De onderdelen van een motor

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 945 woorden
  • 4 januari 2006
  • 181 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
181 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
4. De onderdelen van een motor In dit hoofdstuk, de onderdelen van een motor, gaan we het hebben over de belangrijkste onderdelen van een motor. Dit zijn: . Het cilinder- of motorblok . De cilinderkop . De zuigers en zuigerveren . Drijfstangen en zuigerpennen . De krukas. 4.1 Het cilinder - of motorblok Het cilinder- of motorblok is het huis van de motor. Het motorblok wordt vaak gemaakt van gietijzer of lichtmetaal. In het motorblok zitten de cilinders, zuigers, drijfstangen, de krukas en soms ook nog de nokkenas en het kleppenmechanisme. Het motorblok wordt meestal met rubbersteunen aan het chassis bevestigd. Er zijn 2 verschillende soorten motoren; vloeistofgekoelde motoren en luchtgekoelde motoren. Bij vloeistof gekoelde motoren heeft het motorblok dubbele wanden. Tussen deze wanden zitten holle ruimtes waarin koelvloeistof kan rondstromen. Bij luchtgekoelde motoren zijn de cilinders niet in één blok ondergebracht. De cilinders staan hier los van elkaar op een carter. Op deze manier kan de lucht rondom langs de koelribben strijken. Bij de vloeistofgekoelde motoren kent men 2 soorten cilindervoeringen: Natte cilindervoeringen en droge cilindervoeringen. In het schema hieronder staan 5 kenmerken van natte en droge cilindervoeringen. Natte cilindervoeringen. 1. Worden met de hand in het
motorblok gemonteerd. 2. Staan direct met koelvloeistof in

contact. 3. Gemakkelijk verwisselbaar. 4. Pakkingring als afdichting nodig
aan onderkant. 5. Dikke voerinQWanden. 4.2 De cilinderkop Droge cilindervoerin~ 1. Worden machinaal en met grote
kracht het motorblok in geperst. 2. Staan niet in contact met het
koelvloeistof. 3. Niet eenvoudig te verwisselen. 4. Geen pakkingring aan onderzijde
nodig. 5. Dunne voerinQWanden. Op het motorblok of op de cilinder is de cilinderkop bevestigd. Tussen het motorblok en de cilinderkop is een pakking gemonteerd. In de cilinderkop bevindt zich de
verbrandingskamer of compressieruimte. Bij kopklepmotoren zijn ook de kleppen in de cilinderkop aangebracht. Door de verbranding in de motor ontstaat een hoge temperatuur daarom is goede koeling noodzakelijk, omdat de gebruikte materialen zoals de zuigers en de kleppen anders zullen verbranden. Bij vloeistofgekoelde motoren gebeurt dit koelen door de vloeistof die tussen de wanden van het motorblok en de cilinderkoop zitten. Bij luchtgekoelde motoren zijn aan de buitenkant van de cilinders en cilinderkoppen grote koelribben aangebracht. Er wordt dan voor gezorgd dat langs die koelribben koude lucht stroomt. Hierdoor neemt de warmte af. De cilinderkop wordt met behulp van (kop)bouten of moeren op het motorblok bevestigd. Om een goede afdichting te krijgen moet er voor worden gezorgd dat de bouten op in de juiste volgorde worden aangedraaid. Deze volgorde word door de fabriek opgegeven. Hieronder is een voorbeeld gemaakt. De bouten moeten met even grote kracht worden aangedraaid. Dit kan niet door gevoel. Hiervoor gebruikt men de 11 momentsleutel" . 4.3 De zuigers en zuigerveren 4.3.1 De zuigers. Een zuiger heeft 3 taken. Dit zijn: 1. Het overbrengen van de verbrandingskracht op de drijfstang. 2. Zorgen voor een goede afdichting van de verbrandingskamer. 3. Afvoeren van warmte naar de smeerolie en de cilinderwand. Vroeger werden zuigers gemaakt van gietijzer dit is nu vervangen door lichtmetaal. Een nadeel is echter dat lichtmetaal meer uitzet dan gietijzer. En die uitzetting is belangrijk bij het warm worden van de zuiger. Als een zuiger teveel uitzet loopt hij vast. Dit vastlopen kun je voorkomen door het toepassen van ingegoten stalen strippen en/ of een ingegoten stalen ring. Een andere manier om uitzetten te voorkomen is een spleetje in de zuiger maken. Bij - - -_. - .. .. -.. .,., onbelaste zijde te liggen. Het gedeelte van de zuiger dat naar de cilinderkop is gericht is de zuigerbodem. 4.3.2 De zuigerveren

Er zijn 2 soorten veren: Compressieveren en olieschraapveren. Compressieveren hebben als taak om de afdichting van de zuigermantel te verbeteren. Zij verminderen het lekken van gassen naar het carter. Op een zuiger worden minstens twee compressieveren aangebracht. Olieschraapveren schrapen olie van de cilinderwand zodat de olie niet boven de zuiger kan komen en verbranden. Om de afgeschraapte olie af te voeren zijn gleuven aangebracht in de veer en in de zuiger. Uiteindelijk bereikt de olie de binnenzijde van de zuigermantel en vloeit terug naar het carter. Als de veren zijn gemonteerd zijn ze zuiver rond en sluiten verend aan tegen de cilinderwand. Zuigerveren zijn gemaakt van gietijzer. De uiteinden van de zuigerveren hebben soms nog een speciale vorm (slot). Dit 'slot' zorgt voor een zo goed mogelijke afsluiting. 4.4 Drijfstangen en zuigerpennen Een drijfstang vormt de verbinding tussen zuiger en krukas. De drijfstangkop is scharnierend verbonden met de zuiger door middel van een stalen pen. Deze pen
mag het uiteinde van de cilinderwand niet raken. Als een zuigerpen kan scharnieren in de zuiger en ook in de drijfstang, noemt men dit een zwevende zuigerpen. Aan de onderzijde word de drijfstang verbonden met een kruktap. De drijfstangvoet bestaat meestal uit twee delen om het gemakkelijk van de krukas los te kunnen maken. Alle
drijfstangen moeten de op- en neergaande beweging van de zuiger volgen. Deze beweging vormt grote krachten op de lager schalen. Om deze krachten zo klein mogelijk te houden worden de drijfstangen zo licht en sterk mogelijk gemaakt. Om hiervoor te zorgen hebben de drijfstangen meestal een H-vormige doorsnede. 4.5 De krukas De krukas levert eigenlijk de aandrijfkracht voor het voortbewegen van een voertuig. De krukas draait rond door de bewegingen van de zuigers en drijfstangen. Een krukas heeft verschillende ondersteuningen in het motorblok. Deze ondersteuningen heten hoofdlagers. Een ééncilindermotor heeft meestal twee hoofdlagers, aan elke zijde van de kruktap één. De krukas van een viercilindermotor kan uitgevoerd zijn met drie hoofdlagers maar nog duurder is de viercilinderkrukas met vijfhoofdlagers. Dri1fstangen en zuigers hebben samen een massa die krachten veroorzaken op de
op en daardoor ontstaan er trillingen in het motorblok. Om de krukas trillingvrij te laten draaien worden er extra massa/s aangebracht tegenover de plaats van de drijfstang. Deze massa' s heffen de trillingen op die door de zuiger en de drijfstang worden veroorzaakt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.