Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Pubers

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 5052 woorden
  • 31 januari 2006
  • 64 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
64 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Groepen Opdr 1 Ieder mens behoort tot verschillende groepen . Dat geldt ook voor mij. Als je kijkt naar het volgende schema. Als mens heb je andere mensen nodig om op te groeien tot echt men s, iedereen neemt dingen van elkaar over om een eigen persoonlijkheid te creëren. Door dingen van mensen over te nemen plaats je jezelf in groepen. Vanaf je geboorte zit je al in 2 groepen. Dat zijn je gezin en je familie. Deze kan je dus niet zelf kiezen. In de loop van de jaren kun je jezelf ook nog in groep plaatsen. Zoals je vrienden en je kan kiezen op welke school je gaat en of je op een sport gaat. Deze soort groepen kan je zelf bepalen. Ik heb ook zelf mijn school gekozen en mijn vrienden, ook ben ik op een sport gegaan omdat het goed is voor je en je nog lol hebt met de vrienden die je op die club of vereniging hebt leren kennen. Regels Opdr 2 Voor het samen leven met mensen zijn afspraken nodig. In een kleine groep bijv het gezin worden deze afspraken mondeling gemaakt. In een grote groep worden deze regels schriftelijk vastgesteld. In de maatschappij worden de regels vastgesteld door wetten. Afspraken die je thuis kunt hebben zijn bijvoorbeeld. • op tijd thuis • handen eten voor het wassen • schoenen uit. Of regels op school zijn bijvoorbeeld: • jassen, hoofddeksels gelijk in de kluis bij binnenkomst van school • niet eten op de gangen alleen in de aula • respect hebben voor de leraren dan hebben zij ook respect voor jou. In elke groep wordt iets anders van je verwacht. Je moet je houden aan de regels die binnen de groep gelden. Doe je dit niet dan heb je kans om buiten de groep te belanden.
Gevoelens Opdr 3 en 4 Als je je buitengesloten voelt of als je denkt dat iedereen over je heen loopt is het handig om de zwakste uit de groep te zoeken. Als je daarmee bevriend raakt is het vaak gemakkelijker om in een groep te komen. En weet je ook vaker dingen te zeggen en durf je meer. Als je niet wordt geaccepteerd is dat natuurlijk heel vervelend. Dat ej niet geaccepteerd wordt zou kunnen komen doordat je: • een gezicht vol puistjes hebt • een stomme beugel • jampot glazen omdat je anders niets ziet • je geen geld hebt voor leuke kleding • of omdat je niet goed ben in het beginnen van een gesprek. Problemen. Opdr 5 Als je kind goed haar best doet op school en ook haar gedrag goed is op school. Heeft het kind het erg naar haar zin op school. Als ze thuis onhandelbaar is, is het handig om met je dochter te praten, misschien mist ze iets of krijgt ze te weinig aandacht. Misschien dat ze het gevoel heeft dat ze thuis een slaaf is. Over het algemeen zijn pubers nou eenmaal moeilijke wezens. Als je als enige wordt thuisgebracht van feestjes is helemaal niet erg en al helemaal niet om voor te schamen. Het is heel gevaarlijk om in dat donker helemaal door dat bos te rijden, ook al zijn er vriendjes bij. Je weet nooit wat jullie kan overkomen. Jij kan er ook niets aan doen dat je zover weg woont. Houding Opdr 6 Een puber wil niet graag buiten een groep vallen, dus past de puber zich in vele gevallen aan; bijvoorbeeld bij • kleding • haardracht • make-up
ook wordt het gedrag vaak door de groep beïnvloed. Bijvoorbeeld: • drugs • alcohol • sigaretten
Ouders hebben ook vaak vooroordelen over mensen. Als ze netjes gekleed zijn ze perfect. Maar zien ze eruit als een crimineel of hebben ze hun haar nou net even anders als andere jongens dan moeten ze niks van je vriendje weten. Geheimen. Opdr 7 Sommige pubers hebben een dagboek. Ze gebruiken dit dagboek om verhaaltjes in te schrijven. Hun geheimen in kwijt te kunnen en hun fantasieen te beschrijven of hun dromen. En als ouder heb je dan natuurlijk geen recht om in iemands dagboek te lezen. Het zijn jouw geheimen en je wilt tenslotte niet dat iedereen die leest. Ik heb ook een dagboek als je het zo noemen wil. Ik schrijf er verhalen in en gebruik andere namen maar wel die tijden en gebeurtenissen. Zo uit ik mijn gevoelens dan
Instanties Opdr 8 en 9 Als je als jongeren met moeilijkheden of vragen zit , waar je niet met je ouders over wilt praten of er niet over kunt praten met je ouders kun je terecht bij de huisarts. Of bij de JAC voor persoonlijke problemen. Bijde hulpen zijn gratis. 3 instanties waar je terecht zou kunnen zijn * De hoendsberg Voor gedragsproblemen * Stichting De Hoop in Dordrecht voor eetproblemen * de singel voor stoornissen Puistjes Opdr 10 Iedereen dit in de puberteit komt heeft last van jeugdpuistjes, de een meer als de ander maar iedereen heeft er last van. Bij sommige mensen zitten deze niet alleen in het gezicht maar ook in de nek, op de rug en op de borst. Niemand vind het leuk om zo`n puistje te hebben en zouden er alles voor over hebben om te zorgen dat ze weg gaan. Maar wat is een jeugd puistje nou eigenlijk. Een jeugdpuistje is een verstopte opgezwollen talgkliertjes in de huid. Die talgkliertjes produceren een vetachtige stof om de huid soepel te houden. De oorzaak hiervan is de puberteit, je hormonen evenwicht verandert en daardoor gaan de talkliertjes verstopt raken. Een meeeters ontstaat als een talgkliergang door hoorncellen verstopt raken met de talg die niet meer het huidoppervlakte bereiken. Er ontstaan propjes( de zwarte en witte meeeters). Bij de zwarte meeeters ontstaan er donkere vlekken in het midden. Bij de witte meeeters is de talgklieruitgang verstopt en ontstaat er een ophoping van bacteriën. Er ontstaat etter en daar is die dikke puist. Om een jeugdpuistje te voorkomen moet je elke ochtend met een ruw washandje en marmerzeep de huid wassen en afspelen met lauw water. Het afdrogen doe je met een ruwe handdoek. Door de ruwe stof wordt het gezicht geschuurd en blijven de porien open en schoon. Eet niet teveel chocolade, noten, kaas of gerookte levensmiddelen. Hierdoor kunnen namelijk soms meer pukkels optreden. En gebruik weinig of geen cosmetica producten, die verstoppen de poriën. De zon is ook een heel goed middeltje tegen puistjes. Door de ultraviolette straling openen de poriën en heb jij minder last van je puistjes. Bij het zonnen moet je je natuurlijk wel goed insmeren met een zonnebrand melk. Gebruik geen olie want daar wordt de huis allen maar vetter van. Seksualiteit. Opdr 15 seksualiteit heeft niet alleen te maken met het krijgen van kinderen. Seksualiteit heeft te maken met je gehele lichaam, met je denken en doen. Seksualiteit is niet aan een leeftijd verbonden. Je begint er mee als je er klaar voor bent. Sommige pubers hebben al op hun 15de een vriendje waarmee ze heel intiem zijn. Als jij dan naar al die verhalen moet luisteren kan dat best verwarrend zijn. Je hebt zelf ook een vriendje, maar jullie zijn er bijde nog niet aan toe. Je moet dan niet denken dat je kinderachtig bent. Je bent juist heel volwassen als je kunt zeggen dat jullie er nog niet aan toe zijn. De meeste liegen daar altijd over. Lichamelijke veranderingen Opdr 16 Voor een meisje is het ook heel belangrijk als de bekken groeien. Doordat de bekken groeien krijgen de meisjes een vrouwelijkere uitstraling. En Vinden ze zichzelf mooi.
Opdr 17 In de puberteit zie je een echte groeispurt. Binnen enkele weken is een broek al weer te klein en een truitje te smal. Pubers vallen over hun eigen benen en kunnen nauwelijks stilzitten, behalve voor de TV. Dat groeien kost veel energie. Daarom willen ze veel uitslapen, veel eten en veel op de bank hangen. Niet alleen groeien ze veel, ze krijgen ook meer spieren en meer vet. Meisjes groeien het meest tussen hun 11e en 13e jaar. Ze slaan vet op op hun heupen, billen, bovenbenen, borst en bovenarmen. Ze krijgen een echt vrouwenlijf. Ze worden geslachtsrijp; worden ongesteld en kunnen kinderen krijgen. Ze zijn een tijdje groter en zwaarder dan jongens van hun leeftijd. Jongens doen wat langer over het groeien. Het snelst groeien ze tussen hun 12e en hun 15e jaar. Daarna gaat het wat rustiger door. Schouders worden breder en ze krijgen een echt mannenlijf. Ze krijgen zaad en meestal merken ze dat door een zaadlozing 's nachts. Ze kunnen nu kinderen verwekken. Hormonen spelen een belangrijke rol bij deze veranderingen. Voor een puber is het niet altijd even gemakkelijk te wennen aan zo'n nieuw lijf. Ook ongesteld worden gaat bij de een met veel meer pijn en bloedverlies gepaard dan bij de ander. Een puber krijgt ook seksuele gevoelens die zeer hevig kunnen zijn. Als ouders noem je het gekscherend wel eens kalverliefde, maar pubers denkt daar heel anders over, voor hen is het zeer serieus!. De vrouwelijke geslachtsorgaan. Opdr 18, 19, 20, 21 en 22 A: vagina
B: baarmoederhals
C: baarmoeder
E: eierstok
F: eileiders
1: venus heuvel
2: kleine schaamlippen
3: grote schaamlippen
4: voorhof
5: anus
6: vagina
7: plasgaatje
8: clitoris
De eisprong is het moment dat bij een meisje een gerijpte eicel wordt uitgestoten door de eierstok. • Binnen 48 uur moet zij in aanraking komen met een zaadcel, wil een bevruchting plaats vinden. Gebeurt dit niet dan sterft zij af. • Het duurt dan een maand voordat het meisje weer vruchtbaar is. • De eisprong vindt halverwege de cyclus plaats. • Bij een meisje dat om de 28 dagen ongesteld is, gebeurt dit op de veertiende dag (gerekend vanaf de eerste dag van haar laatste menstruatie). Maar de meeste meiden zijn niet zo regelmatig: de cyclus varieert doorgaans van 27-31 dagen. Heb je een korte cyclus dan vindt de eisprong eerder plaats, bijvoorbeeld op de twaalfde dag, terwijl bij een langere cyclus de eisprong later optreedt, bijvoorbeeld op de zestiende dag. • Vrij je zonder voorbehoedsmiddel, dan loop je halverwege de cyclus dus het meeste risico op zwangerschap. Er zijn stellen die geen voorbehoedsmiddel gebruiken en rond de eisprong niet vrijen. Maar deze 'kalendermethode' is niet echt veilig
Maar wat is nu eigenlijk de menopauze. Ook wel overgang genoemd. Het climacterium (Latijnse naam) is de periode tussen het ophouden van de geslachtsrijpheid en het volledig uitvallen van de belangrijkste ovariumfuncties. (De eierstokken produceren oestrogenen = vrouwelijk hormoon.) Iedere vrouw komt vroeg of laat in de overgang. Een periode die vaak ten onrechte wordt bestempeld als jaren vol van lichamelijke en geestelijke klachten. Die klachten zijn meestal echt niet nodig. De overgang kent 3 fasen, te weten: • premenopauze • menopauze • postmenopauze

De premenopauze is de start van de overgang en alles begint af en toe uit balans te raken. De menopauze is het moment van de laatste menstruatie. De postmenopauze is na de menopauze en het lichaam zoekt een nieuwe balans. De overgang, ook wel climacterium genoemd, is de periode in het leven van de vrouw waarin ze haar vruchtbaarheid verliest. De menstruatie's houden op. De eierstokken produceren geen eitjes meer Dat gebeurt vrijwel nooit van de ene dag op de andere, maar verloopt geleidelijk. De veranderingen die dit met zich mee brengt kunnen van zowel lichamelijke, emotionele als seksuele aard zijn. Er kunnen klachten ontstaan waarvan opvliegers en hevige en onregelmatige menstruatiebloedingen de meest voorkomende zijn. Het proces van de totale overgang is te vergelijken met de puberteit. Toen moest alles op gang komen en dat proces gaat meestal ook niet gelijkmatig. De menopauze is het moment waarop de laatste menstruatie zich voordoet. Dit tijdstip kan pas achteraf worden bepaald. Men weet pas zeker dat de laatste menstruatie heeft plaatsgevonden, als men 12 maanden niet meer gemenstrueerd heeft. Voordat de menstruatie stopt is de overgang al begonnen. De klachten beginnen geleidelijk aan en zijn voor iedere vrouw anders. Elke vrouw is anders en ervaart het anders en dat geld zeker voor de klachten die betrekking hebben op de overgang. Iedere vrouw is daar echt uniek in
Inwendig: De Keeper. 1) De Keeper is een flexibel bekertje van natuurrubber dat, inwendig gedragen, het menstruatiebloed opvangt. Doordat de keeper minstens tien jaar meegaat, bespaart dit aanzienlijk op de productie van wegwerp maandverbanden. Bovendien beperkt het de hoeveelheid afval. Ook op reis, als tampons of maandverbanden moeilijk verkrijgbaar zijn, is de Keeper ideaal: Door de geringe afmeting neemt de Keeper weinig
2) Tampons zijn er in veel verschillende soorten en maten. 'Mini' wordt gebruikt bij licht bloedverlies (opvangvermogen 6-8 ml) aan het begin of einde van de menstruatie; 'normaal' bij gemiddeld bloedverlies (opvangvermogen 8-10 ml), 'super' voor zwaar, onregelmatig bloedverlies en voor het geval het onmogelijk is om tampons regelmatig te wisselen (opvangvermogen 10-12 ml) en 'super plus' voor zeer zwaar bloedverlies en een tijdje na de bevalling (opvangvermogen 12-14 ml). Een tampon sluit het lichaam niet af. Het bloed wordt geabsorbeerd terwijl het de vagina inloopt. Is de tampon helemaal vol, dan lekt hij aan de onderkant door. Gemiddeld is een tampon vijf centimeter lang, en bedraagt de omtrek vier centimeter. Nadat het bloed, vocht en andere afbraakstoffen uit de vagina werden opgeslorpt, is de tampon twee keer zo groot. Tampons zijn niet geheel biologisch afbreekbaar. De zuivere katoen- en celstofvezels worden wel op een milieuvriendelijke wijze gebleekt. Tampons mogen niet doorgespoeld worden in het toilet, de biologisch afbreekbare inbrenghulzen daarentegen wel. Tampons kunnen niet verschuiven, je voelt ze niet tijdens het bewegen en ze zijn klein van formaat en dus makkelijk mee te nemen. 3) De Gynotex soft-tampons zijn gesteriliseerd en apart verpakt. Het doel van de tampon is het afsluiten van de baarmoedermond. Hierdoor wordt sex tijdens de menstruatie periode probleemloos. Tevens wordt een bezoek aan sauna en zwembad mogelijk terwijl het een uitkomst is voor zowel de sportieve als de werkende vrouw. 4) De sofcup is een alternatief voor tampon en maandverband. Het is een zachte flexibel ring die over de baarmoedermond valt, waaraan een zakje hangt dat het menstruatiebloed opvangt. • Je knijpt de rand samen en schuift het in je vagina. Met je wijsvinger duw the het naar beneden en naar achteren tot het niet verder kan. Net als bij de nuvaring, het vrouwencondoom en het pessarium valt de ring over de baarmoedermond. Het zakje hangt eronder en vangt het bloedop. Als het goed is voel je het niet zitten. • Je gebruikt de softcup eenmalig. Dit maakt het in vergelijking met tampons en maanverband vrij prijzig (meer dan een euro per cupje). Uitwendig
1) Je kunt menstruatiebloed opvangen door een tampon in je vagina te schuiven, een maandverbandje in je onderbroek te leggen of een sofcup te gebruiken.. • Maandverband is gemaakt van een absorberend materiaal. Het wordt op zijn plaats gehouden door een plakstrook. • Maandverband bestaat in verschillende diktes. Je moet uitproberen welk merk jou bevalt. • Maandverband moet je gemiddeld om de vier uur verwisselen, zodat het er niet door of langs lekt. Verlies je veel bloed, dan moet het wat vaker. 2) Katoenen maandverband
Ik ken twee soorten stoffen maandverband die in Nederland verkocht worden. Het ene heet Vivas en het andere Many Moons. Het is best prijzig, maar op den duur een stuk goedkoper dan wegwerpverband. Je kunt het ook zelf maken. Mening van een gebruiker)Toen ik de Keeper nog niet kende, maar wel het katoenen maandverband, gebruikte ik half zoveel wegwerpmaandverband als voorheen: als ik naar m'n werk ging en in het weekend als ik niet thuis was. Vivas heeft 'inlegbandjes' en 'vouwdoekjes'. De inlegbandjes zijn voorgevormd, de vouwdoekjes moet je zelf vouwen. Ik vind die laatste fijner, ze zitten me prettiger (geen naden langs de rand en propt minder) en ze drogen sneller aan de waslijn. inleggers verbandje zelf De mannelijke geslachtsorgaan. Opdr 22 t/m 25 1: teelbal
2: prostaat
3: zaadleider
4; penis
5: balzak
6: bijbal
7: teelbal
8: urine buis
Met sperma bedoelt men meestal het wit/gele vocht dat uit de penis komt als een jongen tot orgasme komt. • Sperma bestaat uit zaadcellen en vocht dat uit de zaadblaasjes en prostaat komt. • De hoeveelheid verschilt per persoon en per keer, maar meestal gaat het om een theelepel tot kleine eetlepel vocht. • Als sperma in de vagina terechtkomt, dan kan een meisje zwanger worden. geslachtsorgaan taak
teelballen Aanmaken van zaadcellen

bijballen Opslaan van zaadcellen
balzak De huid om de bal heen
zaadleider Het vervoeren van sperma
zaadblaasjes Vocht toevoegen aan zaadcellen
prostaat Vocht toevoegen aan zaadcellen
Urine buis Het vervoeren van urine Voorbehoedmiddelen Opdr 26 t/m 32 De pil werkt op drie manieren: 1. Zij maakt het slijm bij de baarmoedermond dikker, waardoor zaadcellen moeilijker uit de vagina in de baarmoeder kunnen zwemmen. 2. De pil onderdrukt de maandelijkse eisprong. Omdat er geen eitje vrijkomt, kan er geen bevruchting plaatsvinden. 3. Zij verandert de baarmoederwand, waardoor een bevrucht eitje zich niet kan nestelen. De morning-after pil is niet één pil, maar een aantal pillen dat je slikt om te voorkomen dat je in verwachting raakt. • Het is geen voorbehoedsmiddel, maar een noodmaatregel achteraf. Je kunt het gebruiken als bijvoorbeeld het condoom is gescheurd, je de pil bent vergeten of er een gaatje in het pessarium bleek te zitten en je persé niet zwanger wilt raken. • De eerste 2 pillen moet je zo snel mogelijk na het onbeschermde seksuele contact innemen. Uiterlijk binnen 72 uur, maar hoe sneller je dit doet, hoe meer kans van slagen je hebt. • Is al teveel tijd verstreken, dan kun je alsnog een pechspiraaltje laten plaatsen. • Verwar de morning-afterpil niet met de abortuspil. De abortuspil slik je niet direct nadat je onveilig hebt gevreeën om zwangerschap alsnog te voorkomen, maar pas als je weet dat je zwanger bent en besluit dat je het kind niet wilt houden. Sterilisatie is een chirurgische ingreep, waardoor het onmogelijk wordt om nog kinderen te krijgen. • Bij mannen wordt de doorvoer van zaadcellen en bij vrouwen van eicellen onmogelijk gemaakt. • Mensen die geen kinderen (meer) willen, kiezen voor sterilisatie als een vorm van anticonceptie. Is in een relatie één van tweeën gesteriliseerd, dan hoeven zij nooit meer na te denken over anticonceptie. • Soms hebben mensen achteraf spijt, bijvoorbeeld als ze een nieuwe relatie krijgen waarin een kinderwens ontstaat. Ze vragen dan om een zogenaamde ‘hersteloperatie’, die lang niet altijd succes heeft. Je moet je dus pas laten steriliseren als je heel zeker weet dat je geen kind (meer) wilt. Hoe jonger je bent, hoe groter de kans dat je achteraf spijt krijgt van een sterilisatie
Geslachtsziekten

De meest voorkomende geslachtsziekten zijn: 1. Chlamydia
2. Genitale wratten
3. Herpes genitalis
4. Gonorroe
5. Hepatitis B
6. Trichomonas
7. Syfilis
8. HIV
9. Gardnerella
10. Schaamluis
Geslachtsziekten zijn besmettelijke ziekten die hoofdzakelijk worden overgebracht via sex. Een andere term ervoor is SOA: seksueel overdraagbare aandoening. Het vervelende is dat je het vaak niet merkt als je besmet bent. Je hebt geen klachten, maar de ziekte tast wel je lichaam aan. Een geslachtsziekte krijg je van degene met wie je vrijt. Wie sex heeft, loopt altijd een zeker risico. Hoe kun je het risico dat het jou overkomt zo klein mogelijk maken? • Beperk het aantal partners waarmee je vrijt. • Realiseer je dat je partner in het verleden risico kan hebben gelopen. Ook als je een vaste relatie hebt en je partner al wat langer kent, moet je oppassen. Als je partner nog nooit (onbeschermde) sex heeft gehad is het natuurlijk een ander verhaal. Dan hoef je niet bang te zijn besmet te worden (maar dan moet je natuurlijk wel zeker weten dat je partner de waarheid spreekt). • Gebruik bij het neuken altijd een condoom. Ook bij orale sex kun je een condoom of beflap gebruiken. • Kijk voor het vrijen of je op de lippen, penis of vulva van je lover symptomen ziet die kunnen wijzen op een geslachtsziekte. Dit kan bijvoorbeeld als je vooraf samen doucht. Als je één van de volgende klachten hebt, is het slim om je op geslachtsziekten te laten onderzoeken: • Afscheiding (waterig of pus) uit de penis of de vagina. • Branderig gevoel bij het plassen. • Pijn in de onderbuik (vrouwen) of in de testikels (mannen). • Jeuk aan of rondom de geslachtsdelen. • Zweertje(s) op de vulva, penis, mond of anus. • Wratten op of rond de penis, vulva of anus. • Blaasjes op of rond de penis, vulva, anus of mond. • Opgezette klieren in de liezen. Je kunt voor het onderzoek terecht bij je huisarts of de GGD. Klachten zoals een branderig gevoel bij het plassen of meer dan gewone afscheiding uit de vagina wijzen niet noodzakelijk op een geslachtsziekte. Er kan ook iets anders aan de hand zijn, zoals een blaasontsteking of een onschuldige infectie. Je hoeft bij dit soort klachten alleen op geslachtsziekten te laten onderzoeken als je onveilig hebt gevreeën (bijvoorbeeld zonder condoom hebt geneukt). Hoe verloopt een SOA test in een polikliniek? • In het eerste gesprek komt van alles aan bod, zoals de risico’s die je hebt gelopen, of je al eerder een soa hebt gehad en eventuele klachten. Je kunt vragen stellen en bespreekt de voor- en nadelen van een test. Ook wordt nagegaan welke partners gewaarschuwd moeten worden als je wat onder de leden hebt. Dan moet je beslissen of je je laat testen. • Bij het onderzoek nemen ze voor sommige geslachtsziekten bloed af (syfilis, hepatitis B en HIV). Bij meisjes maakt de arts een uitstrijkje door met een eendenbek in de vagina te gaan en met een wattenstokje langs de baarmoedermond te strijken. Bij jongens wordt vocht of pus uit de penis gemasseerd. Lukt dit niet, dan gaat de arts met een dun wattenstokje een paar centimeter in de urinebuis. Ook kunnen ze bij het onderzoek wat materiaal afnemen uit je keel of anus. • De uitslag wordt na ongeveer twee weken telefonisch meegedeeld. Soms moet je er voor langs komen. Ben je besmet, dan hangt de behandeling af van de soa die je hebt opgelopen. Aids
AIDS is een ziekte van het afweersysteem. Een AIDS-patiënt is vatbaar voor allerlei infecties en bepaalde soorten kanker, die gewoonlijk niet optreden bij iemand die gezond is. • AIDS wordt veroorzaakt door een virus, dat bekend staat als HIV. Ten minste 50% van de mensen met HIV krijgt uiteindelijk AIDS. Ongeveer 25% ontwikkelt aanverwante ziektebeelden. • Ziekteverschijnselen kunnen zich al enkele maanden na de besmetting openbaren, maar dit kan ook wel 10 jaar duren. • Er zijn nog geen medicijnen om deze virusinfectie definitief te genezen, wel om de gevolgen ervan te vertragen. Als iemand besmet is met het HIV virus raakt het afweersysteem verzwakt en wordt de persoon vatbaar voor allerlei ziektes, waar iemand die gezond is meestal geen last van heeft. Enkele voorbeelden: Velen krijgen longontsteking en overlijden eraan. De longen vullen zich met vloeistof, waardoor ademhalen moeilijk wordt. Normaal is een longontsteking vrij makkelijk te genezen, maar dat is helaas niet het geval bij iemand die aids heeft. Velen krijgen een vorm van huidkanker (Kaposi's sarcoma). Ook dit kan tot de dood leiden. Het begint met kleine plekjes op de huid, die na verloop van tijd steeds groter worden. Het is erg moeilijk te behandelen. Deze vorm van kanker komt het meest bij mannen voor. In Afrika sterven de meesten als gevolg van chronische diarree. Andere veelvoorkomende ziektes zijn tuberculose, tumoren en hersenvliesontsteking.
Lichamelijke zorg en respect Jonge kinderen kunnen door hun ouders of verzorgers vaak zonder problemen begeleid worden naar WC of douche. Zij kennen vaak geen gevoelens die wij aanduiden met 'valse schaamte'. Jonge kinderen met een handicap maken daar geen uitzondering op. Komen ze echter in (de buurt van) de puberteit, dan worden die schaamtegevoelens steeds duidelijker. Er is behoefte aan discretie. De jongere wordt zich immers steeds bewuster van zijn eigen lijf. Dit is een heel belangrijke ontwikkeling, die alle respect verdient. Zeker bij kinderen met een handicap. Immers zij zullen vaker geholpen worden in intieme situaties zoals op het toilet en in de douche. Zij moeten misschien ontkleed worden, aangeraakt, en geholpen. Toon daarom in deze omstandigheden altijd zo veel mogelijk respect en gepaste afstand. Houd onder alle omstandigheden rekening met gevoelens van schaamte. Doe de deuren en gordijnen dicht. En ga ook niet over iets onbenulligs spreken om 'pijnlijke stiltes' te doorbreken. Door voldoende respect te tonen ontwikkelt de jongere respect voor zijn eigen lichaam. Hij of zij leert grenzen bepalen en het bewustzijn dat niet iedereen zo maar aan zijn of haar lichaam mag zitten. Ondanks het feit dat de handicap vereist dat anderen vaak een extra handje helpen. Lichaamsbeeld en zelfbeeld
Twee begrippen die belangrijk zijn in verband met de puberteit zijn 'lichaamsbeeld' en 'zelfbeeld'. Met lichaamsbeeld wordt bedoeld hoe je er uitziet, zoals voor de spiegel. Het lichaamsbeeld wordt ook bepaald door de chronische ziekte of handicap. Met zelfbeeld wordt bedoeld hoe je zelf denkt dat je er uitziet. En denkt hoe anderen vinden dat je er uitziet. Het zelfbeeld ontwikkelt zich tijdens de puberteit. Probeer daarom als ouder dat beeld in positieve richting te stimuleren. Door vooral aandacht te geven aan de mooiste kanten. Door ze als mooi te benoemen, maar ook door ze extra goed uit te laten komen. Een voorbeeld: als je mooi haar hebt, dan is het de moeite dat nog eens extra aandacht en verzorging te geven. Daarmee wordt het zelfbeeld extra positief en dat vergroot het zelfvertrouwen. Emotionele verandering Stemmingen Kinderen die puberen hebben vaak last van stemmingswisselingen. Het ene moment zijn ze heel vrolijk, het volgende moment boos of verdrietig. Door een kleine tegenvaller kan uw kind flink van slag zijn. En nog lastiger: deze verandering van stemming kan zelfs zonder enige aanleiding gebeuren. Wat kunt u hier tegen doen? Eigenlijk niet zo veel. Begrip tonen is misschien het best. Of met rust laten. Zelfs wanneer uw kind puur onredelijk is, kunt u er beter niet (te veel) tegen in gaan. De stemmingswisselingen zijn immers zeer willekeurig. Dat neemt niet weg dat u àlles hoeft te pikken. Regelmatig zult u als ouder iets moeten slikken, maar u mag uw kind ook op z'n onredelijke gedrag aanspreken. 'Anders' zijn
In de puberteit worden jongeren zich nog meer bewust van hun eigen 'ik'. De jongere doorziet steeds beter dat elk mens een uniek wezen is. Vanzelfsprekend maken jongeren met een handicap ook deze ontwikkeling door. En zij kunnen daarbij sterk een gevoel krijgen van: 'ik ben anders'. Dat is begrijpelijk en ook niet erg. Het mag alleen niet leiden tot afzondering of eenzaamheid. Net als alle andere jongeren zal ook een gehandicapte jongere zich ontwikkelen tot volwassene. Een man of vrouw met een eigen mening, een eigen persoonlijkheid, gevoel voor eigenwaarde. Waarbij de bijzondere omstandigheden niet ontkend worden. Maar waarbij het 'ik ben anders'-gevoel niet het denken en handelen mag overheersen. Twijfels
Het 'ik ben anders'-gevoel kan ook omslaan in onzekerheid. Waardoor de jongere ook kan gaan twijfelen of hij of zij seksueel aantrekkelijk is. Alle jongeren hebben zulke twijfels, maar het wordt lastig als onzekerheid het denken en doen gaat overheersen. En ook ouders van een gehandicapt kind kunnen twijfels hebben of hun kind seksueel aantrekkelijk is. Twijfels kunnen bestreden worden door in jezelf te investeren. In persoonlijkheid, in vaardigheden maar bijvoorbeeld ook in zelfbewuste kleding. Als ouder kunt u uw kind in belangrijke mate stimuleren. Door hem of haar zo veel mogelijk van de buitenwereld te laten zien. En extra veel moeite te stoppen in het vinden van het leukste shirt, de 'coolste' schoenen of andere hippe spullen. Door bijvoorbeeld een lekker geurtje te kopen en aandacht te ontwikkelen voor goede persoonlijke verzorging. Want wanneer je uitstraalt dat je je goed voelt, werkt dat extra aantrekkelijk op anderen. Extra problemen, extra kansen Met welke problemen kunt u als ouder te maken krijgen? Hoe gaat u daar mee om? U kunt er moeilijk aan wennen dat uw kind ouder wordt
Begrijpelijk, maar u kunt de natuur niet tegenhouden. Wacht niet te lang met voorlichten. Probeer moeilijke vragen en situaties voor te zijn. Bespreek met uw kind dat zijn of haar lichaam, emoties en behoefte zullen veranderen. Bespreek dat niet achteraf, maar vooraf. Het is moeilijk te aanvaarden dat uw kind zich met seksualiteit bezig gaat houden
Dat geldt voor bijna elke vader of moeder. Maar ook hier ligt een kans om uw kind een zo 'normaal' mogelijk leven te laten leiden. Want misschien ligt de bevrediging van de seksuele behoeften meer binnen de mogelijkheden dan iets extreems als een expeditie naar de Noordpool. Net als bij de meeste andere jongvolwassenen in deze wereld. Het is moeilijk over seks te praten. Vooral als het persoonlijk wordt

Veel ouders hebben moeite met dit onderwerp. Vraag daarom aan andere ouders en verzorgers hoe zij dat oplossen. Ga op zoek naar boekjes of websites die u op weg kunnen helpen. Zie ook de literatuur die genoemd wordt bij het hoofdstuk 'voorlichting'. Mijn kind is helemaal niet bezig met seksualiteit
Het ene kind is meer met seks bezig dan het andere. Maar als u uw kind er nooit over hoort, denk dan niet dat het geen rol speelt. Denk niet: als m'n kind er niet over begint, dan zwijg ik er ook over. Op die manier wordt het een taboe en laat u als ouder kansen liggen. Hoe moeilijk het ook kan zijn over dit onderwerp te beginnen. Kinderen durven vaak niet voor hun wensen op het gebied van seksualiteit op te komen
Als een kind ontdekt dat hij of zij seksuele behoeften heeft, dan kan het daar van schrikken. Bovendien kan zijn handicap een belemmering vormen om bevrediging te vinden. Als ouder is het slim als u probeert dit vóór te zijn. Liefst door het onderwerp al te bespreken wanneer dit eigenlijk nog niet zo speelt. Kinderen willen hun ouders niet óók nog eens lastig vallen met dit onderwerp
Immers, ze vinden dat hun ouders het in ieder geval al zwaar genoeg hebben door hen. Stap over deze drempel en zeg dat ze altijd met alle vragen bij u terechtkunnen. Is dat toch niet het geval, leg dan eerlijk uit dat u het moeilijk vindt deze onderwerpen te bespreken. Biedt een oplossing. Vraag een ander familielid, verwijs naar een verzorger of ga op zoek naar voorlichtingsboekjes of een voorlichtingsvideo. Wanneer er over beginnen? Timing is - óók bij dit onderwerp - heel belangrijk. Wacht een geschikt moment af. Een moment waarop er geen spanningen zijn en er tijd voor elkaar is. Bedenk dat het onderwerp voor de ouder eerder een taboe is dan voor het kind. Sterker: het kind is nieuwsgierig. Het is een 'spannend' onderwerp en een kind heeft meestal niet de schaamtegevoelens die een ouder heeft. Een kind durft de dingen vaak wel bij de naam te noemen. Het zijn echter de ouders en verzorgers die er het best over kunnen beginnen. Want zij hebben de kennis. Of anders kunnen zij aangeven waar die kennis te halen is.

REACTIES

J.

J.

super werkstuk

12 jaar geleden

F.

F.

Super Bedankt!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.