Wie waren de Romeinen?

Inleiding: Ik ga mijn werkstuk houden over wie de Romeinen waren en hoe ze leven. Ik heb al beperkt veel gehoord over hen, maar wist nooit precieze achtergronden. Dat hoop ik na dit werkstuk gemaakt te hebben wel. Hoofdvraag: Hoe leefden de Romeinen? Deelvragen: 1.Wie waren de Romeinen? 2.Hoe zagen zij eruit? 3.Waar woonden de Romeinen? 4. Waar gingen ze winkelen? 5. Gingen de kinderen naar school? 6. Wat deden zij als ze ziek waren? 7. Hadden de Romeinen zwembaden? 8. Geloofden ze in God? 9. Wat bouwden de Romeinen? Hoofdstuk 1: Wie waren de Romeinen? Bewoners van de stad Rome worden Romeinen genoemd. Zo was het 2500 geleden ook. Rome ligt in het deel van Europa dat nu Italië heet. Door de jaren heen veroverden de Romeinen velen landen, zodat er een enorm groot rijk ontstond. Hoeveel Romeinen waren er? Niemand heeft ze ooit allemaal geteld, maar toen het rijk op zijn grootst was, woonden er waarschijnlijk zo’n 60 miljoen mensen. Rome werd eerst geregeerd door koningen, daarna door senatoren en ten slotte door keizers. Sommige mensen, burgers genoemd, konden stemmen om te bepalen welke senatoren belangrijke taken zouden vervullen. Er waren drie soorten burgers, dit waren allemaal mannen. Vrouwen en kinderen mochten niet stemmen. Een generaal die over Rome regeerde en veel vrienden, maar ook vijanden had, was Julius Caesar.l Hij had de Romeinse republiek enkele jaren daarvoor gered van twee Germaanse stammen. De Teutonnes en de Cimbre. De relatie tussen Marius en de Julius familie was erg hecht; Marius was getrouwd met een zus van Caesars vader. Caesar behoorde dus tot een machtige familie. Op 15 maart 44 v. C. werd Julius Caesar door enkele mannen neergestoken. Een van deze mannen was Brutus, die hij altijd als vriend had beschouwd! Ook een belangrijke keizer was Keizer Nero. De meeste geschiedkundige zien

Nero als een tegenstander van oorlog ene geweld. Tijdens zijn regering zijn er ook zeker lange perioden van vrede geweest. Als hartstochtelijk liefhebber van kunst dacht Nero dat muziek, gedichten en theater de wereld beter zouden maken. Hij besteedde fortuinen aan de bouw van schitterende gebouwen en bood de Romeinen de mooiste schouwspelen aan. Toen hij stierf, in 68 na Christus was hij bij het Romeinse volk nog enorm populair. Volgens de legende werd Rome in 753 v.C. gesticht door de tweeling Romulus en Remus. Als baby werden ze te vondeling gelegd en grootgebracht door een wolvin. Hoofdstuk 2: Hoe zagen zij eruit? De eerst Romeinen stamden af van een volk dat Latijnen heette. De Latijnen hadden een olijfkleurige huid en donker haar. Toen het rijk zich over Europa verbreidde, kwamen ook andere mensen in Rome wonen. Na verloop van tijd waren de Romeinen een volk van mensen die er heel verschillend uitzagen. Kleding, sieraden en kapsels
De Romeinen droegen onderkleding. Aan de kleding die ze eroverheen droegen kun je zien wat voor soort mens het is. Slaven en arbeiders droegen tunieken en in enkele koude gebieden lange broeken. Een Romeinse vrouw droeg een ondertuniek en een lange jurk er over heen. Ze droeg ook nog een lange omslagdoek over haar hoofd, een paella. Een Romeinse man droeg een toga. Dit is een halfronde omslagdoek die op een bepaalde manier werd omgehangen.. een paar Romeinse woorden voor kleding. Bracea lange broek Petasus een hoed met een brede rand tegen de zon en regen haarnetje stolalange damesjurk. De Romeinen hadden ook sieraden. Vrouwen hielden hun haar bijeen met sierspelden. Ook oorbellen waren erg populair. Bijpassende kettingen werden vaak gedragen. Mannen en vrouwen hadden broches om hun wijde kleding bij elkaar te houden. Er werden ook mooie ringen gedragen. Dameskapsels konden heel simpel zijn maar ook heel ingewikkeld. Vrouwen verfden hun haar en droegen pruiken, gemaakt van echt haar. Mannen gingen heel soms naar de kapper waar ze hun haar in de krul zetten en lieten knippen. De vrouwen droegen make up. Het werd als mooi beschouwd als een gezicht erg bleek was. Zo konden mensen namelijk zien dat je rijk genoeg was om niet buiten hoeven te werken. Hoofdstuk 3: Waar woonden de Romeinen? De rijken woonden in een huis, een domus. Veel rijken hadden ook een villa. Maar de meeste mensen die in de stad woonden, huurden een appartement: dit was een zogenaamd cenaculum. Hoe zagen deze appartementen eruit? Sommige waren erg groot en luxe ingericht, andere hadden maar één kamer. De armste bedienden woonden op de bovenste verdieping, die vaak alleen maar van oud hout was gemaakt. Hier ontstond gemakkelijk brand, het was dus niet veilig. De huizen van rijke Romeinen hadden een eigen toilet, zo denkt men. Bewoners van appartementen moesten het waarschijnlijk doen met gemeenschappelijke toiletten op de begane grond. Meestal gebruikten de Romeinen olielampen om het huis te verlichten. Elektrische lampen waren er dus nog niet. Er waren verschillende soorten lampen. Een lamp die is gemaakt van aardewerk, de lont geft danlicht als hij brand. Een lantaarn die hangt aan het plafond, het vuur wordt dan afgeschermd door glas, en een standard, waaraan me lampen kan hangen, heet een candelabrum. De Romeinen en de verwarming
De Romeinen waren deuitvinders van de verwarming. De Romeinse centrale verwarming verwarmde de kamers van onde de vloer. Dit was een hypocaustum. De archeologen hebben hierop nog geen antwoord gevonden. Misschien kon men de temperatuur helemaal niet regelen. Het is nog onduidelijk. Een ‘hypocaustum’ kon bestaan uit pijpen. De pijpen kregen hun warme lucht uit de oven. Hoofdstuk 4: Waar gingen ze winkelen? In de grote steden waren veel verschillende winkels. De meeste hadden geen deuren of ramen, maar waren open aan de straatkant. De toonbank stond meteen dwars voor de ingang van de winkel, en daarachter stond de winkelier. Hoe en wat over de boodschappen en winkels
Rijke Romeinen gingen alleen winkelen als ze dure dingen wilden kopen. Veel rijke Romeinen hadden betaalde bedienden. Als ze gewone dingen, zoals eten, nodig hadden, stuurden ze hun bedienden, of slaven, op pad. Er waren geen supermarkten te bouwen. De winkels waren meestal erg klein. De verkopers van luxe artikelen konden veel geld verdienen. Er waren wel cafés. Dat waren gelegenheden waar men warm eten en drankjes kon kopen. De klanten kon het daar opeten of meenemen. Behalve in de grote steden en winkels waren er ook marktkraampjes. Deze stonden in het midden va een stad op een plein dat het forum word genoemd. Markten werden eens per week gehouden. Waarmee betaalden ze? De Romeinen gebruikten munten van brons, zilver en goud. De gouden munten waren het meest waard. Door de eeuwen heen zijn er honderden verschillende Romeinse munten gevonden. Op een slavenmarkt kochten de Romeinen hun slaven. De slaven droegen vaak een plaatje om hun nek waarop stond waar ze goed in waren. Ze werden op een veiling per opbod verkocht aan degene die het meest bood. Hoofdstuk 5: Gingen de kinderen naar school? In het begin betaalden rijke Romeinse families hun eigen leraren om hun kinderen thuis les te geven. Later kwamen er jongensscholen, maar de ouders moesten wel betalen als hun zonen erheen gingen. Dit betekende dat kinderen van arme ouders nooit naar school gingen. Maar heel weinig meisjes gingen naar school. Sommige meisjes kregen les van hun moeder. Hoe zagen de scholen eruit? De scholen hadden maar een kamer en maar een klas. Er waren ongeveer twaalf leerlingen. Scholen waren vaak boven of achter een winkel. De Romeinen schreven niet op papier. E een soort papier dat van riet gemaakt was en ze schreven op dierenhuiden., maar dit was te duur voor kinderen. Schooljongens schreven meestal op een wastablet met een puntig stokje dat een stilus heette. Zo konden ze de was weer gladwrijven en opnieuw beginnen. Elke school had een paar boeken, maar die zagen er anders uit dan de boeken van nu. De drukkunst was nog niet uitgevonden, dus alle boeken waren met de hand geschreven. Meestal bestonden ze uit een lang stuk papier dat rond een stok was gerold. Dit noemde men een rol. Later werd een nieuw soort boek uitgevonden , de codex. Zo’n codex zag er meer uit zoals een boek van nu. Ze leerden rekenen, maar dan niet op een rekenmachine, maar op een abacus. De Romeinen schreven cijfers anders dan wij doen. Dat heten Romeinse cijfers. Naast lezen, schrijven en rekenen moest jongens ook Grieks leren. Wanneer ze ouder waren, konden ze leren in het openbaar te spreken voor als ze politicus of advocaat willen worden. Dit kon jaren duren en was erg duur. In de rijke Romeinse families leerden meisjes lezen en schrijven, en hoe ze de huishouding moesten leiden. Sommige meisjes hadden een eigen leraar en ook een muziekleraar.
Hoofdstuk 6: Wat deden zij als ze ziek waren? Zieke Romeinen gingen vaak een nacht slapen in een heiligdom voor Aesculapius, de god van de geneeskundige. Ze geloofden dat ze in het heiligdom een droom zouden krijgen waardoor ze beter moeste worden. Maar de meesten gingen naar een dokter. Hadden ze ziekenhuizen? Voor erg zieke mensen hadden ze ziekenhuizen. Rijke Romeinen konden meer betalen en lieten een dokter bij zich thuis komen. Heel rijke Romeinen hadden een eigen lijfarts. Deze dokter moest alleen voor hun gezondheid zorgen en niet voor die van iemand anders. Men leerde voor dokter in een legerhospitaal of op een school voor geneeskunde. Geschiedkundigen denken dat vrouwelijke dokters vooral moesten zorgen voor vrouwen die een kind kregen. Het bevallen was erg gevaarlijk in die tijd. Sommige dokters hoefden geen belasting te betalen. Dit bespaarde hun geld, zodat ze de allerarmste konden behandelen. Romeinse dokters voerden enkele zeer ingewikkelde operaties uit, vaak met succes. Ze konden onder meer gebroken botten herstellen en ledematen amputeren. Een arm of been afsnijden was niet zo moeilijk, maar om ervoor te zorgen dat de patiënt daarna in leven bleef, was heel wat lastiger. De legerarts Discorides probeerde zelfs 600 kruiden en 1000 medicijnen uit op zijn patiënten. Hij hield een verslag bij van welke medicijnen hij waarvoor gebruikte. Deze lijsten bestaan nog steeds. Hoofdstuk 7: Hadden de Romeinen zwembaden? Ja, die hadden ze in een gebouw dat ze badhuis noemden. Het was veel meer dan alleen een overdekt zwembad. Hier konden Romeinen zwemmen, baden, een sauna nemen, zich laten masseren, worstelen, of gewoon ontspannen. Bij sommige badhuizen was een bibliotheek. Ook werd het badhuis gebruikt door Romeinse zakenmensen om er te vergaderen, of door vrienden om elkaar te treffen. Wie gingen er naar het badhuis? De publieke badhuizen waren open voor mannen en vrouwen, maar zij konden ze niet tegelijk gebruiken. Vaak waren de avonden bestemd voor alleen vrouwen. Men gebruikte een ingewikkeld verwarmingssysteem om te zorgen voor baden en bassins van verschillende temperatuur. Men ging dan van het ene bad naar het andere. De grotere badhuizen hadden meestal prachtige versieringen. Hoeveel waren er? Rond het jaar284 waren er meer dan duizend particuliere en publieke badhuizen in het hele rijk. Honderdduizend Romeinen moeten er met plezier vele uren doorgebracht hebben. Waarschijnlijk werd in de badhuizen officieel geen zwemles gegeven. De meeste overdekte zwembaden waren bedoelt om er te baden. De baden waren te klein om erin rond te zwemmen. Misschien leerden mensen hun vrienden zwemmen in de grote zwembaden buiten. Hoofdstuk 8: Geloofden ze in God? Tegen het eind van het Romeinse Rijk was de officiële godsdienst het christendom. Maar voor het grootste deel van Romes geschiedenis geloofden de meesten in vele verschillende goden, godinnen, geesten . Waar kwamen hun goden vandaan? Naast hu eigen goden vereerden de Romeinen vaak ook goden uit de veroverde landen. Deze goden gaven ze Romeinse namen. Veel Romeinse goden werden voor het eerst vereerd in Griekenland. Wie of wat waren geesten? Minder belangrijke Romeinse goden waren geesten. Elke familie had haar eigen geest, een zogenaamde genius, als beschermer. De verschillende delen van het huis werden door een aparte geest beschermd. Ze was Janus de geest van de deuren. Men dacht dat de geest van een dode mens in een roeibootje over de rivier de Styx naar de onderwereld, de Hades, werd gebracht. De ingang van de Hades werd bewaakt door 3 hondenkoppen. Hier werd de geest beoordeeld waarna hij in de hemel (Elysium) of in de hel (Tartarus) kwam. Men geloofde dat de goden eruitzagen en zich kleedden als mensen. Van sommige goden. Dacht men dat ze heel machtig waren en zichzelf in dieren konden veranderen. Elke god was verantwoordelijk voor een bepaald deel va het leven. Zo was Ceres de godin van de gewassen. De Romeinse boeren baden tot haar om een goede oogst te krijgen. Dit waren één van de belangrijksten goden, maar er waren er nog veel meer. Hoofdstuk 9: Wat bouwden de Romeinen? Ze bouwden niet alleen gebouwen zoals villa’s, appartementsgebouwen, magazijnen, tempels en badhuizen, maar de Romeinen zijn ook beroemd om hun aquaducten en wegen. Wat was een aquaduct? Het aquaduct laat zien wat een vernuftige bouwers de Romeinen waren. Water kan niet heuvelopwaarts stromen, dus moest een aquaduct onder precies de goede hoek komen te staan. Anders zou het water terug stromen naar de bron. De meeste aquaductenwaren meer dan 17 m hoog. Een beroemd aquaduct heeft een lengte van ruim 55 km. Niet alleen vanwege de stroming van het water bouwden de Romeinen hun aquaducten zo hoog. Op deze manier was het water ook moeilijk te stelen en konden vijanden minder gemakkelijk het water vergiftigen. Wanneer het water vanuit een aquaduct in een stad aankwam, werd het via loden pijpen onder de grond overal in de stad verspreid naar de huizen. Water kan op veel verschillende manieren worden gebruikt. Conclusie: De mensen in de Romeinse tijd hadden het erg zwaar en niet gemakkelijk. Vooral voor de bevolking. Maar de mensen die in de 20ste en 21ste eeuw geboren zijn, danken toch veel aan de Romeinen, want dankzij de Romeinen hebben wij in Europa veel kunst en cultuur te danken.
Slotwoord: Mijn mening is dat ik meer te weten gekomen ben door dit werkstuk te maken, over de Romeinen. En ik vond het saai. Bronvermelding: Ik heb een boek gebruikt: In de tijd van de Romeinen, Wie waren de Romeinen.