Suikerziekte (diabetes)

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 2870 woorden
  • 13 augustus 2007
  • 113 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
113 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud:

1.Suikerziekte
2.Type 1
3.Type 2
4.Medicijnen
5.Hypo
6.Hyper
7.School & diabetes
8.werk & diabetes
9.Sport & diabetes
10.Uitgaan & alcohol
11.Vakantie & diabetes
12.Het verschil tussen diabetes
type1 en diabetes type 2

Suikerziekte:

Diabetes mellitus of suikerziekte is een van de meest voorkomende aandoeningen in Nederland. Er zijn ongeveer 300.000 mensen met diabetes hier in Nederland.

Suikerziekte heb je als je alvleesklier geen insuline maakt.
De cellen gaan dus niet open en de glucose kan niet naar binnen. Je lichaam krijgt te weinig energie.

Als je eet komt het niet op de goede plaats. Dat is niet de bedoeling,
de bedoeling is dat de glucose in je cellen terecht komt.

Type 1

Bij diabetes type 1 werkt de alvleesklier niet. De alvleesklier ligt
in je buik bij je maag.

De alvleesklier is een orgaan dat insuline maakt.Die insuline heb je nodig om je bloed goed te houden. Het zorgt ervoor dat suiker (koolhydraten)in je bloed worden opgenomen in je lichaam. Normaal krijg je door eten suiker in je bloed en dan weet je alvleesklier dat die insuline moet geven. Door goed te bewegen wordt je suiker in je bloed lager en weet de alvleesklier dat hij minder insuline moet geven. Er mag niet te veel of te weinig suiker in je bloed zitten, want dan voel je je ziek.

Oorzaak van type 1

Insuline wordt gemaakt in de B-cellen van de eilandjes van Langerhans, die in de alvleesklier liggen. Die B-cellen worden door je eigen lichaam kapot gemaakt. Het is nog niet precies bekend hoe dat komt. Als alle B-cellen kapot zijn wordt er geen insuline meer gemaakt. Maar die heb je wel hard nodig voor je energie. Deze vorm van diabetes heet: Type 1 diabetes of insuline afhankelijke diabetes.

Hoe herken je diabetes type 1

Diabetes type 1 herken je aan:


1.Vaak dorst en veel plassen.

2.Afvallen zonder dat daar een reden voor is.

3.Ziek en beroerd voelen.

4.Constant hongergevoel.

5.Wazig zien.

Type 2

Bij mensen met type 2 diabetes bestaat er vaak geen insuline te kort. Er wordt wel insuline gemaakt door de alvleesklier, maar het lichaam reageert daar niet voldoende op. Iemand met type2 diabetes wordt daarom ook wel insuline resistent genoemd. Er is dus eigenlijk meer insuline nodig dan bij een gezond persoon. De alvleesklier van een persoon dat type 2 heeft kan niet zoveel insuline maken. Deze soort diabetes komt meestal pas voor na de leeftijd van 40-45 jaar en wordt daarom ook ouderdomsdiabetes genoemd.

Dieetmaatregelen

Vaak is een type 2 diabeet te zwaar, en wordt de diabetes en insuline resistent verergert door het overgewicht. Een goed dieet met voldoende koolhydraten, niet te veel eiwitten en niet te veel vet moet gehanteerd worden om het gewicht in de hand te houden. Eigenlijk geldt hetzelfde voor een diabeet als voor een ander persoon die gezond wil eten:

1.Neem niet te veel, maar ook niet te weinig calorieën.
2.Eet gevarieerd en regelmatig. Sla geen maaltijden over.

3.Eet voldoende groente en fruit omdat deze het bloedglucose en insulinegehalte na het eten gunstig beïnvloeden.
4.Wees voorzichtig met vet, suiker, zout en alcohol.

Oorzaak van type 2

Amerikaanse wetenschappers ontdekten hoe ernstig het overgewicht de lever een rol speelt bij het ontstaan van type 2 diabetes.
De onderzoekers ontdekten een genetische ‘hoofdschakelaar’ in de lever die wordt aangezet zodra mensen zeer ernstig overgewicht hebben (obesitas). Als die schakelaar eenmaal aan staat, veroorzaakt dat een lichte continue ontsteking in het lichaam die de insulineproductie verstoort. Wellicht kunnen medicijnen worden ontwikkeld om die schakelaar te beïnvloeden en daarmee diabetes te voorkomen.

Hoe herken je diabetes type 2

Diabetes type 2 herken je aan:

1.Vaak dorst en veel plassen.
2.Vermoeidheid.
3.Oogklachten, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of
slecht zien.
4.Slecht genezende wondjes.
5.Kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen.
6.Vaak terugkerende infecties.

Medicijnen

insuline

Diabetes mellitus type 1 kan alleen met insuline worden behandeld, omdat het lichaam zelf geen insuline meer aanmaakt. Ook mensen met diabetes mellitus type 2 waarbij de bloedglucose ondanks dieet en tabletten te hoog blijft, worden insuline toegevoegd aan de behandeling.

Tabletten

Mensen met diabetes mellitus type 2 krijgen meestal tabletten voorgeschreven om de bloedglucose onder controle te krijgen. Tabletten worden meestal gegeven in het beginstadium van diabetes mellitus. Echter omdat diabetes een progressieve aandoening is, is de kans groot dat ook type 2 patiënten insuline therapie nodig hebben. Bij mensen met diabetes mellitus type 1 werken tabletten om de bloedglucose te laten dalen. Ze moeten insuline spuiten.


Insulinepen

Meestal als je diabetes type 2 hebt moet je insuline spuiten omdat je alvleesklier niet genoeg insuline kan maken, daarom moet je zelf je insuline spuiten met een insulinepen. Omdat je van te voren nooit precies weet hoeveel je gaat eten of hoeveel je gaat bewegen moet je glucose in je bloed controleren en daarna insuline spuiten die je nodig hebt.


bloedglucosemeter

Het is van belang om het eigen bloedglucose een paar keer per dag te meten om te kijken of het bloedglucoseniveau goed is. Vooral aan het begin van de behandeling is dat van belang, omdat je dan nog niet goed weet hoe je op de medicijnen reageert. Naar aanleiding van die dagelijkse controles kan de hoeveelheid medicijnen aangepast worden, zodanig dat de kans op klachten het laagst is.


Bloedprikken

wanneer je alvleesklier gewoon werkt is je suiker in je bloed tussen de 4 en de 8. Bij mensen met suikerziekte kan de suikerwaarde schommelen tussen de 1 en de 35. Bij 1 lig je wel gestrekt! Hoeveel suiker je in je bloed hebt, kun je meten. Dit doe je met een bloedglucosemeter.

Eerst maak je met een prikpen een prikje in je vinger. Je krijgt dan een klein druppeltje bloed. Met een staafje zuig je dat bloed op en stopt het in de bloedglucosemeter. Na een paar seconde zie je dan getallen op het schermpje en dat is de suiker in je bloed.

Het naaldje waarmee je in je vinger prikt moet je steeds verschonen. Je kan ziek worden als je het niet verschoont. En al je gebruikte spullen in een apart
weggooi-tonnetje gooien. Wanneer deze vol is breng je die naar de apotheek, zodat er niet spullen op straat komen waar kinderen mee gaan spelen, want dan kunnen zij ook ziek worden.

Als je dan weet hoeveel suiker je in je bloed hebt, ga je insuline prikken.

Insuline spuiten

Om je suiker in je bloed te regelen moet je insuline spuiten. Vroeger hadden ze van die hele grote ziekenhuisprikken, maar nu hebben ze prikpennen die lijken op een gewone vulpen.


Zo gebruik je een prikpen:
Eerst moet je een ampul in de pen stoppen en een naald om te prikken.
Een ampul is hetzelfde als een vulling voor je vulpen. Wanneer deze leeg
is moet je er weer een nieuwe instoppen.
Je moet bij iedere maaltijd, ontbijt, lunch en avondeten bloed en insuline prikken om alles goed te regelen.

Hypo

Hypoglycaemie betekent lage bloedglucosewaarde. Normaal is de hoeveelheid glucose in het bloed tussen de 4 en de 8 mmol/l.
Onder de 4 mmol/l heb je een hypo.

Oorzaak van een hypo

Als je teveel insuline spuit of wanneer de insuline te snel word opgenomen in je lichaam, als je niet genoeg of te laat eet, of wanneer je
meer beweegt dan normaal gewend bent, krijg je een hypo.

Hoe merk je dat je een hypo hebt?

Je lichaam waarschuwt je. Bij ieder mens kan het anders zijn. Het kan zijn dat je gaat zweten, trillen of dat je moet gapen en honger krijgt. Je wordt een beetje bleek. Sommige kinderen gaan wazig kijken of krijgen hoofdpijn of worden duizelig. Het is belangrijk dat je weet hoe je reageert op een lage bloedglucose.

Wat doe je aan hypo?

Wanneer je bloedglucose te laag is, is het nodig om suiker te nemen. Neem bijvoorbeeld een glas water met limonadesiroop (geen suikervrije), een glas frisdrank(geen light) of dextro-pur (druivensuiker) , 1 dextro per 10kg lichaamsgewicht, met een glas water. Je bloedglucose zal stijgen en je voelt je weer beter. Het is nog wel verstandig om daarna nog iets te eten met koolhydraten bijvoorbeeld een boterham , want anders kan het zijn dat je weer een hypo krijgt. De limonade met suiker of die dextro werk snel. Heb je een je hypo vlak voor etenstijd neem dan na de limonade of de dextro's gewoon je eten. Het kan gebeuren dat je bloedglucosewaarde zo laag is dat je weg raakt. Je kunt dan zelf geen suiker innemen. In zo'n geval is het nodig dat iemand anders jou glucagon spuit. Glucagon is een stof die de glucose uit de reserve opslagplaats (je lever) vrijmaakt en er voor zorgt dat je weer bij komt. Omdat de opslagplaats weer aangevuld moet worden met glucose, moet je het eerste uur na een glucagon toediening altijd extra koolhydraten eten. Anders krijg je weer een hypo.


Hyper

Hyperglyceamie betekent hoge bloedglucosewaarde. De hoeveelheid glucose in het bloed is normaal tussen de 4 en de 8 mmol/l.
Boven de 8 heb je een hyper.

Oorzaak van een hyper

Bij een slechte opname van de insuline in je lichaam of als je te weinig insuline spuit , als je teveel koolhydraten eet, of wanneer je minder beweegt dan dat je normaal gewend bent, en ook bij ziekte en stress, bijvoorbeeld als je zenuwachtig bent voor de cito-toets.

Hoe merk je dat je een hoge bloedglucosewaarde hebt?

Net als bij een hypo kan je lichaam je waarschuwen. Je gaat veel plassen, want je nieren kunnen al die glucose niet verwerken. Je krijgt veel dorst met daarbij een droge mond. De cellen krijgen geen glucose meer. Je lichaam heeft wel energie nodig. Je vetcellen worden daarvoor gebruikt. Als deze worden verbrand ontstaan er afvalstoffen, die worden ketonen genoemd, (net zoals er as overblijft als je een stronk hout in de open haard opstookt). Deze ketonen plas je uit en met een speciaal teststripje kun je de urine op ketonen controleren. Zijn er nog andere verschijnselen? Sommige kinderen worden humeurig. De ene wordt sloom en de ander wordt erg actief. Je krijgt een rood gezicht. Een ander krijgt hoofdpijn of last van zijn ogen. Probeer voor je zelf te ontdekken hoe jouw lichaam reageert op een hyper.

Wat doe ik aan een hyper?

Bij een te hoge bloedglucosewaarde heb je extra insuline nodig om de glucose weer in de cellen binnen te laten. Hiervoor gebruik je snelwerkende (analoge) insuline. Van de kinderarts, het diabetesteam, leer je hoe je daarmee om moet gaan. Bij een bloedglucosewaarde van 15 mmol/l of hoger moet je de urine controleren op ketonen. Als die er ketonen in de urine zitten is het verstandig om je behandelaar te bellen voor advies. Als je daarbij ook misselijk bent en moet overgeven of als je geen eetlust hebt en wat suf bent moet je bellen.

School & diabetes

Insuline spuiten en regelmatig eten is belangrijk voor jou. Ook onder schooltijd zal dit vaak moeten gebeuren. Je zult net zien dat je onder de les een hypo krijgt. Het is dan toch wel prettig als er mensen op school zijn, die iets afweten van je diabetes en een beetje begrip voor je hebben. Je zult maar een onvoldoende voor je proefwerk halen. Op de basisschool heb je vaak maar één juf of één meester die je hoeft in te lichten. Op de middelbare school heb je vaak meerdere docenten. Je bent nu op een leeftijd gekomen dat je zelf kunt bepalen tegen wie je wat vertelt. Bijvoorbeeld je klassendocent of je mentor. Vertel je het je klasgenoten? Het is wel een prettig idee dat iemand in je klas weet van je diabetes. In geval van nood kan die klasgenoot je helpen.


Waar moet je aan denken als je naar school gaat?

1.Extra eten mee (tussendoortje).
2.Dextro (druivensuiker) op zak.
3.De nodige voorzorgsmaatregelen nemen als je met de fiets naar school gaat en bij sport op school.
4.Reserve bloedglucosemeter en snelwerkende insuline (‘bijspuitinsuline’) meenemen of op school in een kastje neerleggen zodat je het niet iedere keer mee hoeft te nemen.
5.Heb je een insulinepomp dan zul je daar extra spullen voor mee moeten nemen.

Schoolreisje & kamp

Natuurlijk kan je mee op schoolreis als je diabetes hebt. Alleen moet je wat meer voorbereider zijn dan je klasgenootjes zonder diabetes. Neem je bloedglucosemeter mee. Neem voldoende eten mee. Eet regelmatig je tussendoortje om een hypo te voorkomen. Dextro op zak.

Als je op kamp gaat moet je wat meer voorbereidt zijn. Het is handig om van tevoren het programma op te vragen en dit dan door te nemen met je behandelaars van het kinderdiabetesteam.

Laat iemand van de leiding van het kamp weten dat je diabetes hebt. Neem het telefoonnummer van je diabetesteam mee, om bij vragen of problemen te kunnen bellen.


Werk & diabetes

Op het werk is het ook belangrijk dat iemand verteld dat hij diabetes heeft. Zo zijn er tenminste mensen die weten wat ze moeten doen als die persoon een hypo (bloedglucosewaarde onder de 4 mmol per liter) of hyper (bloedglucosewaarde boven de 10 mmol per liter) krijgt. De meeste beroepen zijn geen probleem voor mensen met diabetes, maar beroepen als vrachtwagenchauffeur, politie, piloot en brandweer kunnen wel problemen opleveren. Ook kan het zijn dan iemand voor zijn beroep veel onderweg is, veel buiten de deur moet eten of in ploegendiensten moet werken. Bij dit soort beroepen moet iemand zelf bepalen of hij het aankan of niet.

Sport & diabetes

Wat gebeurt er tijdens het sporten in je lichaam?

Bij sport wordt extra energie verbruikt door je spieren. De spieren krijgen die energie uit de brandstoffen glucose en vet. Als je veel glucose verbruikt kan je bloedglucose laag worden. Dan heb je nog wel wat reserve vanuit je lever, maar dat is meestal niet voldoende. Vaak is er een beter doorbloeding van het vetweefsel, waardoor je insuline beter wordt opgenomen. Er komt meer insuline in je bloed, waardoor je bloedglucose zakt. Uiteindelijk wordt je lichaam gevoeliger voor insuline zodat je vaak minder nodig hebt.

Hoe kan je hypo's voorkomen tijdens het sporten?

Meer eten.
Neem extra koolhydraten voor het sporten. Hoeveel? Hier is niet zomaar antwoord op te geven. Het hangt af van de intensiviteit en de duur van de sport. Het is een kwestie van uitproberen. Door regelmatig vóór, tijdens en na het sporten je bloedglucose te controleren. Zo kom je er achter hoe jou lichaam reageert op de sport. Als je vlak voor het sporten een lage bloedglucosewaarde hebt, kun je het beste koolhydraten nemen die snel opgenomen worden (pure suiker of vloeibare suikers, zoals AA-drank). Soms moet je zoveel eten om een hypo tegen te gaan, dat je er last van hebt tijdens het sporten. Dan kun je beter de hoeveelheid insuline aanpassen.

waar moet je op letten?

naast de kans op een hypo kan er nog een probleem ontstaan. Bij een te hoge bloedglucosewaarde is het niet goed om te gaan sporten. Er is te weinig of geen insuline die je glucose in je spiercellen brengt. Je bloedglucosewaarde zal nog meer stijgen en voor de energie die je nodig hebt, verbrandt het vet in je lichaam.

Je voelt je niet lekker. Je lichaam verzuurt. Je voelt je ziek.

Uitgaan & alcohol

Kan je uitgaan als je diabetes hebt?

Natuurlijk kun je uitgaan zoals ieder ander zonder diabetes. Alleen zul je van tevoren wat maatregelen moeten treffen. Je insuline dosis moet je misschien aanpassen. Het tijdstip van spuiten is misschien anders. Je gaat waarschijnlijk veel later naar bed. Kan ik de volgende ochtend uitslapen? Veel vragen waarop geen pasklaar antwoord te geven is, want iedereen is weer anders, maar waar je wel over na moet denken:Bespreek het met je behandelaar.

Wat doet alcohol?

Alcohol komt via je maag naar je dunnedarm en komt daarna in je bloed. Alcohol wordt door je lever afgebroken. De lever is ook de reservere opslagpaats van glucose.

Als je alcohol hebt gedronken krijg je een kans op een hypo.je lever heeft het te druk om het te verwerken van die alcohol. Je hebt dus kans dat je bloedglucosewaarde aanblijft. Als je teveel alcohol drinkt kun je dronken worden. Soms weet je dan niet meer wat je doet. Dit kan heel vevelend voor je zijn. Je vergeet je bloedglucose te controleren of insuline te spuiten. Houd er altijd rekening mee dat er een hypo kan ontstaan. Veel later na het alcohol gebruik, ben je gezellig uitgeweest en kom je thuis, je duikt dan niet meteen je bed in, maar controleer je bloedglucose en eet nog wat voor alle zekerheid ook bij een (voor jou) ''goede bloedglucosewaarde.''

Vakantie & diabetes

Tijdens de vakantie raakt de diabetes vaak ontregeld, omdat iemand dan een heel ander ritme heeft. Hij is in een andere omgeving, staat later op en gaat vaak later naar bed en hij eet op andere tijden. Wanneer iemand naar een verre bestemming reist, kan er sprake zijn van een tijdverschil en raak hij helemaal zijn ritme kwijt. Verder is het zo dat iemand op vakantie veel vaker ergens een terrasje pakt of even een ijsje of hotdog neemt en daar moet steeds rekening mee worden gehouden. Hier moet het gebruik van tabletten en insuline aan worden aangepast.

Het verschil tussen diabetes type 1

en type 2

Het verschil tussen diabetes type 1
en type 2:


Type 1 Type 2

Leeftijd begin: jeugd latere leeftijd
Wijze van begin: plotsling sluipend
in de familie: niet vaak vaak
lichaamsgewicht: laag over gewicht
insuline in je bloed: laag hoog (vaak hoog)
medicatie: insuline tabletten
opvallende klachten: ziek vermoeid

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.