van het Forum. Constantinopel volgde Rome op als centrum van de wereld en door zijn lagere status en waardigheid begon het Forum vanaf dat ogenblik af te takelen. Het glorieuze Forum van weleer werd een marmergroeve. De bronzen standbeelden werden gestolen en het marmer werd gebruikt voor het optrekken van andere gebouwen. Bepaalde Romeinse gebouwen werden gerenoveerd, en kregen een nieuwe functie als christelijke kerk. Deze tendens zet zich ook door tijdens de Renaissance. Nochtans was er een soort van archeologische supervisie door het Vaticaan, maar de toelating voor gedeeltelijke vernieling werd snel en makkelijk bekomen. De ruïnes raakten overwoekerd door gras, en het Forum werd gebruikt als een graasplaats voor het vee. Oneerbiedig kreeg het de naam "Il Campo Vaccino" (letterlijk "Koeienveld") mee. Het was de geliefde schilderplek en een bron van inspiratie voor schilders als Turner en Poussain. In de negentiende eeuw werd met de opgravingen van het Forum aangevangen. Massa's onderzoek en restauratie werden hier verricht. Uiteindelijk werd het Forum in 1898 weer opengesteld voor het publiek. De BASILICA IULIA De Basilica Iulia is gebouwd op de plaats waar eerst de Basilica Sempronia stond, op het Forum Romanum tussen de tempel van Castor en Pollux en de tempel van Saturnus. Het was 170 vóór Chr. toen de Basilica Sempronia werd gebouwd in opdracht van de ambtenaar Tiberius Sempronius Gracchus, vader van Tiberius en Gaius Gracchus. De Basilica Sempronia is in 55 vóór Chr. na een brand vervangen door de Basilica Iulia in opdracht van Iulius Caesar die een basilica wilde opdragen aan zijn familie. Daaraan heeft het zijn naam ook te danken. Het werd in het begin gebruikt als rechtszaal en markt. De Basilica Iulia bestond uit een rechthoekig marktplein met daaromheen een twee verdiepingen hoge galerij. De totale oppervlakte was 101 meter bij 49 meter. Het centrale deel van de Basilica was betegeld met een kostbare soort marmer. De zijvleugels waren bestraat met wit marmer. Aan de kant van de Via Sacra was een galerij. En aan de andere kant van de Basilica, de achterkant, waren winkels (de tabenae veteres) daar lag namelijk de oude winkelwijk van Rome. De Romeinse keizer Caligula, die regeerde van 37 tot 41 na Chr., ging vaak naar het dak van de Basilica Iulia, om vanaf daar muntstukken naar beneden te gooien, want hij vond het zeer amusant om te zien hoe de mensen vochten om het geld dat naar beneden viel. Romeinen kwamen, wanneer ze niets te doen hadden, naar de Basilica om spelletjes te spelen. Op de trappen van de Basilica vermaakten ze zich met dobbelstenen of dominostenen. Ze gebruikten een mes om in de grond (van marmer) speelvelden in te snijden. Deze speelvelden kun je nu, als je goed kijkt, nog steeds zien. De Basilica heeft een lange geschiedenis; het gebouw is herhaaldelijk verwoest en weer opgebouwd en uitgebreid. Toen het door een brand verwoest was, bouwde Augustus het in 12 na Chr. weer opnieuw en breidde hij het ook uit. In 284 na Chr. werd het nogmaals vernietigd door een brand, en toen bouwde keizer Diocletianus het weer op. Tenslotte werd het wederom verwoest. Ditmaal door de Goten die onder leiding van Alarik Rome binnen waren gevallen op 14 augustus 410. Alles wat overgebleven is van de Basilica zijn de fundamenten en de bestrating, waarin de al eerder genoemde speelvelden zijn te zien. De BOOG VAN TITUS De triomfboog heeft een religieuze oorsprong. Na een gevecht moesten de soldaten door een heilige poort - de fornix - gaan. Deze daad moest hen bevrijden van alle vernielzuchtige krachten die ze tijdens de militaire acties ondervonden. Later werd dit ritueel beperkt tot slechts één persoon. De boog werd het symbool van de overwinning van één persoon, de heerser, over de rest van het mensdom. In de loop der tijden werd deze personenverering meer en meer gebruikelijk. Triomfoptochten kwamen dus voorbij de triomfbogen. De wens om zo lang mogelijk bij dit moment van glorie te blijven stilstaan was ook op politiek vlak van groot belang. Het duurde niet lang vooraleer de 'fornices' hun tijdelijk karakter verloren. In de plaats van hout begon men steen of marmer te gebruiken. Zo werden deze triomfbogen echte monumenten. De Boog van Titus ligt op het hoogste punt van de Via Sacra en geldt zo'n beetje als een monumentale inkompoort voor het Forum Romanum. De boog werd gebouwd door de Senaat om de overwinning van Titus en Vespasianus tegen de joden en de vernietiging van Jeruzalem in 70 n.C. te vieren. Titus werd tot keizer gekroond in 79 n.C. en de triomfboog werd gebouwd in 81 n.C. Titus, die reeds gestorven was in 81, kreeg de titel 'divus'. Door haar eenvoud, geraffineerde afmetingen en gebeeldhouwde decoraties is de boog een perfect voorbeeld van soberheid en balans. Het HUIS VAN DE VESTAALSE MAAGDEN Het Atrium van de Aedes Vestalium, oftewel het huis van de Vestaalse Maagden, ligt midden op het Forum Romanum. Het was het verblijf van de Vestaalse Maagden, die tot taak hadden de godin Vesta (Grieks: Hestia), de godin van het vuur en de vruchtbaarheid, te dienen. De Vestaalse Maagden genoten in de Romeinse samenleving groot aanzien. Het huis lag achter de ronde tempel van Vesta op het Forum Romanum, ten oosten van de Dioscurentempel en ten zuiden van de Regia. Ze moesten erop toezien dat het vuur in de Vesta-tempel eeuwig bleef branden. Mochten ze hun taak verzuimen, dan zou Rome ten onder gaan en werden de Vestaalse Maagden in het openbaar gegeseld. Het waren meisjes uit de meest adellijke families in Rome en werden uitgekozen op jonge leeftijd (jonger dan tien jaar) door de Pontifex Maximus, opperpriester en spiritueel hoofd van de Vestaalse Maagden. Bij toetreding vond een symbolische huwelijksceremonie plaats, een nieuwe Vestaalse Maagd werd door de Pontifex Maximus “gegrepen” en meegevoerd. Na de intreding hielpen de Vestaalse Maagden de Pontifex Maximus bij het offeren en waren hem verantwoording schuldig voor wat ze deden. Ze moesten hun taak ongeveer 30 jaar vervullen en daarna ‘zwaaiden’ ze af, d.w.z ze traden af en mochten trouwen en hoefden zich dus niet meer te houden aan hun afgelegde belofte van kuisheid. Aan die gelofte werd streng de hand gehouden, want wanneer een Vestaalse Maagd voor het moment van haar ‘afzwaaien’ geslachtsgemeenschap had en daarop werd betrapt, werd zij levend begraven en haar partner doodgegeseld. Maar de Vestaalse Maagden kregen ook veel eerbewijzen: ze kregen de beste plaatsen bij de publieke spelen, konden in het Colosseum vaak over het lot van een gladiator beslissen en zelfs misdadigers vrijlaten. Ook na het ‘afzwaaien’ hadden ze nog steeds vele eerbewijzen. Zo kregen ze bijvoorbeeld van de stad een eerbiedige begrafenis op het Forum Romanum. De Vestaalse Maagden droegen een tunica van witte en grijze stof en een purperen mantel. Naast de rituele taken bewaakten de Vestaalse Maagden ook testamenten die onder hun hoede kwamen. Het huis van de Vestaalse Maagden is eerder een paleis dan een huis. Het had twee verdiepingen en telde in de vierde eeuw na Chr. circa 50 kamers die op een binnenplaats uitkwamen. De binnenplaats is tegenwoordig een rozentuin, door zuilen omgeven, met drie vijvers, originele waterbassins en derde eeuwse beelden van de Vestaalse Maagden (inclusief het beeld van de, tot het christendom bekeerde, Vestaalse Maagd Claudia). De mooiste beelden van Vestaalse Maagden zijn overgebracht naar het Thermenmuseum. De beelden van Vestaalse Maagden die men niet heeft overgebracht, zijn beelden met door christenen afgehakte hoofden. De christenen hadden de hoofden afgehakt, omdat zij alle oude godsdiensten wilden uitdrijven, om zo plaats te maken voor het christendom. Door de rozen die er tegenwoordig geplant zijn krijgt het een hele poëtische sfeer. De TEMPEL VAN VESTA Vesta was de godin van het haardvuur (het Griekse 'estia' betekent kachel). Het vuur nam een belangrijke plaats in in het Romeinse leven van elke dag. Het haardvuur lag centraal in het Romeinse huis en werd aanbeden en vereerd in huiselijke kring. Hoogstwaarschijnlijk werd de Tempel van Vesta opgericht door Numa Pompoilius, de tweede koning van Rome en de stichter van de Vestacultus. De tempel is gebouwd op het middelpunt van het Forum Romanum. In de tempel werd het Heilig Vuur bewaard, het symbool van het leven van de stad. Dit vuur mocht nooit doven. Ieder jaar moest de tempel worden schoongemaakt, en bij deze gelegenheid werden kleine stukjes van het vuur brandend gehouden en de rest werd uitgedaan. Na het schoonmaken werd het vuur weer opgestookt met de hulp van de restanten van het oude vuur. Het vuur werd brandend gehouden door zes Vestaalse maagden. Deze maagden werden reeds op zevenjarige leeftijd uitgekozen door de Pontifex Maximus, die het hoofd was van de cultus van Vesta. De tempel van Vesta is een ronde Korintische tempel, gebouwd op een cirkelvormige fundering. Hij werd een paar keer gerenoveerd, de laatste maal in 191 n.C. door Septimus Severus na een brand. In 394 werd de tempel door Theodosius gesloten. In een holte onder de tempel werden de resten van de offervuren verzameld, en elk jaar werden deze in een heilige processie naar de Tiber gebracht en eventueel in de rivier geworpen. De Penus Vestae werd hier opgericht. Het was een verzameling van historische heiligdommen, van welke volgens de Romeinen de welvarendheid van de stad afhing.
De ZUIL VAN TRAIANUS Marcus Ulpius Traianus (98-117 na Chr.), was een van Rome’s beste keizers. Hij was geadopteerd door zijn voorganger Marcus Cocceius Nerva en luidde de periode in van de adoptief-keizers (98-180 na Chr.) Zijn politiek van expansionisme voerde Traianus naar Dacië en dit land met de vele goudmijnen werd door hem ingelijfd. De huidige naam van Dacië herinnert ons nog aan deze periode van ‘romanisatie’: Roemenië. Keizer Traianus haalde uit Dacië 165500 kilo goud en 331 000 kilo zilver naar Rome waarmee hij voor een groot gedeelte de bouw van zijn forum en zijn zuil betaalde. Hij veroverde ook andere gebieden, zoals Nabatea (Numidië) in 105-106, Armenië in 110 en Mesopotamië in 115 na Chr.. Zijn adoptief-zoon Publius Aelius Hadrianus (117-138 na Chr.) stootte in het belang van de Pax Romana Mesopotamië en Armenië weer af. De twee Dacische oorlogen van respectievelijk 101-103 en 107-108 na Chr. staan op de zuil van Traianus afgebeeld. Dacië zelf was woongebied van Thracische stammen, Scythen en Kelten. Zij vormden 16 jaar lang, van 60 tot 44 vóór Chr. nog onder koning Burebista een eenheidsstaat, maar de eenheid viel daarna weer uit elkaar. Decebaldus maakte er weer een eenheidsstaat van en na een driejarige oorlog van 85 tot 88 na Chr., tijdens de regering van keizer Domitianus, werd hij (in theorie, maar niet in praktijk) een knecht van Rome. In de eerste Dacische Oorlog bezette Traianus maar een gedeelte van het gebied van de Daciërs, in de tweede Dacische oorlog veroverde hij heel het gebied en dwong hij de in de hoofdstad Sarmizegetusa verblijvende Decebaldus tot zelfmoord. Zo werd Dacië een Romeinse provincie. De 40 meter hoge zuil van Traianus vormt nu een goede bron van informatie over het functioneren van het Romeinse leger uit die tijd. De zuil is opgericht in 113 na Chr. en bestaat uit achttien marmerblokken van 1½ meter hoog met een diameter van 3½ meter. Op de rondlopende bas-reliëffries van 244 meter lengte staan ongeveer 2500 figuren die de hoofdrol spelen in een aaneengesloten afbeelding. De figuren zelf zijn circa 70 centimeter hoog. Wanneer het verhaal overgaat in een andere handeling, komt er een schrijvende Victoria, godin van de overwinning (de Griekse godin Nikh). De reliëfs waren vanaf de omliggende gebouwen goed te zien. Omdat de fries zo bezaaid met personen was, zijn er niet veel landschappelijke details. De afbeeldingen zelf zijn die van legionairs die een kamp aanleggen, genietroepen die een pontonbrug over de Donau leggen, gevechtshandelingen met de testudo-opstelling (schilpadformatie) en zo voort. En natuurlijk zien wij Traianus zelf die 60 keer voorkomt. De slingerende beweging van de fries doet denken aan een soort van vaandel, dat werd gebruikt in triomftochten zodat iedereen kon zien wat de Romeinen gedaan hadden. Het was een vorm van ‘stripverhaal’, die ook te zien is op de boog van Septimius Severus(197-211). Op de top van de zuil stond een beeld van Traianus zelf dat in 363 is verwijderd. In 1587, onder paus Sixtus V (1585-1590), is er een standbeeld van de apostel Petrus opgezet (herkenbaar aan de sleutel die hij in z'n hand heeft), dat ontworpen is door Tomasso della Porta. Onder de zuil van Traianus, in een vierkant podium, ligt de grafkamer van Traianus, waar de gouden urn met zijn as lag. Op de sokkel van de zuil die een vierde van de totale hoogte beslaat, is de wapenbuit (spolia), door de keizer behaald in zijn oorlogen, afgebeeld. Tot aan de dag van vandaag is er niets veranderd en vormt de zuil van Traianus een bron van informatie over de stad Rome in de tijd van Traianus. De TEMPEL VAN ROMULUS Het ronde tempeltje van Romulus (ook wel de Tempel van Divus Romulus), was begin vierde eeuw gewijd niet aan de stichter van Rome, maar aan de vergoddelijkte zoon van keizer Maxentius. Deze Romulus is waarschijnlijk in 292 na Chr. geboren en in 307 op jeugdige leeftijd gestorven. Je vindt het tempeltje van Romulus aan de linkerkant, als je de Via Sacra in zuidelijke richting volgt. Dit tempeltje is door een buitengewoon bekwaam architect ontworpen als oplossing voor een plaats waar een hoek van het Forum Pacis (Vredesforum) van Vespasianus ongelukkig uitkwam bij de Via Sacra. Achter het tempeltje stond de Templum Sacrae Urbis, de bibliotheek van het Forum Pacis. Op de muur van deze bibliotheek was de stadsplattegrond aangebracht, de Forma Urbis. De SS. Cosma e Damiano is een samenvoeging van het ronde tempeltje van Romulus en een grote rechthoekige zaal, de Templum Sacrae Urbis. In de zesde eeuw is deze kerk gewijd aan deze artsen, de heiligen en tweelingbroers Cosmas en Damianus, die onder keizer Diocletianus (284-305 na Chr.) werden gemarteld. Zij waren als arts werkzaam in Aegea in het Zuiden van Turkije. Omdat zij een brede kennis van de medische wetenschap hadden en voor hun heilzame arbeid geen vergoeding vroegen, bekeerden zij vele patiënten tot het christelijk geloof. De plaatselijke prefect Lysias liet hen rond 300 na Chr. om die reden onthoofden. Het zesde-eeuwse mozaïek in de apsis, met Petrus en Paulus die Cosmas en Damianus aan Christus voorstellen, in de SS. Cosma e Damiano is een van de mooiste en oudste van Rome en het is dikwijls nagevolgd. Het onderscheidt zich vooral van de andere mozaïeken doordat hier iets van de meesterschap en de stijl van de Hellenistische traditie behouden is gebleven. Het tempeltje van Romulus is het oudste voorbeeld van een Romeinse tempel die een christelijke kerk werd. (Ook de ernaast liggende Tempel van Antoninus en Faustina is in de kerk van S. Lorenzo di Miranda opgenomen en zo bewaard gebleven). Na eeuwenlang als voorhal van de erachter liggende bibliotheek van de vrede te hebben gediend, plaatste de architect van paus Felix III (526-530) voor het ronde tempeltje een porticus (zuilenvoorhal). Twee Korinthische zuilen staan nog overeind. Hij doorbrak de rondbouw en bracht een verbinding tot stand met de zaalvormige hoofdkerk, die voorzien werd van een apsis (de halfronde ruimte die tegenwoordig de sacristie is). Vanuit de Via Sacra zijn van het tempeltje van Romulus tegenwoordig goed de funderingen te zien. Deze werden bij opgravingen in de 19de eeuw blootgelegd. Het PANTHEON Het Pantheon, op de voormalige Campus Martius, werd tussen 27 en 25 v.C. door de staatsman Marcus Vispasianus Agrippa gebouwd en het was gewijd aan de god Mars en de godin Venus. Door een blikseminslag ging het in vlammen op in 80 n.C. en het werd herbouwd door keizer Domitianus. Maar ook dit gebouw verbrandde. Tenslotte is het gebouw, zoals we het vandaag de dag nog vrijwel intact zien, weer herbouwd door Hadrianus, ergens tussen 118 en 125 n.C. Hij wijdde het aan de zeven godheden van de planeten, vandaar de naam Pantheon. Het Pantheon is het enige geheel bewaard gebleven antieke bouwwerk van Rome. Dit is te danken aan paus Bonifatius IV, die het Pantheon in 609 n.C. in gebruik nam als 'De kerk van Maria en alle martelaren'. Het Pantheon is heel sterk gebouwd en heeft zelfs heel wat plunderingen overleefd. De 6 meter dikke muren, de 43,4 meter brede betonnen koepel en de meer dan 12 meter hoge zuilen waren waarschijnlijk te stevig. Paus Urbanus VIII liet de bronzen dakbekleding omsmelten voor Bernini's baldaklijn in de Sint-Pietersbasiliek en tachtig kanonnen. Ook bouwde hij aan weerskanten van de gevel twee torens, die de Romeinen spottend 'de ezelsoren van Bernini' noemden, totdat deze in 1883 na enkele eeuwen van ergernis weer werden afgebroken. De tempel wordt gekenmerkt door zijn enorme omvang, zijn constructie en zijn prachtig interieur. Het Pantheon is het grootste gebouw uit de oudheid, dat in de stad Rome het best bewaard gebleven is, met een omvang van 43 meter en een hoogte van eveneens 43 meter. Vijf treden leidden vroeger naar de zware, nog aanwezige, met brons beslagen 7 meter hoge deurvleugels van het Pantheon. De voorhal, in de traditionele stijl van de Romeinse tempels, bestaan uit zestien zuilen die elk meer dan zestig ton wegen. De acht zuilen aan de voorkant zijn van grijs gekleurd graniet, de vier zuilen aan de zijkant van en de vier zuilen in het midden van roze gekleurd graniet. De koepel, die de Romeinen beschouwden als een symbool van het hemelgewelf, is natuurlijk het eigenaardigst van het geheel. Hij heeft een 8,5 meter brede opening, 'oculus', zoals de Romeinen het noemden, die als enige lichtbron in het Pantheon fungeert. In tegenstelling tot het eenvoudige uiterlijk van het Pantheon is het interieur van ongekende schoonheid. Het pantheon is één van de weinige gebouwen waar men niet alleen let op het uiterlijk van het gebouw, maar ook op het interieur. Het is een enorme, homogene ruimte, in feite een bolvorm met een schitterend marmeren plaveisel. Alles is mooi versierd met gekleurd marmer en langs de wanden staan zuilenparen. De godenbeelden in de nissen zijn uiteraard verdwenen en hebben plaats moeten maken voor altaren en schilderingen. In 1883 ontdekte men het graf van Rafaël, een bekende kunstenaar uit de Renaissance, wiens resten in een nis in een antieke sarcofaag zijn bijgezet. De eerste koning van het verenigd Italië, Victor Emmanuel II, die in 1870 de kerkelijke staat binnentrok en een jaar later koning werd, rust in een andere nis, waarop in gouden letters 'Vader des Vaderlands' staat. Er zijn in de loop der eeuwen wel veel dingen aan het Pantheon veranderd. Vooral paus Urbanus VIII heeft men zijn torens aan weerszijden van het Pantheon veel veranderd. Maar ook paus Alexander VIII heeft wat verander: hij wijzigde de linkerkant van de voorhal door drie zuilen te vervangen. Vanaf de zestiende eeuw was het Pantheon een belangrijke plaats voor veel mensen, vooral voor kunstenaars zoals Rafaël, Annibale Caracci, Baldassare Peruzzi, … Dit waren in die tijd bekende kunstenaars die in hun werken geïnspireerd zijn door het Pantheon. De toen zeer bekende kunstenaar Roberto Vighi zei over het Pantheon: "Geen enkel ander monument bevat zoveel geschiedenis, en zoveel technisch kunnen, en geen ander heeft zo lang de architectuur over de hele wereld beïnvloed." Het COLOSSEUM Het Colosseum is één van de grootste en bekendste bouwwerken te wereld en heeft wellicht zijn naam te danken aan het beeld van keizer Nero (Colossus) waar het dicht bij stond. Andere bronnen vermelden de reusachtige omvang van het Colosseum als reden voor de naamgeving. De bouw is oorspronkelijk in 72 n.C. begonnen in opdracht van keizer Vespasianus tijdens de Flavische dynastie. Rome was in 64 n.C. voor een groot gedeelte afgebrand. Men verdacht keizer Nero van het stichten van de brand om zijn zogenaamde Gouden Huis (Domus Aurea) te kunnen bouwen. Na de dood van Nero wilde men de sporen van dit enorme Domus Aurea uitwissen. Op de plek van het huis werd daarom later het Colosseum gebouwd. Het is juist hier gebouwd om het Romeinse volk terug te geven wat Nero hen had afgenomen. De bouw begon weliswaar onder leiding van keizer Vespasianus, maar hij heeft de voltooiing nooit mogen meemaken. Er is verder gebouwd onder keizer Domitianus en keizer Titus mocht het amfitheater inwijden. Het werd officieel in gebruik genomen in 80 n.C. De kosten van het amfitheater werden deels gefinancierd met de buit die veroverd was na het neerslaan van een joodse opstand. De inwijdingsfeesten duurden maar liefst honderd dagen. Dat ging gepaard met niet minder dan vijfduizend slachtoffers, waaronder dieren, maar ook mensen. Voor de bouw van dit gigantische amfitheater werd 100.000 m³ travertijn en 6000 ton caementum (cement) gebruikt. Het mengsel van travertijn en caementum heeft erg veel weg van ons huidige beton. Het Colosseum zelf is 188m lang, 156m breed en 50m hoog. De omtrek bedraagt maar liefst 537m. De buitenkant van het gebouw bestaat uit drie rijen bogen met halfzuilen ertussen. De bovenste rij van deze zuilen is Dorisch, de middelste Ionisch en de onderste Korintisch. Onder de bogen stonden beelden opgesteld. Het gebouw bood plaats aan maar liefst 50.000 toeschouwers, die op rang verdeeld werden in het amfitheater. Op de eerste verdieping zaten de rijke senatoren, de edelen. Op de tweede verdieping vond men de rijke handelaars en kooplieden, daarboven de gewone burgers en op de hoogste verdieping de vrouwen die werden afgeschermd voor het vele bloed. Om de toeschouwers te beschermen tegen de felle zon of tegen regen, werd er een groot zeil, het velum, over de tribunes gespannen. Op de bovenste verdieping zijn nog gaten terug te vinden waar de grote zeilmasten werden geplaatst. De originele vloer is nu niet meer te zien. Nu is rechtstreeks het ingewikkelde gangensysteem te zien. Hierin werden de dieren in kooien bewaakt, sloeg men de werktuigen op en wachtten de gladiatoren op hun opkomst. Ook waren er in de vloer van de arena (dit woord betekent zand) valluiken en speciale katrollen aanwezig. Daarmee kon men de dieren en/of constructies snel naar boven halen. Wanneer de wilde dieren in het amfitheater kwamen, werd er een hek rond het hele podium geplaatst. Dit hek had bovenaan houten rollers, die de dieren verhinderden erover te klimmen. Aan de zuidzijde van het Colosseum bevond zich de Porta Libitinaria, langs waar de lijken van de gladiatoren en de kadavers van de dieren werden afgevoerd. Maar de arena werd, voordat het gangensysteem aangelegd werd, ook gebruikt voor mini-zeeslagen. Men kon namelijk het amfitheater vol laten lopen met water. Het Colosseum werd overigens niet alleen voor gevechten gebruikt, ook acrobaten en fluitspelers konden er hun kunsten vertonen. In 404 n.C. werden door Honorius de gevechten afgeschaft. Door deze uitspraak raakte het amfitheater in verval, hoewel de gevechten tussen wilde dieren nog ruim 100 jaar doorgingen. De stenen van het Colosseum werden gebruikt voor andere bouwwerken, waraonder de Sint-Pieter en het Palazzo Venezia. Toen in de 18e eeuw paus Benedictus XIV het Colosseum wijdde aan de nagedachtenis van de christelijke martelaren, werden de plunderingen gestaakt. Maar ook vandaag nog wordt aan het Colosseum veel schade toegebracht door de vele uitlaatgassen van het vervoer in Rome. Ondanks de ernstige beschadigingen maakt het Colosseum ook vandaag de dag nog een overweldigende indruk en geldt het nog steeds zo'n beetje als symbool van de macht van Rome. Het CIRCUS MAXIMUS Het Circus Maximus is een oud Romeins stadion voor wagenrennen. De eerste vermelding van het Circus stamt uit de tijd van de Etruskische periode, ongeveer de zesde eeuw v.C. De bouw ervan is omstreeks 329 v.C. voltooid. Maar gedurende lange tijd zijn er dingen bij gebouwd, of herbouwd, omdat het Circus twee keer door brand en overstroming geteisterd is. Helemaal voltooid is het in de tijd van keizer Constantijn, in de vierde eeuw n.C. Het bood toen plaats aan ongeveer 250.000 toeschouwers, wat gelijk staat aan een zeer groot deel van de bevolking van Rome zoals die in die tijd was samengesteld. Het Circus was U-vormig. Aan de open zijde van de U waren de boxen waaruit de paarden startten. De andere zijdes boden plaats aan de toeschouwers. Het Circus was 610m lang en 190m breed. In het midden van het Circus bevond zich de spina ("ruggengraat"), waar de wagens omheen moesten rijden. Aan beide uiteinden van de spina vond je zeven bronzen eieren en dolfijnen, aan het eind van één van de zeven rondes werden een ei en een dolfijn weggehaald, zodat de toeschouwers konden zien hoeveel rondes er nog te gaan waren. De spina was versierd met standbeelden en obelisken. Twee van deze obelisken waren door de keizer geschonken en deze zijn nu terug te vinden op het Piazza del Popolo en het St.Jan-van-Lateranenplein. In de boog van de U vond men de erepoort, waardoor de winnaar van de race het Circus verliet. Aan een wagenrace ging een parade vooraf, die geleid werd door sponsoren. In deze parade presenteerden ook de vier teams zich. Het rode, witte, groene of blauwe team reden met wagens getrokken door twee paarden (biga) of met wagens die door vier paarden getrokken werden (quadrigae). De formatie met twee paarden was het meest gebruikelijk, toch zijn er ook vermeldingen over races geracet met zes of zelfs zeven paarden. Zelfs bij het paardenrennen zijn er gevallen bekend van dopinggebruik, of juist vergiftigende middelen om de tegenstander tegen te werken. Tegenwoordig is van het Circus Maximus alleen nog de ruïne te zien, die gelegen is tussen twee heuvels, de Aventijn en de Palatijn.
Bronvermelding F. en A. BARKER, "Lekturama Encyclopedie - Met beroemde Ontdekkingsreizigers op Avontuur: Ontdekkingsreizen in de Oudheid" Lekturama Rotterdam, 1981
C. PAPAEIANS, "Kunst en Beschaving: ROME" Artis Historia Uitgaven, Brussel "De Grote Winkler Prins Encyclopedie" Elsevier, Amsterdam/Brussel, zevende druk, 1973

REACTIES

J.

J.

hoi Relinde,

ik wens je een dikke proficiat met dit fantastische werk (" bouwwerken in Italie "). Zou ik mogen vragen van wie je zoal Latijn gekregen hebt?

Dank op voorbaat!
JB

21 jaar geleden

H.

H.

hallo, jij hebt een werkstuk geschreven met onder andere een onderdeel over vestaalse maagden. Waar heb jij die informatie vandaan? Uit boeken, zo ja welke en stond daar veel over de vestaalse maagden beschreven? of ergens anders vandaan? Ik zou graag een reactie terug krijgen. hendrik

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.