Olifanten

1. Leefgebied: De Aziatische olifant leeft in het zuiden van Azië. Vroeger kwam hij voor in een veel groter gebied, maar er is veel bos verdwenen en dus is het leefgebied van de Aziatische olifant kleiner geworden. Hij komt nu nog voor in bosgebieden die verspreid liggen van India tot Borneo. Aziatische olifanten trekken door een heel groot gebied. Ze zoeken dan naar voedsel, water of naar andere olifanten of familie. Ze hebben hun eigen vaste paden door het bos. De leidster weet de weg. Die leren ze van elkaar. Sommige olifantenpaden zijn al eeuwen oud. 2. Voedsel: De Aziatische olifant is een planteneter. Hij is wat je noemt een grote eter, want 150 kilo op één dag is geen uitzondering. Hij is bovendien erg kieskeurig en eet lang niet alles wat groen is. Het lekkerst vindt hij gras, bananen en palmbladeren. Mensen vinden dat niet altijd even leuk want ze vinden dat de olifant hun planten met rust moet laten. Heel belangrijk zijn zouten voor hem. Die heeft hij af en toe nodig, anders wordt hij ziek. Een olifant voelt dat precies aan en dan weet hij de juiste plekken te vinden. Soms moet hij daar vele kilometers voor reizen.
3. Water: Een olifant heeft ook veel water nodig. Hij moet elke dag drinken. Ongeveer 200 liter water. Hij zuigt het water op in zijn slurf en spuit het vervolgens leeg in zijn mond. Maar ook baden vindt hij heerlijk. Zijn slurf werkt dan als douche en als hij dieper gaat als snorkel. Water geeft hem ook verkoeling. Voor een groot dier in een warm land is dat erg belangrijk. 4. Het leven en het lichaam van de olifant: Een olifant is een groepsdier. De volwassen vrouwtjes leven met hun kinderen bij elkaar. De jonge mannetjes verlaten de groep als ze wat ouder zijn. Ze trekken in een groepje door het bos. De volwassen mannen leven liever alleen. Ze zijn herkenbaar aan hun grote slagtanden. De vrouwtjes van de Aziatische olifant hebben bijna geen slagtanden. Geen enkel dier is zo lang zwanger als de Aziatische olifant: 22 maanden! De jonkies wegen 100 kilo bij de geboorte. Ze kunnen direct al met de groep mee maar moeten natuurlijk wel nog veel leren. Zijn slurfje goed gebruiken bijvoorbeeld. Een jonkie blijft altijd dicht bij zijn moeder of bij zijn tantes. Later als hij wat groter is speelt hij met de andere olifanten. Door veel te spelen leert hij wat hij als volwassen olifant moet weten. Het meest bijzonder aan een olifant is zijn slurf. De slurf is ontstaan doordat de bovenlip en neus samengegroeid zijn. Zijn poten zijn ook speciaal. Ze lijken heel lomp maar een olifant kan er heel zachtjes mee lopen dankzij kussentjes die er zitten. Hij zet tijdens het lopen zijn poten keurig voor elkaar en kan daardoor over hele smalle paadjes lopen. 5. De Aziatische olifant en de mens: De mens is al lang bevriend met de Aziatische olifant. Al meer dan 5000 jaar geleden werden olifanten getemd. Voor de mens waren ze een sterke hulp en een handig vervoermiddel. Ook in de godsdienst waren ze belangrijk. Voor de olifanten gebeurden er ook minder vriendelijke dingen: de jacht om ivoor bijvoorbeeld. En nu de olifant minder ruimte krijgt, ontstaan er ook vaker problemen tussen boeren en olifanten. 6. Problemen: De Aziatische olifant werd vroeger vooral gedood om het ivoor. Nu wordt het verdwijnen van zijn leefgebied het grootste probleem. Het bos moet plaats maken voor landbouwgrond. Zo blijft er maar weinig ruimte voor de olifant over. Het ergste is dat de olifanten niet meer kunnen trekken. Als ze dat wel doen krijgen ze ruzie met de mensen. Als ze het niet doen krijgen ze honger en kunnen ze niet meer bij andere olifanten komen. Op Borneo leven nu nog maar iets meer dan 1000 olifanten. Kinabatangan is daar een gebied waar de olifant het vroeger heel fijn had want er was een mooi groot rivierbos. Nu is het grootste deel van dit bos verdwenen. Overal zijn er palmolieplantages gemaakt, waardoor de olifanten hier niet meer kunnen trekken. Met de palmolie kunnen de mensen veel geld verdienen. Misschien gebruik jij het zelf ook wel elke dag want het zit in koekjes, ijsjes, in frituurolie en zelfs in zeep en in plastic. 7. Verschil met de Afrikaanse olifant: De slagtanden: Bij de Aziatische olifant hebben alleen de mannentjes slagtanden en dan ook nog maar hele kleine. Bij de Afrikaanse olifant hebben mannetjes en vrouwtjes lange slagtanden. Het hoofd: De Aziatische olifant heeft op zijn voorhoofd 2 bulten. De Afrikaanse olifant heeft een rond voorhoofd. De oren: De oren van de Aziatische olifant zijn veel kleiner dan die van de Afrikaanse. De rug: De Aziatische olifant heeft een bolle rug. De Afrikaanse heeft een holle rug. Hoogte: De Aziatische olifant wordt ruim 3 meter groot. De Afrikaanse wordt wel 4 meter. Gewicht: De Aziatische olifant weegt maximaal 5.400 kilo. De Afrikaanse olifant kan wel 7.000 kilo wegen. Bedreiging: De grootste bedreiging voor de Aziatische olifant is de ontbossing. Op de hele wereld zijn er dan ook nog maar 40.000 over. De grootste bedreiging voor de Afrikaanse olifant is nog steeds de jacht. Toch zijn er hiervan nog 500.000 over.