Hoe was het leven van de Griekse mannen, in vergelijking met nu.

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 6259 woorden
  • 3 juni 2007
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding De bedoeling van dit werkstuk is, om wat meer over Griekenland te weten te komen. De Hoofdvraag is: Hoe was het leven van de mannen in het oude Griekenland, tegenover het Griekenland van nu? Onder die vraag, hebben we een paar dingen gevonden, die we wel interessant vonden, en daar hebben we ons dieper in verdiept. Het eerste deel van het werkstuk gaat over het Griekenland van vroeger, en het tweede deel over het Griekenland van nu. Inhoudsopgave: Het oude Griekenland: Hoofdstuk 1: De jeugd van de jongens in het oude Griekenland §1.1 Hoe was de opvoeding en het onderwijs van de jongens? §1.2 Hoe ging het trouwen? (einde van de jeugd) Hoofdstuk 2: het dagelijks leven §2.1 Hoe was de levenswijze? §2.2 Wat geloofden de Grieken van goden en fabels? §2.3 Hoe was het dagelijkse leven van de roeiers? Hoofdstuk 3: De Politiek §3.1 Hoe werkte de democratie? Hoofdstuk 4: De kunst §4.1 Hoe was het toneel en hoe mooi was de beeldhouw- en bouwkunst? §4.2 Wat voor literatuur had Griekenland? §4.3 Wat is Griekse filosofie? §4.4 Besteedde Griekenland veel aandacht aan muziek? Hoofdstuk 5: Het Griekse leger §5.1 Had Griekenland ook dienstplicht in het leger? §5.2 Wie was Alexander de Grote? Het tegenwoordige Griekenland: Hoofdstuk 1: De jeugd van de jongens in het oude Griekenland §1.1 Hoe is de opvoeding en het onderwijs van de jongens? §1.2 Hoe gaat het trouwen? (einde van de jeugd) Hoofdstuk 2: het dagelijks leven §2.1 Hoe is de levenswijze? §2.2 Wat geloven de Grieken van goden en fabels(van vroeger)? Hoofdstuk 3: De Politiek §3.1 Hoe werkt de democratie? Hoofdstuk 4: De kunst §4.1 Hoe is het toneel en hoe mooi is de beeldhouw- en bouwkunst? §4.2 Wat voor literatuur heeft Griekenland? §4.3 Wat is Griekse filosofie? §4.4 Besteed Griekenland veel aandacht aan muziek? Hoofdstuk 5: Het Griekse leger §5.1 Heeft Griekenland ook dienstplicht in het leger?
Hoofdstuk 1: De jeugd van de jongens in het oude Griekenland §1.1 Hoe was de opvoeding en het onderwijs van de jongens? Griekenland had in de oudheid natuurlijk ook onderwijs, maar veel anders als het in Nederland was. Niet iedereen in Griekenland kon naar school. Vooral voor de armere gezinnen, was het niet te betalen om hun kinderen naar een school te laten gaan. Daarom gingen ze hun vader of moeder maar helpen met hun werk. Bijvoorbeeld als je vader visser was, kon je de netten schoon maken. Maar toch konden ze lezen, dit werd meestal geleerd door de ouders. Die dat ook weer van hun ouders hadden geleerd. De kinderen van de rijkere gezinnen, gingen natuurlijk wel naar school, die hadden geld genoeg! De kinderen daar hoefden niet zoals ons naar school toe te gaan, en in schoolbanken te zitten. Hun leraar of lerares kwam gewoon bij hun thuis. In het oude Griekenland hoefde men ook niet per se naar school, maar de rijken vonden het wel belangrijk, Ook natuurlijk om mee te praten in de volksvergadering. Ze hoefden pas vanaf hun zevende naar school, en met je veertiende stopte je al weer. Als je erg rijke ouders had, kreeg je er na ook nog les. Ze kregen dan allemaal verschillende leraren. De ene leerde je lezen en schrijven, de andere verdiepte zich met jou in de Homerus of gaf je les in sport en muziek. De Grieken vonden sport belangrijk, vooral hardlopen, boksen, worstelen, speerwerpen en discuswerpen(plaatje). In sommige steden ging het er heel anders aan toe. Daar had je alleen maar leraren die je les gaven in militaire zaken.(soms al vanaf 5 jaar) Ze leerden je omgaan met wapens. Verder ging het om kracht,uithoudingsvermogen en het doorstaan van honger en dorst. Er werd ook elke dag gemarcheerd, en oefenden ze in hardlopen, speerwerpen. Sparta was zo’n soort stad. Het gewone onderwijs bestond uit leren lezen en schrijven. Wel was muziek belangrijk! Muziek en dans werden hard beoefend. Zeer bijzonder legden de Grieken zich ook op de lichaamscultuur en op de sport toe. Hun standpunt was immers ‘schoon en goed’. Niet in elke stad ging het er zo aan toe. In Athene bleven de kinderen gewoon tot 7 jaar bij hun moeder. Er was geen leerplicht, dus ze bleven ook wel eens langer thuis. Ze hadden ook geen schoollokalen, want daar was geen geld voor. Rijke kinderen zaten hier soms ook bij, maar de meesten kregen thuis les. Meestal werd de les buiten gegeven. Je moest iets net zolang nazeggen, totdat je het uit het hoofd kende. Alle leeftijden zaten gewoon door elkaar heen. De vakken die ze leerden waren lezen, rekenen, schrijven en muziek. De jongens leerden
eerst lettergrepen, dan woorden en dan zinnen. Schrijven deden ze met was op bestreken plankjes. De gevorderden mochten schrijven op papyrus met een rieten of veren pen. Rekenen was niet zo moeilijk, er werden veel telraampjes gebruikt. Ook telden ze gewoon op hun vingers. Als een jongen lezen en schrijven kon, moest hij versregels, gedichten en spreuken van beroemde dichtersleren. Bijvoorbeeld de Ilias en de Odyssee van Homerus, de bekende Griekse schrijver. Oudere leerlingen kregen er ook muziekles bij. Toen de jongens zo’n veertien jaar waren, hield het lager onderwijs op. De rijke kinderen konden dan nog het Gymnasium doen. Daar werd vooral gesport, omdat dat belangrijk was voor de dienstplicht. Er werd ook veel gediscussieerd over politiek, literatuur, kunst en wetenschap. Sommigen stuurden hun kinderen naar een leraar die les gaf in retorica(welsprekendheid). Als je het retorica niet beheerste, was je niet van belang in de politiek in Griekenland. §1.2 Hoe ging het trouwen? (einde van de jeugd) De Grieken trouwden meer, omdat ze kinderen wouden krijgen, zodat de familie stand zou houden. Als je ouders ouder waren, hadden ze ook verzorging nodig, dat moesten de vrouwen dan regelen. Er was eigenlijk haast nooit sprake van echte liefde. Je ouders zochten namelijk je bruid uit. In het contract tussen twee families werd vastgelegd hoe hoog de bruidsschat was. Vaak trouwde een jongen met iemand van zijn eigen familie. Zo bleef de bruidschat in de familie. Een bruidsschat was iets wat veel waard was, bijvoorbeeld een akker, een paar ossen of een wijngaard. De bruid was zo’n veertien tot zestien jaar en de bruidegom was zo’n dertig jaar wanneer ze trouwden. Een erg groot leeftijdsverschil dus! Het trouwen was bij de bruidegom thuis. Er werd een feestje gegeven en er werd tot de goden gebeden en er werden offers gebracht. Als dat gebeurt was, werd het huwelijk officieel ingeschreven. Hoofdstuk 2: het dagelijks leven §2.1 Hoe was de levenswijze? De Grieken besteedden haast geen aandacht aan hun huis en aan het meubilair in hun huis, omdat ze bijna altijd buitenshuis waren. De Grieken bouwden wel grote luxe huizen(foto). De Grieken zaten of lagen het liefst op een lage bank of een divan, ze aten aan lage tafels, waar ze aan lagen te eten. Hun kleren stopten ze niet in een klerenkast, zoals wij doen, maar de chitons (de dunne wollen of linnen hemden die binnenshuis werden gebruikt) werden opgevouwen op een plank gelegd. Zo konden ze niet kreukelen. Stoelen zonder leuning, en divans met kussens van leer of weefstof gemaakt waren ook meubelen die bij de Grieken in huis stonden. Een divan kon worden gebruikt om er aan te eten of om er op te rusten of te slapen. Bij rijke mensen waren de vloeren soms van mozaïek, lang niet altijd. Mozaïek komt trouwens ook uit Griekenland. Meestal was de vloer gewoon van aangestampte aarde. De muren in het huis, waren meestal gewoon bedekt met een dun laagje(witte) verf. Soms hingen er vrolijk gekleurde wandtapijten tegenaan. In de andron, het mannenverblijf, waren de muren prachtig geschilderd. Bij de mensen die minder rijk waren, hingen potten en pannen en andere gebruiksvoorwerpen aan de muur. De spullen hoefden niet meer opgeborgen te worden en het was gelijk een leuke versiering. De Grieken leefden vooral van landbouw, veeteelt en visvangst (aan de kust). De opbrengst was niet altijd voldoende. Daarom werd er veel ingevoerd. Het werk van een man verschilde weinig van het werk van de vrouw. De vrouw hielp gewoon mee met de man. Met het eten lagen de mannen en zaten de vrouwen aan tafel op hun bed. Het dagelijks eten van de man bestond uit brood of koeken en pap. Eiwitten kregen ze binnen door veel vis en peulvruchten te eten. Ze aten weinig vlees. Vlees was een luxe. De Grieken kenden ook veel groenten zoals bonen, uien en radijzen. Ze aten veel druiven, er waren veel wijngaarden in Griekenland, en dronken veel wijn dat verdund was met water. De mode in die tijd, wat betreft kapsels, is nog bijna hetzelfde als tegenwoordig. De slaven hadden meestal kort haar, de oudere mannen lang. De oudere mannen hadden meestal ook een baard. Na ongeveer 550 voor Christus kwamen er kortere kapsels. De mannen droegen een rechthoekige lap stof, op de schouders gesloten met spelden en bijeengehouden met een gordel. Daarover werd een wollen omslagdoek of cape geslagen. Ook droegen de mannen een breedgerande hoed (petasos). Aan de voeten droegen ze sandalen of schoenen. Om naar andere steden te reizen, gebruikten de Grieken paard en wagen. Maar het was erg moeilijk om met paard en wagen door de bergen te reizen, vandaar dat de scheepvaart van groot belang was voor Griekenland. Ze bouwden steeds grotere schepen, met steeds meer zeilen, op het laatst konden er geen zeilen meer bij, ten moesten er slaven nog gaan roeien. Om moeilijke beslissingen te nemen raadpleegden de Grieken een orakel. Dat was in de tempel. In die tempel zaten een priester en een meisje. Dat meisje had volgens de Grieken contact met de goden. Ze zat boven een pot met een soort vloeistof erin. Daardoor werd ze bedwelmd en ging ze zomaar antwoorden zeggen. Volgens de Grieken kreeg ze op die manier het antwoord van de god Apollo(foto). Het antwoord, wat voor twee uitleggingen vatbaar was, gaf het meisje over aan de priester. De priester gaf de boodschap dan weer over aan de mensen. Heel beroemd was het orakel in de stad Delphi. §2.2 Wat geloofden de Grieken van goden en fabels? De oude Grieken geloofden in veel goden. De goden hadden veel weg van mensen. Bijvoorbeeld Aphrodité die haar goddelijke man Hephaistos bedriegt met de god van de oorlog, Ares. En Zeus(foto) die allerlei vrouwen verleidt en zo zijn goddelijke vrouw Hera tot jaloezie drijft. Toch was er een verschil tussen de goden en de mensen. De goden waren onsterfelijk. Ze leefden van nectar en ambrozijn (godenspijs), en woonden op de berg Olympus. Voor de rest deden ze ongeveer hetzelfde als mensen. Door te offeren probeerden ze de goden gunstig te stemmen. Denken dat je je lot en de goden te slim af kon zijn, was de grootste zonde bij de Grieken. De Grieken waren van mening dat iemand die er mooi en knap uitzag wel een god in zijn stamboom zou hebben, en het in elk geval aan de goden te danken zou hebben. Het Grieken ging niet altijd om schoonheid. De Grieken geloofden niet alleen in goden, maar ook in fabeldieren die volgens hun aan de rand van de wereld leefden. De fabeldieren waren monsters die macht hadden over plekken waar gewone mensen wel konden komen, maar die gevaarlijk waren. Bijvoorbeeld de bergen, de zee en de bossen. Deze monsters, die eruit zagen als half mens, half beest, vielen mensen aan of verleidden ze als ze in de buurt kwamen.
§2.3 Hoe was het dagelijkse leven van de roeiers? Griekenland was net als Engeland in de Tweede Wereldoorlog, de heerser op zee. Ze hadden erg goede boten, en de zeemannen waren goed getraind. Ze gebruikten de schepen meestal voor Handel,oorlog en reizen.Het bekendste oorlogsschip was de trireme(plaatje) en dat betekent ‘drieriemer’. In dat oorlogsschip zaten 170 roeiers die aan allebei de kanten in drie rijen boven elkaar zaten. Het leven voor de roeiers was zwaar. Een thalamios, een roeier onderin het schip, kon niet zien wat hij deed. Hij zat in een soort hokje en zag alleen maar de roeier voor hem zitten en de roeiriem van de zugios, de roeier in het midden van het schip, boven hem. De roeier moest goed luisteren naar de aanwijzingen van de keleustes, de roeimeester. Als de zugios een verkeerde slag maakte, werd het roeiblad van de thalamios naar beneden in het water gedrukt, terwijl het schip gewoon doorvoer. Door de druk van het water kwam zijn handgreep omhoog tegen zijn kin aan. Hij had geen ruimte om hem te ontwijken, en stikte dus bijna. De zugios kon te hulp komen door zijn voet op de roeiriem van de thalamios te zetten. Dat was vervelend, maar ook het roeien zelf was vervelend. Denk je eens in om een paar uur achter elkaar te roeien! De roeiers van de triremen behoorden tot de laagste klasse in de samenleving, maar ze waren vrije burgers en geen slaven. De roeiers op gewone galeischepen waren vaak wél slaven. De roeiers van de triremen werden betaald voor hun werk en om die reden mochten ze in de volksvergadering komen. Een volksvergadering werd zo’n vier keer in de maand gehouden. In de volksvergadering mochten de roeiers niet spreken, de rijken wel, maar wel meestemmen. Hun stem was evenveel waard als die van een rijke burger. Hoe meer overwinningen de roeiers maakten in hun oorlogen, des te zelfbewuster durfden ze op te treden, ook in de volksvergaderingen. Ook werd door veel overwinningen Athene rijker en machtiger. Ook kregen ze door overwinningen meer werk en inkomen, want Athene werd rijker. Jammer genoeg heeft Athene in de derde eeuw voor Christus de macht over de zee verloren. Dat lag absoluut niet aan de roeiers. Hoofdstuk 3: De politiek §3.1 Hoe werkte de democratie? De verschillende delen van Griekenland, hadden eerst allemaal een aparte koning. Die regeringsvorm heet een monarchie. Maar aangezien de rijken steeds meer opkwamen zetten, en steeds meer macht wouden, werden veel koningen afgezet. Dat was de regeringsvorm aristocratie. Het woordje aristos betekent de beste. Dus aristocratie betekent: de besten, de rijkste, regeren. Daarna kwam er een dictatuur, dat wil zeggen, dat er een iemand regeert, en alles zelf voor het zeggen heeft. En daarna kwam er een democratie. Dat kennen wij nu in ons land ook. In Athene kwam voor het eerst in de geschiedenis een democratie. De rijke kooplieden, die erg belangrijk waren geworden, wilden ook wat te vertellen hebben in het stadsbestuur. Anderen vonden, dat iedereen evenveel rechten moet hebben, dus ook het recht mag hebben om wat over de regering te zeggen. Toen ontstond dus de democratie, de regeringsvorm waar de machthebbers en de burgers regeren. Als er een volksvergadering was, werden door middel van trompetten de mensen opgeroepen om naar een groot plein midden in de stad te komen. Slaven, vrouwen en vreemdelingen mochten niet op de volksvergadering komen. Als het plein vol was werd de volksvergadering geopend door te bidden en te offeren aan de goden. Daarna mochten de sprekers naar voren komen met een gewijde krans op het hoofd. Dat moest. De ene spreker kon natuurlijk beter spreken dan een andere spreker. Daardoor had die beste spreker meer kans dat zijn voorstel werd aangenomen. Ze moesten trouwens wel hard praten, eerder schreeuwen, om zich goed verstaanbaar te maken voor al die mensen! Een volksvergadering had een paar belangrijke taken. Allereerst moest er worden geloot welke vijftig mensen een maand lang de stad mochten besturen. Zo kun je zien dat dit echte democratie was want iedereen had het recht om te regeren! Uit loten kwam bovendien ook de wil van de goden. Als bestuurder moest je wetten maken en regels bedenken. In een volksvergadering werden die wetten en regels dan goed- of afgekeurd. Dit was de tweede taak van een volksvergadering. Ook moesten de Atheense mannen als het oorlog was strategen, legeraanvoerders, kiezen. Ook werd op een volksvergadering de rechtspraak geregeld. Soms had iemand zijn macht misbruikt en moest daarvoor worden gestraft, je werd dan voor 10 jaar uit Athene verbannen. Hoofdstuk 4: De kunst §4.1 Hoe was het toneel en hoe mooi was de beeldhouw- en bouwkunst? Griekenland stond bekend om heen kunst. Veel mooie gebouwen werden door Griekse architecten getekend, en werden ook gebouwd door Grieken. In het Dionysostheater(foto) in het oude Athene is het toneel ontstaan. Elk jaar was er in Athene een grote optocht tot eer van Dionysos. Hij was de god van de wijn en de vruchtbaarheid. Dat volksfeest duurde verschillende dagen. Een koor zorgde voor de zang en de dans. Deelnemers waren verkleed en droegen maskers. Later werd er door middel van een voorzanger (toneelspeler) en het koor het leven van Dionysos uitgebeeld. Nog later kreeg het koor minder belangstelling en kwamen er meer voorzangers. In een toneelstuk mochten hoogstens drie acteurs meedoen. Daarom had elke acteur verschillende rollen in het toneelstuk. Voor elk persoon dat een acteur speelde zette hij een ander masker op. Omdat de acteurs alleen maar mannen waren, speelden ze ook de rollen van een vrouw. De acteurs moesten goede gebaren kunnen maken en een krachtige stem hebben. In de verschillende rollen die ze speelden pasten ze hun stem aan. Als de acteurs het niet goed genoeg hadden gedaan, ging het publiek met vijgen, noten en stenen gooien. Was het wel goed, dan ging het publiek juichen. Tussendoor in het toneelstuk werd er gedanst en gezongen door het koor. Was het toneelstuk een tragedie, een drama, een treurspel, dan werden er de lotgevallen van de goden, vorsten en helden nagespeeld. Als het toneelstuk een komedie was, werd vooral het dagelijkse leven nagespeeld. Bij een komedie werd vaak hard gespot met bekende mensen en goden. Ook waren de Grieken goed in grote bouwwerken. Een heel bekend gebouw is het Parthenon, de tempel van de godin Pallas Athene. §4.2 Wat voor literatuur had Griekenland? Het oude Griekenland staat erg bekend om de vele mythen (godenverhalen) en sagen (heldenverhalen). Een bekende sage (heldenverhaal) is de overwinning met het houten paard in de strijd om Troje. Het begon met Paris die te vondeling werd gelegd door koning Priamus van Troje. Paris werd gered en opgevoed door een herder. Op een keer toen Paris de kudden hoedde, kwamen de godinnen Hera, (Pallas) Athene en Aphrodite naar hem toe met de vraag wie de mooiste van hen was. Hera beloofde hem rijkdom en macht, Athene wijsheid en Aphrodite de mooiste vrouw op aarde. Uiteindelijk koos Paris Aphrodite uit. Later versloeg Paris in de kampspelen Hector, de dapperste onder de Trojanen. Vanaf toen werd Paris opeens weer de zoon van koning Priamus. Zijn vader stuurde hem naar Griekenland. Hij werd er gastvrij ontvangen door koning Menelaüs van Sparta, en zijn vrouw Helena. Toen de koning een keer weg was nam Paris Helena mee naar Troje. Onder leiding van Agamemnon, de koning van Mycene, trok het Griekse leger naar Troje om Helena terug te halen en om wraak te nemen. Troje namen ze alleen niet makkelijk in. Pas na tien jaar overwonnen de Grieken Troje door een list. Ze lieten een houten paard(zie foto) achter voor de stadspoorten van Troje. De Trojanen zagen de Grieken vertrekken en haalden het paard binnen. Ze wisten niet dat Griekse soldaten zich in het houten paard hadden verstopt! Ze openden ’s nachts de poorten van de stad en lieten het Griekse leger binnen, dat zachtjes was teruggekomen. Het Griekse leger viel zo Troje binnen en verwoestte de stad. Nu vraag je je misschien af of Troje echt bestaat. Het verhaal was geschreven in Ilias, door Homerus, een bekende Griekse schrijver. Maar het verhaal kon natuurlijk verzonnen zijn. De archeoloog Heinrich Schliemann leidde in 1871 een grote opgraving op de Hissarlik-heuvel(staat in het boek Pallas Athena).aan de noordwestkust van Turkije. Uit de beschrijving van Homerus maakte hij op dat Troje daar lag. Heinrich Schliemann liet door tachtig mannen een hele grote kuil graven. Toen ontdekte hij negen steden boven elkaar! Een van de steden had muren van zes meter hoog. Volgens hem was dat Troje.
§4.3 Wat is Griekse filosofie? Filosofen zijn mensen die gaan nadenken over dingen die niet helemaal duidelijk zijn. Tussen de achtste en de derde eeuw voor Christus hebben in Griekenland een paar grote filosofen geleefd. Ze vonden de oude mythen niet voldoende antwoorden geven op vragen die ze hadden. Bekende Filosofen waren: Archimedes(Natuurkundeboek), Leucippus en Phytagoras(De wet van Phytagoras) De filosoof Archimedes zag het waterpeil in zijn bad stijgen en dalen als hij in of uit bad ging. Na veel denken kwam hij erachter dat er net zoveel water wordt verplaatst als je lichaamsgewicht. Ook bij voorwerpen is het zo. Er wordt net zoveel water verplaatst als het gewicht van het voorwerp. Niet altijd klopten de oplossingen van de Grieken, maar sommige antwoorden op vragen gelden nog steeds. Zo had je bijvoorbeeld de filosoof Leucippus van Milete die bedacht dat het heelal uit een ontelbaar aantal piepkleine atomen (deeltjes) bestaat. De wetenschappers van nu moeten toegeven dat hij gelijk had. De heel bekende Pythagoras(zie foto) van Samos ging steentjes in het zand leggen, totdat hij het verband zag tussen de zijden van een rechthoekige driehoek. Filosoferen (nadenken) was ook soms gevaarlijk in het oude Griekenland. De beroemde filosoof Socrates wist dat de slimste man op aarde niets weet. Hij vertelde het tegen de anderen en die veroordeelden het tot de doodstraf omdat hij zóiets durfde te zeggen! Hij had volgens hun de goden beledigd en de jeugd bedorven. Als straf moest hij het giftige sap van de dollekervel drinken. Daardoor overleed hij. §4.4 Besteedde Griekenland veel aandacht aan muziek? De Grieken vonden muziek erg belangrijk, De Grieken geloofden dat de kunst het leven leidde. Ze geloofden dat muziek het lichaam en de ziel beter maakte. De dubbelfluit, of de aulos(plaatje), is een van de oudste en bekendste muziekinstrumenten die de Grieken bespeelden. Een aulos bestond meestal uit twee rieten buizen. Het klonk een beetje als een hobo, helemaal niet als een fluit. Bij huwelijken en begrafenissen werd vaak op de aulos gespeeld, maar in het theater werd er het meeste op gespeeld. Hoofdstuk 5: Het Griekse leger §5.1 Had Griekenland ook dienstplicht in het leger? Alle burgers tussen de 18 en de 45 jaar moesten verplicht in het leger. Rijke mensen moesten zelf hun paard, schild, zwaard en lans meebrengen. Er werd van iemand die rijk was en dienstplicht had in het leger had verwacht dat hij regelmatig aan de militaire trainingen meedeed. Arme mensen konden ook opgeroepen worden en kregen dan lichte wapens of moesten roeien op de oorlogsvloot. In Sparta had elke man dienstplicht van zijn achttiende tot zijn zestigste. Elke dag werd er geoefend en meestal was dat in gelijk marcheren en vechten. Hun wapens waren een lange speer, een groot en zwaar schild, een kort zwaard, een helm en een paar beenbeschermers. Ze waren opgesteld in brede linies van een paar rijen dik en zo vielen ze in één keer aan te vallen. Doordat ze in Sparta elke dag oefenden, waren ze voor Griekenland onverslaanbaar. Alleen de Atheners konden met hun sterke stad en de grote vloot winnen van de Spartanen. §5.2 Wie was Alexander de Grote? Alexander de Grote is geboren in 356 voor Christus. Zijn vader, koning Philippos van Macedonië, was een ervaren ruiter.Op een dag kreeg hij een paard aangeboden voor vijftien talenten (nu meer dan miljoen gulden). Alexander, die toen tien of twaalf jaar oud was, vroeg aan zijn vader of hij het paard kreeg als hij het kon berijden. De beste paardentemmers was het nog niet gelukt, dus hij zeker niet. Alexander temde hem toch en kon het paard later zelfs berijden! Alexander kreeg het paard en noemde het Bucephalos, dat betekent in het Grieks Ossenkop. In 336 werd zijn vader, koning Philippos door een officier van zijn lijfwacht vermoord. Alexander, die net twintig jaar was, werd nu koning. En toen begon het vechten! Hij wilde al jaren de vijanden, Griekenland en Perzië, verslaan en daarna de hele bekende wereld veroveren. In 332 ging hij met een heel groot leger naar het oosten. Daar wilde hij tegen Egypte gaan vechten! Toen hij er aan kwam, hoefde hij niet te vechten. De Egyptenaren verwelkomden hem als een bevrijder van de Perzische bezetters. Hij stichtte de stad Alexandrië. Daarna ging hij met zijn leger naar Perzië. Hij veroverde er de rijke steden zoals Babylon en Persepolis. Hij veroverde nog veel meer en drong helemaal door tot aan de rivier de Indus in het zuidoosten van Azië. Daar liggen nu Pakistan en Indië. Daar kregen ze een lastige tegenstander: Koning Poros. Hij had lastige wapens die de Grieken niet hadden, krijgsolifanten. Koning Poros hield een guerillaoorlog, een oorlog waar ze onverwachts aanvielen en daarna snel weer verdwenen. Zo kon Alexander niet winnen van koning Poros. Daarom sloot hij met koning Poros een bondgenootschap. Koning Poros werd een van zijn trouwste vrienden. Na deze lange tijd dat ze hadden gevochten, wilden Alexanders soldaten naar huis en kwamen in opstand. Bij het oversteken van een bergrivier stierf Bucephalos, Alexanders paardEen deel van het leger ging terug over de zee. De rest ging onder de leiding van Alexander terug door de woestijn. Dat was een hele moeilijke tocht. Zestig dagen lang trokken ze door de woestijn. Onderweg waren ziekte, uitputting, honger en dorst. De helft van de mannen kwam in de woestijn om. Op een dag was al het drinkwater op en alle waterputten vergiftigd. De soldaten verzamelden al de druppels die ze nog in hun veldflessen hadden en gaven het laatste restje water aan de koning. Maar Alexander goot het water voor hen in het zand en zei: “Als jullie van dorst omkomen, dan ga ik ook van dorst om. Ik wil samen met jullie sterven.” Op het laatste nippertje bereikten ze een waterput die niet vergiftigd was. Toen kwamen ze eindelijk in de bewoonde wereld. Ze hadden het overleefd! Maar Alexander ging terug om de veroverde gebieden te organiseren. Maar toen kreeg Alexander opeens hoge koorts. Het was waarschijnlijk een aanval van malaria. Hij stierf en was nog maar 33 jaar oud. Zijn lichaam werd gebalsemd en hij werd op een versierde lijkwagen naar Egypte gebracht. Hij kreeg een praalgraf met een glazen kist in Alexandrië. Dat graf is niet teruggevonden. Het Tegenwoordige Griekenland: Hoofdstuk 1: De jeugd van de jongens in het tegenwoordige Griekenland §1.1 Hoe is de opvoeding en het onderwijs van de jongens? Het Griekse onderwijsstelsel wordt geregeld door wetten en bestuurlijke verordeningen en valt onder de algemene verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs en Eredienst, dat belast is met de uitvoering van het nationaal onderwijsbeleid. In Griekenland geldt een onderwijsplicht voor alle kinderen van 6 t/m 15 jaar. Het formeel onderwijs kent een vaste scholingsperiode, de mogelijkheid van doubleren en de uitreiking van een formeel van overheidswege erkend diploma. Een diploma (opleidingscertificaat, graad, enz.) is een voorwaarde om van het ene naar het andere onderwijsniveau te kunnen doorstromen. Het kleuteronderwijs (Nypiagogeia) omvat twee jaar en is op dit moment facultatief, maar wordt geleidelijk aan verplicht. De eerste zes jaar wordt er door de leerlingen onderwijs gevolgd aan de "Dimotiko Scholio" (basisonderwijs) en de laatste drie jaar aan het Gymnasio, de eerste fase van het secundair onderwijs. In alle klassen wordt algemeen onderwijs gegeven en er is dag- en avondonderwijs. Kinderen die het basisonderwijs verlaten worden automatisch en zonder examens toegelaten tot de eerste klas van het Gymnasio. Er moet wel een afsluitend getuigschrift (apolytirio) worden overlegd van de lagere school. Engels is een verplicht vak en wordt gegeven vanaf de vierde klas van het basisonderwijs. Aan het eind van het Gymnasio ontvangen de leerlingen een diploma (Apolytirio Gymnasiou). Om dit diploma te kunnen ontvangen moeten de leerlingen in de regel gemiddeld 10 punten hebben met een maximum van 20 voor alle vakken en mag het schoolverzuim de maximale toegestane grens niet overschrijden. Het hoger secundair onderwijs is niet verplicht. De tweede fase van het secundair onderwijs wordt gegeven aan de Lykia en de Technikés Epangelmatikés Scholés (scholen voor technisch onderwijs). De bestaande typen Lykia zijn: het algemene Lykio, het technisch-beroepslykio, het uitgebreide (Polikladiko) Lykio, het klassieke Lykio, het kerkelijke Lykio, en het muzieklykio. De studie aan een Lykio duurt drie jaar, en er is zowel een dag- als een avondcursus. De avondcursus duurt vier jaar. De leerlingen die het Gymnasio hebben voltooid kunnen zich inschrijven op iedere school voor secundair onderwijs van de tweede fase op basis van het diploma van het Gymnasio. Er zijn geen toelatingsexamens. De leerling moet ten minste 14 jaar oud zijn. Het onderwijs in vreemde talen (Engels of Frans of Duits) wordt aan alle typen Lykia gegeven; aan het klassieke Lykio wordt altijd Duits onderwezen. Aan het eind van elk schooljaar moeten de leerlingen een officieel schriftelijk examen afleggen in elk vak, zodat kan worden bepaald of zij overgaan naar het volgende jaar. Aan het eind van het derde jaar van het Lykio moeten de leerlingen een eindexamen afleggen; als ze hiervoor slagen krijgen ze het einddiploma, het "Apolytirio Lykiou". Het hoger onderwijs kan zowel universitair als niet-universitair zijn en wordt gegeven aan de universiteiten en aan de technische onderwijsinstellingen. De universiteiten bestaan uit faculteiten die in afdelingen of "tmimata" zijn opgesplitst. Het programma van een afdeling leidt tot een standaarddiploma of "ptychio". De Technische Onderwijsinstellingen bestaan uit afdelingen die tezamen faculteiten vormen; deze omvatten de algemene opleidingen (beeldende kunsten en kunstopleidingen, bedrijfskunde en economie, beroepen op het gebied van gezondheidszorg en welzijn, landbouwwetenschappen en - technologie, toegepaste technologie, voedingsmiddelentechnologie en voedingsleer). Universitaire opleidingen duren ten minste vier jaar, opleidingen aan de technische hogescholen ten minste drie jaar. Als ze het willen kunnen afgestudeerden een doctoraat volgen; ze moeten daarvoor een proefschrift schrijven in het Grieks en het voorbrengen in het openbaar.
§1.2 Hoe gaat het trouwen? (einde van de jeugd) In Griekenland is de kerkelijke traditie diep in het leven van de burgers geworteld. Tot voor kort kon men in Griekenland alleen in de kerk trouwen. Het kerkelijk huwelijk had tevens een wettelijke status. De huidige wetgeving is een compromis; De wetgever heeft rekening gehouden met de traditie, maar heeft die aangepast aan de moderne tijd. Men kan nu kiezen of men in de kerk of op het stadhuis wil trouwen. In beide gevallen wordt het huwelijk door de wet erkend en wordt het geregistreerd bij de burgerlijke stand van de gemeente waar het huwelijk heeft plaatsgevonden. Documenten
Beide partijen dienen de volgende documenten over te leggen om op het stadhuis in Griekenland te kunnen trouwen: • Een uittreksel uit de geboorteakte (aan te vragen bij de afdeling burgerzaken van de geboorteplaats); • Een bewijs waaruit blijkt dat men ongehuwd dan wel gescheiden is (aan te vragen bij de dienst burgerzaken van de woonplaats); • Een verklaring van huwelijksbevoegdheid (aan te vragen bij de dienst burgerzaken van de woonplaats). Aan de hand van deze documenten zal door de Nederlandse Ambassade in Griekenland een verklaring opgemaakt worden dat er geen bezwaar is tegen het a.s. huwelijk. Deze verklaring kan er tegen betaling post aangevraagd worden en na het overleggen van een fotokopie van de hierboven genoemde documenten. Na de ontvangst van deze verklaringen dient je alle hierboven genoemde documenten te laten vertalen in de Griekse taal door een beëdigd vertaler en te laten legaliseren door de arrondissementsrechtbank door middel van een APOSTILLE. Trouwen in de kerk
Wanneer men in plaats van in het stadhuis in de kerk wil trouwen, moeten heide partners een document overleggen waaruit blijkt dat ze gedoopt zijn. Trouwen in de kerk volgens het Grieks-orthodoxe dogma is alleen toegestaan wanneer een van de partners volgens het Grieks-orthodoxe dogma gedoopt is. Hoofdstuk 2: het dagelijks leven §2.1 Hoe is de levenswijze? Het is een land met een unieke cultuur, een unieke taal, een nog onbedorven landschap en een volk met een ongekende gastvrijheid. Het sociale leven beperkt zich tot contacten met de familie en er wordt samen veel buiten de deur gegeten. Het gezin is zeer belangrijk en indien oudere niet meer voor zich zelf kunnen zorgen worden ze door de familie in huis genomen en verzorgd. De Grieken zij gelovig en ongeveer 98% is Grieks-orthodox. Griekenland is nog steeds een mannenmaatschappij, de mannen zitten buiten de kroeg en de vrouwen vaak thuis. Dit geldt niet voor de vrouwen uit de grote steden waar de vrouw belangrijke posities bekleed. Tegenwoordig is het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten van de Griekse economie, voorheen was dat de landbouw, de visserij en de scheepvaart. Tevens is olijfolie nog steeds een belangrijk exportproduct en zijn de Grieken de grootste consumenten van olijfolie per hoofd van de bevolking. De Grieken eten laat en maken er vaak een feest van. Op het menu staat dan ook vaak verse vis en vlees gerechten. Bij het eten drinken de Grieken vaak wijn. §2.2 Waar geloven de Grieken nu in? Een zeer hoog percentage van 98 van de Griekse bevolking is lid van de Grieks-orthodoxe Kerk, die ontstond na de grote scheuring in 1054 toen de patriarchen uit het Oosten het leergezag van de paus niet langer erkenden. Orthodox betekent letterlijk rechtzinnig en streng vasthoudend aan de overgeleverde kerkleer volgens de leer van de oosterse kerkleer. De Grieks-orthodoxe staatskerk is sinds 1833 onafhankelijk van het primaat van de patriarch van Istanbul (vroeger Constantinopel). De Grieks-orthodoxe kerk kent een aantal verschillen ten opzichte van de westerse christelijke kerken. Zo dienen voor de grondslag van de leer alleen de bijbel, de kerkvaders en de uitspraken van de oecumenische concilies. Verder richten de Griekse geestelijken zich vooral op de liturgie en op gebed en meditatie. Op sociaal gebied is de Oosterse kerk lang niet zo actief als in het westen. Wel zijn de overheid en de kerk veel nauwer verbonden. De overheid subsidieert de Kerk en de Kerk op haar beurt volgt de politiek op de voet. De grootste religieuze minderheid zijn de moslims, de Turkse Grieken. De meeste moslims wonen in Thracië, waar dan ook veel moskeeën te vinden zijn. Het aantal joden is na de Tweede Wereldoorlog drastisch verminderd. Zo woonden er in het noordelijke Thessaloniki in 1941 meer dan 60.000 joden; tegenwoordig nog maar circa 1100. De circa 40.000 katholieken wonen voornamelijk op de Griekse eilanden. Hoofdstuk 3: De Politiek §3.1 Hoe werkt de democratie? Griekenland (officieel: Helleense Republiek) is een republiek en heeft als regeringsvorm een parlementaire democratie. Staatshoofd is de president Kostís Stefanópoulos(foto) en Costas Karamanlis is premier. Griekenland is sinds 1981 lid van de EU en sinds 1951 lid van de Navo. De Griekse republiek is een parlementaire democratie die gebaseerd is op de grondwet van 1975. Het parlement, de wetgevende macht die uit een Kamer van driehonderd leden bestaat, wordt voor een termijn van vier jaar rechtstreeks gekozen via een systeem van versterkte proportionele vertegenwoordiging. Dit systeem werkt in het voordeel van de grootste partij, waardoor deze extra zetels krijgt ten koste van de tweede partij. De president wordt voor een periode van vijf jaar door het parlement gekozen; als staatshoofd heeft hij geen uitvoerende macht. Deze macht ligt bij de Raad van ministers, die daarover verantwoording aflegt aan het parlement. De grondwet garandeert de burgerlijke en politieke vrijheden, evenals de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Op 7 maart 2004 zijn in Griekenland landelijke verkiezingen gehouden, waarbij de Nieuwe Democraten met een meerderheid hebben gewonnen. Hierbij kwam een einde aan de regering van de Partij Panhellenistische Socialistische Beweging-PASOK, onder leiding van Kostas Simítis en Costas Karamanlis, die de huidige minister-president van Griekenland is.
Hoofdstuk 4: De kunst §4.1 Hoe is de beeldhouw- en bouwkunst? Een Griekse tempel lag gewoonlijk op een hoogte of in het midden van een open ruimte. De god werd door de mensen niet binnen het godshuis vereerd, maar op een altaar op de heuvel of op de velden rondom. De tempel was het marmeren schrijn voor het godsbeeld, dat in de cella of naos van de tempel stond; oorspronkelijk werd de tempel van hout, leem en steen gebouwd. De tempel, met het zadeldak en de zuilen, is ontstaan uit het woonhuis met zijn langwerpige woonruimte (megaron), met daaromheen een rij boomstammetjes, die het naar voren stekende dak droegen. Oorspronkelijk was de tempel een rechthoekige ruimte, die later een voor en achtergalerij kreeg en nog later zuilen aan de zijkanten. De grondvormen van de tempel waren zeer eenvoudig: de cirkel voor de zuil, de rechthoek voor grondvlak en muren, de driehoek voor zadeldak en gevelveld. De tempel stond op een verhoging, stylobaat of tempelterras, dat door enkele treden omgeven was. De heldere kleuren, waarmee de tempel werd beschilderd, sloten aan bij de natuur. §4.2 Wat voor literatuur heeft Griekenland? De vroegste Griekse literatuur bestond voornamelijk uit heldendichten, oorlogen en avonturen, waarin de verhouding van de Grieken en hun goden centraal stonden. De Griekse tragedie, komedie, geschiedschrijving en filosofische literatuur uit de Griekse klassieke tijd hebben de basis gelegd voor de westerse literaire cultuur. De muzische gaven van het Griekse volk hebben een eeuwenoude en solide basis. Want ze steunen op de epische heldendichten Ilias en Odyssee van Homerus (8ste eeuw v.Chr.) en de latere didactische werken van Hesiodus. In de archaïsche periode verschoof zowel de vorm als de inhoud van het literaire werk naar het persoonlijke. Bekende literatoren uit deze tijdsspanne zijn de dichter Archilochus van Paros en de dichteres Sappho van Lesbos. Aristocratische preoccupaties manifesteren zich nog eens bij Theognis van Megara en de Thebaan Pindarus. §4.3 Wat is Griekse filosofie? De filosofie of wijsbegeerte is het verlangen en streven naar kennis en wijsheid. In het Grieks is het woord filosofia (Grieks: φιλοσοφία) een samenstelling van de woorden voor liefde (φιλειν = houden van, φιλος = vriend, φιλια = vriendschap) en voor wijsheid (σοφία = wijsheid). Een beoefenaar van filosofie wordt een filosoof of wijsgeer genoemd. Hoofdstuk 5: Het Griekse leger §5.1 Heeft Griekenland ook dienstplicht in het leger? In Griekenland bestaat persoonlijke dienstplicht. De eerste oefeningstijd in het actieve leger is 2 jaar, daarna volgt een diensttijd van 19 jaar bij de reserve van het actieve leger en nog 10 jaar als tweede reserve. Jaarlijks worden 50000 rekruten opgeroepen, terwijl iedere 3 maanden een vroegere lichting wordt opgeroepen .

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.