D-Day

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4519 woorden
  • 1 februari 1999
  • 306 keer beoordeeld
Cijfer 7
306 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het begin …het is in de vroege ochtend van 6 juni 1944. In de Duitse stellingen aan de Normandische kust heerst rust. De lang verwachte aanval van de Geallieerden zal nog wel even op zich laten wachten. Het weer is te slecht. Niemand zal het in zijn hoofd halen om met zulk weer een aanval te wagen op de onneembare Atlantikwall! Generaal Rommel, de Duitse bevelhebber in dat gebied, is zelfs voor een korte oorlogssimulatie naar Duitsland vertrokken, evenals veel andere officieren. Dan klinkt vanuit zee door de dichte mist het geluid van naderende vliegtuigen, wat deze dagen niet iets is om de ingegraven soldaten te verontrusten. Maar dan trekken de mistflarden op… Duizenden vliegtuigen zwermen op het land af en de zee is tot aan de horizon bedekt met schepen. Zwaar scheepsgeschut begint de kust te bestoken met vuur en staal. De Duitse schildwachten staren er een ogenblik naar, verbijsterd en ongelovig. Dan slaan ze groot alarm: De invasie is begonnen! Binnen 48 uur worden meer dan 100.000 man en 14.000 tanks en voertuigen aan land gebracht. Klaar voor een verbeten stormloop naar Nazi-Duitsland. Maar de slag is nog maar net begonnen… Met dit verslag zal ik proberen aan te tonen of de legendarische landing van de Geallieerden op de Normandische kusten, D-day, een succes is geweest.
Prelude op de invasie De situatie in Europa voordat D-day aanbrak was voor Duitsland aanzienlijk verslechterd t.o.v. het begin van de oorlog, toen Duitsland nog geheel Europa, een deel van Rusland en Noord-Afrika bezet had. De frontlijn in juni 1944 liep nu van Noorwegen, (langs de Noordzee en de Atlantische oceaan) via Rome en Griekenland, tot het noorden van Finland. De eerste Geallieerde overwinningen in de Tweede Wereldoorlog waren al geboekt in 1942, toen generaal Bernard Montgomery het Britse 8ste Leger naar een beslissende overwinning op het geallieerde Duitse en Italiaanse woestijnleger voerde in Egypte. De vijandelijke troepen werden verdreven naar Tunesië. Ook een Brits-Amerikaans leger was bezig Duitse en Italiaanse troepen uit Algerije en Marokko te verdrijven naar Tunesië. De vijandelijke legers van Hitler zaten nu in de val. Ze waren gedwongen zich over te geven; voor de Duitsers een ramp. Niet alleen omdat de Duitse troepen nu uit Noord-Afrika verdreven waren, maar ook had de Afrikaanse veldtocht hen bijna een kwart miljoen troepen gekost, waaronder enkele van hun beste divisies. Ook in juli 1943 waren de Geallieerden succesvol. Bij de invasie op Sicilië waren 400.000 Geallieerde troepen aan wal gezet. Deze landingen waren ook een belangrijke oefening voor de grote invasie, die nog in planning zat. Eind augustus 1943 was de vijand verdreven van Sicilië en op 3 september stak het Britse 8ste Leger de Straat van Messina over naar het Italiaanse vasteland. Zes dagen later begon het Brits-Amerikaanse 5de Leger met de landingen bij Salerno. Binnen enkele uren gaf de Italiaanse regering zich aan de Geallieerden over. Terwijl dit alles gebeurde, kregen de Duitsers een nog grotere militaire tegenslag te verduren. De in juni 1941 begonnen invasie van de Wehrmacht in Sovjet-Rusland werd in november 1942 tegengehouden bij de slag om Stalingrad. Eind januari gaf generaal Von Paulus zich aan het Rode Leger over. De Russen begonnen een tegenaanval over een 3.200 kilometer lang front dat zich over geheel Europees Rusland uitstrekte. Ondertussen was in het westen de Geallieerde opmars in Italië vastgelopen ten noorden van Napels. De Geallieerde manschappen raakte gefrustreerd en de leiders begonnen wanhopig te worden. Het grootste deel van het continentale Europa (Frankrijk, België, Nederland, Noorwegen, Denemarken en de Balkanlanden) was nog steeds in Duitse handen en het was duidelijk dat een aanval over een smal front vanuit moeilijk Italiaans berggebied niet zou lukken. Zo zag de situatie eruit voor de Westerse Geallieerden in de lente van 1944. Deze stand van zaken en door druk van de Sovjetleider Josef Stalin, maakte de grote onderneming die men al in het diepste geheim aan het voorbereiden was, nog noodzakelijker: het maken van een tweede front op het vasteland van Europa. De plannen van de Geallieerden In december 1943 werd eindelijk beslist wie de opperbevelhebber van operation 'OVERLORD', de landing in Normandië, zou worden: Dwight D. Eisenhower. Andere belangrijke bevelhebbers waren Sir Trafford Leigh-Mallory (opperbevelhebber van de geallieerde luchtmacht), Sir Bertram Ramsay (opperbevelhebber van de geallieerde marine), en generaal Sir Bernard Montgomery (opperbevelhebber van de geallieerde grondtroepen). Nadat de generaals in overleg waren gegaan, werd duidelijk dat het originele invasieplan, om de Franse kust over een 30 kilometer breed front te bestormen, bijna niet uitvoerbaar was. Het front was te smal om een bruggenhoofd te vormen. Met besloot dan ook het landingsgebied tot 95 kilometer te verbreden. In grote lijnen kwam het invasieplan erop neer dat de Geallieerden de kust van Normandië op drie plaatsen zouden aanvallen: - De Amerikanen zouden in het zuidwesten van het Schiereiland Cotentin landen, ten noordwesten van de monding van de Vire. Deze kuststrook kreeg de codenaam UTAH. - Een tweede Amerikaanse landing zou plaatsvinden ten oosten van de Vire, op een strand dat de codenaam OMAHA kreeg. - Ongeveer 16 kilometer ten oosten van OMAHA zouden Britse en Canadese troepen aan land worden gebracht op een kuststrook van 39 kilometer breed. Deze stranden kregen respectievelijk de namen GOLD, JUNO en SWORD waarbij GOLD en SWORD door de Britten zouden worden bezet. De landingen vanuit zee zouden in de nacht voorafgegaan worden door een invasie vanuit het luchtruim door drie luchtlandingsdivisies, twee Amerikaanse en een Britse. Deze werden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de Duitsers geen hulptroepen konden sturen naar de stranden, ook de wegen werden veilig gesteld. De geallieerde troepen De vloot die door Geallieerden werd ingezet, was de grootse vloot die de mensheid ooit gekend heeft. Ze bestond uit 6.500 vaartuigen, waarvan viervijfde afkomstig was van de Britten en Canadezen. De invasievloot bestond uit 1.000 oorlogsschepen, 4.000 landingsschepen met soldaten en (pantser)voertuigen en de rest bestond uit hulp- en koopvaardijschepen. De vloot werd in twee delen gesplitst: de 'Eastern Task Force' (die naar de Brits/Canadese stranden ging) en de 'Western Task Force', die naar de Amerikaanse stranden ging. Op de dag van de landing werden meer dan 100.000 troepen ingezet en ongeveer 14.000 tanks. Nadat het bruggenhoofd gevormd was, zouden nog eens 3.250.000 manschappen en 300.000 tanks ingezet worden. Een enorm invasieleger dat zich een weg moest banen naar Nazi-Duitsland. De Duitse verdediging Hitler was vastbesloten om van Europa een onneembare vesting te maken. Al in december 1941 besefte hij dat het westelijk deel van de 'Europese Vesting' het meest kwetsbaar was. Hitler zat eigenlijk met een probleem: terwijl het grootste deel van zijn leger in het oosten tegen de Russen vocht, moest hij zorgen dat het westelijk kustgebied verdedigd werd. Dit kustgebied strekte zich uit van het noorden van Noorwegen tot het Middellands zeegebied. In totaal een lengte van 4.800 kilometer. Maar Hitler zou Hitler niet zijn als hij ook daar niet wat op gevonden zou hebben. In 1942 liet Hitler beginnen met de bouw van zijn Atlantikwall. Deze Atlantikwall bestond uit zware betonnen bunkers, ondergrondse bunkers voor de troepen, 'pilboxen' vol zware machinegeweren en antitankgeschut. Binnen twee jaar werd deze gigantische verdedigingsmuur, die zich uitstrekte van Nederlandse kust tot aan Zuidfrankrijk, in een koortsachtig tempo uit de grond gestampt. Er werden duizenden dwangarbeiders uit het bezette Europa ingezet. Toen de Atlantikwall begin 1944 was voltooid, was het waarschijnlijk een van de meest geduchte verdedigingssystemen uit de geschiedenis. De kannonen stonden bijna allemaal vlak achter de kust, zodat de stranden met zwaar geschutsvuur belaagd konden worden. Ook zorgen de Duitsers ervoor dat de havensteden extra verdedigd werden. Ze beseften dat een snelle inname van een haven voor iedere indringer essentieel zou zijn. Langs de Franse Kanaalkust, vanaf Duinkerken tot Brest, was iedere kustplaats veranderd in een stelling. Ondanks de grote hoeveelheid werk, was de Atlantikwall niet onneembaar. De eerste die daar achter kwam was veldmaarschalk Rommel. Hij was een goed strateeg en was bevelhebber geweest van het Duitse Afrika Korps in Noord-Afrika. Hij kreeg de opdracht van Hitler om de Atlantikwall nauwkeurig te inspecteren. In het inspectierapport wat Rommel aan de Führer stuurde, had Rommel veel kritiek op de verdedigingswijze van veldmaarschalk Von Runstedt, de Duitse opperbevelhebber van het Westen. Deze wilde een grote troepenconcentratie bij de meest voor de hand liggende invasieplek: Calais. Daarnaast wilde hij een sterke troepenconcentratie, inclusief Hitlers sterkste pantserdivisies, als reserve ver landinwaarts houden. Veldmaarschalk Rommel wilde echter de vijandelijke invasie al op het strand weerstaan. Daar moest volgens hem de vijand verslagen worden, ze moesten direct in de zee teruggedreven worden zonder dat er een bruggenhoofd gevormd werd. Hij was dan ook voorstander van een nóg sterkere Atlantikwall. Hij wilde dat de kustverdediging werd verzwaard, wat tegenstrijdig was met wat Von Runstedt wilde, zodat de aanvallers geen vaste voet aan wal konden krijgen en hij wilde dat er vlak achter de stranden pantserdivisies werden geplaatst die de mogelijke vijand nog voordat deze een voet aan wal had gezet zouden verpletteren. Er werden echter maar drie pantserdivisies vlak achter de kust geplaatst door Hitler. Een ander plan van Rommel was om binnen een paar maanden een mijnenveld aan te laten leggen van 4 miljoen mijnen, die in een maximum dichtheid rond alle verdedigde kustplaatsen lagen. Hij liet enorme gebieden aan de kust afsluiten met onderwater-obstakels. Deze obstakels moesten landingsvaartuigen openrijten tanks tot zinken brengen. Ook werden er paaltjes onderwater geplaatst met mijnen erop. Gekartelde stalen liggers werden op het strand geplaatst. Overal lagen splinterbommen en mijngranaten. Dit was niet het enige afschrikmiddel, verder van het strand verwijderd werden grote gebieden onder water gezet om luchtlandingen te voorkomen en om het troepen die vanaf het strand landinwaarts zouden trekken nog moeilijker te maken. Maar ondanks al zijn pogingen bereikte Rommel niet zijn voornaamste doel. Het lukte hem niet om Hitler en Von Runstedt te overtuigen hem het bevel te geven over Duitslands sterkste verdedigingswapen, de tien SS pantserdivisies die in het westen gestationeerd lagen. Hoewel Hitler persoonlijk ook achter dit plan stond, kon hij zich een conflict tussen zijn belangrijkste generaals niet veroorloven. Hij besloot dan ook om de divisies onder zijn bevel te houden. Geen enkele divisie werd in de omgeving van de kust bij Het Kanaal geplaatst zoals Rommel had gewild. Dit zou cruciaal blijken te zijn toen de invasie eindelijk kwam. D-day, een bres in vesting Europa. Gaan of niet gaan? Terwijl alle voorbereidingen op de invasie aan Geallieerde kant klaar waren en de invasievloot ook paraat was, was er slechts een factor waarover de Geallieerden geen controle hadden: het weer. Juist op de dag vóór de geplande invasie sloeg het weer om. Het was de hele maand mei mooi rustig zomerweer geweest, geschikt voor een invasie, maar nu op de dag voor de invasie, zondag 4 juni, was het stormachtig weer met laaghangende wolken. De verslechterde weersomstandigheden plaatsten de bevelhebbers voor een verschrikkelijk dilemma. Eisenhower kon niet anders dan de invasie 24 uur uitstellen. De invasie kon echter niet uitgesteld blijven worden. De troepen, opgepept voor de strijd, konden niet eeuwig opgesloten blijven zitten in de kleine ruimten van hun landingsvaartuigen. Nog meer uitstel en zij zouden de krijgslust en de motivatie, die zo belangrijk waren voor het slagen van de operatie, verliezen. Het laatste weerbericht van die dag bracht echter hoop. Er was een omslag in het weer te verwachten. De volgende dag zou er een korte periode met mooi weer zijn, die waarschijnlijk tot de middag van 6 juni zou aanhouden. Hierna zou het weer slecht worden. In de ochtend van 5 juni kwamen de bevelhebbers bijeen om de beslissing te bevestigen. De weersverwachting was nog steeds gunstig, hoewel de zee onrustig was geworden. Inmiddels was de gehele legertop optimistisch over het weer en men vond dat men deze kans maar beter kon aanpakken. De invasie werd ingeluid met het simpele zinnetje van Eisenhower:
'OK. We'll go' De Amerikaanse stranden UTAH beach D-day, schemering. Grijze wolken en een stormachtige zee. Voor de Franse kust lag de invasievloot in positie. Plotseling klonk er een enorm gebulder van allen kannonen van de kruisers, slagschepen en torpedojagers. Het duurde niet lang voor het Duitse geschut van de Atlantikwall terugschoot. Terwijl het bombardement doorging, voeren de eerste landingsvaartuigen met Amerikaanse soldaten in de richting van de kust. Deze mannen vormden de voorhoede van de Geallieerde marinemacht. In het sombere grijze licht stroomden de troepen uit hun landingsvaartuigen. De troepen waadden naar het strand, ondersteund door een dertigtal tanks die de mannen dekking gaven. Op en bij het strand ondervond men niet veel weerstand. Het was puur geluk, maar ze waren op een verkeerd strand geland. De Amerikanen besloten om de wegen rondom de dorpjes veilig te stellen zodat de pantservoertuigen gemakkelijk aangevoerd konden worden. Deze waren inmiddels ook op het strand geland. Aan het einde van de dag waren niet alle Amerikaanse doelen bereikt, maar met had toch een stevige voet aan de grond. Met had de controle over een gebied dat zich uitstrekte tot 8 kilometer landinwaarts. Op zich niet zo heel veel, maar ze hadden een belangrijk deel van Hitlers Atlantikwall opengebroken en een bruggenhoofd gevormd. Ook waren er inmiddels 21.000 troepen en 2.000 voertuigen geland en dat alles tegen een verlies van 200 levens. OMAHA Beach Terwijl de Amerikaanse landing op UTAH goed verliep, zaten de Amerikanen op OMAHA ernstig in de moeilijkheden. De eerste aanvalsschepen kwamen in het westen van OMAHA aan. Het zware bombardement en de beschietingen op de Duitse stellingen, die zich goed verschanst op de rotsen hadden, hadden nauwelijks schade veroorzaakt. De Duitsers lagen de Geallieerden ongeschonden op te wachten. De invasie kwam hier neer op een overlevingsstrijd. Ook elders op het OMAHA strand verliep de invasie verschrikkelijk. Vele landingsboten kwamen verkeerd aan, als ze ondertussen al niet gezonken waren, en dit schiep grote verwarring. Het Duitse geschut bleek veel beter dan verwacht, er was geen doorkomen aan en men kon alleen maar dekking zoeken. Alle milities verloren hun moed. Het strand raakte verstopt, aangezien steeds meer troepen landden maar die niet verder oprukken konden. De zo noodzakelijke tanks en kanonnen konden niet op het strand worden gelost omdat er simpelweg geen plaats was. Toch slaagden de Amerikanen er laat in de middag in het strand achter zich te laten en landinwaarts op te rukken. De bovenmenselijke moed van kleine groepjes Amerikaanse infanteristen zijn onmisbare factoren geweest bij het redden van de landing op OMAHA Beach. Temidden van de hel van exploderende granaten en het vuur van machinegeweren vochten kleine groepjes zich langzaam een weg naar de kust, naar de achterkant van de Duitse geschutsstellingen. Vaak zonder leider voerden zij guerilla-achtige acties uit. De Duitse stellingen werden één voor één uitgeschakeld of ingenomen. Tegen het vallen van de avond begonnen de Duitse stellingen in te storten. De Duitsers waren door hun munitie heen. Aan het einde van de dag hadden de Amerikanen op OMAHA een bruggenhoofd onder controle van ongeveer 10 kilometer lang en een krappe 3 kilometer breed. Het was een wankele basis en zou nog enkele dagen lang het meest kwetsbare deel van het Geallieerde front blijven. Één vastberaden Duitse tegenaanval zou voldoende zijn geweest om de Amerikanen terug in zee te drijven. Die aanval kwam echter niet. De Amerikaanse invasie op OMAHA kostte 3.000 levens. Daarnaast werden 50 tanks en landingsvaartuigen vernietigd. Pointe du Hoc, het raadsel van de kannonen Pointe du Hoc, het raadsel van de kannonen Naast de aanval op UTAH en OMAHA was er nog een derde Amerikaanse landing op de ochtend van D-day. De Geallieerden wisten dat de Duitsers zo'n 8 kilometer ten westen van OMAHA een krachtige kustbatterij hadden staan op de top van een rotsachtige klif, Pointe du Hoc genoemd. Men besefte dat deze batterij zowel UTAH als OMAHA kon bereiken, en het was van vitaal belang dat deze stelling zou worden uitgeschakeld. Deze ongelooflijk moeilijke taak berustte op de schouders van een kleine topeenheid van de US Rangers, de Amerikaanse varianten van de Britse commando's. De Rangers, in totaal 225 man, moesten de vrijwel verticale klif beklimmen, de Duitse verdediging overwinnen en de kanonnen vernietigen. Na de voorbereidende bombardementen van Amerikaanse slagschepen en torpedojagers, landden de Rangers op het smalle strand aan de voet van de klif. Met gebruik van touwladders en klauwhaken klommen ze tegen de wand op terwijl de Duitsers hen bestookten met machinevuur en granaten. Na ontzettend veel moeite lukt het hen de top te bereiken en een van de sterkste Duitse stellingen van de Atlantikwall te bestormen. Toen ze bovenkwamen, ontdekten ze dat de betonnen kazematten al in puin lagen en dat de kanonnen er niet meer waren. Hun dappere aanval, zo leek, was voor niets geweest. Een half uur later ontdekten twee Rangers die op verkenning waren de verborgen batterij: vijf 155 mm kanonnen verscholen in een klein dal met bemanning in de buurt. De ene soldaat bleef op de uitkijk staan, terwijl de andere in zijn ééntje de kanonnen uitschakelde. De Rangers, die zware verliezen hadden geleden, hadden toch hun doel bereikt. Waarom de Duitsers de kanonnen niet op de gereed gemaakte positie boven op de top van de klif hadden geplaatst, is een raadsel dat nooit is opgelost. De Britse stranden De Britse aanval zou door drie divisies worden uitgevoerd, twee Britse en één Canadese en zouden door commando's ondersteund worden. Terwijl de Amerikaanse stranden in Normandië nogal onherbergzaam waren, bestormden de Britten een strand dat nogal een populair vakantiegebied was. Langs de kust stonden vakantiehuisjes, pensions en hotels, waarvan vele waren omgebouwd tot mitrailleursnesten en stellingen. De Britse stranden waren dankzij het betrekkelijk vlakke terrein weliswaar makkelijker aan te vallen dan OMAHA, maar daar stond tegenover dat ze zwaarder door de Duitsers werden verdedigd, vooral tussen SWORD en Caen. Kort voor zonsopgang op D-day, kwam de Eastern Task Force in aanvalspositie en begonnen de kanonnen van de Britse Marine met het grootscheepse bombardement op de stellingen langs de kust. Om te voorkomen dat de zware vijandelijke kanonnen bij Le Havre op de vloot zouden vuren, legde de Geallieerden een dik rookscherm aan. Echter, voordat de Geallieerde vloot het vuur geopend had, waren er drie Duitse torpedoboten tijdens een routine patrouille door het rookscherm heen gedrongen en midden in de Geallieerde armada terechtgekomen. De Duitsers schrokken natuurlijk en waren stomverbaasd maar men besloot om onmiddellijk tot de aanval over te gaan. Ze voeren in volle vaart op de vloot AF, schoten hun torpedo's af en gingen er vandoor om alarm te slaan. Één Geallieerd schip werd getroffen en zonk. Dit was de enige poging die de Duitsers hebben ondernomen om de Geallieerde aanval tegen te gaan.
GOLD Beach Precies op schema sprongen de Britse soldaten 's ochtends hun landingsboten uit en waadden naar de kust. Bij alle Britse landingen gingen eerst de gespecialiseerde pantservoertuigen aan land, zoals Montgomery dat had gewild. De mijnenvegertanks legden goede paden aan in het mijnenveld dat door de Duitsers was aangelegd. Dit gaf de Britten een groot voordel met het bereiken van het strand. Binnen een uur hadden de gepantserde aanvalsgroepen paden vrijgemaakt en kon het bataljon, ondersteund door de pantservoertuigen, landinwaarts aanvallen. Maar bij Le Hamel hadden de Duitsers nog een intact gebleven geduchte stelling. De beschietingen hieruit waren dodelijk en de gesneuvelden hoopten zich op. Even leek het erop dat er zich een tweede OMAHA zou voordoen, maar na verloop van tijd wist de Britse infanterie toch achter de Duitse stelling te komen. Niettemin duurde het nog tot het einde van de middag voordat Le Hamel veroverd was. Tegen de avond hadden de Britten de Duitsers uit hun stellingen bij Arromanches verdreven en het stadje ingenomen. Dit was een belangrijk doel, want voor dit havenstadje zou de Britse kunsthaven worden gebouwd die o zo belangrijk zou blijken voor het verdere verloop van de invasie. Ondertussen trokken de Britten ook naar het westen op om zo aansluiting te vinden bij de Amerikaanse troepen. JUNO beach Het JUNO strand werd voornamelijk bestormd door Canadezen, maar ook een niet gering aantal Britten nam deel aan de bestorming van JUNO. Het strand was rotsachtig en de klippen liepen soms door tot in zee. De Duitse obstakels onder water veroorzaakten een ravage onder de landingsvaartuigen. In sommige vaartuigen werd door een mijn een gat geslagen, andere zonken. Door het slechte weer en het moeilijk bereikbare strand, landden de Canadezen later dan gepland. Helaas had een groot deel van de gepantserde voertuigen vertraging opgelopen en moest het strand bestormd worden zonder ondersteuning. De Canadezen hadden geen enkele gevechtservaring maar met veel moed en de zin om hun verloren kameraden bij Dieppe te wreken werden toch stuk voor stuk de Duitse stellingen veroverd. Om 10.00 uur waren de Canadezen al 5 kilometer landinwaarts gedrongen. Op hun route namen ze veel krijgsgevangenen. Nu kwamen ook de gepantserde patrouilles aan en tegen de avond was het veroverde gebied tot 13 kilometer landinwaarts uitgebreid. SWORD beach Op het SWORD strand hebben alle landingen plaatsgevonden op één smalle kuststrook van 1,5 kilometer. De aanval was dus geconcentreerd op een smal front. In tegenstelling tot de andere Britse stranden, kwamen op SWORD de pantserbrigades en tanks wel op tijd aan, vlak voor de infanterie. In vergelijking met andere Geallieerde stranden, was dit gebied, met lange huizenrijen langs de kustweg vlak achter de duinen, uitermate geschikt als verzamelterrein. Nadat met een minimum aantal slachtoffers het strand was bereikt, viel met een geduchte Duitse batterij aan bij La Brèche en werd begonnen met het wegvagen van Duitse sluipschutters en mitrailleursnesten in de duinen en in de huizen langs de kust. Een belangrijk doel was om ervoor te zorgen dat men de luchtlandingstroepen die de brug over de rivier de Orne bezet hadden, af te lossen. Deze mannen die al meer dan 12 uur achtereen gevochten hebben om de Pegasusbridge vast te houden, werden tegen 13.30 eindelijk afgelost door een Schots bataljon, dat o.l.v. een doedelzak landinwaarts trok en de taak van de luchtlandingstroepen overnam. De gevreesde Duitse tanks lieten zich voor het eerst op D-day zien op SWORD. De pantserdivisie, gelegen bij Cean, had het bevel gekregen het Britse bruggenhoofd aan te vallen. Onderweg kregen ze echter te maken met de anti-tank kanonnen en drie tankeenheden van de Britten, die een goede strategische positie ingenomen hadden in het hooggelegen plaatsje Périers. Zestien Duitse tanks werden vernietigd en de Duitse tankaanval werd afgeslagen. Maar ongeveer 1,5 kilometer verderop drong een andere groep van dezelfde divisie, grotendeels gemotoriseerde infanterie, door de nauwe opening tussen de Britten en de Canadezen en bereikten de zee waar andere Duitse troepen nog steeds tegen de Geallieerden vochten. Laat in de avond werden deze troepen pas verslagen. Door deze Duitse tegenaanval kon het plan van de Geallieerden, om de Normandische hoofdstad Cean op D-day in te nemen, niet doorgaan. De kans om Cean snel in te nemen was verkeken. Een wekenlange bloedige uitputtingsslag lag in het vooruitzicht. Het Geallieerde bruggenhoofd In de ochtend van 7 juni kreeg men zicht op de omvang van de Geallieerde positie aan de Normandische kust. Er was nog geen sprake van één heel bruggenhoofd; wel hadden de Geallieerden vier aparte gebieden bezet. De grootste bezette gebieden lagen bij de Britse stranden, waar de Britten op GOLD en de Canadezen op JUNO tezamen een wig vormden van 18 kilometer lang en 11 kilometer diep. Maar de Britse troepen op SWORD waren nog steeds niet samengevoegd met de Canadezen aan hun rechterflank. Ook het Amerikaanse leger op OMAHA, dat stand hield op een smal steunpunt, was geïsoleerd van de Britten aan hun linkerzijde en de andere Amerikaanse troepen op UTAH aan hun rechterzijde. Het gebied van de Geallieerde positie was veel kleiner dan Eisenhower en Montgomery hadden gepland. De Amerikanen hadden niet de geplande vooruitgang geboekt en de Britten waren er niet in geslaagd Caen in te nemen, wat voor Montgomery het belangrijkste doel op D-day was. Niettemin hadden de Geallieerden alle reden om tevreden te zijn. Ze hadden een gat geslagen in Hitlers Atlantikwall van 50 kilometer breed en de geduchte kustfortificaties overwonnen. Dit alles was bereikt ten koste van ongeveer 10.000 slachtoffers, 3.600 Britten en Canadezen, en 6.000 Amerikanen. Dit was veel minder dan dat de Geallieerde leiders hadden durven hopen. Om middernacht van 6 op 7 juni waren de Geallieerden er in geslaagd meer dan 130.000 man aan wal te zetten, van wie er 75.000 op de Britse stranden werden geland en 57.000 op UTAH en OMAHA. Hiernaast waren er bijna 16.000 Amerikaanse en 7.500 Britse luchtlandingstroepen gedropt of geland. Al met al was dit een ontzagwekkende prestatie, ongekend in de krijgsgeschiedenis. Ondanks het aanvankelijke succes bij het landen van de legers, wisten de Geallieerden dat de bruggenhoofden allesbehalve veilig gesteld waren. De bevelhebbers (Montgomery: bevel over de grondtroepen, Bralde: bevel over het Amerikaanse Eerste Leger, Dempen: bevelhebber van het Britse Tweede Leger) zagen voor zich ernstige problemen gesteld. Nog steeds hadden de troepen niet de bewegingsruimte die Montgomery essentieel vond. Het was noodzakelijk dat de bruggenhoofden werden uitgebreid en samengevoegd. Het eerste wat men moest doen, was landinwaarts oprukken, gebied veroveren en de Geallieerde legermacht verder uitbreiden om de onvermijdelijke Duitse tegenaanval af te kunnen slaan. Met die tegenaanval werd al een begin gemaakt. Vier geharde SS pantserdivisies en een bataljon pantsergrenadiers waren op weg naar de Normandische kust, terwijl er nog eens twee pantserdivisies van het Russische front werden teruggeroepen. Andere infanteriedivisies werden gehaast vanuit Bretagne naar het oosten verplaatst. Kort na D-day waren de Duitsers in bezit gekomen van belangrijke informatie. Twee gesneuvelde Amerikaanse officieren droegen documenten bij zich waarin de operationele bevelen voor de twee reeds gelande Amerikaanse korpsen stonden. Deze informatie werd onmiddellijk naar het Duitse hoofdkwartier gestuurd, waar men al snel ontdekte dat de Geallieerde invasie grootscheeps was opgezet. Von Runstedt herhaalde daarom zijn verzoek om alle reserves in te zetten. Ditmaal werd het ingewilligd. De Geallieerden moesten nu wel een race tegen de klok voeren. Aanvoerhaven MULBERRY Voor de Geallieerden was het belangrijkste doel na D-day het veroveren van een haven. Alleen met een veilige en gedegen haven konden de grote voorraden die de legers nodig hadden worden ontscheept. Cherbourg was natuurlijk het eerste doel, maar ondertussen moest men zich met andere middelen redden. Maandenlang hadden de Britten keihard gewerkt aan de bouw van twee enorme kunsthavens, de zogenaamde MULBERRIES, die samen een havencapaciteit hadden vergelijkbaar met de haven van Dover. Op 7 juni werden de eerste onderdelen van de kunsthavens over het Kanaal gesleept. De havens bestonden uit verschillende, loodzware delen, elk zo groot als en fors alleenstaand huis, die op een ingewikkelde manier in elkaar pasten. Eenmaal over het Kanaal, bracht men deze onderdelen, die als fundament fungeerden, op de juiste positie tot zinken. Daarnaast werden de Mulberries uitgerust met golfbrekers, waarvoor men oude Britse schepen liet zinken, volgeladen met zandzakken. Aan beide havens zaten 4 drijvende pieren bevestigd die op het strand uitliepen. Het succes van de Geallieerde invasie zou uiteindelijk afhangen van deze verplaatsbare havens die, eenmaal in positie, dagelijks zo'n 12.000 ton voorraden zouden kunnen verwerken.
De doorbraak In de vierde week van juli 1944 raakte de strijd in Normandië eindelijk uit de impasse. Op 25 juli, 49 dagen na de landingen op D-day, gingen de Geallieerden eindelijk over tot het lang verwachtte offensief, codenaam COBRA. De Amerikaanse troepenconcentratie op het vasteland van Normandië en Bretagne had zijn hoogtepunt bereikt. Er was nauwelijks nog ruimte binnen het bruggenhoofd om de troepen, tanks en artillerie te herbergen. Het duurde echter nog een paar weken totdat de Duitsers uit Normandië verdreven waren. Maar op 16 augustus werden de Duitsers door het Amerikaanse en Britse leger in de val gelokt.

REACTIES

B.

B.

kan het iets korter ik wil een samenvatting geen detail!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.