Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Verenigde Staten

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 3126 woorden
  • 31 mei 2001
  • 413 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
413 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding
De Verenigde Staten vormen het rijkste en het machtigste land van de wereld.
Eigenlijk heet het land de Verenigde Staten van Amerika. Soms wordt het ook wel Amerika genoemd. Dat is fout. Amerika is het werelddeel waarin de Verenigde Staten liggen. De inwoners van de Verenigde Staten noemen we meestal wel Amerikanen.
Zoals de naam al zegt, bestaan de Verenigde Staten uit een aantal staten. Die gebieden waren van Groot-Brittannië. Maar de inwoners wilden niets meer met de Britten te maken hebben. Die gebieden werden de eerste staten. Tot nu toe is het aantal staten gestegen tot 52. Er is ook nog een District Columbia (DC). Dat is de stad Washington waar de regering zetelt. Het Disrict Columbia hoort bij geen enkele staat.
De staat Alaska ligt ten westen van Canada. Deze staat werd in 1867 voor 7,2 miljoen dollar van de Sowjetunie gekocht. De staat Hawaï ligt midden in de Grote Oceaan. Het zijn 132 eilanden die in 1898 door de Verenigde Staten in bezit zijn genomen.


Het Land
Het landschap van de Verenigde Staten kun je verdelen in zeven stroken. Die lopen van noord naar zuid. Langs de Atlantische Oceaan in het oosten ligt een brede kustvlakte. Ten westen hiervan de Appalchen. Deze bergen lopen ook van noord naar zuid. Ten westen van de Appalchen ligt een grote brede vlakte. Door deze vlakte loopt de grootste rivier van de Verenigde Staten: de Mississippi. Haar bron ligt in het noorden, vlak bij de Canadese grens. Ze komt uit in het zuiden in de Golf van Mexico. Ten westen van deze rivier liggen de prairies. Vroeger waren dit uitgestrekte grasgebieden. Tegenwoordig vind je er veel graanakkers. Ten westen van de prairies liggen de Rocky Mountains (Rotsgebergte). Het zijn hoge, met sneeuw bedekte rotsachtige bergen (rocky betekent rotsachtig)
Ten westen van de Rocky Mountens ligt een hoogvlakte: het Grote Bekken. Dit ligt op meer dan 200 meter hoogte. De rivieren hebben er diepe dalen uitgesneden. Ten westen van de Grote Bekken ligt het kustgebergte. Deze bergen liggen langs de hele kust van de Grote Oceaan.
In het zuiden in de staat California, ligt een groot breed dal: Central Valley. California is berucht om de vele aardbevingen. Dwars door deze staat loopt een breuk in de aardkorst. In 1989 werd San Francisco door een zware aardbeving getroffen. Tientallen mensen kwamen toen om het leven.
In de Verenigde Staten zijn veel verschillende klimaten. In een deel van Alaska is het zo koud, dat er geen bomen kunnen groeien. In Florida, in het zuidoosten, zijn subtropische oerwouden. Het zuidwesten is te droog voor plantengroei. Daar zijn woestijnen. De droogste plek is Death Valley (Dal van de Dood). Daar valt maar 5 centimeter regen per jaar. Op Hawaï valt meer dan 12 meter.
Het grootste deel van de Verenigde Staten heeft een landklimaat. De zomers zijn erg warm. Maar de winters duren meestal erg lang en dan is het vaak behoorlijk koud.

De Mensen
De eerste bewoners van de Amerika waren de Indianen. Ongeveer 25 000 jaar geleden trokken ze vanuit Azië naar Amerika. Ze gingen in Noord- en Zuid Amerika wonen. Circa 10 000 jaar geleden kwamen de Eskimo’s naar Amerika. Zij bleven in het noorden wonen.
Rond het jaar 1500 kwamen de eerste Europeanen. Dat waren Spanjaarden. Dat hadden verschrikkelijk gevolgen voor de Indianen. Er braken ongelovelijk veel oorlogen uit tussen de Indianen en de Europeanen. De Europeanen hadden de beste wapens en ze wonnen meestal. Veel Indianen stierven ook aan de ziekten die de Europeanen meebrachten. Anderen kwamen om van de honger. De kolonisten, zoals de nieuwkomers ook wel werden genoemd, namen de Indianen het land af. Daardoor konden de Indianen niet meer jagen en hun land bebouwen.
In het jaar 1607 kwamen de eerste Britten. In 1617 werden de eerste Afrikaanse slaven aangevoerd.

De meeste Amerikanen stammen af van mensen uit Europa. In het begin trokken vooral Britten naar de Verenigde Staten. Beroemd zijn de Pilgrimfathers. Ze vluchten in het jaar 1620 uit Groot-Brittannië. Ze werden daar om hun geloof vervolgd. Daarom trokken vele naar de Verenigde Staten. Andere hadden in hun geboorteland geen werk en gingen daarom naar de Verenigde Staten. Ook veel Nederlanders waren naar de Verenigde Staten verhuisd. Net als heel wat Fransen Nooren, Duitsers, Ieren en Zweden. Ze hoopten in dat land een beter leven te krijgen. Honderd jaar geleden kwamen veel Italianen en Russen. De laatste tijd zijn er veel nieuwkomers uit Latijns-Amerika bijvoorbeeld Cuba en Mexico. Deze mensen spreken Spaans. Men noemt ze Hispano-Amerikanen.
In 1980 was 12% van de Amerikanen zwart. De zwarte Amerikanen stammen af van de slaven die de Amerikanen vroeger uit Afrika haalden. Er wonen ook veel mensen van Aziatische afkomst in de Verenigde Staten. Zij komen uit China, Japan, Korea, Vietnam en de Filipijnen.

Waar wonen de mensen ?
Honderd jaar geleden woonden de meeste mensen op het platteland. Ze waren boer als beroep. De bevolking woonde toen vooral in het noordoosten van de Verenigde Staten en in de buurt van grote meren.
Tegenwoordig is het noordoosten nog steeds het dichtst bevolkt. Daar liggen veel grote steden. Maar steeds meer mensen trekken naar het westen en het zuiden van de Verenigde Staten. Vooral naar de steden Florida, Texas, Arizona, Nevada en California. Deze staten hebben een warm en zonnig klimaat. Dat vinden veel mensen fijn. De Amerikanen noemen dit gebied de Sunbelt (de ,,zonnegordel’’)
Ongeveer 85 % van de bevolking woont in steden. Niet alleen in grote steden, maar ook in vele Duizenden kleine steden. Deze steden en stadjes nemen maar
2% van de totale oppervlakte van de Verenigde Staten in beslag. De overige
15% van de bevolking heeft 98% van het land haar tot beschikking.
Grote delen van de Verenigde Staten zijn dan ook zeer dunbevolkt.
In de grote steden is de laatste 50 jaar veel veranderd. Veel mensen zijn uit de steden weggetrokken. Ze wonen nu in de voorsteden. Dat zijn stadjes die in de buurt van die steden liggen. Die zijn dan ook sterk gegroeid. Nog maar 30% van de mensen woont nu in de stad zelf. De overige 70% woont nu in de voorsteden. Die mensen zijn vaak forenzen. Ze reizen iedere dag voor hun werk naar de stad. Ze nemen daarvoor meestal de auto.
In de huizen in de oude stad wonen meestal zwarte of Hispano-Amerikanen. Deze mensen zijn vaak arm. Velen van hen hebben geen werk. Ze moeten genoegen nemen met een oud huis dat in de stad is vrijgekomen. Een mooi, nieuw huis in een van de voorsteden kunnen ze niet betalen.

In de hoofdstad Washington is 70% van de bevolking zwart. In de oude stadswijken wonen veel arme mensen. De huizen worden slecht onderhouden en ze vervallen snel.

Sport en vrije tijd
De Amerikanen kijken in hun vrije tijd vaak naar de televisie. Ook vinden ze het leuk om naar muziek te luisteren of te tuinieren. Sommige Amerikanen hebben als hobby het verzamelen van postzegels of munten.
In het weekend gaan veel Amerikanen er graag op uit. Met tent of caravan trekken ze dan de natuur in. Bijvoorbeeld naar een van de 49 nationale parken. Dat zijn grote natuurgebieden die over het hele land verspreid liggen.
Amerikanen doen veel aan sport. Miljoenen Amerikanen joggen elke dag. Ze doen dat voor hun gezondheid. Fietsen, tennis, zwemmen en golf is ook erg geliefd. In de Verenigde Staten is football een heel populaire sport. Het is niet hetzelfde als voetbal. Football lijkt op rugby. De spelers dragen helmen en beschermende kleding. De beste spelers zijn beroemd in het hele land. Ook op middelbare scholen wordt deze sport vaak gespeeld.
Amerikanen houden ook van wintersporten, zoals schaatsen en skieën.
Een andere bekende sport is basketbal. Daarbij moet je een bal door de ring gooien. Het is een sport voor lange mensen. De beste spelers hebben van de sport hun beroep gemaakt. Ze verdienen er veel geld mee.
Ook met ijshockey kun je veel geld verdienen. Tenminste als je kunt spelen bij een van de beste clubs van het land. De wedstrijden worden gespeeld in grote hallen met duizenden toeschouwers.
Veel mensen gaan ook iedere week kijken naar baseball-wedstrijden. Baseball heet bij ons honkbal. Bijna iedere stad heeft een groot baseball-stadion. Daarin kunnen tienduizenden mensen een plaatsje vinden. De namen van de beste spelers kent iedereen. Belangrijke wedstrijden worden op televisie uitgezonden. Miljoenen mensen blijven dan thuis om de uitzending niet te missen. Dat is bijvoorbeeld zo bij de wedstrijden voor de World Series. Dan spelen de twee beste ploegen van de Verenigde Staten tegen elkaar.

Landbouw en visserij
Geen ander land produceert meer landbouw-producten dan de Verenigde Staten. Ongeveer 43 % van de oppervlakte van het land wordt gebruikt voor de landbouw.

De boerderijen in de Verenigde Staten hebben veel grond: gemiddeld 180 hectare. Maar er zijn ook gigantische landbouwbedrijven van meer dan 1000 hectare. Die zijn het eigendom van grote bedrijven.
De boeren gebruiken veel machines bij hun werk. Daardoor kunnen ze gemak- kelijk grote akkers bewerken. Sommige boeren werken alleen nog maar op kantoor. Ploegen, zaaien en oogsten doen ze niet meer. Het werk op de akkers laten ze door een ander bedrijf doen. De boeren leveren meer producten dan er in het land nodig zijn. Daarom kunnen veel produkten uitgevoerd worden. In heel de wereld eten mensen brood dat van Amerikaans graan is gemaakt.
Iedere streek in Amerika heeft haar eigen produkten. Het gebied bij de grote meren levert veel maïs en sojabonen. Ook worden hier veel varkens gehouden. De Amerikanen noemen dit gebied de maïs-gordel. De tarwe-gordel ligt meer naar het westen. Hier vind je enorme tarwevelden.
In de staat Californië verbouwen de boeren sinaasappels, wijndruiven en rijst. Het warme klimaat is daar zeer geschikt voor. Ook bij de Golf van Mexico is het warm. Daar groeien sinaasappels, katoen, rijst, pinda’s, suikerriet en tabak.
In Florida groeien tropische vruchten zoals ananas, papaja en mango.
Zelfs in de woestijnen van Arizona en Utah vind je nog boerderijen. De akkers worden met water van de rivier de Colorado bevloeid. Katoenplanten kunnen daar uitstekend groeien. In het noordwesten van de Verenigde Staten is veel bosbouw. Veeteelt vinden we vooral in het westen. Daar worden op uitgestrekte boerenbedrijven runderen gehouden.
Voor de kust van de Verenigde Staten liggen rijke visgebieden.

Een rijke natuur
In het jaar 1848 werd in de staat Californië goud ontdekt. Vier jaar later waren er al 100 000 goudzoekers aan aan de westkust van California. Ze hoopten allemaal goud te vinden. Dat lukte maar weinig goudzoekers. De anderen moesten ander werk zoeken. De meesten werden toen gewoon boer. Ook nu nog wint men in de Verenigde Staten nog een beetje goud. Maar in de bodem zitten veel meer delfstoffen. Bijvoorbeeld: steenkool, aardgas, aardolie, asbest, koper, ijzererts, gips, lood, zilver, zwavel en zink. Al deze delfstoffen zijn erg waardevol. Er kunnen allerlei produkten van gemaakt worden.
Maar soms gebruiken de Amerikanen de natuur niet goed. Steenkool wint men bijvoorbeeld in grote mijnen in de open lucht. Grote machines graven eerst de grond boven de steenkool weg. Daarna worden de steenkoollagen zelf afgegra-ven. Dit is een goedkopen methode. Maar deze manier van mijnbouw is slecht voor het milieu. Akkers, weilanden en bossen worden erdoor vernield.

In grote delen van de Verenigde Staten is de grond heel vruchtbaar. Dat is gunstig voor de landbouw. Maar de Amerikaanse boeren hebben de grond niet altijd goed gebruikt. Ze hakten bijvoorbeeld overal bossen om. Ook de Prairies werden omgeploegd. Daardoor was de grond niet meer tegen regen en wind beschermd.
Rond het jaar 1930 regende het een lange tijd niet. Het graan groeide niet meer. De akkers in het midden en in het westen van de Verenigde Staten bleven onbegroeid. De wind kreeg vrij spel en de grond waaide weg. Er dreigde een ramp en de regering greep in. De boeren moesten de grond op een andere manier gaan gebruiken. Zo moest de grond altijd voor de helft met planten bedekt zijn. En er werden veel nieuwe bossen aangeplant. Die houden de wind tegen.

Handel en industrie
De Verenigde Staten vormen het belangrijkste industrieland van de wereld. In het land worden ongeveer 25% van alle industrieprodukten van de wereld gemaakt. Ongeveer 31% van alle mensen werkt in de industrie. De meeste fabrieken staan in het noordoosten van het land. Veel ijzer- en staalfabrieken staan bijvoorbeeld bij de Grote Meren. Daar ligt ook de stad Detroit. Daar vind je veel autofabrieken. De industrie in het westen van de verenigde Staten groeit snel. Vliegtuigen en computers worden daar veel gemaakt.
In de Verenigde Staten zijn veel uitvindingen gedaan. Daardoor is het werk in de fabriek veranderd. De lopende band is een Amerikaanse uitvinding uit het begin van de deze eeuw. Daardoor konden dingen veel sneller en goedkoper gemaakt worden.
Ook de computer komt uit de Verenigde Staten. In fabrieken komen steeds meer computers en robots. Daardoor werken er steeds minder mensen.
Ongeveer 66 % van de mensen werkt in de dienstverlening. Ze hebben een beroep bij een bank, in een winkel, in een ziekenhuis of bij het onderwijs. Mensen die op kantoor werken, horen ook bij deze groep. Steeds meer mensen krijgen een baan in de dienstverlening. Ongeveer 20% van alle mensen met een beroep werkt in de handel.
De Verenigde Staten handelen veel met andere landen, zoals Canada, Mexico, Japan, West-Duitsland en Groot-Brittannië. Geen enkel land verhandelt zoveel goederen als de Verenigde Staten. Het land verkoopt vooral industrieprodukten aan het buitenland.
De Verenigde Staten --kopen steeds meer goederen in het buitenland (= invoer). Want veel goederen kunnen tegenwoordig goedkoper in andere landen gemaakt worden. De mensen daar hebben een lager loon. Bovendien worden Amerikaanse arbeiders werkloos als er veel goederen ingevoerd worden.

Verkeer en vervoer
Na het jaar 1850 werden in de Verenigde Staten veel spoorlijnen aangelegd. Die liepen van de oostkust naar de westkust. Voor die tijd was dat een lange en

gevaarlijke tocht.
Nog steeds is de trein een belangrijk vervoermiddel in de Verenigde Staten. 30%
van alle goederen wordt per trein vervoerd. De spoorwegen vervoeren maar weinig passagiers.
De meeste mensen reizen tegenwoordig per auto. Dat is gemakkelijker en het gaat vaak sneller. Ook veel goederen worden per vrachtauto vervoerd.Vooral als de afstand niet zo groot is. In de Verenigde Staten rijden 170 miljoen auto’s rond. Daar zijn heel wat wegen voor nodig. Zo is er een autoweg die New York met San Francisco verbindt. Die is 5.000 kilometer lang. Maar ook in steden zijn wegen aangelegd. Ze hebben soms tien rijbanen naast elkaar.
Met de bus kun je uitstekend door de Verenigde Staten reizen. En het is niet duur. Bekend zijn de bussen van greyhound. Ze rijden door het hele land. De Mississippi is de grootste waterweg van de Verenigde Staten. Ook de Grote Meren zijn belangrijk voor de scheepvaart. Ze zijn via de rivier de Saint Lawrence verbonden met de Atlantische oceaan. Tussen het Eriemeer en het Ontariomeer loopt de rivier de Niagara. Hierin liggen de beroemde Niagara-watervallen. Ze zijn bijna 100 meter hoog. Voor de schepen is er naast de waterval een kanaal gemaakt met acht sluizen.
Ongeveer 15 % van alle reizigers in de Verenigde Staten neemt het vliegtuig. Een reis van dagen met de auto of de trein duurt dan maar een paar uur. Iedere grote stad heeft tegenwoordig een vliegveld. Het vliegveld van Chicago is het drukst van het land. Iedere 42 seconde stijgt of landt er een vliegtuig. Het vliegveld is zes keer zo groot als Schiphol.

Een beetje geschiedenis
Tot 1776 waren er in het oosten van de Verenigde Staten dertien kolonies van Groot-Brittannië. In dat jaar riepen de kolonisten de zelfstandigheid uit.
In de 19e eeuw breidde het land zich steeds meer naar het westen uit. In een oorlog met het buurland Mexico (1846-1848) werden grote gebieden van dat land veroverd.
In 1861 brak de burgeroorlog uit. De mensen uit het noorden van de Verenigde Staten vochten tegen de mensen uit het zuiden van de Verenigde Staten. Het Zuiden wilde de slavernij niet opgeven en verklaarde zich onafhankelijk. Na een strijd die veel slachtoffers het leven kostten, won het Noorden in 1865. De Verenigde Staten werden niet opgesplitst en de negerslaven waren vrij. In de tweede helft van de 19e eeuw ging het steeds beter met de Verenigde Staten. Miljoenen Europeanen vestigden zich in het land. In het hele land werden boerderijen en fabrieken gebouwd.
Rond het jaar 1900 waren de Verenigde Staten een van de machtigste landen van de wereld. In 1917 raakte het land betrokken bij de eerste wereldoorlog(1914-1918). Samen met Frankrijk en Groot-Brittannië vochten de Amerikanen tegen de Duitsers. Toen in 1939 de tweede wereldoorlog uitbrak, deden de Verenigde Staten eerst niet mee. Maar op 7 december 1941 vielen Japanse vliegtuigen zonder waarschuwing een Amerikaans oorlogsschip op Hawaï aan. De Verenigde Staten gingen toen ook oorlog voeren. Ze vochten samen met andere landen tegen de Duitsers en de Japanners. De oorlog eindigde in 1945.

Na de oorlog werd ook de Sowjetunie een machtig land. De Verenigde Staten waren bang dat andere landen communistisch zouden worden. Daarom voerden ze verschillende oorlogen. Bijvoorbeeld in Korea. Die oorlog werd door de Amerikanen gewonnen. Ook in Vietnam vochten jarenlang Amerikaanse soldaten tegen communistische soldaten. In 1973 werden de soldaten teruggetrokken. Die oorlog konden de Amerikanen niet winnen.

Slavernij
Na de ontdekking van Amerika in 1492 trokken veel Europeanen naar dat nieuwe land. Het land was geschikt om er suiker, tabak en katoen te verbouwen. De Indianen waren de bewoners van Amerika. Zij wilden niet werken voor de blanken. En met dwang lukte het ook niet. Omstreeks het jaar 1520 begon men negers naar Amerika te halen. Die moesten als slaven op de plantages gaan werken.
Vanaf die tijd ontstond de handel in slaven. Vooral Hollanders, Engelsen, Portu- gezen en Spanjaarden verdienden er veel geld mee. Vanuit Europa voeren schepen met allerlei produkten naar Afrika. Daar werden die verkocht. De schepen werden iets anders ingericht. En daarna volgeladen met slaven. Dan stak men de Atlantische oceaan over naar Amerika. De Hollanders voeren vooral op Brazilië en Curaçao. Het leven op de slavenschepen was erg slecht. Er was vaak te weinig voedsel en drinkwater. Er braken nogal eens besmettelijke ziektes uit. Bovendien werden er te veel slaven tegelijk vervoerd. Daardoor stierven veel slaven en slavinnen.
De slaven en slavinnen die levend aankwamen, werden in Amerika verkocht. Curaçao op de Nederlandse Antillen was een belangrijk centrum van de slavenhandel.
Men weet niet precies, hoeveel negers op die manier werden vervoerd. Men schat het aantal op meer dan 20 miljoen. De afschuwelijke handel in mensen heeft ruim 300 jaar geduurd.
Omstreeks het jaar 1850 ging men protesteren tegen de onmenselijke handel. Niet alleen de negers zelf kwamen steeds meer in opstand. Ook blanken gingen inzien, dat slaven mensen waren. In England waren slaven vanaf 1772 vrij. In andere landen duurde dat langer. In 1852 verscheen het boek "De negerhut van oom Tom". Het is een wereldberoemd boek geworden en wordt ook nu nog vaak gelezen. Veel mensen leerden van dat boek hoe onmenselijk slaven behandeld werden. Er ontstond in Amerika een burgeroorlog tusen mensen uit het zuiden en uit het noorden. De Yankees uit het noorden wonnen. Zij hebben duizenden slaven uit het zuiden bevrijd.

REACTIES

B.

B.

Een 3

11 jaar geleden

M.

M.

het werkstuk bevat een hoop info en ik heb er ook wel wat uitgehaald, maar er staan wel een paar echte onzin dingen in.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.