Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Wat is tijd?

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3107 woorden
  • 17 oktober 2007
  • 107 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
107 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat is tijd?

Inhoudsopgave

Inleiding
Wat is de fysische tijd?
Wat is de innerlijke tijd?
Wat zegt de mystiek over tijd?
Conclusie
literatuuropgave

Inleiding

Het is gek hoe sommige dingen kunnen lopen. Ik zat een paar maanden geleden naar het tv programma ‘De wereld draait door ‘ te kijken, toen daar een filmpje van ongeveer 10 seconden voorbij schoot. Het ging om een stukje uit een interview waar een wat oudere vrouw het volgende zei:’Tijd is een illusie, alles gebeurt op het zelfde moment’. Ik heb helaas niet opgevangen wie deze dame was, maar vanaf die dag ben ik veel aan het nadenken over het begrip tijd. Dat deed ik samen met een vriend van mij, die ook graag over dat soort dingen mag nadenken. Heel wat theorieën zijn we samen afgegaan. Voor mij is dit werkstuk dan ook een uitgelezen mogelijkheid om mijn gedachten uit te breiden, te ordenen en op papier te zetten.

Ik heb ervoor gekozen om niet met subvragen te werken, maar vanuit verschillende perspectieven naar het begrip te kijken. Zo hoop ik niet te blijven steken in mijn prognose en daar subvragen bij te maken.


Ik heb veel plezier beleefd aan het maken van dit werkstuk, en ik hoop dat u dat bij het lezen ervan ook heeft.

Wat is de fysische tijd?

In dit hoofdstuk wil ik de ‘platte’ tijd onderzoeken. Hoe wordt tijd in onze maatschappij ervaren en hoe gaan we daarmee om. Ook ga ik in dit hoofdstuk in dialoog met Isaak Newton en Emanuel Kant uit om hun theorieën over tijd te onderzoeken.

Wat is algemeen aanvaarde betekenis van tijd?
Tijd wordt in geschiedenis boeken vaak afgebeeld als een lijn waarlangs gebeurtenissen plaats vinden. Het een gebeurt dan, en het ander, verder op de lijn daarna. Zonder diep na te denken is dat ook het eerste wat bij mensen in het hoofd schiet als je ze vraagt wat tijd is; de volgorde waarin gebeurtenissen plaats vinden.
Maar dit is niet het enige wat tijd aangeeft. Het geeft ook aan hoelang dingen duren. Om dit vast te zetten hebben wij mensen een raster gemaakt om de tijd mee aan te geven: De seconde. Met deze twee maatstaven kunnen we onze tijd registreren, maar ook inplannen. Wat we met het plannen van onze agenda’s doen is eigenlijk zeggen dat ‘deze gebeurtenissen in deze volgorde zou moeten plaatsvinden

Dit is in veel opzichten een hele logische benadering. Als we terug in de tijd denken, proberen we ons te herinneren in welke volgorde dingen hebben afgespeeld en wanneer ze gebeurd zijn. Als we vooruit denken, denken we na over in welke volgorde, en in welke tijdspan we verwachten dat dingen gaan gebeuren.

Om meer duidelijkheid te krijgen over deze theorie ga ik bekijken wat Newton in zijn ‘Principia’ zei:
Absolute, true, and mathematical time, in and of itself and of its own nature, without reference to anything external, flows uniformly and by another name is called duration. Relative, apparent, and common time is any sensible and external measure (precise or imprecise) of duration by means of motion; such a measure – for example, an hour, a day, a month, a year – is commonly used instead of true time.
Newton maakt hier onderscheidt tussen wat hij ‘echte’ tijd noemt, en de tijd waar wij mee omgaan. Hij zegt hier dat de absolute tijd, niets meer is dan de ‘duur’. Hij zegt hier, zoals in het eerste deel van het hoofdstuk beschreven, dat er wel een absolute tijd is. Dit komt ook naar voren in zijn container theorie. Newton gelooft dat tijd en ruimte samen de ‘container’ vormen waarin gebeurtenissen plaats vinden. Zonder tijd kan er geen beweging plaatsvinden, omdat als er geen tijd is, er ook geen volgorde van gebeurtenissen kan zijn. Om een beweging te maken, moet er een reeks gebeurtenissen plaatsvinden. Dit kan alleen in een tijdskader. Als we ruimte uit de container halen, dan zijn er geen gebeurtenissen die we in de tijd kunnen plaatsen. Volgens Newton kunnen we Tijd en ruimte dus nooit los van elkaar zien.


Voor mij klinkt deze theorie heel logisch. Ik kan alleen bij Newton niks vinden over de Waarneming van tijd. Deze bijna wiskundige beschouwing laat buiten wegen dat tijd op verschillende manieren beleefd wordt. Ik vind de theorie van Newton daarom onbevredigend. Hij zegt ook dat wanneer we proberen tijd te relativeren en te meten, we al niet meer met de ‘echte’ tijd aan het werk zijn. Dit zou betekenen dat we eigenlijk altijd buiten Newton’s tijd aan het denken zijn, omdat op het moment dat we beginnen met erover te filosoferen, we er eigenlijk al naast zitten.
Een andere filosoof die op deze wijze nadenkt over tijd is Emanuel Kant. In zijn ‘Kritik der reinen Vernun’ beschrijft Kant de tijd als een ‘innerne Anschauunsform’ ( innerlijke voorstelling) die de mens eigen is en waarop zijn ervaringen van de buitenwereld berust. De tijdservaring van de mens ligt dus ten grondslag aan al onze voorstellingen. Het woord voorstelling dekt in dit geval niet helemaal de lading, omdat Kant bedoeld dat het niet een deel van onze voorstelling is, maar het voorstellen mogelijk maakt. Het is een uiting van structuur van ons bewustzijn. Er is in de wetenschap nog niets gevonden dat ons dwingt aan te nemen dat er buiten ons bewustzijn zo iets als tijd verbonden zou zijn met de dingen. Wij kennen alleen de verschijning van dingen, en ordenen die in ons hoofd in een tijdsvolgorde.
Hier in verschilt hij dus met Newton, die aangeeft dat er wel een soort ‘echte’ tijd bestaat.

Volgens Kant is tijd dus een subjectieve grootheid, maar geen willekeurige. Elke mens heeft als zodanig dezelfde tijdsbeschouwing. Voor Kant is tijd de mogelijkheid voor het ordenen van onze ervaringen in een na-alkaar. Wat mij ook opviel aan zijn theorie is dat hij ‘het moment’ als zodanig niet kent. De tijd is een grote, oneindige stroom waar men alleen knipsels uit kan halen. Het moment waar verleden en toekomst elkaar raken is bij Kant niet aanwezig.

Persoonlijk kan ik me meer vinden in de theorie van Kant tegenover die van Newton. Waar ik in deze thorie tegenaan loop is dat de mens somt ook ‘uit de tijd’ lijkt te kunnen stappen. Soms voelen we in een moment van extase dat de tijd even stil staat, een zogenaamd eeuwigheidmoment. Het duurt nooit lang, maar dan lijkt het of de tijd even stil staat. Als, zoals Kant zegt, de tijd niets meer is dan de mogelijkheid om onze ervaringen in een na-elkaar te plaatsen, en als iedereen dezelfde tijdsbeschouwing heeft, hoe kunnen sommige momenten dan eeuwig te lijken duren?

Wat is de innerlijke tijd?

In het vorige hoofdstuk heb ik het vooral gehad over de fysische tijd, de tijd gemeten op een klok. Het is uiteraard belangrijk om te onderzoeken of het vraagstuk op deze manier beantwoord kan worden, maar voor mij blijven er veel vragen over, vooral omtrent het feit dat mijn waarneming van tijd niet in een rechte lijn loopt, maar de ene keer sneller, en de andere keer langzamer loopt. Ik vraag me dan ook af of je tijd wel op deze manier kan benaderen, en of tijd uberhaubt wel te meten is. In dit hoofdstuk ga ik me concentreren op de waarneming van tijd, daarbij nodig ik Henri-Louis Bergson uit om zijn theorieen uiteen te zetten.

Als je 5 minuten naar een klok staart, lijkt het een uur te duren, maar als je 5 minuten aan een werkstuk bezig bent, merk je niet eens dat ze voorbij gaan. Voor mij is dit een belangrijke aanwijzing dat tijd, in mijn persoonlijke universum, soms snel, en soms langzaam loopt. Ik ben van mening dat tijd persoonsgebonden is. De tijd zal voor een mug veel langzamer gaan dan voor mij, omdat de mug kleiner en sneller is. Voor een slak op de weg komt de auto met ongelofelijke snelheid voorbij, terwijl voor een mens in een vliegtuig de auto’s voorbij lijken te kruipen. De tijdsbeleving is ook anders per moment.

Dr. H. Groot zeg in zijn boek ‘Het mysterie van de tijd’ het volgende over de innerlijke tijdsbeleving:


‘Niets dwingt ons aan te nemen dat er buiten ons bewustzijn zi iets als ‘tijd’bestaat. Maar wel kennen wij allen het tijdsbeleven. Zelfs mogen wij zeggen, dat de tijd een inter-subjectieve ervaring is. Ik bedoel, dat tijd weliswaar geen bestaan buiten ons bewustzijn hoefd te hebben, maar dat tijd toch zeker niet willekeurig is. Tijd is geen begoocheling die van mens op mens anders zou kunnen zijn. Tijd behoort onverbrekelijk met onze empirische realiteit. Ieder die zichzelf en wat in hem omgaat nauwlettend gadeslaat, bevindt, dat hij ‘in de tijd staat’’

De tijd waar Groot het over heeft is niet te meten, alleen te beleven. Opvallend voor mij is dat hij zegt dat deze beleving wel voor iedereen hetzelfde zou zijn. Ik vind dat aannemelijk, maar moeilijk te begrijpen. Ik denk dat mijn ervaringen bepalen hoe ik tijd beleef. Toch loopt die beleving van tijd samen met die van andere mensen, met andere ervaringen. Dit heeft denk ik te maken met het Raster waarin wij onze ervaringen opslaat. Als er veel gebeurt in weinig ‘kloktijd’, worden al die ervaringen in dat stukje van onze tijdlijn in ons hoofd opgeslagen. Dit betekent dat we die lijn op moeten rekken om alles daar in te plaatsen. Gebeurt er weinig in veel tijd, dan lijkt die tijdslijn, hoewel nog steeds even lang, een stuk korter, omdat we er minder ervaringen ‘op’ hoeven te zetten.

Het is nu duidelijk, dat hoe wij tijd beleven, iets heel ander is dan het constateren van het verstrijken van de fysische tijd. Om dit duidelijker te maken gaan we kijken naar de theorie van Bergson.

Als we naar de theorie van Bergson kijken is het belangrijk te weten dat hij tot deze gekomen is door op een andere manier na te denken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Kant, die op een zuiver verstandelijke manier te werk gaat, denkt Bergson dat, om tijd te begrijpen, we dieper moeten gaan, en kijken naar ons niet-analytische weten door de intuïtie. Bergson hecht daarbij zeer grote betekenis aan de beleving van dingen.
De stukken die ik gelezen heb over Bergson, vind ik erg moeilijk te begrijpen. Waar het naar mijn mening op neer komt is dat de tijd niet meer is dan het heden dat opgeslokt wordt door de geschiedenis. Hij wijst hiermee de fysiche tijd, die ook een toekomst en een determinisme kent, volledig van de hand. De tijdsfilosofie van Bergson is de filosofie van het ‘worden’. Wij dénken de tijd niet, wij léven hem. Bergson maakt daarmee een onderscheid tussen de doorleefde tijd en de fysische tijd. De doorleefde tijd is dan de werkelijke tijd, die door hem in zekere zin geïdentificeerd wordt met het leven. Het levensproces ziet hij als een niet-redelijke, rusteloze omvorming van het heden in het verleden, waarin het heden een steeds niet te voorspellen moment is.

‘De doorleefde tijd is het voortschrijden van het verleden, dat de toekomst verslindt en al het voortgaande opzwelt’

‘Worden’ is voor hem dus een generalisering voor het begrip leven. De kern hiervan is de bewustwording van verandering. Alles wat veranderd heeft ‘duur’, en de duur is een eindeloze stroom van veranderingen; de durée. Tijd als durée is echter geen denkvorm die we kunnen vastprikken of meten, maar het kader des levens. Wat Bergson over deze durée zegt is dat het voor ons samenvalt met ons innerlijk beleven. De tijd valt samen met het geheugen, of sterker nog, hij IS het geheugen. Hij verlengt het verleden in het heden en daardoor ontstaat het moment ‘nu’.
Het nu moment is voor Bergson meer dan een abstracte stip die verleden en toekomst van elkaar scheiden. Het is een samensmelting van verleden en heden, het moment is niet, zoals bij Kant, los te zien van het verleden.

Ik wil de filosofie van Berson afsluiten met twee aspecten die mij opvielen tijdens het lezen. In zijn theorie sluit hij twee aspecten van de tijd uit. Het ene is dat tijd onomkeerbaar is. Iemand kan nooit twee keer hetzelfde moment beleven. Omdat er dan een andere geschiedenis aan het moment plakt. Het andere is dat men nooit in de toekomst kan kijken, omdat de tijd pas ontstaat wanneer het geschiedenis wordt.

Wat Berson dus eigenlijk zegt is dat tijd niet los van onze waarnemingen bestaat, maar dat wij die door ons geheugen creëren. Deze theorie sluit nauw aan bij de denkbeelden die ik over tijd heb. Tijd is het proces van worden, tijd is de stroom waarin wij leven en dus niet los te zien van onze waarnemingen. Berson ziet deze tijd als de werkelijke, en de fysische tijd als een door de mens gecreerd hulpstuk om onze gedachten te ordenen en vooruit te kunnen plannen. Waar ik mijn vraagtekens zet bij zijn theorie, is zijn visie over toekomst. Hoe kan het, dat als de toekomst compleet open ligt, er toch mensen zijn die de toekomst kunnen voorspellen. Hier ga ik in het volgende hoofdstuk verder op in.


Wat zegt de mystiek over tijd?

Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, maar het moment ‘nu’ zowel het verleden als de toekomst kenbaar. Tot nu toe heb ik het alleen gehad over het verleden, en wat de invloed van tijd daarop is. Nu wil ik gaan kijken hoeveel het moment over de toekomst kan zeggen.

We hebben allemaal toekomstverwachtingen, zo verwacht ik straks naar mijn werk te gaan, en morgen naar school. De waarschijnlijkheid van deze voorspelling is groot, maar er bestaat altijd de kans dat deze verwachting niet uit zal komen. Ik ´raad´ hier dus eigenlijk de toekomst. De vraag is nu of er ook kennis over de toekomst kan zijn, en hoe deze zich manifesteert. Er zijn maar zeer weinig filosofen die zich daar mee bezig hebben gehouden, en degene die ik gevonden heb, wijzen dat meteen van de hand. Maar hoe zit het dan bijvoorbeeld met de toekomstdroom? Een ervaring die zoveel mensen uit verschillende tijdperken gehad hebben, en naar mijn mening in zo´n veelvoud voorkomen dat fantasie, toeval of oplichterij geen goede verklaring zijn.

In de oudheid was de situatie heel anders. Niemand meende toen dat de grens tussen verleden en toekomst niet te overschrijden was. In alle religies over de wereld wordt gesproken over profetieën en toekomstdromen, zij behoorden toen, en naar mijn mening nu nog, tot de allerdaagse feiten.

Het kijken in de toekomst stelt ons direct voor een belangrijke vraag: Ligt de toekomst, voor zij heden wordt vast, of beschikt de mens over een zekere vorm van vrije wil?

Richet zie hierover:

‘De toekomst staat vast, omdat de ziener haar gezien heeft’

Dit geldt alleen als we onderscheid maken tussen verleden, heden en toekomst. Het feit dat wij de dingen in dit schema/deze volgorde beleven, heeft naar mijn mening alles te maken met ons bewustzijn. Als we ons bewustzijn vernauwen, tot bijvoorbeeld dat van een hond, zouden we alleen in het heden leven, het heden is dan een mengeling tussen herinneringen en het nu-moment. Zo kan een dier wel dingen leren, maar zich niet herinneren hoe hij dat geleerd heeft. Als we ons bewustzijn uitbreiden, zoals een mystici doet, kunnen we een andere vorm van bewustzijn bereiken, waarmee ook de tijd veranderd.

Uit dit alles kunnen we concluderen dat onze scheiding tussen verleden, heden en toekomst niet absoluut is, maar te maken heeft met ons bewustzijn. Als slot van dit hoofdstuk wil ik daar bij zeggen dat, zolang ons bewustzijn vast zit aan schema’s er geen vrijheid kan zijn, omdat de toekomst dan vast staat. Pas wanneer we ons los kunnen maken van dit principe zal er een vrijheid van geest ontstaan.


Conclusie

Tot vlak voor het einde zag ik het niet zitten met dit werkstuk, hoe meer ik las, hoe meer ik begon te denken dat ik een veel te moeilijk onderwerp had gekozen, pas nu, helemaal aan het eind (zondagavond, 22:30), weet ik wat ik hier als conclusie zal opschrijven.

De theorieën van Newton en Kant klinken in het eerste opzicht heel logisch, maar er zitten veel gaten in. Zo wordt de tijdsbeleving niet behandeld, en worden paranormale ervaringen en ‘eeuwigheidsmomenten’ niet verkaard. Wat ik uit deze filosofien wil meenemen is de ‘homogene’ tijd, de tijd die we in ons dagelijks leven gebruiken.

Bergson komt naar mijn mening al dichter bij de waarheid, de versmelting van de toekomst en het verleden in het heden spreekt me erg aan. Ook omdat ik denk dat een observatie nooit alleen gezien kan worden, maar dat de geschiedenis van de observator een grote rol speelt in hetgeen wat gezien wordt.

Ik denk dat tijd sterk samengaat met de staat van ons bewustzijn. Omdat wij onze gebeurtenissen in het verleden/heden/toekomst model plaatsen, is dat ook hoe we de wereld om ons heen beleven. Een nieuw inzicht voor me was, dat dat betekent dat er, zolang we ons bewustzijn niet verbreden, er ook geen vrije wil kan zijn. Wanneer we ons bewustzijn verbreden, verandert ook onze waarneming. Ik heb dit zelf, tijdens een aantal meditaties, en ook tijdens een hallucinatie ondervonden, alleen wist ik toen niet precies wat ik meemaakte.

‘Kloktijd’ is naar mijn mening op geen manier verbonden met de ‘echte’ tijd. Kloktijd valt onder het kopje van kunst, wat is mooi etc. Het enige verschil is dat we voor tijd ook een objectieve maatstaaf hebben gemaakt, die eigenlijk net zoveel waarde heeft als een objectieve maat voor schoonheid. Zolang iedereen volhoud dat blond haar mooi is, zal dat ook zo beleefd worden. En zolang iedereen volhoud dat het om 20:00 uur 20:00 uur is, kunnen we allemaal in dit (onechte) schema leven.

Tijdens mijn werk vandaag heb ik mijn eigen beeld van tijd gevonden, waar al mijn ideeën in passen. Tijd passeert ons niet, wij passeren tijd. Alle momenten bestaan al in ons universum, wij ‘lopen er langs en plaatsen de plaatjes die we beleven in ons verleden/heden/toekomst beeld. Met een ruimer bewustzijn kunnen we wel de volgende plaatjes vast bekijken (toekomstvoorspellingen). Met een nog ruimer bewustzijn kunnen we zien dat heden/verleden/toekomst niet los van elkaar te zien zijn.

Kort gezegd:

Tijd is een stroom in ons bewustzijn



Literatuuropgave

Boeken:

• Dr. H. Groot. Het mysterie van de tijd, uitgegeven door van Gorcum, 1995
• H. J. Storig. Geschiedenis van de filosofie, uitgegeven door Spectrum, 2005

Internet:

Wikipedia:

• Bergson:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bergson,
http://en.wikipedia.org/wiki/Duration_%28Bergson%29
• Tijd:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Tijd
http://en.wikipedia.org/wiki/Time
• Kant:

http://en.wikipedia.org/wiki/Kant
http://nl.wikipedia.org/wiki/Immanuel_Kant

REACTIES

C.

C.

Hallo
Ik heb je werkstuk over tijd heel interessant. Voor mijzelf vind ik tijd een van meest fasinerende "dingen" die er bestaan.
Leuk om te kunnen lezen hoe andere mensen met dit begrip bezig zijn.
Ik probeer een meer nuchtere verklaring voor dit begrip te geven. Wat ik dan ook mis in het verhaal is een ander begrip nl. dimensie.
zoals ik het zie is tijd niet meer en niet minder dan de vierde dimensie.
Iemand (ik weet niet meer wie, een leraar of m'n broer?) gaf mij een simpele maar heel begrijpelijke verklaring voor de reeks aan dimensies: Een dimensie is opgebouwd uit elementen (bouwstenen) uit de vorige dimensie.
Tot en met de derde dimensie is dit ook heel begrijpelijk:
0de dimensie: een punt
1ste dimensie: een lijn
2e dimensie: een vlak
3e dimensie: een ruimte
Tot zover ging zijn uitleg. Ikzelf zocht daarna naar een antwoord op de vraag wat dan wel de vierde dimensie is:
Als ik nu de ene ruimte opstapel met een andere ruimte, enz. enz. dan geeft mij dit een goede verklaring voor die vierde dimensie tijd. Zie de wereld om je heen op het moment nu en ervaar dat die ruimte continue vervangen wordt door een nieuwe ruimte.
Nogmaals dit is een zeer nuchtere en zakeleijk benadering van het begrip tijd, zijnde slechts de vierde dimensie, maar dit geeft tevens genoeg reden om verder te filosoferen over dit onderwerp.
Hopelijk spreekt je idee aan.

mvg
Chrit Habets
De vierde di

12 jaar geleden

F.

F.

Tijd ontstaat enkel door snelheid van massa of materie.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.